[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op de Monitor Brede Welvaart en SDG's 2025

Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip

Brief regering

Nummer: 2025D22825, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-22 12:17, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34298 -41 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip.

Onderdeel van zaak 2025Z09931:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip

Nr. 41 Brief van de minister van Economische Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2025

Graag bied ik, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de jaarlijkse Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2025 (hierna: de Monitor) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Negende Nationale SDG-rapportage Nederland op weg naar brede welvaart aan.

Om goed te kunnen sturen op de prioriteiten uit het regeerprogramma, is betrouwbare informatie nodig over hoe het gaat in Nederland. De Monitor geeft met cijfers inzicht in de stand van zaken op thema’s zoals welzijn en gezondheid, en toont hoe welvaart is verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (de Sustainable Development Goals, kortweg SDG’s) hangen nauw samen met de thema’s van brede welvaart. In de Monitor wordt dan ook inzicht gegeven in de indicatoren die gelden voor zowel Brede Welvaart als de SDGs.

In de Negende Nationale SDG-rapportage leest u over de bijdrage van de Rijksoverheid, lokale overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties aan de voortgang op de SDG’s. De rapportage is in lijn met de kabinetsreactie op het AIV-advies over de SDG’s van september 2024. Dat houdt in dat het kabinet de internationale verplichtingen gerelateerd aan de SDG’s niet uit het oog verliest maar het kabinet evenwel niet van plan is om over te gaan tot een specifieke versnelling of intensivering van de SDG-inzet van Nederland. Aangezien de SDG’s een breed spectrum aan doelen bestrijken, sluit het beleid van dit kabinet vanzelfsprekend aan op onderdelen van de SDG’s. Echter, bij het maken van beleid en het stellen van prioriteiten zijn de doelstellingen van dit kabinet leidend.

Deze Kamerbrief bevat een overzicht van de belangrijkste trends en uitdagingen zoals gemeten door het CBS. Daarnaast zet het kabinet uiteen hoe zijn beleid bijdraagt aan de brede welvaart.

Brede Welvaart: Algemeen beeld

In deze kabinetsreactie volgen wij de drie dimensies van brede welvaart die het CBS hanteert: Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven hier en nu (1) en de mate waarin die ten koste gaat van brede welvaart van latere generaties (2) of van die van mensen elders in de wereld (3).1 Hierbij wordt met Nederland enkel het Europese deel van het Koninkrijk bedoeld. Voor Caribisch Nederland stelt het CBS jaarlijks een aparte Monitor Brede Welvaart en SDG’s Caribisch Nederland op. De resultaten daarvan komen kort aan bod in het hoofdstuk namens de Rijksoverheid van de bijgaande SDG-rapportage.

Brede welvaart hier en nu

Nederland behoort tot de meest welvarende landen van de EU. Zo beoordeelt 85% van de Nederlanders het leven over het algemeen met een 7 of hoger (1e van Europa) en is 79% van de werknemers tevreden met hun werk. Daarnaast behoort het Nederlandse mediane inkomen in 2023 tot de top vijf van Europa. Ten slotte scoort Nederland gemiddeld genomen hoog op sociale indicatoren zoals vertrouwen in instituties, vertrouwen in anderen en sociale contacten met familie, vrienden of collega’s in vergelijking met andere Europese landen.

De cijfers gerelateerd aan armoede (SDG 1) tonen echter ook dat een deel van de bevolking financieel kwetsbaar is en zich zorgen maakt over zijn bestaanszekerheid. Zo verdiende in 2024 12% van de bevolking minder dan 60% van het mediaan inkomen2, is het reële uurloon van werknemers sinds 2009 niet gestegen en maakte 26% van de bevolking zich veel zorgen over de eigen financiële toekomst. Meer dan de helft van de Nederlanders ervaart niet in hoge mate regie over het eigen leven, en de Nederlandse woonquote van 21% van het besteedbaar inkomen behoort tot de hoogste van de EU. Gemiddeldes en medianen gelden ten slotte niet voor iedereen: uit de Monitor blijkt dat kenmerken zoals leeftijd, hoogst behaald onderwijsniveau en herkomst invloed hebben op zowel de feitelijke als de ervaren brede welvaart.

