Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (Kamerstuk 36740-VI-1)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26685, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 15:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (PVV)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VI-9 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 .
Onderdeel van zaak 2025Z11611:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-19 14:15: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36740-VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
nr. Verslag houdende een lijst van vragen
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (Kamerstuk 36740-VI, nr. 1). De vragen zijn op 28 mei 2025 aan de regering voorgelegd.
Voorzitter van de commissie,
Pool
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Vraag (1):
Hoeveel strafbeschikkingen zijn er in 2024 uitgevaardigd? Tegen hoeveel
van deze strafbeschikkingen is verzet aangetekend?
Antwoord:
In 2024 is voor 52.900 misdrijven en 47.700 overtredingen een
OM-strafbeschikking opgelegd. In 2024 is voor 3.838 misdrijven en 4.917
overtredingen verzet aangetekend tegen de opgelegde OM- strafbeschikking
(deze OM- strafbeschikking kan in 2024, maar ook in eerdere jaren zijn
opgelegd).
Vraag (2):
Hoeveel strafbeschikkingen zijn er de afgelopen vijf jaar jaarlijks
uitgevaardigd?
Antwoord:
In de tabel in de bijlage is een overzicht van alle misdrijven en
overtredingen met uitgesplitst voor hoeveel daarvan een
OM-strafbeschikking (OMSB) is uitgevaardigd.
Vraag (3):
Hoeveel strafbeschikkingen zijn in 2024 naar aanleiding van het
ingesteld verzet gewijzigd, ingetrokken en/of laten vervallen door het
Openbaar Ministerie (OM)?
Antwoord:
Van de 3.838 verzetten in misdrijfzaken die in 2024 in totaliteit tegen
een opgelegde OMSB is ingesteld:
Aangepaste OMSB: 163
Verzet ingetrokken: 376
Naar zitting: 2.463
Sepot: 535
Nog te beoordelen: 301
Van de 4.917 verzetten in overtredingen die in 2024 in totaliteit tegen een opgelegde OMSB is ingesteld:
Aangepaste OMSB: 75
Verzet ingetrokken: 109
Naar zitting: 778
Sepot: 1.582
Nog te beoordelen: 2.373
Vraag (4):
Over hoeveel van deze strafbeschikkingen is een persbericht naar buiten
gebracht door het OM?
Antwoord:
Het OM registreert niet in hoeveel gevallen een persbericht wordt
uitgebracht over zaken die met een strafbeschikking worden afgedaan. De
persberichten worden gepubliceerd op www.om.nl.
Vraag (5):
Hoeveel tijd is er in 2024 gemiddeld verstreken tussen het aantekenen
van verzet tegen een strafbeschikking en het behandelen van het verzet
door de rechter?
Antwoord:
Van de verzetten die in 2024 op zitting zijn behandeld is de gemiddelde
doorlooptijd voor misdrijven 287 dagen en de gemiddelde doorlooptijd
voor overtredingen 470 dagen.
Vraag (6):
In hoeveel zaken waarin door de strafrechter een verzetschrift tegen een
strafbeschikking werd behandeld, kwam de rechter in 2024 tot
vrijspraak?
Antwoord:
In 2.020 zaken van de in totaal 14.520 zaken waarin door de strafrechter
in eerste aanleg een verzetschrift tegen een strafbeschikking werd
behandeld kwam de rechter tot een vrijspraak.
Toelichting bij de cijfers
In het totaal aantal zaken zijn ook gevoegde zaken en zaken met eindvonnis 'dagvaarding nietig', 'OM niet ontvankelijk' en ‘Ontslag van alle rechtsvervolging’ meegenomen
Zowel misdrijfzaken als overtredingszaken zijn meegenomen
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de voor de Rechtspraak beschikbare management informatiesystemen.
Aantallen zijn afgerond op tientallen.
Bron: PSK, datum raadpleging 3-6-2025
Vraag (7):
Hoeveel zaken zijn er in 2024 ingestroomd bij de nu bestaande
wijkrechtspraakprojecten?
Antwoord:
In 2024 zijn in de bestaande wijkrechtspraakprojecten over alle
rechtsgebieden tezamen bijna 1.400 zaken behandeld.
Vraag (8):
Hoe groot is op dit moment de voorraad op zitting te plannen
strafzaken?
Antwoord:
Voor de eerste aanleg betreft de voorraad op zitting te plannen zaken:
zaken die door het OM zijn gedagvaard of waarin sprake is van een verzet
tegen een OM strafbeschikking, maar waarvoor nog geen zittingsdatum
bekend is. Ook zaken die zijn aangehouden en waarin nog geen nieuwe
zittingsdatum bekend is, zitten in deze voorraad. Voor de MK-zaken in
deze voorraad betekent de status dagvaarden overigens niet dat de zaak
ook gereed is voor de zitting.
Voor de tweede aanleg betreft de voorraad op zitting te plannen zaken:
zaken die de status planbaar hebben, maar waarvoor nog geen
zittingsdatum bekend is. Ook zaken die zijn aangehouden en waarin nog
geen nieuwe zittingsdatum bekend is, zitten in deze voorraad.
Begin mei 2025 was de voorraad op zitting te plannen strafzaken:
- in de eerste aanleg ongeveer 74.200 zaken (waarvan ongeveer 28.100
misdrijfzaken en ongeveer 46.100 kantonzaken)
- in de tweede aanleg ongeveer 9.350 zaken (waarvan ongeveer 8.600
misdrijfzaken en ongeveer 750 kantonzaken)
Bron PSK
Vraag (9):
Hoeveel procent van de strafrechtelijke vonnissen is in 2024
gepubliceerd op rechtspraak.nl?
Antwoord:
De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat aan het noemen van een
percentage haken en ogen zitten, omdat de beantwoording van deze vraag
afhangt van wat precies als zaak en als publiceerbare uitspraak
gedefinieerd wordt. Denk aan het voegen van strafzaken en aan
ontnemingszaken die samen met de bijbehorende strafzaak één vonnis
opleveren. Eerder gaf de Raad voor de rechtspraak aan dat ongeveer 1/3
deel van het totaal aantal door de rechtspraak afgedane zaken leidt tot
een publiceerbare uitspraaktekst. Het jaarverslag 2024 van de
rechtspraak meldt dat in 2024 rechters ongeveer 1,4 miljoen beslissingen
hebben genomen. Ongeveer een derde deel hiervan zou gepubliceerd kunnen
worden.
Ongeveer 190.000 zaken van het totaal aantal afgedane zaken in 2024
betreft strafzaken. Op rechtspraak.nl zijn in 2024 in totaal 14.357
gepubliceerde strafrechtzaken te vinden.
De rechtspraak geeft dat in absolute zin het aantal gepubliceerde
strafzaken bij de rechtbanken en de hoven samen met 700 toegenomen ten
opzichte van 2023.
Vraag (10):
Wat zijn de actuele kosten van het tenuitvoerleggen van respectievelijk
een taakstraf, een gevangenisstraf en elektronische detentie per
dag?
Antwoord:
De huidige kostprijs van de uitvoering van de taakstraf is €1.313,49 per
taakstraf. De loon- en prijsbijstelling is nog niet vertaald naar de
kostprijzen, maar zal tot een verhoging van circa 4,7% leiden.
De begrotingsprijs voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf in
2025 bedraagt € 435 per dag.[1]
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van
een door de rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit.
Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in
verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke
veroordeling of als onderdeel van een schorsing van de voorlopige
hechtenis. Voor elektronische monitoring maken zowel de reclassering als
de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële
Inrichtingen kosten.
In 2025 is de kostprijs voor elektronische monitoring door de
reclassering € 26,16 per dag en de kostprijs voor een enkelband van
DV&O € 33 per dag.
[1] Zie blz. 113 van de begroting van Justitie en Veiligheid 2025
(Kamerstukken II, vergaderjaar 2024–2025, 36 600 VI, nr. 2"
Vraag (11):
Hoe vaak is in 2024 elektronisch toezicht verbonden aan een door de
strafrechter opgelegde voorwaarde?
Antwoord:
De rechter kan elektronisch toezicht verbinden aan voorwaarden bij een
schorsing van voorlopige hechtenis of bij het opleggen van een
voorwaardelijke sanctie. In 2024 is elektronisch toezicht op die manier
785 keer verbonden aan voorwaarden.
Vraag (12):
Heeft Reclassering Nederland momenteel een capaciteitstekort wat betreft
aantal benodigde medewerkers? Zo ja, hoe groot is dit tekort?
Antwoord:
Reclassering Nederland heeft momenteel geen capaciteitstekort wat
betreft het aantal benodigde medewerkers.
Vraag (13):
Hoeveel vacatures voor wijkagenten zijn er op dit moment?
Antwoord:
Op 31 december 2024 was de formatie wijkagenten 3612 fte. De bezetting
was 3.568 fte. Hieruit volgt dat 44 fte niet was ingevuld van de
formatie wijkagenten en dat de bezetting t.o.v. de formatie op 98,8%
lag.
Vraag (14):
Wat is het totale budget dat in 2024 beschikbaar is gesteld voor de
bestrijding van drugscriminaliteit?
Antwoord:
De bestrijding van drugscriminaliteit is een prioriteit van dit kabinet
en er wordt daarom fors in geïnvesteerd. Het is echter niet mogelijk om
het totale budget voor de bestrijding van drugscriminaliteit in 2024
inzichtelijk te maken. Hiervoor zou het noodzakelijk zijn dat in de hele
keten de tijd en kosten worden geregistreerd die aan de aanpak van
specifieke delicten wordt besteed. Dit is niet het geval.
Vraag (15):
Hoeveel kilo drugs is in 2024 onderschept in de Nederlandse havens? Kan
dit worden uitgesplitst per haven?
Antwoord:
In de havens van Rotterdam, Vlissingen/Moerdijk en Amsterdam is in 2024
in totaal ca. 50.000 kilogram drugs onderschept door de Douane. Daarvan
werd 39.000 kg in Rotterdam, 11.000 kg in Vlissingen/Moerdijk en 37 kg
in Amsterdam onderschept.
Vraag (16):
Hoeveel uithalers zijn er in 2024 geregistreerd? Hoeveel van hen waren
minderjarig?
Antwoord:
In 2024 zijn er in de haven van Rotterdam 266 uithalers geregistreerd.
59 van hen waren minderjarig.
Het overgrote deel van de uithalers in Nederland wordt aangetroffen in
Rotterdam.
De cijfers van andere Nederlandse havens worden niet los gerapporteerd
en soms ook op andere wijzen geregistreerd. Dat maakt een volledig beeld
lastig. De cijfers van Rotterdam geven echter een goed beeld van de
situatie in Nederland. Uit een proef die in 2024 is gedaan blijkt dat
het overgrote deel (ongeveer 90%) van de uithalersdelicten plaatsvindt
in Rotterdam.
Vraag (17):
Hoeveel drugslabs zijn er in 2024 opgerold per provincie?
Antwoord:
Zoals de politie in haar Nationaal Overzicht Drugslocaties aangeeft zijn
er in 2024 167 productielocaties opgerold; dit betreft “het aantal
productielocaties synthetische drugs, heroïne en cocaïne". Een
productielocatie betreft een locatie waar de productie van synthetische
drugs, heroïne en/of cocaïne plaatsvindt. Dit betreft conversie,
synthese, kristallisatie, tabletteren, extractie, versnijden, bewerken
en/of verpakken van drugs. Zie ook de tabel in de bijlage.
Vraag (18):
Hoeveel aanhoudingen zijn er verricht in verband met synthetische
drugsproductie in de jaren 2022, 2023 en 2024?
