[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Reactie op verzoek commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen (Kamerstuk 31765-912)

Kwaliteit van zorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D24023, datum: 2025-05-26, bijgewerkt: 2025-06-02 15:19, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D24023).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z06678:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D24023 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 7 april 2025 inzake Reactie op verzoek van de commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen (Kamerstuk 31 765, nr. 912).

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op verzoek van de commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen en hebben hierover geen aanvullende vragen en/of opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over concrete acties met betrekking tot het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen. Zij zouden allereerst willen zeggen dat zij blij zijn dat er aandacht is voor vrouwen en hun gezondheid. Er is helaas nog te weinig kennis over en onderzoek naar problemen die vrouwen hebben, zoals bijvoorbeeld endometriose, Polycysteus Ovarium Syndroom (PCOS) en overgangsproblemen. Ook worden vrouwen nog steeds te vaak niet serieus genomen op het moment dat zij problemen hebben met hun gezondheid of zorgen hebben over hun gezondheid. Genoemde leden zijn daarom erg blij dat het Erasmus Medisch Centrum, The Netherlands Women’s Health Research & Innovation Center heeft geopend. Daarnaast zijn er ook nog andere instituten en organisaties die zich bezig houden met vrouwengezondheid en onderzoek daarnaar. Kan de Minister een overzicht aanleveren van welke onderzoeksinstellingen, ziekenhuizen, instituten, etc. in Nederland zich bezig houden met vrouwengezondheid en onderzoek daarnaast? Kan daarbij ook worden toelichten om welke activiteiten dit gaat?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister steeds meer activiteiten ziet plaatsvinden in het veld. Kan de Minister een overzicht aanleveren van alle activiteiten die momenteel plaatsvinden met betrekking tot vrouwengezondheid en onderzoek daarnaar? Welke rol heeft het kennisprogramma van ZonMw tot nu toe hierin gehad? Kan de Minister ook reflecteren op de effecten die dit heeft op het maatschappelijke dialoog en het bewustzijn omtrent vrouwengezondheid?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat in de richtlijnen voor geneesmiddelenontwikkeling is opgenomen dat effecten van sekse onderzocht moeten worden bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Dit vinden zij ook belangrijk. Zij zien echter ook dat niet alleen geneesmiddelen een ander effect kunnen hebben, maar ook bepaalde ziektebeelden en aandoeningen, met als gevolg dat vrouwen niet tijdig de juiste diagnose ontvangen. Zo zien we dat hartproblemen, maar ook autisme en AD(H)D zich anders presenteren in vrouwen ten opzichte van mannen. Welke maatregelen neemt dit kabinet om meer bewustzijn te creëren over de wijzen waarop aandoeningen zich anders kunnen presenteren in vrouwen ten opzichte van mannen? Daarnaast is er ook erg weinig bekend over mentaal welzijn bij vrouwen en ervaren vrouwen vaak dat zij niet serieus genomen worden als zij hulp proberen te krijgen hiervoor. Hoe reflecteert de Minister hierop? Hoe kijkt de Minister naar het feit dat vrouwen in hun leven bijna twee keer vaker de diagnose van een depressieve stoornis krijgen ten opzichte van mannen? Deelt de Minister de mening dat het van belang is dat er goed onderzoek wordt verricht naar het mentaal welzijn van vrouwen en de genderverschillen in mentale gezondheid? Welke rol ziet de Minister voor zichzelf in het aanjagen van onderzoek naar oorzaken voor genderverschillen in mentale gezondheid? Welke stappen gaat de Minister zetten om de genderverschillen op het gebied van mentale gezondheid te verkleinen en de effectiviteit van behandelingen binnen de jeugd-GGZ te verbeteren en voor meisjes in het bijzonder? Hoe kijkt de Minister naar het feit dat op de basisschool het percentage leerlingen met emotionele problemen ruim twee keer zo hoog is bij meisjes als bij jongens (33% ten opzichte van 14%) en in het voortgezet onderwijs zelfs ruim drie keer zo hoog (44% ten opzichte van 13%)? Welke concrete maatregelen neemt de Minister om bijvoorbeeld het taboe rondom postpartum depressie en psychose te verminderen en om vrouwen voor te lichten over de opties voor hulp bij postpartum depressie en psychose?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich tevens zorgen dat er nog onvoldoende aandacht is voor preventie en genderverschillen hierin. Zo is er bij vrouwenvoetbal meer kans op blessures en lopen voetballende vrouwen vaker een hersenschudding op bij koppen dan mannen. Deze leden maken zich ernstig zorgen over het feit dat bij preventie, in het bijzonder bij sport en het maken van sportmaterialen, vaak het mannelijke lichaam als uitgangspunt wordt genomen. Hierdoor wordt er vaak niet goed rekening gehouden met vrouwen en dit kan negatieve gevolgen hebben. Is de Minister voornemens om onderzoek met betrekking tot vrouwen en sport te stimuleren? Zo ja, op welke concrete wijze zal zij dit doen? Op welke wijze worden vrouwen en trainers momenteel ingelicht over de risico’s op sportblessures, met name blessures waar vrouwen een grotere kans op hebben, zoals bijvoorbeeld kruisbandletsel? Op welke manier wordt er bewustzijn gecreëerd over blessurepreventie-oefeningen die de kans op veel voorkomende blessures bij vrouwen verkleinen? Op welke wijze zou de Minister het gebruik van deze oefeningen kunnen stimuleren bij sportclubs?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook zorgen over de beschikbaarheid en toegankelijkheid van betrouwbare informatie over anticonceptie voor vrouwen. Zo hebben deze leden eerder aandacht gevraagd voor de opeenstapelende problemen bij het Ballerine-spiraaltje. Genoemde leden vinden het verschrikkelijk dat het spiraaltje slecht of maar deels verwijderd kon worden bij vrouwen waarbij het spiraaltje is ingegroeid en dat zij als gevolg hiervan nu mogelijk vruchtbaarheidsproblemen kunnen krijgen. Daarom vragen de leden van GroenLinks-PvdA-fractie aan de Minister om direct actie te nemen door erop toe te zien dat vrouwen proactief persoonlijk benaderd worden om het Ballerine-spiraaltje te laten verwijderen, bij voorkeur bij een zorgverlener die veel ervaring heeft met het verwijderen van dit type spiraal. Genoemde leden zouden tevens graag meer actie en gevoel van urgentie willen van de Minister om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Hiervoor is onafhankelijke informatie over de betrouwbaarheid van anticonceptie, ook bij spiraaltjes die geclassificeerd worden als medisch hulpmiddel, van groot belang.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben onlangs de oproep gelezen van organisaties zoals WOMEN Inc. aan de Kamer en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Kan de Minister op ieder van de aanbevelingen apart reageren en toelichten op welke wijze zij wordt meegenomen in de Nationale Strategie Vrouwengezondheid? Kan de Minister tevens nader kunnen toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Slagt-Tichelman en Westerveld over het werkveld faciliteren bij een pilot om AI in te zetten als hulpmiddel bij bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen met dicht klierweefsel?1 Kan de Minister hierbij ook reageren op het nieuws dat een verkorte MRI-scan om borstkanker op te sporen net zo goed werkt?2 Kan de Minister ook nader toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de motie van het lid Slagt-Tichelman over meer aandacht voor vrouwspecifieke klachten zoals nicheklachten na een keizersnede?3 Zou de Minister ook nader kunnen toelichten wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de motie van het lid Slagt-Tichelman c.s. over meer stappen zetten om pijnbehandeling bij het plaatsen van een spiraaltje mogelijk te maken?4

