Derde nota van wijziging inzake Wet collectieve warmte (Kamerstuk 36576)
Nota van wijziging
Nummer: 2025D25957, datum: 2025-06-04, bijgewerkt: 2025-06-05 12:28, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Derde nota van wijziging inzake Wet collectieve warmte (Kamerstuk 36576)
- Aanbiedingsbrief
- Notitie Landadvocaat inzake spoedadvies pensioenfondsen maatschappelijk investeerders en warmtegemeenschappen
- Toelichting
Onderdeel van zaak 2025Z11290:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (đ origineel)
Wet houdende regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)
(versie 3 juni 2025)
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de definitie van aangewezen warmtebedrijf en in de definitie van
aanwijzing wordt âof 12.2, eerste, tweede, derde, of vierde lid,â
vervangen door â12.2, eerste, tweede, derde, of vierde lid, of 12.3.
eerste lid,â.
2. In de definitie van Onze Minister wordt âvoor Klimaat en Energieâ
vervangen door âvan Klimaat en Groene Groeiâ.
3. In de definitie van warmtenet, wordt in onderdeel c na âgelegenâ
ingevoegd â, tenzij op het perceel, in het gebouw of werk tevens warmte
wordt geleverd op een leveringsaansluitingâ.
4. In de definitie van warmtetransportbeheerder wordt âondernemingâ
vervangen door âwarmtetransportondernemingâ en na âartikel 5.1, eerste
lid,â ingevoegd âof artikel 12.12a, eerste lid,â
5. In de opsomming wordt na de definitie van warmetransportbeheerder een
nieuwe definitie ingevoegd, luidende:
- warmtetransportonderneming: onderneming die zich bezig houdt
of voornemens is zich bezig te houden met het beheer, aanleg of
onderhoud van een warmtetransportnet en het transport van warmte over
een warmtetransportnet;.
B
Artikel 1.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt het woord âvoorâ.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na âgelegenâ ingevoegd â, tenzij op het perceel, in het gebouw of werk tevens warmte wordt geleverd op een leveringsaansluitingâ.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het vierde lid,
onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:
c. wanneer er sprake is van transport en doorlevering van warmte door
een verhuurder aan zijn huurder als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
e, en transport en doorlevering van warmte door een vereniging van
eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm aan haar leden als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.
C
Artikel 2.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt:
a. âdie een volledige dochtermaatschappij is vanâ vervangen door
âwaarvan alle aandelen direct of indirect gehouden worden doorâ;
b. een zin toegevoegd, luidende:
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Onder indirect berusten wordt verstaan dat meer dan 50% van de
aandelen in een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of
warmtenetbedrijf berusten bij één of meer rechtspersonen waarvan meer
dan 50% van de aandelen van elke rechtspersoon worden gehouden door de
Staat der Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar
lichaam. De aandelen, bedoeld in de eerste volzin, kunnen worden
gehouden door één of meerdere tussengelegen rechtspersonen, mits in elke
schakel in de keten telkens meer dan 50% van de aandelen berusten bij
één of meer rechtspersonen waarvan meer dan 50% van de aandelen worden
gehouden door de Staat der Nederlanden, een provincie, gemeente of ander
openbaar lichaam. Artikel 2.3, eerste lid, is van overeenkomstige
toepassing.
D
Artikel 2.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang treft geen
statutaire afspraken en de leden, vennoten of aandeelhouders maken geen
contractuele afspraken die ervoor zorgen dat de Staat der Nederlanden,
een provincie, gemeente of ander openbaar lichaam die afzonderlijk of
gezamenlijk direct of indirect meer dan 50% van de aandelen houden of
doorslaggevende zeggenschap in een aangewezen warmtebedrijf hebben,
feitelijk geen doorslaggevende zeggenschap over het warmtebedrijf heeft,
indien het een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang
betreft:
a. waarvan niet alle aandelen direct of indirect berusten bij de Staat
der Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar lichaam,
of,
b. dat een warmte joint-venture is, waaraan een warmteleveringsbedrijf
deelneemt waarvan niet alle aandelen direct of indirect berusten bij de
Staat der Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar
lichaam.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het
derde tot en met zevende lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd,
luidende:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een
warmtenetbedrijf als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b,
waarvan niet alle aandelen direct of indirect berusten bij de Staat der
Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar lichaam.
3. In het derde lid (nieuw) wordt âaandeelhoudersâ vervangen door âleden, vennoten of aandeelhoudersâ.
4. In het zesde lid (nieuw) wordt een zin toegevoegd, luidende:
De statuten van het warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang
kennen geen bepalingen die de vaststelling van de tarieven onderwerpen
aan de goedkeuring of instemming van de algemene vergadering of de
strekking hebben het bestuur dienaangaande een bindende instructie te
geven, noch zijn contractuele afspraken van een dergelijke strekking
geoorloofd hetzij tussen aandeelhouders, leden of vennoten onderling
hetzij van aandeelhouders, leden of vennoten met het warmtebedrijf of
het bestuur van het warmtebedrijf.
5. In het zevende lid (nieuw) wordt:
a. in onderdeel a âtweede lidâ vervangen door âderde lidâ;
b. in onderdeel b âderde lidâ vervangen door âvierde lidâ.
E
In artikel 2.4, tweede lid, onderdeel b, wordt âartikel 2.3,â
vervangen door âhetâ.