Antwoord:
In de politiesystemen zijn de cijfers voor het aantal aanhoudingen in
verband met synthetische drugsproductie niet beschikbaar. Wel heeft de
politie de cijfers van het aantal verdachten in opsporingsonderzoeken
gericht op georganiseerde drugscriminaliteit:
2022 – 2.154
2023 – 2.214
Het aantal over 2024 is nog niet beschikbaar.
Vraag (19):
Hoeveel drugsgerelateerde zaken zijn er in de jaren 2022, 2023 en 2024
bij het OM binnengekomen waarin sprake was van een corruptieverdenking
van een (douane)ambtenaar?
Antwoord:
Uit de systemen van de politie, de Rijksrecherche, het OM en/of de
Rechtspraak volgt niet of een corruptiefeit is begaan door een ambtenaar
of een niet-ambtenaar en of een zaak drugsgerelateerd is. Dit inzicht
zou alleen met zeer uitgebreid, handmatig dossieronderzoek kunnen worden
verkregen.
Vraag (20):
Hoeveel veroordelingen wegens corruptie van een (douane)ambtenaar hebben
er in de jaren 2022, 2023 en 2024 plaatsgevonden in drugsgerelateerde
zaken?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 19.
Vraag (21):
Wat is de gemiddelde doorlooptijd van strafzaken met betrekking tot
georganiseerde drugscriminaliteit?
Antwoord:
Cijfers met betrekking tot doorlooptijden van strafzaken specifiek voor
georganiseerde drugs-criminaliteit worden niet als zodanig bijgehouden
in de systemen van het Openbaar Ministerie. Wel worden cijfers
bijgehouden in relatie tot criminele samenwerkingsverbanden en
ondermijnende criminaliteit. In het jaarverslag van het Openbaar
Ministerie is opgenomen dat de afgelopen jaren de doorlooptijd van
ondermijningszaken tussen ongeveer 590 en 650 dagen bedraagt. Dit
betreft de periode vanaf het moment dat de zaak bij het Openbaar
Ministerie is aangemeld als strafzaak, tot en met de afdoening door de
rechter. De onderzoeksperiode door de politie is hierin niet
meegenomen.
Vraag (22):
Welke resultaten zijn in 2024 geboekt met het programma ‘Preventie met
Gezag’?
Antwoord:
Jaarlijks wordt gerapporteerd over de voortgang van het programma
Preventie met Gezag. De rapportage over 2024 zal met de eerstvolgende
halfjaarbrief ondermijnende criminaliteit naar uw Kamer worden
verzonden.
Vraag (23):
Hoeveel geregistreerde slachtoffers van gedigitaliseerde criminaliteit
waren er in 2024? Hoe verhoudt dit aantal zich tot de aantallen uit 2022
en 2023?
Antwoord:
Gedigitaliseerde criminaliteit betreft delicten die met behulp van
digitale middelen worden gepleegd, maar ook zonder digitale middelen
mogelijk zijn. Het zicht op het slachtofferschap van veelvoorkomende
criminaliteit blijkt uit de Veiligheidsmonitor, het tweejaarlijks
bevolkingsonderzoek van het CBS (Tweede Kamer 2023/24, 28 684, nr. 737).
De Veiligheidsmonitor wordt sinds mei 2023 afgewisseld door het CBS met
tweejaarlijkse metingen van slachtofferschap in de Monitor Online
veiligheid en criminaliteit. Bij online veiligheid gaat het om de
veiligheidsbeleving van burgers op internet en de maatregelen die zij
nemen om zich te beschermen tegen criminaliteit. Bij online
criminaliteit gaat het om slachtofferschap van online delicten, gevolgen
die slachtoffers ervaren van wat hen overkomen is, en of ze melding of
aangifte gedaan hebben. Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat in 2024 16
procent van de bevolking van 15 jaar of ouder aangeeft in de afgelopen
twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van online criminaliteit. Dit
zijn bijna 2,4 miljoen mensen.
Hiervan werden de meeste mensen slachtoffer van oplichting en fraude (9
procent), en dan met name van aankoopfraude. Daarnaast had 4 procent te
maken met hacken en eveneens 4 procent met online bedreiging en
intimidatie. Krap 1 procent werd slachtoffer van een ander online
delict. In 2024 gaven meer mensen aan slachtoffer te zijn geweest van
online criminaliteit dan in 2022 (15 procent). Deze toename was met name
zichtbaar bij slachtoffers van online oplichting en fraude. Het aandeel
slachtoffers van hacken was in 2024 juist lager dan in 2022. Van online
bedreiging en intimidatie en van andere online delicten was het aantal
slachtoffers vergelijkbaar.
Vraag (24):
Op welke manier zijn in 2024 stappen gezet in het verbeteren van de
cyberveiligheid bij de uitvoerende organisaties uit de
strafrechtketen?
Antwoord:
Cyberveiligheid is voor de organisaties in de strafrechtketen een grote
prioriteit. Zo heeft de politie in 2024 stappen gezet om de
informatiebeveiliging structureel te versterken, onder andere door de
implementatie van protective monitoring in de gehele politieorganisatie.
Daarnaast is bij het OM het informatiebeveiligingsbeleid herijkt en naar
aanleiding van een Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)
volwassenheidsscan een plan van aanpak opgesteld om risicogebieden aan
te pakken. Daarnaast is een start gemaakt met het versterken van het
Security Operations Centre (SOC), ook in samenwerking met het ministerie
en ketenpartners. Door het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn
middelen beschikbaar gesteld aan organisaties in de strafrechtketen
binnen het programma IB2.0 voor onder andere het wegwerken van
achterstanden op gebied van beleid, processen, risico-analyse, of
operationele achterstand voor bijv. configuratie van
beveiligingsinstellingen, assetmanagement en kwetsbaarheden. Daarnaast
is een nieuwe versie van de QuickScan Informatie Beveiliging
verschenen.
Vraag (25):
Hoeveel vacatures voor rechercheurs zijn er op dit moment?
Antwoord:
Op 31 december 2024 was de formatie van de werksoort opsporing 11.433
fte. De bezetting was 10.378 fte. Hieruit volgt dat er op 31 december
2024 1.055 fte niet was ingevuld van de formatie in de opsporing en dat
de bezetting t.o.v. de formatie op 91,8% lag.
Vraag (26):
Wat zijn de meest voorkomende onderschepte drugs en meest voorkomende
drugs in drugslabs en is daarin een verschuiving zichtbaar de afgelopen
jaren?
Antwoord:
Inbeslagnameregistraties van de politie zijn niet volledig, daarom zijn
hier de inbeslagnames aan de grens door de Douane aangehouden. In de
afgelopen 3 jaar is het aantal in beslaggenomen drugs gedaald van 68.199
kilo (2022) naar 58.934 kilo (2024). Daarbij is te zien dat de meest
voorkomende onderschepte drugs cocaïne (2022: 56.228, 2023: 59.141 en
2024 37.642) en marihuana (2022: 5.489, 2023: 3.932 en 2024: 14.492)
zijn, waarbij 2024 voor wat betreft marihuana een uitschieter
lijkt.
Bron: Drugsdashboard (overdedouane.nl)
In de afgelopen 3 jaar is het totaal aantal opgerolde
drugsproductielocatie synthetische drugs, cocaïne en heroïne – na een
dip in de Coronaperiode - toegenomen van 105 (2022) naar 167 (2024).
Daarbinnen is te zien dat het aantal productielocaties heroïne is
toegenomen (2022: 2, 2023: 10, 2024: 15). Het aantal cocaïne
productielocaties blijft ongeveer gelijk (2022: 20, 2023: 21, 2024: 24)
en het aantal productielocaties synthetische drugs schommelt, maar lijkt
een trend omhoog te kennen (2022: 83, 2023: 125, 2024: 114). Ten slotte,
gaf de politie in 2023 aan dat er een grote toename was van het aantal
aangetroffen locaties waar meerdere soorten drugs werden geproduceerd,
zogenaamde combinatie-labs, ten opzichte van 2022 (dit ging van 9 naar
21); deze trend heeft zich in 2024 voortgezet met 24 aangetroffen
combinatie-labs.
Bron: Nationaal Overzicht Drugslocaties Politie 2022, 2023 en 2024
Vraag (27):
Hoeveel vervolgingen hebben er in 2024 plaatsgevonden voor
gedigitaliseerde criminaliteit? En hoeveel veroordelingen?
Antwoord:
In 2024 zijn 2.100 misdrijfzaken met betrekking tot gedigitaliseerde
criminaliteit ter vervolging aan het OM aangeboden. In 2024 zijn 2.316
misdrijfzaken met betrekking tot gedigitaliseerde criminaliteit door het
OM behandeld:
Onvoorwaardelijk sepot: 862
Voorwaardelijk sepot: 87
OMSB/ OM-transactie: 219
Beoordeling dagvaarden: 1.148
Totaal afgehandelde zaken: 2.316
De rechtspraak registreert niet het aantal veroordelingen voor
gedigitaliseerde criminaliteit.
Vraag (28):
Kan er toegelicht worden of en op welke manier geprobeerd is de kosten
voor externe inhuur te verlagen?
Antwoord:
Er wordt op verschillende manieren gestuurd op het verlagen van de
externe inhuur. Allereerst wordt bij het invullen van (tijdelijke)
werkzaamheden kritisch gekeken of externe inhuur echt nodig is of dat
taken anders belegd kunnen worden, bijvoorbeeld door interne medewerkers
de taken uit te laten voeren. Daar waar externen toch (tijdelijk) nodig
zijn, vindt actief kennisoverdracht plaats, zodat bij toekomstige
werkzaamheden deze kennis beter geborgd is binnen het ministerie. Waar
nodig worden interne medewerkers opgeleid. Daarnaast zijn in het kader
van de wet DBA ook de externe contracten tegen het licht gehouden. Daar
waar sprake is van mogelijke schijnzelfstandigheid zijn aflopende
contracten niet meer verlengd of is externen aangeboden om in dienst te
komen van de Rijksoverheid.
Vraag (29):
Kan er een prognose gegeven worden van het aantal gevangenisplekken
binnen Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)-instellingen voor de komende
vijf jaar?
Antwoord:
Het aantal inzetbare gevangenisplaatsen neemt de komende vijf jaar naar
verwachting met ca. 270 toe tot gemiddeld 10.835 in 2030. In dat jaar
wordt JC Vlissingen volgens planning in gebruik genomen met ca. 200
plaatsen.
Om deze plekken te behouden is wel sprake van risico's op het gebied van
onderhoud van gebouwen en installaties. Er zijn geen middelen
beschikbaar om deze risico's op te lossen.
Vraag (30):
Kan er een prognose gegeven worden voor het aantal benodigde
gevangenisplekken binnen DJI-instellingen voor de komende vijf
jaar?
Antwoord:
Conform de meest recente PMJ-ramingen van het WODC bedraagt het aantal
benodigde gevangenisplekken, inclusief de benodigde marge, de komende
vijf jaar:
2026: 11.551
2027: 11.662
2028: 11.782
2029: 11.823
2030: 11.932.
Vraag (31):
Kan er een prognose gegeven worden van het aantal politieagenten voor de
komende vijf jaar?
Antwoord:
De huidige prognose is dat het aantal operationele politiemensen de
komende vijf jaar nog zal groeien. Met hoeveel is afhankelijk van
diverse factoren, zoals ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en
leeftijdsgebonden uitstroom.
Vraag (32):
Kan er een prognose gegeven worden voor het aantal benodigde
politieagenten voor de komende vijf jaar?
Antwoord:
Het aantal benodigde politieagenten is een politieke keuze. Sinds 2017
hebben opeenvolgende kabinetten de formatie van operationeel
politiepersoneel uitgebreid. Van 2017 t/m 2024 is het aantal
formatieplaatsen voor operationeel politiepersoneel met ruim 3000 fte
toegenomen. De in gang gezette uitbreidingen zullen de komende jaren nog
doorlopen.