Brede welvaart later

Ook op deze dimensie scoort Nederland gemiddeld genomen op verschillende indicatoren goed. Op het gebied van sociaal kapitaal staat Nederland op de tweede plek in Europa in het kader van vertrouwen in andere mensen: 66% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder vindt de meeste mensen te vertrouwen, en dit percentage stijgt. Vergeleken met andere EU-landen scoort Nederland tevens hoog als het gaat om leven lang ontwikkelen (SDG 4: Kwaliteitsonderwijs).

Op het gebied van onderwijs, economie, defensie en infrastructuur zijn er uitdagingen voor de welvaart later. Zo laat een recent PIAAC-rapport zien dat Nederlandse volwassenen tussen de 16-75 jaar vergeleken met andere landen goed presteren op kernvaardigheden: Nederland behoort tot de top-5 van best presterende landen als het gaat om taal- en rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen. Er bestaat in absolute zin echter nog een grote groep Nederlanders met lage basisvaardigheden.3 Tevens laat de Monitor zien dat de vacaturegraad in het onderwijs vergeleken met andere EU-landen groot blijft met 17 vacatures per duizend onderwijsbanen, en dat Nederland daalt op de PISA-ranglijst4 met gemeten leesvaardigheid onder 15-jarige VO-scholieren, zowel ten opzichte van eerdere metingen als in vergelijking met andere Europese landen.

Ten tweede is de groei van het economische kapitaal de laatste jaren achtergebleven, wat kan duiden op lagere investeringen in bijvoorbeeld R&D, ICT en vaste activa. Ten derde meet het CBS dit jaar per saldo (-4,9%) meer bedrijven die negatief gestemd zijn over de Nederlandse economie dan positief gestemde bedrijven. De verschillende onderwijs- en economietrends zijn zorgelijk, ook gelet op het feit dat de arbeidsproductiviteit in Nederland inmiddels twee jaar op rij is gedaald, waardoor de welvaart later afneemt. Tevens nemen de investeringen in grond-, weg- en waterbouw als percentage van het bbp trendmatig af (2% van het bbp in 2024). Veiligheid en weerbaarheid (SDG 16.1: Veiligheid en Vrede) is ook een grote zorg van het kabinet in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen. In 2023 gaf Nederland 1,3% van het bbp uit aan landsverdediging . In het Hoofdlijnenakkoord is overeengekomen de uitgaven aan Defensie in lijn te brengen met de NAVO-norm van tenminste 2% bbp en deze ook wettelijk vast te leggen.

Ten slotte scoort Nederland relatief laag op een aantal indicatoren gerelateerd aan natuurlijk kapitaal en Betaalbare en duurzame energie (SDG 7). Zo bestaat slechts 17% van het totale energieverbruik uit hernieuwbare energie. Daarnaast blijft Nederland het grootste stikstofoverschot hebben van de EU, hoewel deze wel trendmatig daalt, en is het fosforoverschot in Nederland relatief hoog. Deze overschotten zorgen zowel in het heden als in de toekomst voor uitdagingen op meerdere thema’s zoals Leven op het land (SDG 15) en Goede gezondheid en welzijn (SDG 3). Er zijn ook positieve trends te vermelden op het gebied van energie. Zo is de trend in relatie tot de afhankelijkheid van energie-invoer met 69% van het totale energieverbruik dat wordt geïmporteerd stabiel geworden in 2024. Verder stijgt het percentage elektrische auto’s (17,5% van het totaal aantal auto’s) en het opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zonne-energie trendmatig.

Brede welvaart elders

Volgens de Monitor groeide de bijdrage van Nederland aan welvaart elders in de wereld over de afgelopen jaren. Nederland draagt met de invoer van goederen en ontwikkelingshulp bij aan groei en welvaart wereldwijd, maar Nederlandse handel kan tegelijkertijd negatieve effecten veroorzaken in andere landen als dit gepaard gaat met druk op water, land, milieu en klimaat.