F
Artikel 2.5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdelen a en d, wordt âplaats vindtâ telkens
vervangen door âplaatsvindtâ.
2. In het tiende lid, wordt âzevende lidâ vervangen door âachtste lidâ.
G
In artikel 2.7, tweede lid, onderdelen a en d, wordt âplaats vindtâ telkens vervangen door âplaatsvindtâ.
H
Artikel 2.8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het achtste lid wordt â5â vervangen door âvijfâ.
2. In het dertiende lid, onderdeel a, vervalt â, negende lidâ.
I
Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt â2.20, vierde lidâ vervangen door â2.20,
vijfde lidâ.
2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt âop grond van het eerste
lidâ.
3. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt âin inâ vervangen door âinâ.
J
Na artikel 2.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.10a overdracht doorslaggevende
zeggenschap
1. Een wijziging van de doorslaggevende zeggenschap in een aangewezen
warmtebedrijf behoeft instemming van Onze Minister.
2. De doorslaggevende zeggenschap in een aangewezen warmtebedrijf kan
alleen gewijzigd worden indien door deze wijziging deze zeggenschap
direct of indirect komt te berusten of blijft berusten bij de Staat der
Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar lichaam.
3. Het tweede lid is tot zeven jaar na inwerkingtreding van dit
artikel niet van toepassing als de Staat der Nederlanden, een provincie,
gemeente of ander openbaar lichaam niet binnen een door Onze Minister
bij ministeriële regeling te bepalen termijn kenbaar heeft gemaakt de
doorslaggevende zeggenschap direct of indirect in het aangewezen
warmtebedrijf over te willen nemen. Artikel 2.6, derde lid, is van
overeenkomstige toepassing.
4. Alvorens het aangewezen warmtebedrijf een aanvraag om een instemming
als bedoeld in het eerste lid indient, dient dit warmtebedrijf een
aanvraag in bij de Autoriteit Consument en Markt waarin de Autoriteit
Consument en Markt verzocht wordt bij besluit vast te stellen of het
warmtebedrijf na wijziging van de doorslaggevende zeggenschap:
a. voldoende beschikt over de organisatorische en technische bekwaamheid
noodzakelijk voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2.12,
voor zijn warmtekavels;
b. voldoende financieel in staat is de taken, bedoeld in artikel 2.12,
voor zijn warmtekavels uit te voeren.
5. De Autoriteit Consument en Markt kan aan het besluit op grond van het
vierde lid voorschriften en beperkingen verbinden.
6. Bij een aanvraag om instemming overlegt het aangewezen warmtebedrijf
in ieder geval het besluit, bedoeld in het vierde lid, waarin de
Autoriteit Consument en Markt heeft vastgesteld dat het warmtebedrijf na
wijziging van de doorslaggevende zeggenschap, bedoeld in het eerste lid,
voldoet aan de gronden, genoemd in het vierde lid, onderdelen a en
b.
7. Onze Minister beslist uitsluitend afwijzend op een aanvraag om
instemming indien niet voldaan is aan het tweede lid onverminderd het
bepaalde in het derde lid.
8. Rechtshandelingen verricht in strijd met het eerste en tweede lid
zijn vernietigbaar.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over:
a. de omstandigheden waarin er sprake is van directe of indirecte
overdracht van de doorslaggevende zeggenschap;
b. de wijze waarop de aanvraag om instemming wordt ingediend, de bij de
aanvraag om instemming te verstrekken gegevens en bescheiden en de
termijn waarbinnen Onze Minister een besluit neemt;
c. de wijze waarop de aanvraag om een besluit als bedoeld in het vierde
lid wordt ingediend, de bij de aanvraag om dat besluit te verstrekken
gegevens en bescheiden en de termijn waarbinnen de Autoriteit Consument
en Markt een besluit neemt;
d. de gronden, genoemd in het vierde lid.
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over:
a. de voorschriften en beperkingen, bedoeld in het vijfde lid;
b. de afwijzingsgrond, genoemd in het zevende lid.
K
Artikel 2.11 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt â1â geplaatst.
2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister zendt aan de Autoriteit Consument en Markt een
afschrift van de instemming met de wijziging van de doorslaggevende
zeggenschap, bedoeld in artikel 2.10a, eerste lid.
L
In artikel 2.15, vierde lid, onderdeel c, wordt âredelijke rendementâ vervangen door âredelijk rendementâ.
M
In artikel 2.16, achtste lid, wordt âtiende en elfde lidâ
vervangen door ânegende tot en met elfde lidâ.
N
In artikel 2.24, vijfde lid, onderdeel c, wordt âbedoeld in het
eerste lid, en vijfde lid, onderdeel bâ vervangen door âbedoeld in
onderdeel b, en het eerste lidâ.
O
In artikel 2.29, vijfde lid, onderdeel b, wordt âredelijke
rendementâ vervangen door âredelijk rendementâ.
P
Artikel 2.44 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Het is verboden de economische eigendom van het warmtenet geheel of
deels over te dragen aan een derde of het warmtenet geheel of deels te
bezwaren met een zekerheidsrecht ten gunste van een directe of indirecte
aandeelhouder of certificaathouder van het warmtebedrijf waardoor de
feitelijke zeggenschap over het warmtenet direct of op termijn niet
langer bij het warmtebedrijf rust.
2. In het derde lid wordt âartikel 2.10â vervangen door âartikel 2.10,
eerste lid,â.