Vraag (33):
Kan er aangegeven worden op welke locaties politieposten en
politiebureaus gaan sluiten in de komende vijf jaar?
Antwoord:
De voorgenomen mutaties op huisvesting voor 2025 zijn vermeld in de
bijlage van de Verzamelbrief politie van 11 oktober 2024, 29 628, nr.
1224.
Voor 2026 en verder geldt dat de politie op diverse locaties nog in
gesprek is met het lokaal gezag over huisvestingsprojecten, die zich in
verschillende fasen van het besluitvormingsproces bevinden. Een
overzicht met de in 2026 e.v. te sluiten of samen te voegen
politiebureaus en politieposten is op dit moment dan ook nog niet te
geven.
Vraag (34):
Kan er aangegeven worden op welke locaties brandweerkazernes gaan
sluiten de komende vijf jaar?
Antwoord:
In de brief van 19 mei 2025 (kamerstuk 29517-270) is uw Kamer
geïnformeerd over de inschatting van het Veiligheidsberaad van de door
hun verwachte gevolgen van de bezuinigingen op de Veiligheidsregio’s. De
voorzitter van het Veiligheidsberaad geeft in zijn brief aan dat er nog
geen uitspraken gedaan kunnen worden over de begrotingen en de
uitwerking van (voorziene) bezuinigingen, aangezien het begrotingsproces
nog gaande is. Meer zicht hierover ontstaat in het najaar van
2025.
Vraag (35):
Kan er beschreven worden op welke manier C2000 op dit moment
doorontwikkeld wordt?
Antwoord:
Zoals aangegeven in de brief van de MJenV van 11 april jl. [1], is reeds
in 2023 gestart met diverse initiatieven om het huidige C2000 te
optimaliseren tot het moment dat de nieuwe missiekritische
communicatievoorziening VMX in gebruik genomen is.
Daarom wordt er continu gewerkt aan aanpassingen aan hardware, software
en randapparatuur om te zorgen dat de bestaande dekking van C2000 zo
optimaal mogelijk is.
Tevens wordt ingezet op het gebruikersperspectief, aangezien ook zij een
rol hebben in het optimaliseren van het gebruik van C2000.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt daarnaast aan kaders om
te zorgen dat de disciplines Push To Talk veilig kunnen koppelen aan
C2000. Bovendien worden, in de aanloop naar de NAVO-top, door de
disciplines zelf verschillende maatregelen getroffen gericht op het
realiseren van een zo stabiel mogelijke dekking en beschikbaarheid van
C2000 en fallback-systemen.
[1] Kamerstukken II, vergaderjaar 2024–2025, 29 628, nr. 1254
Vraag (36):
Kunt u toelichten op basis van welke criteria er wordt bepaald of, waar
en waarom een flexflitser geplaatst wordt?
Antwoord:
De flexflitser wordt ingezet naar aanleiding van een aanvraag van een
wegbeheerder, zoals de gemeente of de provincie. De criteria waaraan een
aanvraag voor een flexflitser wordt getoetst zijn, net zoals voor de
vaste flitspaal, opgenomen in een beleidskader van het Openbaar
Ministerie. De belangrijkste criteria voor inzet van een flexflitser
zijn een verkeersintensiteit van in beginsel 5000 passanten per dag op
de te handhaven rijstro(o)k(en), of er sprake is van een geloofwaardige
en passende infrastructuur die past bij de geldende snelheidslimiet, of
er sprake is van objectieve verkeersonveiligheid waaronder een concreet
snelheidsprobleem en een positief advies van de politie. Daarbij is er
altijd sprake van maatwerk. Zo is de minimumverkeersintensiteit in de
meer landelijke gebieden soms lastig te halen. Dat is geen reden om bij
voorbaat een aanvraag af te wijzen, maar geeft aanleiding om daar verder
over in gesprek te gaan. Dit kader wordt op dit moment van een update
voorzien om nog meer duidelijk te maken dat er sprake is van maatwerk en
dat deze criteria niet in steen gebeiteld zijn.
Vraag (37):
Klopt het dat ten aanzien van emigratie er geen onderscheid kan worden
gemaakt in emigratiemotieven? Waarin dus geen onderscheid kan worden
gemaakt tussen mensen die in Nederland aankwamen als asiel-, arbeids-,
kennis- of studiemigranten?
Antwoord:
Op de website van het CBS worden de migratiemotieven van immigranten
vermeld:[1 en 2].
Deze tabellen bevatten ook cijfers over personen die niet langer in
Nederland verblijven (naar immigratiemotief), maar deze cijfers bevatten
ook overledenen en worden getoond per immigratiecohort.
[1]
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84809NED/table?ts=1748593767993
[2]
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84808NED/table?ts=1748593707278
Vraag (38):
Hoeveel vacatures staan er op dit moment open bij de DJI en kan dit
antwoord worden uitgesplitst per functie?
Antwoord:
Er staan op 2 juni 2025 in totaal 204 vacatures open voor ambtelijk
personeel op de DJI-website, www.werkenbijdji.nl. DJI heeft vacatures
open staan in de vakgebieden
Beveiliging (41), begeleiding en bewaring (59), zorg, welzijn en
behandeling (69) en bedrijfsvoering en staf (35). Voor één vacature zijn
soms meerdere banen beschikbaar.
Vraag (39):
In hoeveel zaken van meerderjarige verdachten tussen de 18 en 23 jaar is
door de rechter bij de oplegging van de straf het jeugdstrafrecht
toegepast? Welk deel is dit van het totaal in deze leeftijdsgroep?
Antwoord:
In 2024 is in 600 (7%) van de zaken met een verdachte tussen de 18 en 23
jaar met strafoplegging door de rechter in eerste aanleg jeugdstrafrecht
toegepast.
Toelichting bij de cijfers
- Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke
representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar
is uit de voor de Rechtspraak beschikbare management
informatiesystemen.
- Aantallen zijn afgerond op tientallen
- Leeftijd is leeftijd bij plegen feit. Bij meerdere feiten in een zaak,
zijn alleen de zaken meegenomen waarin alle feiten tussen de 18 en 23
jaar zijn gepleegd.
Vraag (40):
Wat is er reeds juridisch mogelijk om de criteria voor verlof in
tbs-instellingen bij risicovolle tbs’ers aan te scherpen? Wat zou er
juridisch nodig zijn om het maximaal aan te scherpen?
Antwoord:
In artikel 50 en 51 Beginselenwet verpleging ter beschikking
gestelden zijn de voorwaarden voor verlof en proefverlof beschreven. De
voorwaarden zijn verder uitgewerkt in het Reglement verpleging ter
beschikking gestelden. In de Verlofregeling tbs staan de regels omtrent
het verlof. Afhankelijk van de vraag hoe fundamenteel de gewenste
aanscherpingen zijn, zal ofwel wet- ofwel regelgeving moeten worden
aangepast om een aanscherping te realiseren.
De procedure voor het verlenen van verlof met steeds meer vrijheden is
zeer zorgvuldig opgebouwd. De veiligheid van de samenleving is het
belangrijkste uitgangspunt bij het toetsen of iemand op verlof mag. Een
tbs gestelde gaat pas met verlof als vanuit risicotaxatie en
professioneel oordeel van de behandelaars de kans op recidive of
terugval beheersbaar wordt geacht. Bovendien worden verlofaanvragen
getoetst door een onafhankelijk adviescollege (het Adviescollege
Verloftoetsing tbs). Het Adviescollege Verloftoetsing tbs toetst op
veiligheid en beoordeelt of het gevraagde verlof risico's met zich
meebrengt voor de maatschappij, bezien vanuit gedragsdeskundig
perspectief. Het hangt af van de resultaten van die onderzoeken of het
AVT een positief of negatief advies geeft over het verlof. Als het
college negatief heeft geadviseerd over de verlofaanvraag, dan moet de
minister dat advies overnemen. Bij een positief advies mag de minister
anders beslissen. Verlof is een belangrijk onderdeel van de behandeling
van een tbs-gestelde. Daarnaast kan de minister ook een verlofmachtiging
intrekken, aldus artikel 53 lid 3 Reglement verpleging ter beschikking
gestelden (Rvt). Deze machtiging kan worden ingetrokken bij overtreding
van de voorwaarden, gesteld bij het verlenen van verlof of indien feiten
of omstandigheden bekend worden waardoor, indien deze ten tijde van het
verlenen van de machtiging bekend waren geweest, de machtiging niet of
niet in deze vorm zou zijn verleend.
Het huidige proces van verloftoetsing is zeer nauwkeurig vormgegeven,
waarbij verschillende partijen beoordelen of het verantwoord is om
iemand met verlof te laten gaan. Indien een te hoog risico wordt gezien
voor het verlenen van verlof, wordt verlof niet verleend.
Vraag (41):
Kunt u een overzicht geven van alle dagprogramma’s per penitentiaire
inrichting met beschrijving, fte, deelnemers en kosten?
Antwoord:
Voor alle regimes geldt een minimale personeelsratio van 2:24
uitgelsoten gedetineerden.
De kostprijs van een reguliere plek binnen het gevangeniswezen bedraagt
in 2024 € 435,-.
Ik kan geen overzicht geven per inrichting, alleen een overzicht van het
wettelijke minimum per regime.
Huis van bewaring (HvB)
In het HvB verblijven gedetineerden die in afwachting zijn van de
behandeling van hun strafzaak door de rechter. Er wordt alleen een
basisdagprogramma aangeboden van 42,5 uur per week buiten de cel. Dit
betekent dat gedetineerden gemiddeld per dag bijna 18 uur op cel
zitten.. Het basisdagprogramma ziet er als volgt uit.
Tabel 3.1: Basisprogramma
Activiteit
Bezoek: 1 uur per week
Luchten: 7 uur per week
Persoonlijke verzorging, denk aan douchen of het schoonmaken van de cel:
1 uur per week
Recreatie, gedetineerden kunnen deze tijd vrij over de afdeling beweging
en bijvoorbeeld koken, bellen of televisiekijken: 6 uur per week
Bibliotheek: 1 uur per week
Sport, dit bestaat voor de helft uit fitness en voor de helft uit spel,
bijvoorbeeld voetbal: 1,5 uur per week
Geestelijke Verzorging, denk aan gemeenschappelijke diensten: 1 uur per
week
Arbeid (zie opties hieronder): 20 uur per week
-Bedrijfseconomisch, denk aan monteren van televisies of schuttingen,
of
-Huishoudelijk/besparend, denk aan plantsoendienst, schilder- of
schoonmaakwerk binnen de PI
Onderwijs, re-integratie en zingeving, u kunt denken aan het regelen
van praktische zaken ter voorbereiding van de terugkeer naar de
maatschappij en bijvoorbeeld groepsgesprekken onder leiding van de
geestelijke verzorging: minimaal 4 uur per week
Totaal: 42,5 uur per week
Deelname aan activiteiten in het dagprogramma is niet verplicht. Wanneer
gedetineerden niet deelnemen aan het dagprogramma, worden zij
ingesloten. De tijden buiten het dagprogramma brengt een gedetineerde
sowieso door op cel.
Gevangenis
In de gevangenis verblijven gedetineerden die door de rechter een
gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen.
De gevangenis kent zowel een basis- (42,5 uur) als een plusprogramma (48
uur).
Het basisprogramma is hetzelfde als dat in de HvB. Het plusprogramma
heeft vijf uur extra activiteiten gericht op onder andere re-integratie
door het werken aan vaardigheden, gedragsverandering, het sociaal
netwerk, arbeidsvaardigheden, verantwoordelijkheid en kennis. Het
plusprogramma bestaat uit activiteiten die aansluiten op de individuele
begeleidingsdoelen van gedetineerden. Het plusprogramma ziet er als
volgt uit.