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over concrete actie met betrekking tot het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen. Wat deze leden betreft is vrouwengezondheid al te lang een onderbelicht onderwerp. Daarom vroegen zij eerder al om een Nationale Strategie Vrouwengezondheid en hebben zij een commissiedebat hierover geagendeerd. De leden van de VVD-fractie zijn blij met de groeiende aandacht voor het onderwerp, maar zien tegelijkertijd dat er nog genoeg te doen is. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Het initiatief van het Erasmus Medisch Centrum wordt door de leden van de VVD-fractie gewaardeerd. Zij lezen dat er in ziekenhuizen en universitair medische centra (umc’s) behoefte is aan bundeling en samenhang. Hoe wordt versnippering voorkomen? Op welke manier speelt het kennisprogramma van ZonMw een rol in uitwisseling van kennis en data en door wie of wat wordt deze kennisdeling gecoördineerd? Daarnaast vragen deze leden naar het tussentijds rapport over de impact en opbrengsten van de Taakopdracht Gender en Gezondheid. Klopt het dat dit niet aan de Kamer is gestuurd?

Eerder riep de Minister de academische centra en tweedelijnsziekenhuizen op om de vrouwspecifieke zorg «voldoende prioriteit» te geven. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan toelichten wat zij daarmee bedoelt. Welke concrete verwachtingen heeft de Minister hierbij richting deze instellingen?