3. In het vijfde lid, wordt âhet eigendomâ vervangen door âde eigendomâ.
4. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien
de doorslaggevende zeggenschap in een aangewezen warmtebedrijf wordt
gewijzigd op grond van artikel 2.10a, eerste lid.
Q
In artikel 2.48 wordt â2.12, derde lidâ vervangen door â2.12,
vijfde lidâ.
R
Artikel 2.49 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt:
a. â2.8, negende lidâ vervangen door â2.8, elfde lidâ;
b. â2.15, elfde lidâ vervangen door â2.15, negende lidâ.
2. In onderdeel b wordt na â2.10, vijfde lid,â ingevoegd â2.10a, vijfde
lid,â.
S
Artikel 3.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van het derde lid
het warmtebedrijf heeft gemeld dat een aanvraag om een besluit moet
worden ingediend, kan de Autoriteit Consument en Markt aan het besluit,
bedoeld in het derde lid, voorschriften en beperkingen verbinden.
2. In het zesde lid, aanhef, wordt âdat in een warmtekavel ligt van een aangewezen warmtebedrijfâ vervangen door âbinnen een warmtekavelâ.
T
Artikel 3.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt â2.20, vierde lidâ vervangen door â2.20,
vijfde lidâ.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Indien de ontheffing op grond van het tweede lid, onderdeel b, wordt
ingetrokken wordt het warmtebedrijf alleen een aangewezen warmtebedrijf
voor het gebied waarvoor de ontheffing gold als het aangewezen
warmtebedrijf een warmtebedrijf of warmtegemeenschap als bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, is. Het gebied wordt geacht een warmtekavel te
zijn. De beperkingen en voorschriften verbonden aan de ontheffing gaan
gelden als aan de aanwijzing verbonden beperkingen en voorschriften.
3. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot het achtste
en negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. In afwijking van het zesde lid kan tot zeven jaar na inwerkingtreding
van dit artikel het aangewezen warmtebedrijf ook een ander warmtebedrijf
dan een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang of een
warmtegemeenschap zijn, als er geen warmtebedrijf met een publiek
meerderheidsbelang of geen warmtegemeenschap binnen een bij ministeriële
regeling te bepalen termijn bij het college kenbaar heeft gemaakt de
aanwijzing over te willen nemen. Artikel 2.6, derde lid, is van
overeenkomstige toepassing.
U
Artikel 3.4, vierde lid, lid komt te luiden:
4. Indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van het derde lid
het warmtebedrijf heeft gemeld dat een aanvraag om een besluit moet
worden ingediend, kan de Autoriteit Consument en Markt aan het besluit,
bedoeld in het derde lid, voorschriften en beperkingen verbinden.
V
Aan artikel 3.11, eerste lid, wordt een zin toegevoegd
luidende:
Het is verboden de economische eigendom van het warmtenet geheel of
deels over te dragen aan een derde of het warmtenet geheel of deels te
bezwaren met een zekerheidsrecht ten gunste van een directe of indirecte
aandeelhouder of certificaathouder van het warmtebedrijf waardoor de
feitelijke zeggenschap over het warmtenet direct of op termijn niet
langer bij het warmtebedrijf rust.
W
Artikel 4.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Het college plaatst een mededeling in de Staatscourant en op andere
geschikte wijze binnen twee weken nadat de ontheffing van rechtswege is
verleend.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over:
a. de wijze waarop melding wordt gedaan en de bij de melding te
verstrekken gegevens en bescheiden;
b. de mededeling, bedoeld in het derde lid.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over wanneer er sprake is van voorgenomen levering en
voorgenomen transport van warmte aan zijn huurder of de leden van de
vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm.
X
In artikel 4.2, tweede lid, wordt âdat in een warmtekavel ligt
van een aangewezen warmtebedrijfâ vervangen door âbinnen een
warmtekavelâ.
Y
Aan artikel 4.3, derde lid, wordt een zin toegevoegd,
luidende:
Het college plaatst een mededeling in de Staatscourant en op andere
geschikte wijze binnen twee weken nadat de ontheffing van rechtswege is
verleend.
Z
Artikel 5.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt âondernemingâ vervangen door
âwarmtetransportondernemingâ en âeen warmtetransportbeheerderâ vervangen
door âdeze ondernemingâ.
2. In het tweede lid wordt âondernemingâ vervangen door
âwarmtetransportondernemingâ.
3. In het vierde lid wordt âoverlegt de ondernemingâ vervangen door
âoverlegt de warmtetransportondernemingâ.
4. In het vijfde lid wordt âwarmtetransportbeheerderâ vervangen door
âwarmtetransportondernemingâ.
AA
Artikel 5.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid, wordt âeen ondernemingâ vervangen door âeen
warmtetransportondernemingâ.
2. In het zesde lid, onderdeel b, wordt âwarmtetransportbeheerderâ vervangen door âwarmtetransportondernemingâ.
AB
In artikel 5.4, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, wordt
âandere ondernemingâ telkens vervangen door âandere
warmtetransportondernemingâ.