In 2024 stond Nederland op het gebied van ontwikkelingshulp op de zesde plaats binnen de EU. Nederland heeft vorderingen geboekt in het terugdringen van de hoeveelheid land die nodig is om in de Nederlandse consumptie te voorzien (landvoetafdruk). Verder heeft Nederland in Europees perspectief een relatief lage grondstofvoetafdruk per inwoner van ongeveer 31 ton. Wel blijft onze uitstoot hoog. Nederland blijft bij de grootste Europese importeurs behoren met betrekking tot invoer van fossiele energiedragers, metalen en biomassa. Mede hierdoor blijft de uitstoot van broeikasgassen die wordt veroorzaakt door de Nederlandse consumptie (broeikasgasvoetafdruk) relatief hoog, wat een negatief effect heeft op de brede welvaart elders in de wereld.

Brede Welvaart: Keuzes en overwegingen

Het kabinet vindt het belangrijk dat de overheid op basis van een bredewelvaartsperspectief handelt. Een bredewelvaartsbenadering zorgt ervoor dat beoogde beleidseffecten en mogelijke afruilen in samenhang kunnen worden geëvalueerd bij het maken, uitvoeren en beoordelen van beleid. Het kabinet is van mening dat het de brede welvaart stimuleert langs de lijnen zoals die zijn vastgelegd in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma. Voor meer informatie omtrent de inspanningen van het kabinet om brede welvaart te integreren in de beleids- en besluitvormingsprocessen verwijst het kabinet naar de kabinetsreactie op het Rli-adviesrapport “Waardevol regeren: sturen op brede welvaart”.5

Het kabinet is zich ervan bewust dat op sommige vlakken doelstellingen van verschillende dimensies met elkaar in conflict zijn. Gegeven de schaarste aan financiële middelen en arbeidskrachten is het onvermijdelijk dat het verbeteren van bepaalde dimensies van brede welvaart ten koste zal gaan van andere dimensies.6 De verantwoordelijkheid ligt bij het kabinet en bij de Kamer om deze verschillende dimensies zorgvuldig tegen elkaar af te wegen, met de belangen van de samenleving in overweging. Het kabinet hecht hierbij veel waarde aan het behoud en het versterken van brede welvaart van Nederlanders in het hier en nu en later en prioriteert beleidsdoelen die hieraan bijdragen. Het kabinet constateert dat veel mensen nu problemen hebben en zij niet kunnen wachten. Het kabinet lost daarom op korte termijn de grootste knelpunten en schrijnende situaties op.7 Daarbij houdt het kabinet zo veel mogelijk rekening met de beschikbare middelen die, zowel financieel als in termen van tijd en capaciteit, beperkt zijn. Gezonde en voorspelbare overheidsfinanciën zijn namelijk nu en in de toekomst van belang voor onze brede welvaart. 8

Bestaanszekerheid en verdienvermogen als prioriteiten voor de brede welvaart in het hier en nu

Allereerst ziet het kabinet dat een deel van de bevolking financieel moeilijk kan rondkomen en zich hier zorgen om maakt. Daarom hecht het kabinet veel waarde aan het versterken van de bestaanszekerheid (SDG 1 geen armoede). In het hoofdlijnenakkoord (HLA) stelde het kabinet als doel om de (kinder)armoede niet te laten oplopen ten opzichte van 2024, de financiële situatie voor werkende middeninkomens te bevorderen en de marginale druk te verlagen. Daarom heeft het kabinet in 2025 onder meer het kindgebonden budget en de huurtoeslag verhoogd en een extra schijf in de inkomstenbelasting geïntroduceerd. Mede door deze maatregelen daalt zowel het algemene armoedecijfer als het kinderarmoedecijfer van 3,2% in 2025 naar 2,7% in 2028. 9In juni zal de staatssecretaris van Participatie en Integratie het Nationaal Programma Armoede en Schulden aan uw Kamer aanbieden.