Tabel 3.2 plusprogramma
Activiteit
Bezoek: 2 uur per week
Luchten: 7 uur per week
Persoonlijke verzorging: 1,5 uur per week
Recreatie: 9 uur per week
Bibliotheek: 1 uur per week
Sport: 2,25 uur per week
Geestelijke Verzorging: 1 uur per week
Arbeid: 20 uur per week
Onderwijs, re-integratie en zingeving: minimaal 4 uur per week
Totaal: 48 uur per week
In het plusprogramma is er daarnaast twee avonden in de week een
avondprogramma van twee uur. Ook kan bezoek en Sport en Spel in het
weekend worden aangeboden.
In veel inrichtingen is het avondprogramma echter geschrapt vanwege
personeelstekort.
Arrestantenregime
In het arrestantenregime verblijven gedetineerden:
die zich hebben onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf of voorlopige hechtenis;
die een voorwaardelijke straf moeten uitzitten;
die vervangende hechtenis moeten uitzitten omdat zij hun taakstraf (deels) niet hebben uitgevoerd;
wanneer de voorwaardelijke invrijheidstelling is herroepen;
die zich niet als zelfmelder hebben gemeld nadat zij een oproep hebben ontvangen.
Verblijf in een arrestantenregime duurt maximaal 8 weken. De rest van
de straf wordt uitgezeten in de gevangenis.
Het dagprogramma in het arrestantenregime betreft een basisprogramma,
zonder arbeid.
Tabel 3.2.1 Basisprogramma in het arrestantenregime
Activiteit
Bezoek: 1 uur per week
Luchten: 7 uur per week
Persoonlijke verzorging: 1 uur per week
Recreatie: 11,5 uur per week
Bibliotheek: 1 uur per week
Sport: 1,5 uur per week
Geestelijke Verzorging: 1 uur per week
Arbeid: 0 uur per week
Onderwijs, re-integratie en zingeving: 4 uur per week
Totaal: 28 uur per week
Vraag (42):
Wat is de stand van zaken betreffende het verbieden van merkkleding in
gevangenissen?
Antwoord:
In de modelhuisregels voor de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en
Afdelingen Intensief Toezicht (AIT’s) zal een algeheel verbod worden
opgenomen op kleding en schoenen die genoemd worden op de lijst met niet
toegestane merken of die een waarde hebben van boven de €250,- per
stuk/per paar. Het algehele verbod houdt in dat een gedetineerde
dergelijke kleding of dergelijk schoeisel niet mag dragen binnen de PI
of op een andere wijze in bezit mag hebben. De aangepaste
modelhuisregels voor de EBI en de AIT zullen gelijktijdig met het
wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet met
aanvullende maatregelen tegen georganiseerde misdaad in detentie in
werking treden[1].
Het streven is een dergelijk verbod ook op te nemen in de
modelhuisregels van de reguliere inrichtingen. SJenV werkt aan een
algehele actualisatie van deze modelhuisregels, waarbij het streven is
dit in het eerste kwartaal van 2026 te realiseren.
[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 29 911, nr. 438.
Vraag (43):
Welke landen in Europa maken gebruik van gevangenisuniformen? Kunt u dat
toelichten?
Antwoord:
SJenV beschikt niet over een volledig overzicht van landen in Europa die
gebruik maken van een gevangenisuniform.
Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen voor de
begrotingsbehandeling 2025 is inzicht gegeven in de situatie in een
viertal landen (Zweden, Finland, Polen en het Verenigd Koninkrijk). In
Polen en Finland dragen gedetineerden eigen kleding, maar kunnen hier
wel voorwaarden aan gesteld worden in het kader van onder meer
veiligheid en toezicht. Alleen hoogrisicogedetineerden dragen in Polen
een oranje uniform. In Zweden dragen gedetineerden uniformen, met
uitzondering van voorlopig gehechten. In het VK tot slot voorziet de
Prison Act in het leveren van kleding voor gevangenen. Indien gevangen
dat wensen, hebben zij het recht om eigen kleding te dragen. De regels
hieromtrent verschillen per gevangenis. Het kan bijvoorbeeld de vorm
krijgen van een beloning voor goed gedrag.
Vraag (44):
Kunt u onderzoeken en resultaten delen van alle Europese landen die
gevangenisuniformen hanteren? Wat zijn de bevindingen over de werking,
effecten in de praktijk, kosten, etc.?
Antwoord:
SJenV heeft dergelijke inzichten op dit moment niet beschikbaar. Dit zou
een internationaal vergelijkend onderzoek vragen. Bij de beantwoording
van de schriftelijke vragen voor de begrotingsbehandeling 2025[1] is
aangegeven dat er onderzoeken zijn waaruit blijkt dat het dragen van
eigen kleding kan bijdragen aan een (niet-criminele) identiteit (Smiley
& Middlemass, 2016[2]), en uiteindelijk aan een betere re-integratie
(Snacken et al., 2022[3]). SJenV is daarom niet voornemens een dergelijk
internationaal vergelijkend onderzoek te initiëren.
[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 600 VI, nr. 29.
[2] Smiley, C.J. & Middlemass, K.M. (2016). Clothing makes the man:
Impression management and prisoner reentry. Punishment and Society,
18(2), 220-243.
[3] Snacken, S., Devynck, C. & Uzieblo, K. (2022). Dignity, Social
Reintegration of Prisoners, and the New Penal Power: European Human
Rights, Experiences of Belgian Prisoners, and Professional Practices.
International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology,
66(9), Intl Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology,
66(9), 980-1000.
Vraag (45):
Kan het rookverbod dat van kracht is in de Mesdagkliniek ook binnen
juridische kaders uitgebreid worden naar gevangenissen?
Antwoord:
Uit de Tabaks- en rookwarenwet en het Tabaks- en rookwarenbesluit volgt
niet dat penitentiaire inrichtingen verplicht zijn om een rookverbod in
te stellen, maar het is op grond van deze wetgeving ook niet verboden om
dat wel te doen. Daarnaast heeft de beroepscommissie van de Raad voor
Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) recentelijk geoordeeld
dat het invoeren van een algeheel rookverbod in de gebouwen en op de
terreinen van de van Mesdagkliniek en tijdens begeleid verlof niet in
strijd is met hogere wet- en regelgeving. Voor zover roken gezien kan
worden als invulling van een recht op zelfbeschikking, wordt dit recht
begrensd door de grondrechten van anderen. Uit een belangenafweging
volgt dat zwaarder gewicht mag worden toegekend aan het recht op
onaantastbaarheid van het lichaam en dat daarom het
zelfbeschikkingsrecht beperkt mag worden, aldus de RSJ. Indien de lokale
omstandigheden geen redelijke mogelijkheden bieden om dit recht op
minder vergaande wijze te beperken (in de vorm van een beperkt
rookverbod), is het derhalve niet onrechtmatig om een algeheel
rookverbod in te stellen.
Het valt op dit moment nog niet met zekerheid te zeggen of een dergelijk
rookverbod ook stand zou houden in penitentiaire inrichtingen. Hoewel de
huidige juridische kaders in beginsel niet in de weg lijken te staan bij
het instellen van een rookverbod, zijn in het uiteindelijke oordeel van
de RSJ ook de lokale omstandigheden in de Van Mesdagkliniek meegewogen.
Hoe de weging zou uitpakken in het geval van een rookverbod in
gevangenissen is niet op voorhand te zeggen, mede gelet op het feit dat
naast de lokale omstandigheden ook nog de mogelijke consequenties voor
de veiligheid en het leefklimaat binnen de gevangenis meegewogen moeten
worden.
Vraag (46):
Kan het rookverbod dat van kracht is in de Mesdagkliniek ook binnen
juridische kaders uitgebreid worden naar alle andere
tbs-klinieken?
Antwoord:
De huidige juridische kaders staan in beginsel een algeheel rookverbod
zoals bij de van Mesdagkliniek, niet in de weg. De Tabaks- en
rookwarenwet (Trw) en Tabaks- en rookwarenbesluit (Trb) verplichten niet
tot een algeheel rookverbod in tbs-klinieken, maar staan dit wel toe.
Daarnaast heeft de beroepscommissie van de Raad voor
Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) recentelijk geoordeeld
dat het invoeren van een algeheel rookverbod in de gebouwen en op de
terreinen van de van Mesdagkliniek en tijdens begeleid verlof niet in
strijd is met hogere wet- en regelgeving. Voor zover roken kan worden
gezien als invulling van een recht op zelfbeschikking, wordt dit recht
begrensd door de grondrechten van anderen. Uit een belangenafweging
volgt dat zwaarder gewicht mag worden toegekend aan het recht op
onaantastbaarheid van het lichaam en dat daarom het
zelfbeschikkingsrecht mag worden beperkt, aldus de RSJ. Indien de lokale
omstandigheden geen redelijke alternatieven bieden om het recht op
zelfbeschikking op minder vergaande wijze te beperken (in de vorm van
een beperkt rookverbod), is het niet onrechtmatig om een algeheel
rookverbod in te stellen. De uitspraak van de RSJ biedt daarmee een
grondslag voor andere tbs-klinieken om af te wegen of zij, in het licht
van hun eigen lokale omstandigheden, al dan niet een algeheel rookverbod
willen instellen. In het Nationaal Preventieakkoord is vastgelegd dat in
2030 de gehele zorg rookvrij is. Om deze reden ondersteunt JenV de
klinieken die een rookverbod in de huisregels opnemen, waarbij
instellingen vrij zijn in de manier waarop zij dat willen
bereiken.
Vraag (47):
Kunt u het volledige juridische kader schetsen met betrekking tot
leefgeld in gevangenissen? Wat zijn de minimumvoorwaarden vanuit
Europees- en mensenrechtelijk kader?
Antwoord:
Alle gedetineerden die in aanmerking komen voor langdurend
re-integratieverlof, komen in aanmerking voor leefgeld. Het leefgeld
wordt verstrekt tijdens langdurend re-integratieverlof en in de toekomst
eindverlof. Bij kortdurend re-integratieverlof (van maximaal een dag),
incidenteel verlof (van eveneens maximaal een dag) en strafonderbreking
komen gedetineerden niet in aanmerking voor leefgeld.
De achtergrond van leefgeld is gelegen in het feit dat gedetineerden
(tijdens het verlof) geen inkomen kunnen genereren en niet in aanmerking
komen voor een uitkering. Degenen aan wie rechtens hun vrijheid is
ontnomen, komen niet in aanmerking voor een uitkering op grond van de
Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet
Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WIK), de
Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW), de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (Wet WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen (WAZ), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten (WAJONG) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). In deze
wetten is daartoe een uitsluitingsgrond opgenomen. Degenen aan wie
rechtens hun vrijheid is ontnomen, kunnen namelijk niet voldoen aan de
verplichtingen die verbonden zijn aan het verkrijgen en het behouden van
een uitkering, zoals de arbeidsverplichting, de verplichting beschikbaar
te zijn voor werk en de verplichting voorzieningen gericht op
arbeidsinschakeling te accepteren.
Het leefgeld wordt niet tijdens detentie verstrekt, omdat iemand tijdens
detentie geen kosten heeft voor eten en drinken, verblijf, vervoer et
cetera. Tijdens detentie wordt voorzien in eten en drinken en kan iemand
(beperkt) inkomen verdienen door middel van arbeid om te voorzien in
extra’s.
Vraag (48):
Kunt u aangeven in welke gevangenissen gedetineerden zelf koken en in
welke gevangenissen niet? Kunt u hiervan tevens een kosten-batenanalyse
verschaffen?