AC
Artikel 5.14, tweede lid, komt te luiden:
2. Onder indirect berusten wordt verstaan dat de aandelen in een
warmtetransportbeheerder berusten bij één of meer rechtspersonen waarvan
alle aandelen van elke rechtspersoon worden gehouden door de Staat der
Nederlanden, een provincie, gemeente of ander openbaar lichaam. De
aandelen, bedoeld in de eerste volzin, kunnen worden gehouden door één
of meerdere tussengelegen rechtspersonen, mits in elke schakel in de
keten telkens alle aandelen berusten bij één of meer rechtspersonen
waarvan de aandelen worden gehouden door de Staat der Nederlanden, een
provincie, gemeente of ander openbaar lichaam.
AD
Aan artikel 5.15, eerste lid, wordt een zin toegevoegd
luidende:
Het is verboden de economische eigendom van het warmtetransportnet
geheel of deels over te dragen aan een derde of het warmtetransportnet
geheel of deels te bezwaren met een zekerheidsrecht ten gunste van een
directe of indirecte aandeelhouder of certificaathouder van de
warmtetransportbeheerder waardoor de feitelijke zeggenschap over het
warmtetransportnet direct of op termijn niet langer bij de
warmtetransportbeheerder rust.
AE
In het opschrift van artikel 5.16 en in artikel 5.16, eerste, derde, vierde en vijfde lid, onderdeela, wordt âwarmteprogrammaâ telkens vervangen door âwarmtetransportprogrammaâ.
AF
Artikel 5.17 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en
vierde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid kan het college
warmtetransportcapaciteit afnemen van de warmtetransportbeheerder indien
het een gemeente betreft op wiens grondgebied de
warmtetransportcapaciteit wordt gebruikt of zal worden gebruikt.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt:
a. in onderdeel a âeigen gebruikâ vervangen door âgebruikâ;
b. in onderdeel b âtweede lidâ vervangen door âderde lidâ.
AG
Artikel 6.4 wordt gewijzgd als volgt:
1. In het tweede lid wordt âartikel 6.5 eerste lidâ vervangen door
âartikel 6.5, eerste lidâ.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt âproducentâ vervangen door
âproducent van thermische energieâ.
AH
In artikel 6.6 wordt âproducentâ vervangen door âproducent van thermische energieâ.
AI
In artikel 6.9, tweede lid, onderdeel e, wordt âartikel 6.5
eerste lidâ vervangen door âartikel 6.5, eerste lidâ.
AJ
In artikel 6.14, derde lid, vervalt âHet is verboden in strijd te handelen met een voorschrift of beperkingâ.
AK
Na artikel 6.15 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 6.16 verbod handelen in strijd met voorschriften en
beperkingen
Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift of
beperking:
a. als bedoeld in artikel 6.10, vierde lid;
b. als bedoeld in artikel 6.14, derde lid.
AL
Aan artikel 7.13c, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel a door een puntkomma, een onderdeel
toegevoegd, luidende:
b. voor zover het aangewezen warmtebedrijf de kosten in verband met de
vereveningstoeslag in de situatie, bedoeld in artikel 7.13b, vierde lid,
niet in rekening kan brengen.
AM
In artikel 7.25, eerste lid, vervalt âter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 5.6, eerste lidâ.
AN
Artikel 7.26, tweede lid, komt te luiden:
2. Het transporttariefvoorstel is non-discriminatoir, is gebaseerd op de
op grond van artikel 7.25, vijfde lid, vastgestelde toegestane
warmtetransportinkomsten en bevat een voorstel voor een tarief ten
aanzien van het transport van warmte en de overige goederen en
diensten.
AO
Na artikel 7.26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.26a transporttarieven op basis van werkelijke kosten
1. In afwijking van artikel 7.25, eerste lid, en artikel 7.26 brengt een warmtetransportbeheerder voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen goederen en diensten ten hoogste de tarieven in rekening die gebaseerd zijn op de werkelijke kosten van deze goederen en diensten.
2. De Autoriteit Consument en Markt toetst of de tarieven, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd zijn op de werkelijke kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:
a. wanneer de tarieven, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd zijn op werkelijke kosten;
b. de procedure van toetsing, bedoeld in het tweede lid.
AP
Artikel 9.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na âartikelen 1.2, tweede tot en met vierde
lid,â ingevoegd â2.3, 2.10a,â, wordt â2.12, eerste tot en met derde lid,
en zevende lid,â vervangen door â2.12,â, wordt na â6.2,â ingevoegd
â6.5,â, wordt na â6.15, eerste lid,â ingevoegd â6.16, onderdeel a,â,
wordt â7.21b, derde tot en met vijfde lid,â vervangen door â7.21b, derde
tot en met vijfde lid, 7.22, 7.23,â, wordt na â9.9,â ingevoegd â10,â,
wordt â12.7, eerste lid,â vervangen door â12.7,â en wordt âen 12.10,
tweede tot en vierde lid,â vervangen door â12.10, tweede tot en met
vijfde lid, 12.12a, tweede lid, 12.14a en 12.14b, onderdeel b,â.
2. In het tweede lid wordt na â9.2, tweede lid,â ingevoegd â12.4,â en âen 12.12â vervangen door â, 12.12 en 12.14b, onderdeel a,â.
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en
vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 6.14
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister aangewezen
personen.
AQ
Artikel 9.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, wordt âplaats vindtâ vervangen door
âplaatsvindtâ.
2. In het vierde lid, wordt âartikel 6.14, eerste en vierde lidâ vervangen door âde artikelen 6.14, eerste en vierde lid, en 6.16, onderdeel b,â.
AR
Artikel 9.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt â2.45, eerste lid,â vervangen door
â2.45,â.