Ten tweede baart de teruglopende arbeidsproductiviteit en het lage ondernemersvertrouwen in de Nederlandse economie het kabinet zorgen. Het kabinet acht het belangrijk om het economische kapitaal in Nederland te versterken door ondernemers en bedrijven ruimte te bieden om welvaart te creëren in het hier en nu en voor de toekomst. Hiermee poogt het kabinet niet alleen de financiële toekomst van Nederland, maar ook het gemiddelde mediane inkomen en de tevredenheid van Nederlanders met hun werk te verbeteren. Door dit mee te wegen voert het kabinet de motie Thijssen uit, die het kabinet verzoekt om bij maatregelen voor de verbetering van het vestigingsklimaat ook te kijken naar de brede welvaart.10

Het kabinet neemt hiertoe maatregelen die de regeldruk en lasten voor ondernemers en bedrijven verminderen. Zo is eind maart de aangepaste Bedrijfseffectentoets (BET) vastgesteld als onderdeel van het aanpakken van onnodige regeldruk binnen het Actieprogramma Minder Druk Met Regels.11-12 Verder werkt het kabinet aan een productiviteitsagenda13 en worden ondernemers en bedrijven ondersteund door het creëren van randvoorwaarden die innovatie en groei stimuleren. Ten slotte voert het kabinet lastenverlichtingen voor bedrijven door en stelt het kabinet extra middelen beschikbaar aan Invest-NL en Invest International ten behoeve van ons verdienvermogen.

Versterken van kapitalen ter bevordering van de brede welvaart in de toekomst

In het licht van de recente geopolitieke ontwikkelingen beschouwt het kabinet het als essentieel om minimaal 2% van het bruto binnenlands product (bbp) uit te geven aan de landsverdediging. Het kabinet bouwt daarom aan een inzetbare en schaalbare krijgsmacht die kan meebewegen met de dreiging, kan afschrikken en zo nodig het territorium en de belangen van Nederland en de NAVO-bondgenoten kan verdedigen.14 De noodzaak om hierover snel te kunnen beschikken was reeds duidelijk na de Russische inval in Oekraïne, maar wordt wezenlijk urgenter nu de geopolitieke realiteit ertoe leidt dat Europa meer en meer eigen verantwoordelijkheid te dragen heeft voor de veiligheid op het continent.

Het kabinet wil mede door de geopolitieke ontwikkelingen ook de afhankelijkheid van energie-invoer uit het buitenland verminderen en meer inzetten op hernieuwbare energie en (kritieke) grondstoffen uit eigen land.15 Dit zal positief bijdragen aan de circulaire economie en het verminderen van de grondstofvoetafdruk en broeikasgasvoetafdruk van Nederland. Het aanpakken van netcongestie acht het kabinet als een cruciale stap: ook in het licht van Betaalbare en duurzame energie (SDG 7) en het natuurlijk kapitaal. Dit doet het kabinet door middel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). In de tweede voortgangsrapportage deelt het kabinet de laatste ontwikkelingen over het LAN langs de drie actielijnen: Sneller Bouwen, Beter Benutten en Slimmer Inzicht.16 Over de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur heeft het kabinet recentelijk het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) “Schakelen naar de toekomst” aan de Kamer aangeboden.17 Het kabinet kondigt in de kabinetsreactie een beleidsagenda aan langs drie categorieën: het beter benutten van het elektriciteitsnetwerk en de kostenstijging dempen, de kosten anders verdelen en het inzichtelijker maken van de besluitvorming rond uitbreiding van elektriciteitsinfrastructuur.18

Het kabinet is zich tevens ervan bewust dat het stikstofoverschot een belangrijk knelpunt vormt voor het behouden en versterken van het natuurlijk en economisch kapitaal. Om het stikstofoverschot te reduceren heeft het kabinet begin 2025 de Ministeriële Commissie Economie & Natuurherstel (MCE&N) ingesteld.19 ​De MCE&N heeft als doel om de vergunningverlening weer op gang te helpen en perspectief te bieden aan ondernemers en andere betrokkenen in de sectoren die gevolgen ondervinden van de rechterlijke uitspraken. Het is hierbij de inzet van het kabinet om te komen tot een aanpak op hoofdlijnen voor geborgde emissiereductie en herstel van natuur. Met het startpakket20 zet het kabinet een eerste stap om de vergunningverlening mogelijk te maken, Nederland van het slot te halen en perspectief te bieden aan de sectoren die zijn geraakt.