Antwoord:
Er is geen landelijke registratie of inventarisatie op welke plekken
gedetineerden zelf kunnen koken. In principe is in elke gevangenis wel
de mogelijkheid om dit te doen. Niet altijd op alle afdelingen. Van de
kookfaciliteiten wordt door gedetineerden gebruik gemaakt gedurende de
recreatie-uren en het avondprogramma. Zelf koken door gedetineerden is
geen recht. Deze activiteit vindt plaats afhankelijk van het
dagprogramma, bv. gedurende recreatiemomenten, en binnen de
beveiligingsniveaus op basis van risico-afweging. Gedetineerden kunnen
dan zelf koken, met zelf aangeschafte boodschappen, vanuit eigen
middelen. Daarnaast verstrekt de Rijksoverheid /DJI dagelijks een warme
maaltijd aan gedetineerden.
Er is geen kosten-batenanalyse van het zelf koken in de gevangenissen
beschikbaar. In zijn algemeenheid geldt dat het zelf koken een
belangrijke bijdrage levert aan de autonomie van gedetineerden en een
positief leef- en werkklimaat. De kosten bestaan vooral uit de
gebouwelijke kosten van de keukens. De uren recreatie zijn onderdeel van
het dagprogramma. De voedingskosten voor zelf koken of een
magnetronmaaltijd op cel zijn gelijk.
Vraag (49):
Wat is de huidige stand van zaken betreffende de uitbreiding van de
speurhondencapaciteit bij Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van
DJI?
Antwoord:
De DV&O heeft de afgelopen jaren de formatie van de Afdeling
Speurhonden uitgebreid, waarbij zij thans op de vastgestelde formatie is
en DJI binnen de gestelde financiele kaders blijft. De vastgestelde
formatie is 20 fte en de 20e speurhondengeleider zit op dit moment in
het selectie/opleidingstraject.
Tevens zijn er extra speurhonden aangekocht conform de in 2022 gedane
toezegging[1]. Zij zijn getest en opgeleid voor de doeleinden waarvoor
zij worden ingezet. Dit is een continue proces, vanwege het feit dat
niet voorspelbaar is hoe lang een speurhond inzetbaar is en er af en toe
honden afvallen door bijvoorbeeld medische klachten of het niet behalen
van de gestelde kwaliteitseisen. DV&O heeft op dit moment 36
speurhonden operationeel en 4 in opleiding.
Daarbij streeft DV&O er naar om, conform gedane toezegging nav de
motie van Van Dijk (PVV), de inzet van de speurhonden tijdens
onaangekondigde acties te verdubbelen.[2]
[1]Kamerstukken II, vergaderjaar 2021–2022, 29 279, nr. 719
[2]Kamerstukken II, vergaderjaar 2024–2025, 29 911, nr. 465
Vraag (50):
Wat is de huidige stand van zaken betreffende de € 20 miljoen
vrijgemaakt met het amendement-Ellian?
Antwoord:
Er worden verschillende opties verkend om plekken te creëren met de
middelen vanuit het amendement van het lid Ellian (VVD). Het
Rijksvastgoedbedrijf is gevraagd te verkennen of er in de PI Zuid – Oost
(locatie Ter Peel) in totaal 60 extra plekken gerealiseerd kunnen
worden. Dit betreft (tijdelijke) plekken met een lager
beveiligingsniveau. Daarnaast worden in de PI Haaglanden in ieder geval
27 plekken gerealiseerd. Er zijn ook andere tijdelijke voorzieningen op
het oog waar mogelijk kortgestrafte zelfmelders geplaatst kunnen worden.
Echter zijn er verschillende afhankelijkheden, zoals de staat van de
panden en het aanpassen van regelgeving die ook invloed hebben op of een
pand daadwerkelijk gebruikt kan worden.
Ik onderzoek op welke wijze ik de eenmalige middelen voor tijdelijke
plekken van het amendement over meerdere jaren kan inzetten.
Vraag (51):
Kunt u een overzicht verschaffen van veroordelingen binnen categorie 2
van de Wet wapens en munitie, uitgesplitst naar specifiek soort wapen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het is niet mogelijk om een overzicht te verschaffen van veroordelingen
binnen categorie 2 van de Wet wapens en munitie. In de systemen van de
rechtspraak kan gezocht worden op wetsartikelen. Aangezien er geen
aparte wetsartikelen zijn voor specifieke soorten wapens binnen
categorie 2 van de Wet wapens en munitie, kan de vraag niet worden
beantwoord op basis van de gegevens beschikbaar in het informatiesysteem
van de Rechtspraak. Ditzelfde geldt voor het Openbaar Ministerie als het
gaat om OM-strafbeschikkingen.
Vraag (52):
Kunt u aangeven hoeveel dossiers er op de plank liggen waarin naast het
hoofddelict ook een wapenverdenking staat?
Antwoord:
Dit is niet uit de systemen van de politie te halen. Het is niet
mogelijk om te zoeken op een combinatie van ‘’plankzaken’’ en
wapenverdenking naast een ander hoofddelict. Overigens is het niet zo
dat zaken “op de plank liggen” en dus stilliggen bij de politie. Er
wordt in fasen gewerkt aan de zaken. Soms is het bijvoorbeeld nodig om
een bepaald sporenonderzoek af te wachten.
Ook op basis van de data uit de systemen van het Openbaar Ministerie is
het niet mogelijk om aan te geven hoeveel voorraadzaken er zijn waarin
naast het hoofddelict ook een wapenverdenking staat. Wel kan MJenV uw
Kamer meegeven dat de voorraadstand voor Wet wapens en munitiezaken op 4
mei jl. 4.499 was. Het gaat hierbij onder andere over zaken met een
verdenking op basis van de Wet wapens en munitie die worden beoordeeld
door het OM, waarvan de zitting gepland moet worden of waarvan de
zitting reeds gepland staat.
Vraag (53):
Kunt u het complete juridische kader schetsen omtrent de
rekening-courant van gedetineerden? Wat zijn tevens de bevindingen en
excessen die blijken uit de praktijk?
Antwoord:
Artikel 46 Pbw vormt de basis van het juridisch kader rondom de
rekening-courant van
gedetineerden. In lid 3 van dit artikel is o.a. opgenomen dat in de
huisregels nadere regels
kunnen worden gesteld omtrent het gebruik van de rekening-courant.
Sinds 2024 mag maximaal €250 staan op de rekening-courant van
gedetineerden. Als het
bedrag hoger is dan het maximumbedrag dan wordt het bedrag overgeboekt
naar een
geblokkeerd deel van de rekening-courant. Het is niet mogelijk om de
rekening courant aan te
vullen vanaf de geblokkeerde rekening als het saldo onder de € 250,-
komt.
Alleen in het kader van noodzakelijke reintegratiedoelen kunnen
gedetineerden geld over laten
maken vanaf hun rekening-courant. Dat kan zijn i.v.m.:
• Betaling collegegeld;
• Schuldenaflossing;
• ID/rijbewijs of paspoort(verlengingen);
• Inschrijfgeld voor een huurwoning;
• Overig re-integratiedoel. Dit dient opgenomen te zijn in uw
D&R-plan en hiervoor is
toestemming nodig van de directeur.
Het is niet toegestaan voor gedetineerden om geld over te maken naar de
rekening-courant
van een andere gedetineerde. Hier zijn geen uitzonderingen op
mogelijk.
Het beleid rondom de rekening-courant is in 2024 aangescherpt omdat
financiële transacties
via de rekening-courant van gedetineerden onderdeel kunnen zijn van
voortgezet crimineel
handelen in detentie (VCHD). Daarnaast is in 2023 een motie over een
nieuw kader voor
financiële transacties van en naar gedetineerden aangenomen in de Tweede
Kamer. Er hebben
geen evaluaties plaatsgevonden n.a.v. dit aangescherpte beleid dus er
zijn nu geen uitspraken
te doen over de bevindingen en excessen.
Vraag (54):
Kunt u aangeven wat de kosten en eisen zijn voor het bouwen van een
prefab-gevangenis? Welke mogelijkheden zijn daartoe tegen welke kosten
per plek?
Antwoord:
DJI werkt aan een noodgevangenis met een aantal prefeb noodunits. DJI
heeft het
Rijksvastgoedbedrijf in maart 2025 opdracht gegeven deze tijdelijke
noodgevangenis met een
beperkt beveiligd beveiligingsregime te realiseren als onderdeel van “PI
ter Peel”. Het project is
in de opstartfase. Voor het project is een indicatieve inschatting van
de kosten gemaakt, maar
uiteindelijk zal pas na de projectuitwerking blijken wat de kosten echt
zijn. Hangende het traject
is de indicatieve inschatting commercieel vertrouwelijk.
Vraag (55):
Kunt u het complete proces schetsen vanaf start tot operationeel zijn
van een complete prefab-gevangenis, inclusief formele stappen zoals
vergunningen?
Antwoord:
DJI werkt aan een noodgevangenis met prefab noodunits. DJI heeft het
Rijksvastgoedbedrijf in
maart 2025 opdracht gegeven om deze tijdelijke noodgevangenis met een
beperkt beveiligd
beveiligingsregime zo snel mogelijk te realiseren als onderdeel van “PI
ter Peel”. Het project is
in de opstartfase. Een gedetailleerde planning inclusief vergunningen en
onderzoek naar de
effecten van recente stikstof uitspraak is onderdeel van de
projectuitwerking. Het is de
verwachting dat deze noodgevangenis op zijn vroegst in het tweede
kwartaal van 2026
beschikbaar is.
Vraag (56):
Kunt u aangeven waarom treintickets van zelfmelders naar de inrichting
vergoed worden en of dit juridisch verplicht is?
Antwoord:
Er is geen juridische verplichting om treintickets van zelfmelders naar
de inrichting te vergoeden.
Als een gedetineerde met het openbaar vervoer naar de gevangenis reist
worden
de kosten tegen het tarief 2e klas binnen Nederland vergoed. Deze
vergoeding geldt alleen als een geldig vervoersbewijs aan de gevangenis
kan worden overgedragen. Aan het einde van de
detentie ontvangt een gedetineerde een financiële vergoeding voor de
reis naar het
verblijfsadres waar hij/zij ingeschreven stond voor detentie.
Deze vergoeding wordt betaald om te voorkomen dat gebrek aan financiële
middelen de ten uitvoerlegging van de straf in de weg staat. Na afloop
van de detentie is het niet wenselijk dat de ex-gedetineerde zonder
geldig vervoersbewijs de thuisreis maakt.
Gedetineerden die re-integratieverlof, incidenteel verlof of
strafonderbreking hebben, kunnen een vergoeding krijgen voor reiskosten
met het openbaar vervoer. Dit is geregeld in het Besluit vaststelling
vergoeding reis- en verblijfskosten gedetineerden tijdens verlof.
Vraag (57):
Kunt u het juridisch kader schetsen rondom privéruimtes voor bezoeken
van familie in gevangenissen?
Antwoord:
Gedetineerden hebben recht op ten minste één uur per week bezoek van
familieleden of andere personen. Dit blijkt uit artikel 38 lid 1 Pbw. In
de huisregels van de inrichtingen is vastgelegd op welke tijden en
plaatsen het bezoek mag plaatsvinden, de wijze waarop het bezoek moet
worden aangevraagd en het aantal personen dat de gedetineerde mag
ontvangen (artikel 38 lid 1 Pbw).
Het bezoek vindt in beginsel plaats in een bezoekzaal met collectief
toezicht. In deze ruimte wordt door het personeel toezicht gehouden en
kunnen meerdere gedetineerden tegelijkertijd hun bezoek ontvangen.
Daarnaast kan het bezoek tussen de gedetineerde en een bezoeker in een
ruimte onder individueel toezicht van een ambtenaar plaatsvinden. Dit
moet noodzakelijk zijn met het oog op de handhaving van de orde of
veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare orde of
nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten en
de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij
misdrijven (artikel 38 lid 4 Pbw juncto artikel 36 lid 4 Pbw).
Ouder-kind dagen
Het hebben van een ouder in detentie kan een enorme impact hebben op het
leven van de kinderen. Om ervoor te zorgen dat het kind hierdoor zo min
mogelijk schade ondervindt, acht DJI het belangrijk om de band tussen
ouders en kinderen zoveel mogelijk in stand te houden en te bevorderen.