2. In het derde lid wordt âplaats vindtâ vervangen door âplaatsvindtâ.
AS
In artikel 9.6, negende lid, wordt âstaatâ vervangen door
âStaat der Nederlandenâ.
AT
In artikel 11.2, tweede lid, wordt na âartikelenâ ingevoegd
â2.10a, eerste lid,â.
AU
Artikel 11.4, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel c wordt âverbruikersâ vervangen door
âkleinverbruikers, huurders en leden van een vereniging van eigenaars of
een daarmee vergelijkbare rechtsvorm die warmte afnemen van een klein
collectief warmtesysteemâ.
2. In onderdeel d wordt âverbruikersâ vervangen door
âgrootverbruikersâ.
AV
Artikel 11.5, onderdeel b, komt te luiden:
b. het besluit tot wijziging van een warmtekavel en wijziging van een
aanwijzing op grond van artikel 2.8, eerste, vijfde en zesde lid, als
één besluit aangemerkt.
AW
Na artikel 11.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11.8 lex silencio positivo
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste
zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet
bestuursrecht niet van toepassing op besluiten genomen bij of krachtens
hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 6 en 12.
AX
In artikel 12.1, eerste lid, wordt â7â vervangen door
âzevenâ.
AY
Artikel 12.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt âtransporteert en levertâ vervangen door
âtransporteert of levertâ.
2. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt â5â vervangen door âvijfâ.
3. In het zeven lid wordt na âeerste lid,â ingevoegd âvoor zover deze overeenkomst het warmtebedrijf een recht of verplichting als bedoeld in het eerste lid, geeft,â
4. Na het zevende lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
8. Voor de toepassing van het tweede lid geldt in afwijking van de
definitie van warmtebedrijf in artikel 1.1 dat een warmtebedrijf zich
bezig houdt of voornemens is zich bezig te houden met het transport of
de levering van warmte.
9. Het tweede lid is niet van toepassing op het transport van warmte,
bedoeld in artikel 12.10, tweede lid.
10. Dit artikel is niet van toepassing op de levering van warmte door
een warmtebedrijf met een klein collectief warmtesysteem, bedoeld in
artikel 12.11, eerste lid.
AZ
Artikel 12.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het opschrift wordt âwarmtekavelsâ vervangen door
âgebiedenâ.
2. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. In afwijking van artikel 12.2 wijst het college maar één
warmtebedrijf aan voor de gebieden, bedoeld in artikel 12.2, eerste,
tweede, derde of vierde lid, indien:
a. zonder samenvoeging van de gebieden de collectieve warmtevoorziening
in het ene gebied afhankelijk is van de toegang tot de collectieve
warmtevoorziening van het andere gebied om warmte te kunnen leveren aan
verbruikers, en
b. in deze gebieden hetzelfde warmtebedrijf warmte levert. Indien niet
hetzelfde warmtebedrijf warmte levert maar verschillende
groepsmaatschappijen behorende tot dezelfde groep, geven deze
groepsmaatschappijen binnen bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur bepaalde termijn na inwerkingtreding van dit artikel aan welke
van deze groepsmaatschappijen het aangewezen warmtebedrijf zal zijn.
Artikel 12.2, vijfde, zevende tot en met tiende lid, is van
overeenkomstige toepassing.
2. De gebieden, bedoeld in het eerste lid, aanhef, worden aangemerkt als
warmtekavel met dien verstande dat de warmtekavel niet aaneengesloten
hoeft te zijn.
3. In het derde lid, wordt âaan een warmtekavel niet een ander
warmtekavel wordt toegevoegdâ vervangen door âde gebieden niet worden
samengevoegdâ.
BA
Artikel 12.4, zevende lid, komt te luiden:
7. Op de berekening van de duur van de aanwijzing, bedoeld in artikel
12.3, eerste lid, is het tweede tot en met zesde lid en achtste lid, van
overeenkomstige toepassing.
BB
In artikel 12.5, vierde lid, onderdeel a, wordt:
a. âhet derde lidâ vervangen door âhet eerste lidâ;
b. na âhet warmtebedrijfâ ingevoegd â, bedoeld in het tweede lid,â.
BC
In artikel 12.6, wordt âen de wijziging van de aanwijzing,
bedoeld in artikel 12.3, eerste lid.â vervangen door â12.3, eerste lid,
en 12.5, vierde lid, onderdeel a.â.
BD
In artikel 12.8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, wordt voor âHet collegeâ een zin ingevoegd,
luidende:
Het uitgewerkt kavelplan behoeft instemming van het college.
2. In het tweede lid wordt:
a. na âtot en met k,â ingevoegd âvijfde, zesde, tiende en elfde
lidâ;
b. in onderdeel a âonderdeel fâ vervangen door âtweede lid, onderdeel
f,â;
c. in onderdeel b âonderdeel iâ vervangen door âtweede lid, onderdeel
i,â.
3. Na het derde lid word een lid toegevoegd luidende:
4. Het college kan voorschriften en beperkingen aan een instemming
verbinden.
BE
Artikel 12.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt na âeen klein collectief warmtesysteemâ
ingevoegd âzijn de artikelen 2.44, eerste lid, en 3.11, eerste lid, niet
van toepassing enâ.
2. In het derde lid wordt âDe onderneming kanâ vervangen door âIn afwijking van artikel 2.44, eerste lid, en 3.11, eerste lid, kan de ondernemingâ.
3. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid, wordt
een nieuw lid ingevoegd, luidende:
4. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel het
aangewezen warmtebedrijf niet beschikt over de eigendom van een
warmtenet of een deel daarvan maar een groepsmaatschappij in de groep
waartoe het aangewezen warmtebedrijf behoort, zijn de artikelen 2.44,
eerste lid, en 3.11, eerste lid, niet van van toepassing. De
groepsmaatschappij beschikt over de eigendom van het warmtenet. Het
tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
BF
Artikel 12.11 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het college kan op aanvraag van een warmtebedrijf dat op het tijdstip
van inwerkingtreding van dit artikel warmte levert en transporteert met
een klein collectief warmtesysteem een ontheffing verlenen van artikel
1.2, eerste lid. Het warmtebedrijf dient binnen een half jaar na het
tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een aanvraag in. De
ontheffing geldt voor de gebieden, bedoeld in artikel 12.2, eerste tot
en met vierde lid, voor zover deze betrekking hebben op het klein
collectief warmtsysteem. Artikel 12.2, vijfde en zevende lid, is van
overeenkomstige toepassing. In de ontheffing wordt het gebied aangegeven
waarvoor de ontheffing geldt.
2. In het derde lid wordt na âzesde lid,â ingevoegd âen het achtste lid,â.
3. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over:
a. de voorschriften en beperkingen, bedoeld in het derde lid;
b. de afwijzingsgrond, genoemd in het tweede lid.
BG
Na artikel 12.12 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd,
luidende:
§ 12.2.3a Bestaande warmtetransportnetten
Artikel 12.12a aanwijzing warmtetransportbeheerder
1. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een
warmtetransportonderneming een warmtetransportnet in een gebied in
ontwikkeling en aangelegd heeft, verleent Onze Minister binnen een half
jaar na inwerkingtreding van dit artikel de onderneming een aanwijzing
voor dit gebied voor minimaal 20 en maximaal 30 jaar indien de
onderneming voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 5.11,
5.12 en 5.14. Op de beoordeling van de aanvraag is artikel 5.1, zesde
lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Onze Minister kan aan een aanwijzing voorschriften en beperkingen
verbinden.
3. De aanwijzing wordt geacht een aanwijzing als bedoeld in artikel 5.1,
eerste lid, te zijn.
4. Onze Minister zendt aan de Autoriteit Consument en Markt een
afschrift van de aanwijzing.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over de wijze waarop de aanvraag om een aanwijzing op grond van
het eerste lid wordt ingediend, de bij de aanvraag om een aanwijzing te
verstrekken gegevens en bescheiden en de termijn waarbinnen Onze
Minister een besluit neemt.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over:
a. de voorschriften en beperkingen, bedoeld in het tweede lid;
b. de voorwaarden, genoemd in het eerste lid.
BH
In het opschrift van artikel 12.14a vervalt âovergangsrechtâ.
BI
In § 12.3 worden voor artikel 12.15 twee nieuwe artikelen ingevoegd,
luidende:
Artikel 12.14b verbod handelen in strijd met voorschriften en
beperkingen
Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift of
beperking:
a. als bedoeld in de artikelen 12.4, eerste lid, 12.8, vierde lid, en
12.11, derde lid;
b. als bedoeld in de artikelen 12.9, vierde lid, en 12.12a, tweede
lid.
Artikel 12.14c kenmerken binneninstallatie en warmtebehoefte in een leveringsovereenkomst
1. De kenmerken van de binneninstallatie en de warmtebehoefte van het
gebouw zoals die op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen
2.15 en 2.30 in een leveringsovereenkomst tussen een aangewezen
warmtebedrijf dan wel een warmtebedrijf waaraan een ontheffing als
bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, is verleend, en een verbruiker
staan, worden beschouwd als te voldoen aan de vereisten van de kenmerken
van de binneninstallatie en de warmtebehoefte van het gebouw als bedoeld
in artikel 2.30, eerste lid, onderdelen d en f, en de kenmerken van de
binneninstallatie en de warmtebehoefte van het gebouw als bedoeld in
artikel 2.15, tweede lid, onderdelen c en d.
2. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 2.15 en
2.30 de kenmerken van de binneninstallatie en de warmtebehoefte van het
gebouw niet in de leveringsovereenkomst, bedoeld in het eerste lid, zijn
omschreven, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien
van de op dat tijdstip aanwezige binneninstallatie en geldende
warmtebehoefte van het gebouw, tenzij er sprake is van gebrekkig
onderhoud of het verkeerd ingeregeld zijn van de
binneninstallatie.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over wanneer sprake is van gebrekkig onderhoud of het
verkeerd ingeregeld zijn van de binneninstallatie als bedoeld in het
tweede lid.
BJ
Artikel 12.16 komt te luiden:
Artikel 12.16
Verleende vergunningen op grond van artikel 9, eerste lid, van de
Warmtewet vervallen uiterlijk binnen een jaar na inwerkingtreding van
artikel 12.2, 12.3 en 12.11 van deze wet, of zo eerder, indien het
college:
a. op grond van artikel 12.2, eerste, tweede, derde of vierde lid, of
12.3, eerste lid, een warmtebedrijf een aanwijzing heeft verleend,
of
b. op grond van artikel 12.11, eerste lid, een warmtebedrijf een
ontheffing heeft verleend.