De leden van de VVD-fractie vragen regelmatig meer aandacht voor sekseverschillen als het gaat om geneesmiddelenonderzoek. Symptomen, maar ook het verloop van bepaalde ziektes, bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, zijn anders bij vrouwen dan bij mannen. Genoemde leden lezen dat dit in richtlijnen is opgenomen, maar vragen in hoeverre dit in de praktijk wordt uitgevoerd. Op welke manier wordt hierop toegezien, bijvoorbeeld in de beoordeling voor de toelating van nieuwe geneesmiddelen? En hoe wordt de inclusie van vrouwen van verschillende leeftijden in dergelijke studies gereguleerd?

Ook bij oudere geneesmiddelen kunnen verschillen in werking tussen seksen aan het licht komen, geeft de Minister aan. De leden van de VVD-fractie herkennen dit en vragen waar deze inzichten toe hebben geleid als het gaat om richtlijnen, doseringen maar ook informatievoorziening richting de zorgprofessionals en patiënten.

Tijdens het rondetafelgesprek in de Kamer d.d. 23 april jl. werd gesproken over genderverschillen en hoe ook deze invloed hebben op de communicatie met vrouwen over klachten en de reactie daarop. In hoeverre is er in de medische opleidingen en nascholing aandacht voor deze aspecten? En als het gaat om preventie en leefstijlpreventie, in hoeverre is er voldoende kennisontwikkeling en aandacht daarvoor? Krijgt dit alles een plek in de Nationale Strategie Vrouwengezondheid?

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat ruim 30% van de vrouwen gehinderd wordt door vrouwspecifieke aandoeningen, met substantiële gevolgen voor werk en ziekteverzuim. In hoeverre wordt in de Nationale Strategie Vrouwengezondheid aandacht besteed aan arbeidsparticipatie? Wordt hierin samengewerkt met het Ministerie van SZW om gezondheidsbelemmeringen op de werkvloer te signaleren en aan te pakken? Op welke wijze worden vrouwen ondersteund om, ook bij gezondheidsproblemen, aan het werk te blijven of terug te keren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op verzoek van de commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen. Deze leden merken op dat de Minister aangeeft dat er in het veld steeds meer activiteiten plaatsvinden en dat er behoefte is aan bundeling en samenhang. Kan de Minister toelichten op welke manier zij deze bundeling en samenhang wil realiseren? Welke stappen worden hiervoor genomen, en welke partijen worden hierbij betrokken?

Daarnaast lezen deze leden dat de Minister spreekt over een noodzakelijke inhaalslag. Kan zij toelichten welke doelen zij daarbij dit jaar nog nastreeft? Wanneer moet die inhaalslag zichtbaar zijn volgens de Minister?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de brief van de Minister over de kwaliteit van zorg. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat er meer onderzoek komt naar het verschil van effecten van behandelingen en medicatie op mannen en vrouwen. Daarnaast vinden deze leden het ook erg belangrijk dat er meer kennis en bewustwording ontstaat over verschillende sekse- en genderspecifieke ziektebeelden. Het gebeurt nog te vaak dat vrouwen onjuist gediagnosticeerd worden, met alle gevolgen van dien. De leden van de D66-fractie zijn blij om te lezen dat de Minister aandacht besteedt aan dit onderwerp.

In haar brief erkent de Minister dat ruim 30% van vrouwen met vrouwspecifieke aandoeningen zoveel hinder ervaart dat het dagelijks functioneren en werk hierdoor negatief beïnvloed worden. Dit heeft grote gevolgen voor het ziekteverzuim en brengt aanzienlijke maatschappelijke kosten met zich mee, die worden geschat op enkele miljarden euro’s per jaar. Echter speelt dit probleem niet alleen bij vrouwspecifieke aandoeningen: ook bij negatieve gevolgen van medicatie die niet naar behoren werkt of bij onjuiste diagnoses speelt dit een rol. Daartoe vragen de leden van de D66-fractie of de Minister bereid is een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te laten voeren die de bredere impact van sekseverschillen in diagnostiek en medicatiegebruik in kaart brengt. Daarnaast vragen deze leden of er een inschatting van de kosten kan worden gemaakt van verzuimkosten als gevolg van onjuiste diagnoses of negatieve gevolgen van medicatie die niet naar behoeve werkt, als gevolg van verschillende werking op mannen en vrouwen.