Dit wordt onder andere verwezenlijkt door verschillende initiatieven in
de inrichtingen zoals ouder-kind-dagen of ouder-kind-bezoekmomenten die
een aantal keer per jaar worden georganiseerd. Op deze dagen krijgen
ouders de gelegenheid om met hun kinderen tot zestien jaar te praten,
spelen, huiswerk te maken of samen te eten.
Bezoek zonder toezicht
Gedetineerden die gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden
in een normaal beveiligde inrichting verblijven, kunnen voor bezoek
zonder toezicht in aanmerking komen. Zo wordt er een mogelijkheid
gegeven om ongestoord en persoonlijk contact te hebben met eventueel de
gelegenheid tot seksueel contact. Dit bezoek wordt daarom ook wel
relatiebevorderend bezoek (RBB) genoemd. Het landelijk
vastgelegde Model Huisregels penitentiaire inrichtingen bepaalt
dat een gedetineerde ten hoogste één keer per maand bezoek zonder
toezicht kan ontvangen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de gedetineerde verblijft gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in één of meerdere normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen zijnde gevangenis of huis van bewaring;
het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van de gedetineerde in de samenleving;
de band tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam;
de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten verzetten zich niet tegen het beoogde bezoek;
de gedetineerde is gepromoveerd. Dit laatste is opgenomen in de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen en komt voort uit de Wet straffen en beschermen, waarin gedrag steeds zwaarder gaat meetellen in het toekennen van vrijheden. Bij goed gedrag en meewerken aan re-integratie kan aan iemand meer vrijheden, zoals bezoek zonder toezicht, worden toegekend.
Bezoek zonder toezicht is geen recht van de gedetineerde. In de Pbw
is dit recht niet vastgelegd. Een directeur moet een verzoek tot bezoek
zonder toezicht in behandeling nemen en daarop beslissen. De directeur
heeft een eigen discretionaire bevoegdheid om, na het maken van een
individuele belangenafweging, het verzoek af te wijzen dan wel toe te
kennen. Negatieve gedragingen van de gedetineerde die de orde, rust en
veiligheid in de inrichting hebben geschaad of kunnen schaden en
mogelijke contra-indicaties voor bezoek zonder toezicht, kunnen bij het
nemen van een beslissing meegewogen worden. De beslissing, of het
uitblijven daarvan, is klachtwaardig. Bij de behandeling van het verzoek
wordt er gekeken naar de band tussen de bezoeker(s) en de gedetineerde.
Deze band dient duurzaam en hecht te zijn. In de meeste inrichtingen
wordt de stelregel aangehouden dat betrokkenen levenspartners dienen te
zijn en dat zij voor de detentie samenwonend waren.
Beperken of weigeren van het bezoek
De gedetineerde kan bij de directeur een aanvraag doen om bezoek te
ontvangen. Over de toelating van bezoekers beslist de directeur. De
directeur kan het aantal bezoekers die tegelijkertijd op bezoek willen
komen, beperken als dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving
van de orde of de veiligheid in de inrichting (artikel 38 lid 2 Pbw).
Artikel 38 lid 3 Pbw bepaalt dat deze beperking maximaal twaalf maanden
mag duren. Na het verstrijken van deze twaalf maanden is het aan de
directeur om een hernieuwd verzoek van toelating van een bezoeker
opnieuw te beoordelen .
Daarnaast kan de directeur ingevolge artikel 38 lid 3 jo. Artikel 36 lid
4 Pbw de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of
bepaalde personen weigeren als dit noodzakelijk is met het oog op:
de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;
de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;
de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.
Vraag (58):
Kunt u aangeven waarom voor de scans bij visitatie in de
vreemdelingenbewaring een apart contract met een onafhankelijke partner
moet worden afgesloten, omdat het personeel zelf de beelden niet mag
beoordelen? Wat is hiervoor de juridische basis en hoe zou dat anders
kunnen?
Antwoord:
De detentiecentra verrichten – met toestemming van de vreemdeling - met
behulp van röntgenfoto's onderzoek naar de aanwezigheid van verboden
voorwerpen in en aan het lichaam van de ingeslotene. Voor de toepassing
van de röntgenscanner wordt gewerkt op basis van een vergunning
afgegeven door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en
Stralingsbescherming op grond van de Kernenergiewet en het Besluit
basisveiligheidsnormen stralingsbescherming. Het personeel van de
detentiecentra heeft slechts een faciliterende rol in het onderzoek. Hij
begeleidt de vreemdeling naar de scanner, informeert hem over het
onderzoek en bedient de apparatuur De feitelijke uitvoering van het
onderzoek (de beoordeling van de röntgenfoto) is, ingevolge de
verstrekte vergunning, belegd binnen het medische domein. Dit houdt in
dat een arts (radioloog) de röntgenbeelden bekijkt via een beveiligde
ICT-verbinding en deze beoordeelt op aanwezigheid van verboden en
gevaarlijke voorwerpen in of aan het lichaam.
Vraag (59):
Wat is de definitie van “racisme” zoals gebruikt door DJI?
Antwoord:
DJI hanteert geen eigen definitie van ‘racisme’. Zij sluit aan bij de
rijksbrede en wettelijke kaders.
Vraag (60):
Wat is de definitie van “discriminatie” zoals gebruikt door DJI?
Antwoord:
DJI hanteert geen eigen definitie van ‘discriminatie’. Zij sluit aan bij
de rijksbrede en wettelijke kaders.
Vraag (61):
Wat is de huidige stand van zaken van de burgerdialoog openbare
ordeverstoringen?
Antwoord:
De burgerdialoog is op 17 mei jl. van start gegaan. Tijdens de eerste
fysieke bijeenkomst en een online sessie hebben deelnemers kennis
gemaakt met het onderwerp. De twee bijeenkomsten die nog volgen staan in
het teken van de dialoog. Na de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd
over de opbrengst van de burgerdialoog. De opgehaalde inzichten zullen
worden meegenomen in de verdere beleidsontwikkeling op dit
onderwerp.
Vraag (62):
Welke kosten zijn er reeds gemaakt voor de burgerdialoog openbare
ordeverstoringen?
Antwoord:
De gemaakte kosten voor de uitvoering van de burgerdialoog bedragen tot
op heden circa €325.000. De grootste kostenposten zijn de inhuur van een
gespecialiseerd bureau dat de bijeenkomsten begeleidt, de locatiehuur
met catering en de vergoeding voor de deelnemers. Eerder liet ik uw
Kamer weten dat de totale kosten voor dit traject naar verwachting
€350.000 zullen bedragen.[1] Er is op dit moment geen aanleiding om
dit bij te stellen.
De gemaakte kosten in het reguliere werkproces (zoals het verzenden van
uitnodigingsbrieven om deelnemers te werven en de inzet van medewerkers)
zijn erg lastig te specificeren en worden buiten beschouwing
gelaten.
[1] Aanhangsel Handelingen II 2024/25, nr. 1890.
Vraag (63):
Welke regels hanteert DJI om discriminatie en racisme tegen te gaan?
Wilt u dit zo gedetailleerd mogelijk beschrijven?
Antwoord:
DJI hanteert het Landelijk beleidskader discriminatie en racisme zoals
eerder met uw Kamer gedeeld (kamerbrief: 30 950 Racisme en
Discriminatie, 24 587, Justitiële Inrichtingen, Nr. 336). In het
beleidskader wordt ingegaan op het huidige beeld, de ambities van DJI op
dit terrein, de uitgangspunten hierbij en de maatregelen om die ambities
te realiseren. De maatregelen zijn verdeeld in vijf pijlers: preventie,
meldingen, sancties, nazorg en monitoring.
Vraag (64):
Kunt u een schets maken van een gemiddeld dagprogramma in een
gevangenis?
Antwoord:
Zie ook antwoord vraag 41.
Huis van bewaring (HvB)
Er wordt alleen een basisdagprogramma aangeboden van 42,5 uur per week
buiten de cel. Dit betekent dat gedetineerden gemiddeld per dag bijna 18
uur op cel zitten.
Deelname aan activiteiten in het dagprogramma is niet verplicht. Wanneer
gedetineerden niet deelnemen aan het dagprogramma, worden zij
ingesloten. De tijden buiten het dagprogramma brengt een gedetineerde
sowieso door op cel.
Gevangenis
De gevangenis kent zowel een basis- (42,5 uur) als een plusprogramma (48
uur).
Het basisprogramma is hetzelfde als dat in de HvB. Het plusprogramma
heeft vijf uur extra activiteiten gericht op onder andere re-integratie
door het werken aan vaardigheden, gedragsverandering, het sociaal
netwerk, arbeidsvaardigheden, verantwoordelijkheid en kennis.
In het plusprogramma is er daarnaast twee avonden in de week een
avondprogramma van twee uur. Ook kan bezoek en Sport en Spel in het
weekend worden aangeboden.
In veel inrichtingen is het avondprogramma echter geschrapt vanwege
personeelstekort.
Arrestantenregime
Verblijf in een arrestantenregime duurt maximaal 8 weken. De rest van de
straf wordt uitgezeten in de gevangenis.
Het dagprogramma in het arrestantenregime betreft een basisprogramma van
28 uur, zonder arbeid.
Vraag (65):
Wat voor niet-noodzakelijke spullen hebben gedetineerden tot hun
beschikking binnen een penitentiaire inrichting? Welke ontwikkelingen
hebben zich hierin de afgelopen twintig jaar voorgedaan?
Antwoord:
In de lijst voorwerpen-op-cel staat vermeld wat gedetineerden op cel
mogen hebben. Drugs,
wapens, geld, explosieven, alcohol, informatiedragers en overige
voorwerpen zijn niet
toegestaan. De lijst is gepubliceerd in de staatscourant.
Deze lijst wordt periodiek geactualiseerd waarbij DJI rekening houdt met
een humane detentie
en ten uitvoer legging van de straf. Alles binnen de normen die
veiligheid hieraan stelt, zodat
het leefklimaat binnen de gevangenis veilig blijft.
De afgelopen 20 jaar is geen registratie bijgehouden van ontwikkelingen
en /of wijzigingen.
Gedetineerden verblijven in verschillende detentieregimes en
beveiligingsniveaus. Afhankelijk
van het beveiligingsniveau kan er een aanscherping op de lijst
toegestane goederen op cel zijn
opgenomen in de huisregels van een inrichting t.a.v. een specifiek
regime.
Vraag (66):
Kunt u aangeven hoe criminelen die vallen onder de Top600-aanpak,
gehuisvest worden in het Justitieel Complex Zaanstad? Verblijven zij in
een meerpersoonscel? Hebben zij meer vrijheden?
Antwoord:
Gedetineerden die vallen onder de top600-aanpak worden zoveel mogelijk
in JC Zaanstad
gehuisvest. Hier verblijven zij bij voorkeur op één van de twee (top
600) afdelingen, in
meerpersoonscellen (2 op 1 cel), tenzij er een reden is dat zij hier
niet geplaatst kunnen
worden. Top 600- gedetineerden hebben niet meer vrijheden dan andere
gedetineerden.
Vraag (67):
Kunt u aangeven welk percentage van tbs-patiënten een
migratieachtergrond heeft? Kunt u dit uitsplitsen per achtergrond? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord:
Er vindt binnen DJI geen registratie naar migratieachtergrond plaats. Om
die reden kan geen antwoord worden gegeven op uw vraag.
Vraag (68):
Kunt u aangeven welke kosten er door DJI gemaakt worden ten behoeve van
verduurzaming?