BK
Artikel 12.17 komt te luiden:
Artikel 12.17 Warmtewet tijdelijk van toepassing op bestaande
warmtebedrijven en nieuw aangewezen warmtebedrijven die warmte leveren
aan meer dan 1500 verbruikers
1. Tot het tijdstip waarop het college op grond van artikel 12.2,
eerste, tweede, derde of vierde lid, of 12.3, eerste lid, een
warmtebedrijf heeft aangewezen voor een warmtekavel en tot ten hoogste
een jaar na inwerkingtreding van dit artikel, blijven op een leverancier
als bedoeld in artikel 1 van de Warmtewet die warmte levert aan meer dan
1500 verbruikers, de artikelen 1, 2, eerste, derde en achtste lid, 4a,
eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a, 6, 7, artikel 8, eerste lid, vijfde
lid, zesde lid, onderdelen b en c, zevende lid, achtste lid, 9, 10, 11,
12a, 12b, 12c, 12d, 13, 15, 17, 18, 20, 23 en 24 van de Warmtewet en de
daarop berustende bepalingen zoals deze luidden onmiddellijk voor
inwerkingtreding van dit artikel van toepassing.
2. Tot het tijdstip waarop het college op grond van artikel 12.2,
eerste, tweede, derde of vierde lid, of 12.3, eerste lid, een
warmtebedrijf heeft aangewezen voor een warmtekavel, en tot ten hoogste
een jaar na inwerkingtreding van dit artikel:
a. zijn de artikelen 1.1, 2.18, 2.19, 2.30 tot en met 2.33, 2.35 tot en
met 2.43, 2.47, 6.1, 6.2, 7.8, 7.8a, 9.8, en 10, eerste lid, onderdeel
a, tweede en derde lid, van deze wet van overeenkomstige toepassing op
de leverancier, bedoeld in het eerste lid;
b. zijn op het toezicht op en de naleving van het bij of
krachtens de artikelen, bedoeld in het eerste lid, bepaalde, de
artikelen 9.1, eerste lid, 9.2, eerste lid, 9.3, eerste lid, en 9.4,
eerste en zevende lid, van deze wet van overeenkomstige
toepassing;
c. is artikel 1.2, eerste lid, niet van toepassing op de levering of het
transport van warmte door de leverancier, bedoeld in het eerste
lid.
3. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 7.1, 7.2,
7.10, derde tot en met vijfde lid, 7.12, 7.13 en 7.23 van deze wet,
zijn, in afwijking van het eerste lid, de artikelen 2, derde lid, 4a,
eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a, 6, 8, eerste lid, aanhef, zinssnede
âtegen ten hoogste een door de Autoriteit Consument en Markt vast te
stellen tariefâ en laatste volzin, vijfde lid, zesde lid, onderdelen b
en c, en achtste lid, 23 en 24 van de Warmtewet en de daarop berustende
bepalingen niet langer van toepassing op de levering van warmte door een
leverancier als bedoeld in het eerste lid.
4. Vanaf het tijdstip, bedoeld in het derde lid, tot het tijdstip waarop
het college op grond van artikel 12.2, eerste, tweede, derde of vierde
lid, of 12.3, eerste lid, een warmtebedrijf heeft aangewezen voor een
warmtekavel, zijn:
a. de artikelen 7.1, 7.2, 7.10, derde tot en met vijfde lid, 7.12, 7.13,
7.23 en 11.4, eerste lid, onderdelen a en d, tweede en derde lid, van
deze wet van overeenkomstige toepassing op de levering van warmte door
een leverancier als bedoeld in het eerste lid;
b. op het toezicht op en de naleving van het bij of krachtens de
artikelen, bedoeld in onderdeel a, bepaalde, de artikelen 9.1, eerste
lid, 9.2, eerste lid, 9.3, eerste lid, en 9.4, eerste en zevende lid,
van deze wet van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de artikelen 7.1, 7.2, 7.10, derde tot en met vijfde lid,
7.12, 7.13 en 7.23 van deze wet nog niet in werking zijn getreden, zijn
tot inwerkingtreding van deze artikelen, op een warmtebedrijf dat is
aangewezen op grond van artikel 2.5, eerste lid, 2.7, eerste lid, 12.2,
eerste, tweede, derde of vierde lid, of 12.3, eerste lid:
a. de artikelen 2, derde lid, 4a, eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a,
6, 8, eerste lid, vijfde lid, zesde lid, onderdelen b en c, en achtste
lid, 23 en 24 van de Warmtewet en de daarop berustende bepalingen van
overeenkomstige toepassing;
b. op het toezicht op en de naleving van het bij of krachtens de
artikelen, bedoeld in onderdeel a, bepaalde, de artikelen 13, 15, 17 en
18 van de Warmtewet van overeenkomstige toepassing.
BL
Na artikel 12.17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 12.17a Warmtewet tijdelijk van toepassing op bestaande en nieuwe warmtebedrijven die warmte leveren met een klein collectief warmtesysteem
1. Tot het tijdstip waarop het college een ontheffing heeft verleend
op grond van artikel 12.11, eerste lid, en tot ten hoogste een jaar na
inwerkingtreding van dit artikel blijven op een leverancier als bedoeld
in artikel 1 van de Warmtewet die warmte levert aan maximaal 1500
verbruikers, huurders of leden van een vereniging van eigenaars of een
vergelijkbare rechtsvorm, de artikelen 1, 2, eerste, derde en achtste
lid, 4a, eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a, 6, 7, artikel 8, eerste
lid, vijfde lid, zesde lid, onderdelen b en c, zevende lid, achtste lid,
9, 10, 11, 12a, 12b, 12c, 12d, 13, 15, 17, 18, 20, 23 en 24 van de
Warmtewet en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden
onmiddellijk voor inwerkingtreding van dit artikel van toepassing.
