[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Opvolging in beeld: afgeronde periodieke rapportages KGG in 2024

Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D23074, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-06-24 13:12, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-1515).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -1515 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z10033:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 1515 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2025

Evaluaties vormen een belangrijke basis voor een lerende overheid. Bereikt beleid het gewenste effect (doeltreffendheid)? En gaat dat tegen de laagst mogelijke kosten (doelmatigheid)? Evaluaties verschaffen burgers, bedrijven en de Kamer inzicht in de effecten van het gevoerde beleid en daarmee de besteding van publieke middelen. Deze informatie kan worden ingezet om de kwaliteit van beleid, publieke voorzieningen en wetten en regels continu te verbeteren. Het kabinet hoopt dat deze brief bijdraagt aan het gesprek – ook met de Kamer – over beter beleid.

Het kabinet vindt het belangrijk om de bevindingen en aanbevelingen van evaluaties mee te nemen in de (door)ontwikkeling van beleid en de Kamer hierbij te betrekken. In de brief «Versterking rijksbrede evaluatiestelsel»1 van de Minister van Financiën is aangekondigd dat departementen vanaf 2025 jaarlijks, en uiterlijk op Verantwoordingsdag, aan de Kamer inzicht geven in opvolging van aanbevelingen en bevindingen van afgeronde periodieke rapportages die zijn opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Zo blijven aanbevelingen en bevindingen onder de aandacht en kan de voortgang meegenomen worden in beleidsdiscussies en besluitvorming. Dit is bovendien in lijn met de motie Van Vroonhoven/Vermeer2. Deze brief geeft hier voor het Ministerie van Klimaat en Groene Groei invulling aan.

In het eerste jaar worden alleen periodieke rapportages opgenomen die in 2024 zijn afgerond. Komende jaren zal het kabinet de Kamer wederom informeren over nieuwe periodieke rapportages die sindsdien zijn uitgevoerd.

In 2024 zijn voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) alleen op het beleidsterrein van Klimaat en Groene Groei (KGG) «periodieke rapportages» uit de SEA afgerond. Het betreft twee overkoepelende rapportages op het SEA-thema «Klimaatbeleid»:

− Lerende evaluatie Klimaatbeleid3

− Synthese-onderzoek Klimaatbeleid4

De twee evaluatieonderzoeken geven samen een veelomvattend beeld van de stand van zaken van het klimaatbeleid en de grote dynamiek daarin gedurende de eerste 5-jaarscyclus van de Klimaatwet. Op 14 juni 2024 is een kabinetsreactie op beide evaluaties aan de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet heeft hierin vier lessen voor het klimaatbeleid en enkele lessen voor de evaluatieagenda geformuleerd. Deze lessen zijn vervolgens betrokken bij de opstelling van het Klimaatplan 2025–20355, dat op 14 maart 2025 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Conform het voorgeschreven format informeert het kabinet de Kamer in onderstaande tabel over de status van opvolging, die ook terug te lezen is in bijlage 7.1 van het Klimaatplan 2025–2035. Het kabinet beschouwt, met de kabinetsreactie en de navolgende verwerking in het Klimaatplan de opvolging van de twee evaluaties als «afgerond». De verdere uitwerking na het Klimaatplan en de rapportage daarover zal meelopen in de cyclus van de Klimaatwet.

De samenwerking tussen betrokken ministeries op het gebied van evaluatie zal in de komende 5-jaarscyclus worden voortgezet. De evaluatie van instrumenten is daarbij de beleidsverantwoordelijkheid van de verantwoordelijke vakministers voor het klimaatbeleid.

Overkoepelende toelichting SEA-thema: De evaluatie van het klimaatbeleid is bij uitstek een voorbeeld van een beleidsdossier dat vraagt om een opgavegerichte wijze van evalueren. Daarom is het onderdeel van de SEA van KGG. Sinds het eerste Klimaatplan uit 2019 is aan de uitvoering hiervan gewerkt met de bij het klimaatbeleid betrokken departementen, onder coördinatie van de Minister van KGG (voorheen EZK). Dit heeft in 2024 uitgemond in twee integrale evaluaties, die werden afgerond voorafgaand aan het tweede Klimaatplan op basis van de Klimaatwet, zodat de lessen uit beide evaluaties bij het nieuwe Klimaatplan konden worden betrokken.

Toelichting: De lerende evaluatie, uitgevoerd door PBL, heeft beoordeeld of het klimaatbeleid en de inrichting van de governance voldoende zijn om klimaatneutraliteit in 2050 te realiseren, en geeft handelingsperspectieven voor de beleidspraktijk om dit te verbeteren. In de lerende evaluatie heeft het PBL gebruik gemaakt van een moderne evaluatie-methodiek, waarin betrokkenen bij beleidsvorming en -uitvoering van het beleid in het proces van de evaluatie betrokken werden.

Toelichting: Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is voor de zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten zijn in het nieuwe klimaatplan 2025–2035 betrokken.

De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 31 865, nr. 267, d.d. 17-12-2024↩︎

  2. Kamerstukken II, 2023/24, 36 470, nr. 6, d.d. 19-12-2023↩︎

  3. Eindrapport Lerende evaluatie Klimaatbeleid, d.d. 01-05-2024 (PBL)↩︎

  4. Kamerstukken II, 2023/24, 32 813, nr. 1401, d.d. 14-06-2024↩︎

  5. Kamerstukken II, 2024/25, 32 813, nr. 1501, d.d. 14-03-2025↩︎