Antwoord:
De kosten voor verduurzaming binnen DJI zijn voor een groot deel
gerelateerd aan huisvesting. De verduurzamingsplannen voor de gebouwen
van DJI zijn verwerkt in de portefeuilleaanpak van het
Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het is lastig om de precieze kosten voor
deze verduurzamingsmaatregelen te identificeren, daar verduurzaming van
de organisatie vraagt om een integrale benadering. Zo kan het vervangen
van een installatie bij einde levensduur in een gevangenis een flinke
bijdrage leveren aan het verminderen van het energieverbruik. Dat zijn
echter niet specifiek kosten voor de verduurzaming.
Vraag (69):
Kunt u de personeelstekorten per penitentiaire inrichting
schetsen?
Antwoord:
Dat laat zich lastig duiden. We zien over 2024 een hogere instroom dan
uitstroom en wordt er hard gewerkt om die lijn door te trekken. Ondanks
dit positieve beeld, knelt het vinden van nieuw personeel als gevolg van
de (regionale) krapte op de arbeidsmarkt waar ook DJI mee te maken
heeft. Dit raakt vooralsnog inrichtingen gelegen in en rondom de
randstad. Buiten de Randstad is DJI op dit moment goed in staat
voldoende personeel aan te trekken. Andere factoren van invloed op de
personele bezetting en daarmee op eventuele tekorten varieren van van
maatschappelijke en demografische ontwikkelingen, continuïteit van de
mate van succes bij werving, ontwikkelingen in de strafrecht- en
executieketen tot persoonlijke situaties van medewerkers.
Vraag (70):
Hoeveel is er in 2024 ten opzichte van 2022 en 2021 extra uitgegeven aan
de versterking van de strafrechtketen?
Antwoord:
Ten opzichte van de begroting 2021 was 1,5 miljard meer beschikbaar en
ten opzichte van de begroting 2022 was 398 miljoen meer beschikbaar in
2024. In de tabel in de bijlage wordt een beeld gegeven van de
versterking van de strafrechtketen in de periode 2021-2022-2024
(bedragen * € 1 mln.). Belangrijk om op te merken is dat het een
weergave op hoofdlijnen is, omdat organisaties als de politie, de
Rechtspraak en de Raad voor rechtsbijstand ook andere taken verrichten
naast werkzaamheden voor de strafrechtketen.
In de rechter kolom is aangegeven indien de gepresenteerde reeks niet
volledig ten bate van de strafrechtketen is. Zo zijn binnen de
Ondermijningsmiddelen, zowel bij begroting 2021 als bij begroting 2022
ook middelen beschikbaar gesteld voor ‘bewaken en beveiligen’. Dit zijn
strikt genomen geen middelen ten behoeve van de (werking van de)
strafrechtketen.
Ook de middelen ten behoeve van de rechtspraak en de rechtsbijstand zijn
zeker niet volledig ten bate van de strafrechtketen. De middelen voor de
rechtspraak en de rechtsbijstand zijn immers voor een groot deel ook ten
behoeve van de civiele- en bestuursrechtelijke keten (inclusief asiel).
Dit geldt tevens voor de politie, die een belangrijke taak heeft in het
veiligheidsdomein en de openbare-orde handhaving.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de sterke stijging van 2021 naar
2022 in de praktijk nog niet volledig kon worden gerealiseerd, vanwege
de arbeidsmarktproblematiek en het absorptievermogen van de
organisaties. Een deel van de middelen, zoals de Ondermijningsmiddelen
en de middelen ten behoeve van de Modernisering van het wetboek van
strafvordering zijn via kasschuiven over meerdere jaren verspreid of
zijn in enig jaar (deels) als onderuitputting teruggevloeid in de
Staatskas. De middelen voor modernisering Wetboek van Strafvordering
zijn incidenteel toegekend. Voor 2025 en verder is in totaal nog 150
mln. beschikbaar.
Vraag (71):
Wanneer wordt de tweede aanvullingswet voor het nieuwe Wetboek van
Strafvordering in consultatie gegeven?
Antwoord:
De werkzaamheden ter voorbereiding van de tweede aanvullingswet zijn
begonnen nadat de twee vaststellingswetten op 1 april 2025 door de
Tweede Kamer zijn aangenomen en eerste aanvullingswet op 26 mei jl. aan
de Afdeling advisering van de Raad van State is voorgelegd. Voor de
tweede aanvullingswet worden op dit moment de volgende onderwerpen
voorzien: uitvoering van enkele door de Tweede Kamer bij de behandeling
van de vaststellingswetten aangenomen moties, verwerking evaluatie
Innovatiewet strafvordering, verwerking jurisprudentie toegang tot
gegevens in een smartphone, verwerking jurisprudentie functioneel
verschoningsrecht en de lichtingsbevoegdheid. Over deze onderwerpen
vinden zoals gebruikelijk gesprekken met de betrokken ketenpartners
plaats (informele consultatie); deze zijn inmiddels gestart. Het
voornemen is het wetsvoorstel voor de tweede aanvullingswet in
consultatie te geven in het eerste kwartaal van 2026.
Vraag (72):
Welke inspanningen zijn er in 2024 en tot nu toe in 2025 verricht om de
gevolgen voor de rechtspraktijk van het Landeck-arrest te
beperken?
Antwoord:
Het Hof van Justitie van de EU heeft in oktober 2024 het Landeck-arrest
gewezen, als gevolg waarvan de officier van justitie voor de toegang tot
gegevens in een digitale-gegevensdrager of geautomatiseerd werk - indien
deze toegang het risico inhoudt op een ernstige of zeer ernstige
inmenging in de grondrechten van de betrokkene, hetgeen veelal het geval
zal zijn - een machtiging van de rechter-commissaris behoeft. In maart
2025 heeft de Hoge Raad naar aanleiding van het Landeck-arrest zijn
eigen rechtspraak over het onderzoek aan (in beslag genomen)
elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken bijgesteld (HR
18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:409, r.o. 5.1.1-5.2.4). Deze
jurisprudentie van eind 2024 en begin 2025 heeft met name gevolgen voor
het OM en de Rechtspraak. De officier van justitie moet een machtiging
vorderen bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris zal op die
vordering moeten beslissen.
Bij het OM en de Rechtspraak zijn, naar aanleiding van Landeck, modellen
ontwikkeld voor de vorderingen en machtigingen, en zijn werkprocessen
ingericht om de aanvragen en beslissingen gestructureerd te
behandelen.
De hierboven genoemde rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU
wordt overigens door middel van de tweede aanvullingswet in het nieuwe
Wetboek van Strafvordering gecodificeerd. De gesprekken daarover met de
ketenpartners zijn gestart (zie ook vraag 71). De ketenpartners werken
echter al conform Landeck. Het betreft immers het nu geldende
recht.
Vraag (73):
Wat zal naar verwachting de looptijd van het visietraject naar de
toekomst van de sociaal advocatuur zijn?
Antwoord:
In de brief die door de staatssecretaris Rechtsbescherming voor het
zomerreces is toegezegd, zullen de pijlers geschetst worden die
onderdeel zullen gaan uitmaken van de visie. Beoogd wordt om na de zomer
de visie te kunnen presenteren, inclusief de daaraan gekoppelde concrete
doelen en de uitwerking van de maatregelen die tot die doelen moeten
leiden. Daarnaast zullen de reeds ingezette maatregelen op bijvoorbeeld
het gebied van het onderwijs zoals genoemd in de brief van 20 april 2023
(Kamerstukken 2022-2023, 31753, nr. 269) en de brief van 27 maart 2025
(Kamerstukken II, 2024-2025, 31753, nr. 294) ook betrokken worden bij de
visievorming.
Vraag (74):
Waarom heeft het uitbreiden van de categorie slachtoffers van gewelds-
en zedenmisdrijven die een beroep kan doen op de ongemaximeerde
voorschotregeling, vertraging opgelopen en per wanneer is dit nu
ingevoerd?
Antwoord:
De juridische uitwerking welke geweldsdelicten onder de ongemaximeerde
voorschotregeling zullen vallen, was complex en kostte meer tijd dan
voorzien. Eind 2025 zal de concept- AMvB hiervoor gereed zijn en in
consultatie worden gegeven.
Vraag (75):
Welke gemeenten ontvingen in 2024 middelen vanuit het programma
‘Preventie met Gezag’ en kan een uitsplitsing worden gemaakt per
gemeente en hoeveel gemeenten zijn hier in 2025 nog aan
toegevoegd?
Antwoord:
Vanuit Preventie met Gezag ontvangen 27 gemeenten structureel middelen
voor de lokale aanpak. In 2024 zijn er 20 gemeenten toegevoegd. Deze 20
gemeenten ontvangen tot medio 2027 incidentele ondersteuning. In tde
bijlage zijn de betreffende gemeenten opgenomen, inclusief het
toegekende bedrag per gemeente. Er zijn geen gemeenten aan het programma
Preventie met Gezag toegevoegd in 2025.
Vraag (76):
Wanneer is het onderzoek naar de modus operandi van onlineronselaars
afgerond?
Antwoord:
Vanuit het Programma Preventie met Gezag is het verzoek neergelegd bij
SPINE om een onderzoek uit te voeren naar de modus operandi van online
ronselaars. Dit onderzoek wordt afgerond in de zomer van 2027. Het
betreft een cyclisch onderzoek waarbij elk half jaar een factsheet, dan
wel een quickscan, met trends en handelsperspectieven wordt opgeleverd
voor de de beleidsmakers en uitvoerende partijen, zoals gemeenten, de
jongerenwerkers, RIEC’s, hulpverlening en opsporingsorganisaties om
gerichte interventies te ontwikkelen en in te zetten. Met een cyclisch
onderzoek is de veronderstelling dat we makkelijker kunnen bijsturen en
aan sluiten op de snel veranderde online wereld en modus operandi van de
online ronselaars.
Vraag (77):
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de Rijksbrede
risico-inventarisatie die is gestart om corruptie beter in kaart te
brengen en op welke termijn wordt verwacht dat de Rijksbrede aanpak van
corruptie met de Kamer kan worden gedeeld?
Antwoord:
Het ministerie heeft verkennende gesprekken met meer dan 160 personen
binnen en buiten de overheid gevoerd over de vraag hoe het nationale
anti-corruptiebeleid kan worden versterkt. Deze gesprekken zijn
afgerond. Op basis van onder meer deze verkennende gesprekken zijn de
contouren voor een rijksbrede aanpak van corruptie opgesteld, die
samenhangt met het bestaande integriteitsbeleid. MJenV zal deze
contouren samen met MBZK en SBZK zo spoedig mogelijk met uw Kamer
delen.
Vraag (78):
Hoeveel is er in 2024 extra geïnvesteerd in de Platforms veilig
ondernemen?
Antwoord:
In 2024 zijn aan de PVO’s reguliere middelen toegekend van in totaal
€11.400.000,-. Bovenop de structurele reeks is het bedrag in 2024
verhoogd met €599.000,- loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is de
subsidie voor 2024 eenmalig verhoogd met € 500.000,-. Hiervoor is extra
capaciteit aangetrokken voor het realiseren van de opgaven van de
PVO’s.
Vraag (79):
In welke zin is het Landelijk kwaliteitskader Effectieve
Jeugdinterventies voor Preventie ‘niet vrijblijvend’ en klopt het dat
het Rijk voornemens is interventies die worden bekostigd vanuit
Preventie met Gezag en niet voldoen aan het kwaliteitskader, (deels)
terug te vorderen?
