Reactie op de motie van het lid Bontenbal c.s. over maatregelen om de waterstofeconomie sneller van de grond te laten komen (Kamerstuk 31239-415) en toelichting op het kabinetsstandpunt inzake waterstof uit kernenergie
Stimulering duurzame energieproductie
Brief regering
Nummer: 2025D26576, datum: 2025-06-06, bijgewerkt: 2025-06-10 10:15, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31239 -423 Stimulering duurzame energieproductie .
Onderdeel van zaak 2025Z11576:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-06-11 14:04: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-19 09:30: Extra procedurevergadering commissie K&GG (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Bij het tweeminutendebat waterstof, groen gas en andere energiedragers op 6 februari 2025 hebben de leden Bontenbal, Erkens, Vermeer, Grinwis, Postma, Koekkoek en Flach een motie ingediend met vijf specifieke verzoeken om de waterstofmarkt sneller van de grond te laten komen.1 Deze motie heeft het kabinet ontraden, omdat de letterlijke tekst op sommige punten niet goed uitvoerbaar is. Het achterliggende doel van de motie deelt het kabinet volledig. In deze brief zet het kabinet uiteen hoe het uitvoering aan de motie geeft. Ook geeft de brief een toelichting op het kabinetsstandpunt inzake waterstof uit kernenergie, zoals toegezegd aan het lid Erkens.2
Aanpassen realisatietermijnen elektrolysesubsidies
Ten eerste verzoekt de motie Bontenbal c.s. het kabinet de realisatietermijnen van waterstofsubsidies3 aan te passen aan eventuele vertragingen in de oplevering van de waterstofinfrastructuur en deze termijnen voortaan adaptief te maken. Het kabinet ziet ook dat vertraging van infrastructuur een risico vormt voor de realisatie van waterstofprojecten. Daarom wil het kabinet aanpassingen aan de belangrijkste subsidieregeling voor elektrolyseprojecten, de OWE, die aanvragers in staat stellen met vertraging van infrastructuur om te gaan. Bij de SDE++, een andere relevante subsidieregeling voor elektrolyseprojecten, heeft het kabinet al meer ruimte voor uitstel van de realisatietermijn geboden.4
Het kabinet maakt onderscheid tussen de toekomstige en reeds georganiseerde openstellingen van de OWE. Voor toekomstige openstellingen van de OWE gaat het kabinet een ruimere of meer flexibele benadering van de realisatietermijn uitwerken. Voor de eerste openstelling (OWE I) gaat het kabinet verlenging van de ontheffingstermijn met één jaar ter goedkeuring voorleggen aan de Europese Commissie, omdat op die manier de openstelling aansluit op de huidige planning voor de oplevering van de infrastructuur. Voor eventuele aanpassingen aan de tweede openstelling (OWE II) wacht het kabinet de lopende beoordeling van de aanvragen af; de Kamer wordt rond de zomer hierover nader geïnformeerd. Op dit moment lijken de meeste projecten uit te kunnen met deze voorgestelde flexibiliteit.
Stimuleren blauwe waterstof
Ten tweede verzoekt de motie Bontenbal c.s. het kabinet om blauwe waterstof binnen stimuleringsregelingen ook als vervanger van aardgas te beschouwen. Het kabinet ziet het toepassen van CO2-afvang en opslag (CCS) bij waterstofproductie als een belangrijke manier om de CO2-uitstoot van aardgasgebruik op korte termijn te verminderen. Daarom stelt het kabinet via de SDE++ nu al subsidie beschikbaar voor de toepassing van CCS bij waterstof uit aardgas of industriële restgassen (dit zijn brandbare gassen die onvermijdelijk vrijkomen bij industriële processen, bijvoorbeeld in raffinaderijen).
Daarnaast onderzoekt het kabinet mogelijke aanvullende interventies. Een optie die wordt verkend is een subsidie via de SDE++ voor het gebruik van blauwe waterstof in industriële processen, bijvoorbeeld bij de productie van plastic.5 Een andere optie is de inzet van blauwe waterstof in gascentrales, waarvoor het kabinet werkt aan een bijmengverplichting en een subsidie.6 De Kamer ontvangt rond de zomer een update over de mogelijke aanvullende interventies.
Regie nemen op nettarieven
Ten derde verzoekt de motie Bontenbal c.s. het kabinet de regie te nemen op de nettarieven voor elektrolysers. Het kabinet onderneemt meerdere acties om de problematiek rondom nettarieven in beeld te brengen. In de reactie op het IBO ‘bekostiging elektriciteitsinfrastructuur’ benoemt het kabinet de mogelijke oplossingen.7 Alternatieve transportrechten met een tariefkorting zijn een belangrijke mogelijke oplossing. Een andere optie om het net beter te benutten is gerichte locatiesturing op elektrolyse. Mede naar aanleiding daarvan vinden gesprekken plaats met de ACM, die binnen haar verantwoordelijkheid onderzoek doet naar locatiegebonden tarieven, binnen de kaders van onder andere kostenreflectiviteit en non-discriminatie. Omdat de bevoegdheid om de vormgeving van de tarieven te bepalen bij de ACM ligt, zoals in eerdere brieven in detail is uitgelegd,8 acht het kabinet deze acties op korte termijn het meest effectief.