2. Tot het tijdstip waarop het college een ontheffing heeft verleend op
grond van artikel 12.11, eerste lid, en tot ten hoogste een jaar na
inwerkingtreding van dit artikel:
a. zijn de artikelen 1.1, 2.18, 2.19, 2.30 tot en met 2.33, 2.35 tot en
met 2.42, 2.47, 6.1, 6.2, 7.8, 9.8, en 10, eerste lid, onderdeel a,
tweede en derde lid, van deze wet van overeenkomstige toepassing op de
leverancier, bedoeld in het eerste lid;
b. zijn op het toezicht op en de naleving van het bij of
krachtens de artikelen, bedoeld in het eerste lid, bepaalde, de
artikelen 9.1, eerste lid, 9.2, eerste lid, 9.3, eerste lid, en 9.4,
eerste en zevende lid, van deze wet van overeenkomstige
toepassing;
c. is artikel 1.2, eerste lid, niet van toepassing op de levering of het
transport van warmte door een leverancier bedoeld in het eerste
lid.
3. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 7.15, 7.16,
7.20, 7.21 en 7.23 van deze wet, zijn, in afwijking van het eerste lid,
de artikelen 2, derde lid, 4a, eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a, 6,
8, eerste lid, aanhef, zinssnede âtegen ten hoogste een door de
Autoriteit Consument en Markt vast te stellen tariefâ en laatste volzin,
vijfde lid, zesde lid, onderdelen b en c, en achtste lid, 23 en 24 van
de Warmtewet en de daarop berustende bepalingen niet langer van
toepassing op de levering van warmte door een leverancier als bedoeld in
het eerste lid.
4. Vanaf het tijdstip, bedoeld in het derde lid, tot het tijdstip waarop
het college op grond van artikel 12.11, eerste lid, een ontheffing heeft
verleend, zijn:
a. de artikelen 7.15, 7.16, 7.20, 7.21 en 7.23 en 11.4, eerste lid,
onderdelen c en d, tweede en derde lid, van deze wet van overeenkomstige
toepassing op de levering van warmte door een leverancier als bedoeld in
het eerste lid;
b. op het toezicht op en de naleving van het bij of krachtens de
artikelen, bedoeld in onderdeel a, bepaalde, de artikelen 9.1, eerste
lid, 9.2, eerste lid, 9.3, eerste lid, en 9.4, eerste en zevende lid,
van deze wet van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de artikelen 7.15, 7.16, 7.20, 7.21 en 7.23 van
deze wet nog niet in werking zijn getreden, zijn tot inwerkingtreding
van deze artikelen, op een warmtebedrijf dat een ontheffing is verleend
op grond van artikel 3.1, eerste lid, of 12.11, eerste lid:
a. de artikelen 2, derde lid, 4a, eerste, tweede en vierde lid, 5, 5a,
6, 8, eerste lid, vijfde lid, zesde lid, onderdelen b en c, en achtste
lid, 23 en 24 van de Warmtewet en de daarop berustende bepalingen van
overeenkomstige toepassing;
b. op het toezicht op en de naleving van het bij of krachtens de
artikelen, bedoeld in onderdeel a, bepaalde, de artikelen 13, 15, 17 en
18 van de Warmtewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12.17b Warmtewet tijdelijk van toepassing op bestaande
verhuurders en verenigingen van eigenaars
Tot het tijdstip waarop een verhuurder, vereniging van eigenaars of een
daarmee vergelijkbare rechtsvorm een melding heeft gedaan op grond van
artikel 12.12, eerste lid, en tot ten hoogste een half jaar na
inwerkingtreding van dit artikel:
a. zijn de artikelen 1.1, 2.36 en 2.40 tot en met 2.42 van deze wet van
overeenkomstige toepassing op de levering van warmte door een
leverancier als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Warmtewet,
voor zover het de levering en transport van warmte, bedoeld in artikel
12.12, eerste lid, betreft;
b. zijn op het toezicht op en de naleving van het bij of krachtens de
artikelen, bedoeld in onderdeel a, bepaalde, de artikelen 9.1, eerste
lid, 9.2, eerste lid, 9.3, eerste lid, en 9.4, eerste en zevende lid,
van deze wet van overeenkomstige toepassing;
c. is artikel 1.2, eerste lid, niet van toepassing op de levering of het
transport van warmte door een leverancier als bedoeld in artikel 1a,
eerste lid, van de Warmtewet, voor zover het de levering of transport
van warmte, bedoeld in artikel 12.12, eerste lid, betreft.
BM
In artikel 12.22, onderdeel B, wordt âIn artikel 3.19, tweede
lid, wordt na onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e
tot onderdelen e en f, een onderdeel ingevoegd, luidende:â vervangen
door âArtikel 3.19, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel c wordt, na onderdeel 2âŠ, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
3âŠ. warmtebeurzen;
2. Na onderdeel c wordt, onder verlettering van de onderdelen d en e tot
onderdelen e en f, een onderdeel ingevoegd, luidende:â