Verder vindt het kabinet het belangrijk om tijdig te blijven investeren in de mobiliteit en bereikbaarheid van ons land, en het tijdverlies door files en vertraging te verminderen en de beschikbaarheid van auto’s te vergroten. Hiertoe stelt het kabinet, zoals aangekondigd in het regeerprogramma, € 2,5 miljard extra beschikbaar voor infrastructuur ten behoeve van de bereikbaarheid van (nieuwe) woningbouwlocaties. In 2025 wordt verder gewerkt aan de onderhoudsopgave, het verbeteren van de bereikbaarheid in de regio’s en het verduurzamen van het wagenpark. Daardoor zullen naar verwachting de investeringen in wegen, water en spoor in 2025 toenemen, met nadruk op onderhoud en verbetering van bestaande infrastructuur.21

Ten slotte ziet het kabinet een belangrijke rol voor onderwijs en kennisontwikkeling in het versterken van het menselijk kapitaal. Onderwijs en wetenschap zijn onmisbaar voor een goed functionerende arbeidsmarkt en zijn de katalysator voor verhoging van de arbeidsproductiviteit en het innovatievermogen. Zeker in het licht van de grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, veiligheid, cybersecurity, vergrijzing en arbeidsmarktkrapte. Hiervoor is het noodzakelijk in te zetten op onder meer het behoud van een kwalitatief goed en toegankelijk onderwijsstelsel, het gerichter opleiden voor specifieke sectoren op de arbeidsmarkt, leven lang ontwikkelen (LLO) gedurende de loopbaan en kwalitatief hoogstaande wetenschap. Bij- en omscholing speelt een belangrijke rol bij LLO: dit behelst het aanleren van zowel goede basisvaardigheden als hoogwaardige kennis en vaardigheden voor nieuwe technologieën en kansen voor de economie. Daarnaast zet het kabinet in op het beter verbinden van wetenschap en maatschappij (zoals bij de Biotech Booster). Voor de specifieke maatregelen die het kabinet op dit terrein neemt, verwijs het kabinet naar de beleidsbrief “vervolgonderwijs, onderzoek en wetenschap”.22

Zoals toegelicht in de financiële paragraaf aan het begin van het regeerprogramma maakt het kabinet scherpe financiële keuzes omdat de beschikbare middelen, zowel financieel als in termen van tijd en capaciteit, niet oneindig zijn. Dit kabinet zet een eerste stap in de beheersing van overheidsuitgaven door het uitgavenniveau structureel te beperken. In de daaropvolgende jaren is nog meer nodig om de staatsschuld te stabiliseren. Ook zetten ontwikkelingen zoals de oplopende grijze druk de duurzame financiering van de welvaartstaat onder druk.

Brede welvaart elders in verbinding met de Nederlandse belangen

Het kabinet voert buitenlands beleid gericht op sociaaleconomische ontwikkeling in lage en lage-middeninkomenslanden dat ontwikkelingshulp koppelt aan de belangen van Nederland en relevant is voor alle Nederlanders.23 Een bezuiniging op ontwikkelingshulp is hier onderdeel van: het percentage van het bruto nationaal inkomen dat Nederland uitgeeft aan ontwikkelingshulp daalt van 0,62% in 2024 tot 0,44% in 2029.24 De inzet van het kabinet richt zich voortaan op drie Nederlandse belangen: handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Dit is in het belang van die landen en hun bevolking én in het belang van Nederland, omdat het ook ten goede komt aan onze economie en bedrijven, irreguliere migratie helpt voorkomen en onze veiligheid bevordert. Binnen de ontwikkelingshulp zet het kabinet in op thema’s waarbij Nederland aanzien en belang heeft, zoals watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid. Het kabinet blijft humanitaire hulp bieden aan mensen in nood in conflictregio’s door onder andere samen te werken met lokale hulporganisaties die snel en effectief kunnen reageren bij crises. Humanitaire hulp blijft een belangrijk onderdeel van het Nederlands buitenlandbeleid, met een substantieel budget dat daarvoor beschikbaar is.25 Dit doet het kabinet niet uit eigen belang, maar om de ergste humanitaire noden elders te verlichten.

