[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36740-IX-2)

Lijst van vragen

Nummer: 2025D25113, datum: 2025-05-30, bijgewerkt: 2025-06-05 14:20, versie: 4 (versie 1, versie 2, versie 3)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D25113).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z08736:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D25113 Lijst van vragen

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het door haar aangeboden rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36 740-IX, nr. 2).

De voorzitter van de commissie,

Nijhof-Leeuw

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Steur

1 Heeft de Algemene Rekenkamer inzicht in hoe het personeelstekort bij de Douane zich verhoudt tot voorgaande jaren en hoe het verloop zal zijn in de toekomst?
2 Heeft de Algemene Rekenkamer er inzicht in of de huidige budgettering rond de hersteloperatie KOT afdoende is voor de komende jaren?
3 Van welke best practices binnen de rijksoverheid kan Financiën leren bij het aanpakken van haar onvolkomenheden en aandachtspunten?
4 In hoeverre zijn de hersteloperaties Toeslagen en Box 3 – naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer – tijdelijk van karakter? En wat betekent dat voor de «outlook» van de Algemene Rekenkamer t.a.v. het Ministerie van Financiën?
5 Zijn er meer aanbevelingen waarop de Minister niet ingaat in zijn reactie anders dan de aanbevelingen om voor de resterende drie betaalverzoeken in het kader van het Herstel- en Veerkracht Plan zo vroeg mogelijk in kaart te brengen welke maatregelen haalbaar zijn, en tijdig wijzigingsverzoeken voor te bereiden; en de aanbeveling om voor het vierde en vijfde betaalverzoek na te denken over alternatieve invulling om verdere financiële risico’s te beperken?
6 In hoeverre leidt de gebrekkige bescherming tegen het onder het bestaansminimum komen tot extra schuldenproblematiek, extra faillissementen, extra uithuisplaatsingen en een hoger beroep op schuldhulpverlening?
7 In hoeverre hebben de risico’s bij het algoritme Persoonlijk Begeleiden door Toeslagen zich gematerialiseerd?
8 In hoeverre is het algoritme voor het opsporen van carrouselfraude opschaalbaar?
9 Hoe doeltreffend en doelmatig is het algoritme voor het opsporen van carrouselfraude, gegeven de toegevoegde waarde in het voorkomen van € 552.000 schade en de geschatte jaarlijkse schade door carrouselfraude in Nederland van € 1.500.000.000?
10 In hoeverre is het aandachtspunt van verlengingsopties van tijdelijke aard, gegeven het feit dat in 2025 het merendeel van de nieuwe verlengingen onder de nieuwe werkwijze vallen?
11 In hoeverre bleek het bij de onvoldoende gemotiveerde enkelvoudige onderhandse procedures zonder aankondiging alsnog mogelijk om deze voldoende te motiveren?
12 Wat is de toegevoegde waarde van het opnemen van de onzekerheid over de volledigheid van belastingontvangsten, aangezien deze inherent niet volledig oplosbaar is, gegeven de afhankelijkheid van informatie van derden?
13 Ziet de Algemene Rekenkamer meerwaarde in een tabel met aparte kolommen voor bevindingen; daaruit volgende aanbevelingen; de reactie Minister op de aanbevelingen; en het verschil tussen aanbeveling en reactie Minister? Zo ja, is de Algemene Rekenkamer bereid deze in het vervolg op te nemen? Zo nee, waarom niet?
14 Hoe verhoudt de stelling van de Algemene Rekenkamer «dat het ministerie een groot gebrek heeft aan personeel» (p.4) zich tot de melding van de Minister dat «behalve de Douane (die net onder de formatie zit) alle dienstonderdelen waaronder de IV-functie afgelopen volledig op formatie zijn gekomen»?
15 Hoe beoordeelt de Algemene Rekenkamer het streven van de Minister om met ingang van 1 januari 2026 het CDI-office te positioneren bij de directie FEZ?