Voor 7 op de 10 geneesmiddelen is het onduidelijk of het gebruik veilig is tijdens de zwangerschap. Dit kan veel nadelige gevolgen hebben, zowel voor vrouwen die ervoor kiezen om deze geneesmiddelen toch te blijven gebruiken, als voor vrouwen die ervoor kiezen om van het gebruik af te zien. De leden van de D66-fractie vinden het schrijnend dat deze kennis nog steeds ontbreekt. Daartoe vragen deze leden of er binnen de ZonMw-agenda ruimte is voor (onderzoek naar) medicijnveiligheid tijdens zwangerschap. Daarnaast vragen deze leden of de Minister voornemens is hier actie op te ondernemen.

Tot slot vragen de leden van de D66-fractie of zorgprofessionals momenteel voldoende worden opgeleid in het herkennen van vrouwspecifieke symptomen van aandoeningen zoals hart- en vaatziekten of ADHD. Indien dat niet het geval is: welke acties overweegt de Minister om deze kennis structureel te verbeteren in opleidingen en bij- en nascholing?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op verzoek van de commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen. Genoemde leden hebben geen vragen aan de Minister.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van de commissie over concrete actie m.b.t. het onderzoek over effecten van behandelingen en medicatie op vrouwen. Zij hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie benadrukken dat er met name bij geneesmiddelen die niet recent zijn ontwikkeld nog veel gebrek aan kennis is over de werking in vrouwenlichamen, omdat deze enkel op mannenlichamen zijn getest. Genoemde leden lezen in de brief «[n]adat een geneesmiddel op de markt is, [...] effectiviteit en bijwerkingen [worden] geëvalueerd. Voor oudere geneesmiddelen kunnen op die manier ook verschillen in werking tussenseksen aan het licht komen.» Zij vragen in hoeverre daarbij ook expliciet onderzoek wordt gedaan naar sekseverschillen, of dat dit enkel wordt bekeken wanneer dit toevallig aan het licht komt. Bij hoeveel geneesmiddelen heeft dit inmiddels geleid tot aangepaste samenstellingen, doseringen en/of gebruiksvoorschriften voor vrouwen?

De leden van de SP-fractie stellen dat niet alleen de overheid en zorgpartijen hun verantwoordelijkheid moeten nemen als het gaat om passendere behandelingen en geneesmiddelen voor vrouwen, maar ook de farmaceutische industrie. Die heeft namelijk een belangrijke rol gehad bij het onvoldoende testen en afstemmen van geneesmiddelen voor vrouwen, maar maakt ondertussen daarmee wel miljardenwinsten. Is de Minister bereid om ook stappen te nemen om de farmaceutische industrie diens verantwoordelijkheid te laten nemen om geneesmiddelen beter af te stemmen op vrouwenlichamen?

De leden van de SP-fractie benadrukken dat het voor het beter afstemmen van nieuwe behandelingen en geneesmiddelen op vrouwenlichamen het essentieel is dat er ook voldoende vrouwen meedoen aan klinische onderzoeken en deze deelname ook afmaken. Dit lijkt echter in de praktijk vaak niet het geval te zijn. Welke stappen is de Minister van plan te zetten om hierin verandering te brengen?

De leden van de SP-fractie zijn positief over het feit dat er wordt gewerkt aan een Nationale Strategie Vrouwengezondheid. Zij hebben nog wel vragen over wat precies de opzet daarvan is. In hoeverre wordt daarbij ook ingegaan op de interactie met andere vormen, zoals sociaaleconomische gezondheidsverschillen, waar de Kamer om heeft verzocht via de motie Dobbe c.s.?5 In hoeverre wordt er in de strategie ook tegemoet gekomen aan de prioriteiten die zijn gesteld door de organisaties die in eerste instantie de oproep voor een Nationale Strategie Vrouwengezondheid hebben gedaan?6

II. Reactie van de Minister


  1. Kamerstuk 32 793, nr. 801↩︎

  2. Trouw, 20 mei 2025, https://www.trouw.nl/wetenschap/mri-scan-om-vroegtijdig-borstkanker-op-te-sporen-kan-veel-sneller~b1dff51e/↩︎

  3. Kamerstuk 31 765, nr. 865↩︎

  4. Kamerstuk 31 765, nr. 864↩︎

  5. Kamerstuk 31 765, nr. 862↩︎

  6. https://www.womeninc.nl/artikel/prioriteiten-bij-het-opstellen-van-de-nationale-strategie-vrouwengezondheid/↩︎