Daarnaast maakt het kabinet zich binnen de EU en in gesprekken met buurlanden hard voor een gelijk speelveld en verdere harmonisatie van de methodologie van netwerktarieven voor elektrolyse, batterijopslag en de industrie. Het kabinet kijkt dan ook uit naar de aanbevelingen van de Europese Commissie over nettarieven gericht op het flexibeler energieverbruik en het waarborgen van het gelijk speelveld, zoals aangekondigd in het Actieplan voor betaalbare energieprijzen.9
Versoepelen EU-eisen voor hernieuwbare waterstof
Ten vierde pleit de motie Bontenbal c.s. voor het versoepelen van de EU-eisen voor hernieuwbare waterstof. Het kabinet ziet ook dat de eisen voor elektrolyseprojecten in Europa een zwaardere last zijn dan verwacht. Bij de Energieraad op 17 maart jl. heeft Nederland daarom samen met andere landen opgeroepen tot snelle, beperkte en gerichte aanpassingen van de betreffende gedelegeerde handelingen.10 Voor lopende investeringen zijn onvoorspelbare en langdurige aanpassingsprocedures immers onwenselijk en is het van belang dat de structuur van de eisen overeind blijft. Totdat dergelijke aanpassingen zijn doorgevoerd, gelden de bestaande eisen.
Ter voorbereiding op de evaluatie van de gedelegeerde handeling lanceert de Commissie een studie om de effectiviteit van het waterstofkader te beoordelen en mogelijke obstakels voor de opschaling van hernieuwbare waterstof te identificeren. TNO gaat de komende maanden en in opvolging van een eerdere studie11 het effect van mogelijke aanpassingen beoordelen als onderdeel van een breder onderzoek naar de huidige en verwachte kostprijs van elektrolyse in Nederland. Hiervoor ontvangt TNO ook inbreng vanuit de sector zelf.
Gelijk behandelen waterstof uit kernenergie
Tot slot pleit de motie Bontenbal c.s. voor een gelijke behandeling van waterstof uit hernieuwbare bronnen en kernenergie in Europese wetgeving. Het kabinet heeft het lid Erkens verder toegezegd het kabinetsstandpunt op dit terrein nader toe te lichten.12 Deze inzet is tweeledig.
Het kabinet acht de huidige kaders en afbakening van de waterstofdoelen onder de Richtlijn voor hernieuwbare energie (RED-III) van belang voor het stimuleren van investeringen in waterstofprojecten en verduurzaming van de industrie op de korte termijn. Daarvoor is immers voorspelbaar beleid van belang. Vanwege het beperkte aandeel kernenergie in de huidige Nederlandse energiemix is het meetellen van waterstof uit kernenergie tot 2030 bij de waterstofdoelen niet van groot belang. Het kabinet werkt parallel aan een haalbare implementatie van het industriedoel met verschillende uitzonderingen en flexibiliteitsmechanismen.13
Daarnaast zet het kabinet in op een gelijke behandeling van (waterstof uit) hernieuwbare bronnen en kernenergie in nieuwe voorstellen voor Europese wet- en regelgeving die van belang zijn voor het stimuleren van investeringen in waterstofprojecten en verduurzaming op de middellange en lange termijn. Het uitgangspunt daarbij is dat de wet- en regelgeving ruimte moet geven aan alle technieken die nodig zijn voor klimaatneutraliteit in 2050, zo ook (waterstof uit) kernenergie.14 Dit is in lijn met het Regeerprogramma, waarbij het kabinet inzet op opschaling van zowel hernieuwbare- als kernenergie.
Het kabinet onderneemt dus actie in lijn met de vijf verzoeken uit de motie, voor het eerste, derde en vierde verzoek voor zover dat binnen de bestaande juridische kaders kan. Het kabinet heeft oog voor het belang van de waterstofmarkt en de problemen die bedrijven momenteel ondervinden. De ontwikkeling gaat trager dan verwacht door vertraging van projecten en gestegen kosten. Het kabinet wil daar met het waterstofbeleid rekening mee houden. Deze zomer ontvangt de Kamer een aanvullende brief over de voortgang van het bredere waterstofbeleid met meer informatie hierover.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Kamerstukken II 2024/2025 31 239, nr. 415↩︎
TZ202503-007↩︎
Voor het antwoord in deze brief is gekeken naar zowel bestaande als toekomstige openstelling van meerdere regelingen: IPCEI-waterstof golf 2 regeling, de Subsidieregelingen grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse - OWE I en OWE II, waterstof uit elektrolyse binnen de SDE++, de H2Global-subsidie, die gericht is op de opschaling van buitenlandse elektrolysecapaciteit ten behoeve van Nederlandse eindafnemers, de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie - DEI+, die gericht is op pilots en demonstratieprojecten, en de beoogde regeling voor vraagsubsidies.↩︎
Kamerstukken II 2023/2024 31 239, nr. 387.↩︎
PBL en TNO (2020). Decarbonisation options for the Dutch PVC industry. https://www.pbl.nl/uploads/default/downloads/pbl-2020-decarbonisation-options-for-the-dutch-pvc-industry_3717.pdf↩︎
Kamerstukken II 2024/2025 33043, nr. 114.↩︎
Kamerstukken II 2024/25 29023, nr. 567↩︎
Kamerstukken II 2024/25 29023, nr.525↩︎
Kamerstukken II 2024/2025 22112, nr. 4021.↩︎
Kamerstukken II 2024/2025 21501-33, nr. 1124.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/05/30/bijlage-1-tno-2024-r10766-evaluation-of-the-levelised-cost-of-hydrogen-based-on-proposed-electrolyser-projects-in-the-netherlands-definitief↩︎
TZ202503-007↩︎
Kamerstukken II 2024/2025 31239, nr. 417 en Kamerstukken II 2024/2025 29826, nr. 234.↩︎
https://www.tno.nl/nl/duurzaam/systeemoplossingen-omgeving-milieu/transitiepaden/scenario-klimaatneutraal-energiesysteem/ en https://www.pbl.nl/publicaties/trajectverkenning-klimaatneutraal-2050↩︎