Het kabinet onderkent het Nederlandse belang om als betrouwbare partner te worden gezien door opkomende (ontwikkelings)landen. Het reduceren van mogelijk negatieve effecten van Nederlands beleid op de kwaliteit van leven in die landen, is daar een belangrijk onderdeel van. In het kader van de uitvoering van het Herziene Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling wordt jaarlijks aan uw Kamer gerapporteerd over de voortgang bij het reduceren van mogelijke grensoverschrijdende negatieve effecten van Nederlands beleid in opkomende landen. Gezien de nauwe verbinding met brede welvaart en SDG’s is besloten deze voortgangsrapportage voortaan in de nationale SDG-rapportage op te nemen. Hiermee onderstreept het kabinet het belang van de samenhang tussen de voortgang op de SDG’s in Nederland en wereldwijd. Het kabinet blijft zich ten slotte inzetten op beleidscoherentie voor ontwikkeling, omdat dit de effectiviteit en efficiëntie van beleid in brede zin bevordert.

Tot slot

Het kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om prioriteiten te stellen om evenwichtig beleid te voeren dat de brede welvaart en duurzame ontwikkeling in Nederland bevordert. De Nederlandse samenleving is daarbij gebaat bij betrouwbare informatievoorziening over de kwaliteit van leven in Nederland. Het kabinet bedankt het CBS daarom voor het opstellen van de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2025. Tevens waardeert het kabinet de bijdrage vanuit de decentrale overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en jongeren aan de Nationale SDG-rapportage. Het kabinet hoopt dat de Monitor en de nationale SDG-rapportage van waarde zijn bij het maken van beslissingen door uw Kamer.

De minister van Economische Zaken,

D.S. Beljaarts


  1. Zie https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-brede-welvaart-en-de-sustainable-development-goals↩︎

  2. Dit wordt ook wel de Europese armoedegrens genoemd. Deze uitkomst wordt vooral bepaald door de scheefheid van de inkomensverdeling.↩︎

  3. Zie het PIAAC-rapport via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/12/10/piaac-nationaal-rapport↩︎

  4. PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, dat wordt uitgevoerd onder auspiciën van de OESO.↩︎

  5. Kamerstukken II, 2024-2025, 36 630, nr. 2↩︎

  6. https://esb.nu/het-eeuwige-tekort-vraagt-om-keuzes/↩︎

  7. https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/inleiding↩︎

  8. https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/inleiding↩︎

  9. Zie Cep 2025 - Verantwoording↩︎

  10. Kamerstukken II, 2023-2024, 32 637, nr. 614↩︎

  11. Kamerstukken II, 2024-2025, 32 637, nr. 660↩︎

  12. Kamerstukken II, 2024-2025, 32 637, nr. 667↩︎

  13. Kamerstukken II, 2024-2025, 36 600 XIII, nr. 55↩︎

  14. Kamerstukken II, 2024-2025, 33 763, nr. 161↩︎

  15. Zie https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2025/02/12/nederland-gaat-leveringsrisicos-kritieke-grondstoffen-beter-in-de-gaten-houden↩︎

  16. Kamerstukken II, 2024-2025, 29 023, nr. 559↩︎

  17. Kamerstukken II, 2024-2025, 29 023, nr. 553↩︎

  18. Kamerstukken II, 2024-2025, 29 023, nr. 567↩︎

  19. Kamerstukken II, 2024-2025, 35 334, nr. 332↩︎

  20. Kamerstukken II, 2024-2025, 35 334, nr. 362↩︎

  21. Zie bijvoorbeeld Bescheiden groei bouwsector volgt op krimpjaar 2024 - ABN AMRO↩︎

  22. Kamerstukken II, 2024-2025, 31 288, nr. 1185↩︎

  23. Kamerstukken II, 2024-2025, 36 180, nr. 133↩︎

  24. Zie HGIS-nota 2025 en begroting Rijksoverheid 2025.↩︎

  25. Kamerstukken II, 2024-2025, 36 180, nr. 136↩︎