Antwoord op vragen van de leden Vedder, Grinwis en Flach over de voortgang van het besluitvormingstraject rondom de natuurcompensatie Voordelta
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D24850, datum: 2025-05-28, bijgewerkt: 2025-06-04 09:43, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2322).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van zaak 2025Z08448:
- Gericht aan: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Indiener: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2322
Vragen van de leden Vedder (CDA), Grinwis (ChristenUnie) en Flach (SGP) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de voortgang van het besluitvormingstraject rondom de natuurcompensatie Voordelta (ingezonden 25 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen 28 mei 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2221.
Vraag 1
Aan welke voorwaarden zal het voorstel moeten voldoen voordat u op basis van dat voorstel tot een voorgenomen besluit kunt komen, indien belanghebbenden met betrekking tot de Voordelta erin slagen om samen te komen tot een gedragen voorstel voor alternatieve natuurcompensatie?
Antwoord 2
Op 26 maart jl. heb ik een startgesprek gevoerd met de vertegenwoordigers van de visserijorganisaties (Nederlandse Vissersbond en Producentenorganisatie Nederlandse Mosselcultuur), de natuur- en milieuorganisaties (Natuurmonumenten, Stichting Duinbehoud en Milieufederatie Zuid-Holland) en Havenbedrijf Rotterdam. In dat gesprek is geconstateerd dat er eind 2023 op veel punten al overeenstemming bereikt was; discussie was er nog over de ligging van de te sluiten gebieden. Met de stakeholders heb ik afgesproken dat dat het vertrekpunt van het snelkookpanproces is. Op de daaropvolgende bijeenkomst van 31 maart is dat vertrekpunt nader geduid en met elkaar vastgesteld. Op hoofdlijnen is het vertrekpunt: het basisprincipe onder het met de Europese Commissie afgesproken natuurcompensatieplan, de punten waarover tijdens de dialoog van 2023 overeenstemming was en de motie Flach c.s.1 waarin drie specifieke visgebieden genoemd worden.
Vanzelfsprekend geldt dat die uitkomst juridisch houdbaar, ecologisch robuust en toekomstbestendig moet zijn, met een goede balans tussen wat (juridisch) noodzakelijk is voor de natuur en wenselijk vanuit de visserij. Om tot een voorgenomen besluit te komen is verder nodig dat het kabinet instemt.
Vraag 2
Klopt het dat een voorgenomen besluit over de alternatieve natuurcompensatie ook door de Europese Commissie (EC) moet worden goedgekeurd? Welke criteria worden daarbij door de EC gehanteerd?
Antwoord 2
Zoals ik ook recent heb aangegeven bij beantwoording van de vragen van de leden Vedder en Krul (beiden CDA) (AH 2031; 2025Z03876; brief d.d. 23 april 2025), moet de Europese Commissie inderdaad instemmen met het voorgenomen besluit over een alternatieve natuurcompensatie. Uit de communicatie met de Europese Commissie blijkt mij dat zij dat voorgenomen besluit zal toetsen aan het compensatieplan dat Nederland in 2003 met de Commissie heeft afgesproken; dat plan is voor de Commissie de maatlat.
Vraag 3
Klopt het dat het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) reeds een brief vanuit Brussel heeft ontvangen over de mate van compensatie? Bent u bereid om de inhoud van deze brief per omgaande te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Dat klopt. Communicatie met lidstaten vanuit de instellingen van de Europese Unie is vertrouwelijk.
Vraag 4
Hoeveel middelen heeft u gereserveerd voor nadeelcompensatie voor vissers die worden getroffen op het moment dat er een onherroepelijk besluit tot sluiting van bepaalde gebieden ligt? Welk deel van de getroffen vissers kan naar verwachting met deze middelen worden gecompenseerd?
Antwoord 4
Voor aan de natuurcompensatieopgave flankerende maatregelen is in totaal circa € 27 mln. beschikbaar. Ik ga ervan uit dat hiermee alle getroffen vissers gecompenseerd kunnen worden, binnen de wettelijke kaders die daarvoor gelden.
Vraag 5
Klopt het dat de ensisvisserij eerder in de passende beoordeling en in het beheerplan Noordzeekustzone van Rijkswaterstaat is bestempeld als niet-significant, omdat de effecten van de ensisvisserij op de ecologie minimaal zijn? Welke mogelijkheden zijn er om op basis van dit feit een uitzondering te maken voor deze vorm van visserij wanneer bepaalde gebieden worden gesloten?2
Antwoord 5
Nederland heeft op grond van Habitatrichtlijn artikel 6, lid 1 en 2 de verplichting tot het treffen van instandhoudingsmaatregelen met het oog met doelbereik respectievelijk passende maatregelen om verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten te voorkomen. Daarbij heeft Nederland beleidsruimte om te bepalen met welke maatregelen aan die beide resultaatsverplichtingen wordt voldaan, als er maar aan wordt voldaan.
De genomen maatregelen moeten eveneens in overeenstemming zijn met Habitatrichtlijn artikel 2, lid 3. Dit betekent dat bij het bepalen van de maatregelen rekening moet worden gehouden met sociaal-economische omstandigheden en met lokale en regionale bijzonderheden.
Hieruit volgt dat er voor ensisvisserij een uitzondering gemaakt kan worden, als de verplichtingen uit Habitatrichtlijn artikel 6, lid 1 en 2 ook op een andere manier kunnen worden bereikt. Dus, als de natuurcompensatieopgave (verbetering van de kwaliteit van habitattype H1110B) ook op een andere manier kan worden bereikt. Kan dit niet, dan behoort gebiedssluiting voor ensisvisserij tot de mogelijkheden. In dat geval is nadeelcompensatie een optie.
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen voor de ensisvisserij als hun visgebieden worden gesloten en een uitzondering niet mogelijk is? Kan deze visserijsector dan nog blijven bestaan?
Antwoord 6
Ik streef ernaar, conform de motie Flach c.s., de visserij zoveel mogelijk te ontzien bij het sluiten van gebieden. Mochten er in het onherroepelijk besluit toch gebieden worden gesloten die belangrijk zijn voor de ensisvissers, dan ga ik ervan uit dat deze vissers niet zullen stoppen met vissen. Uit historische data blijkt immers dat zij ook op andere locaties vissen dan alleen in de Voordelta. Uiteraard staat het hen in dat geval vrij een verzoek om nadeelcompensatie in te dienen.
Vraag 7
Kunt u een inschatting geven van eventuele gevolgen van compenserende maatregelen buiten de Voordelta voor visserij-activiteiten?
Antwoord 7
Het pakket aan flankerende maatregelen geldt voor de in het kader van de natuurcompensatie te sluiten gebieden, ook indien het compensatiegebied buiten de Voordelta ligt. Een inschatting is op dit moment niet te maken, aangezien het snelkookpanproces om te komen tot een voorstel voor alternatieve natuurcompensatie nog gaande is.
Vraag 8
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat bij het nemen van compenserende maatregelen buiten de Voordelta voor de visserij belangrijke gebieden vermeden worden?
Antwoord 8
Onder leiding van mijn departement proberen de meest relevante stakeholders samen te komen tot een breed gedragen voorstel voor alternatieve natuurcompensatie. Het vertrekpunt daarvoor is met hen afgestemd en afgesproken (zie vraag 1). Het is nu eerst aan de stakeholders zelf om te komen tot een voorstel met een goede balans tussen wat (juridisch) noodzakelijk is voor de natuur en wenselijk vanuit de visserij.