Antwoord:
In het kader van de aanpak van jeugdcriminaliteit, worden interventies
veelal ingezet op kinderen, jongeren, jongvolwassenen en hun gezinnen
die zich over het algemeen op dat moment in een kwetsbare positie
bevinden. Die positie benadrukt dat de adviezen in het Landelijk
Kwaliteitskader op zichzelf niet vrijblijvend zijn: interventies dienen
integer en zorgvuldig ingezet te worden. Daarnaast moeten we doelmatig
omgaan met de beperkte middelen die er zijn; dat geldt lokaal, regionaal
en landelijk. Daarom stimuleert mijn ministerie om bij de aanpak van
jeugdcriminaliteit in te zetten op bij voorkeur bewezen effectieve
interventies en anders kansrijke interventies, gebaseerd op uit de
wetenschap bekende risico- en beschermende factoren en werkzame
bestanddelen. Hiervoor zijn rond de jaarwisseling bijvoorbeeld meerdere
bijeenkomsten in het land gefaciliteerd met bijdragen vanuit onder
andere de wetenschap, de betrokken partners in gemeenten en
interventie-uitvoerders.
Preventie met Gezag in gemeenten beslaat een breed palet van
(data-)analyse, onderzoek, maatregelen en inzet van bijvoorbeeld
jongerenwerk, jeugdboa’s en van gedragsinterventies. Het gebruik van het
kwaliteitskader is gericht op het laatste, daar waar interventies direct
zorgen voor het voorkomen van (herhaling van) jeugdcriminaliteit.
De interventies gefinancierd vanuit Preventie met Gezag worden door
gemeenten langs dit kwaliteitskader gelegd om interventies bij te
stellen, te stoppen of om aanvullend onderzoek te starten, zoals past
bij de lerende aanpak van het programma Preventie met Gezag. Ook in
verschillende gesprekken met gemeenten is het kwaliteitskader en de
inzet door gemeenten onderdeel van het gesprek. Daar waar gemeenten
voorstellen doen die niet stroken met het kwaliteitskader wordt dit
vanuit mijn ministerie afgeraden. Het is niet aan de orde om het geld
terug te vorderen, mede vanwege de eerder door gemeenten afgesloten
lokale contracten, gemaakte afspraken met partners en het verschijnen
van het kwaliteitskader in juni 2024.
Bij de beoordeling van de plannen van de 20 gemeenten met incidentele
middelen is rekening gehouden met het kwaliteitskader en op basis van
nader overleg met gemeenten zijn enkele van de plannen bijgesteld. Bij
de nieuwe aanvraagronde voor de 27 gemeenten met de domeinoverstijgende
aanpak wordt gemeenten gevraagd rekening te houden met het Landelijk
Kwaliteitskader. Bij de keuze voor gedragsinterventies die direct
jeugdcriminaliteit voorkomen, wordt verwacht dat de gemeenten zoveel
mogelijk kiezen voor bewezen effectieve interventies. Indien die niet
beschikbaar zijn, wordt gevraagd in te zetten op kansrijke interventies
op basis van wetenschappelijke inzichten. Indien er geen kansrijke of
bewezen effectieve interventies zijn, is er ruimte voor innovatie
passend binnen de denkwijze van het kwaliteitskader en wordt gevraagd de
wetenschap bij de ontwikkeling te betrekken.
Vraag (80):
Wie controleert of is voldaan aan het landelijk kwaliteitskader en wat
gebeurt er in contact met gemeenten als blijkt dat gemeenten die
deelnemen aan Preventie met Gezag, hier niet aan voldoen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 79.
Vraag (81):
Hoeveel beklagzaken vinden er plaats op jaarbasis van gedetineerden in
de Extra Beveiligde Inrichting (EBI)? Hoeveel is dit ongeveer per
EBI-gedetineerde en welke inspanningen worden gepleegd om het aantal
evidente niet-ontvankelijke beklagzaken naar beneden te krijgen?
Antwoord:
Gedetineerden hebben op grond van de wet het recht om tegen beslissingen
van de vestigingsdirecteur een klacht in te dienen. Een onafhankelijk
toezichthoudend orgaan, de Commissie van Toezicht (CvT) handelt de
beklagzaken af. Elk jaar stelt de CvT een jaarverslag op over haar
werkzaamheden. De leden van de CvT bezoeken ook als maandcommisaris de
inrichting om verzoekbriefjes met grieven en vragen af te
handelen.
In het jaarverslag van de CvT van de PI Vught wordt het totale aantal
klachten voor de PI Vught gegeven. Het totaal aantal klachten is in 2024
afgenomen t.o.v. 2023. Het jaarverslag bevat geen overzicht van de
aantallen klachten gespecificeerd naar de EBI. Op het exacte aantal daar
ingediende klachten heb ik geen zicht. De CvT geeft aan met regelmaat de
EBI te bezoeken in het kader van haar toezichthoudende taak.
Vraag (82):
Wat is er in 2024 gedaan om de capaciteitsproblemen in het
gevangeniswezen aan te pakken?
Antwoord:
Er zijn in 2024 verschillende maatregelen getroffen om de
capaciteitsproblematiek in het gevangeniswezen aan te pakken:
Arrestantenmaatregel;
Incidenteel drie dagen vervroegd heenzenden op vrijdag;
De verruiming van de termijn voor plaatsing op de beperkt beveiligde afdeling (BBA);
Capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht (op 31 december 2024 beëindigd);
Inzet van beperkt beveiligde locaties voor kortgestrafte zelfmelders;
Door voortdurende inspanningen van de Taskforce van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) wordt het oorspronkelijke tekort van 330 plekken als gevolg van personeelstekorten steeds verder teruggebracht;
Het hanteren van een hogere bezettingsgraad (gemiddeld 99% in plaats van de norm van gemiddeld 95,1%);
Diverse pilots zijn in uitvoering of worden gestart, zoals
het minder aanbieden van arbeid in het Huis van Bewaring om
personeel
vrij te spelen en een pilot met tablets op cel. Hierdoor kunnen
sommige
afdelingen open blijven;
Drie dagen eerder heenzenden op alle dagen van de week.
Zelfmeldstop (sinds 6 december 2023);
In de voortgangsrapportages capaciteit DJI die ik periodiek naar uw
Kamer stuur, geef ik per brief een overzicht van de maatregelen die in
gang zijn gezet.
Vraag (83):
Klopt het dat er sinds eind 2023 een capaciteitstekort in de
gevangenissen is? Wanneer werd duidelijk dat het probleem in 2024 en
2025 in deze mate zou verergeren? Kan hier een tijdlijn voor aangeleverd
worden?
Antwoord:
Ja, er is sinds het najaar van 2023 een capaciteitstekort in de
gevangenissen. In oktober 2023 is de Kamer geïnformeerd over de
capaciteitsdruk bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en daarbij
is aangegeven dat er een reële kans bestond dat op korte termijn een
tekort aan beschikbare capaciteit ontstond in de huizen van bewaring, de
reguliere gevangenissen en de afdelingen voor arrestanten. Op dat moment
was er voldoende fysieke celcapaciteit, maar door een tekort aan
personeel kon deze niet volledig worden ingezet. In juni 2024 is de
Kamer geïnformeerd over de stijgende bezetting, mede door het toegenomen
verblijf van jeugdigen en tbs-passanten in het gevangeniswezen. In
december 2024 is de Kamer geïnformeerd over dat er naast een tekort aan
personeel, ook een tekort aan cellen is mede vanwege de hiervoor
genoemde redenen. Het tekort is nog groter vanwege geplande
noodzakelijke renovaties.
Het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) raamt jaarlijks de benodigde
capaciteitsplaatsen voor de komende 5 jaar. DJI maakt ook eigen
ramingen. Het PMJ gepubliceerd op 11 juni 2024 liet zien dat de behoefte
naar celcapaciteit in de toekomst verder toeneemt. Het meeste recente
PMJ, van d.d. 19 mei 2025, laat zien dat er fors meer
capaciteitsplaatsen nodig zijn de komende jaren. Er is sprake van een
bepaalde onzekerheid bij de ramingen waardoor de realiteit kan afwijken.
DJI bekijkt en raamt de ontwikkelingen in de benodigde capaciteit
voortdurend. De benodigde capaciteit is namelijk ook afhankelijk van de
(nood)maatregelen die worden genomen.
Vraag (84):
Wanneer ontvangt de Kamer een nieuwe stand van zaken met betrekking tot
het nieuwe stelsel Bewaken en Beveiligen?
Antwoord:
Het streven is om de Kamer voor het zomerreces te informeren over het
vernieuwde stelsel via de halfjaarlijkse voortgangsbrief Bewaken en
Beveiligen.
Vraag (85):
Welke afspraken zijn er gemaakt over verdere evaluaties van de
Autoriteit Persoonsgegevens (AP) nadat er jarenlang onenigheid was
tussen u en de AP over de vraag wie de evaluatie naar de AP mag
uitzetten? In welke andere EU-lidstaten wordt het standpunt van de AP
hierover gedeeld?
Antwoord:
Er wordt op dit moment nog gesproken met de AP over de recent afgeronde
evaluatie. Binnen die context wordt ook gekeken naar toekomstige
evaluaties en het opdrachtgeverschap, waarover ik u nader informeer. Ik
ben niet bekend met de positie van andere EU-lidstaten ten aanzien van
de evaluatie.
Vraag (86):
Welke inspanningen zijn verricht om in het jaarverslag 2024 meer inzicht
te geven in de begroting van de politie, zoals door de Kamer is
verzocht?
Antwoord:
In het JenV-jaarverslag 2024 wordt inzicht gegeven in de besteding van
de bijdragen aan politie naar een aantal kostencategorieën waaronder
personeel, huisvesting, vervoer en informatievoorziening. Ook is een
tabel opgenomen met de gerealiseerde bezetting van de operationele en
niet-operationele sterkte ten opzichte van de raming in de
ontwerpbegroting. Aanvullend hierop is in de Jaarverantwoording Politie
2024 informatie opgenomen over de ontwikkeling van de formatie en over
de gerealiseerde bezetting over de organisatieonderdelen van de politie.
Zoals toegezegd zal in de JenV-begroting 2026 een overzicht van de
bezetting naar acht werksoorten (GGP, opsporing, intake & service en
meldkamer, informatiefunctie, beveiliging, leiding, overige operationele
functies en aspiranten) worden opgenomen. Hiermee wordt uw Kamer in
staat gesteld om een beter oordeel te vormen over de personele component
van de politiebegroting.
Vraag (87):
Wanneer wordt de Kamer nader geïnformeerd over een herziening van de Wet
politiegegevens en/of de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens?
Antwoord:
Een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet politiegegevens en de Wet
justitiële en strafvorderlijke gegevens zal in (internet)consultatie
worden gegeven zodra de aan de Tweede Kamer toegezegde ultieme poging is
afgerond om de opties in kaart te brengen voor een verlenging van de
bewaartermijn van bepaalde politiegegevens met het oog op het oplossen
van cold cases. Over de uitkomsten van deze ultieme poging wordt de
Kamer voor het zomerreces geïnformeerd
Vraag (88):
Kan de regering toelichten wat de kosten, 11 miljoen euro, voor de
politie inhielden in verband met de NAVO-top?
Antwoord:
De middelen zijn als bijzondere bijdrage aan de politie ter beschikking
gesteld en besteed op basis van het vastgestelde bestedingsplan aan
eerste aanloopkosten in 2024 zoals de projectorganisatie en
werkzaamheden in het kader van opleiding, oefenen en beveiliging. Zoals
in de jaarverantwoording van politie is verantwoord, is een beperkt deel
(0,4 mln euro) in 2024 tot besteding gekomen. De politie is in 2024
daarnaast verplichtingen aangegaan voor onder andere overnachtingen en
opleidingen. Het restant van de bijzondere bijdrage blijft in 2025
beschikbaar voor uitgaven in het kader van de NAVO-top.
Vraag (89):
Kan er een toelichting gegeven worden op de niet-operationele
bezetting?
Antwoord:
Op 31 december 2024 was de formatie van de niet-operationele sterkte
11.946 fte. De bezetting was 13.278 fte. De overbezetting komt eind 2024
uit op 1.332 fte, waarbij een deel hiervan (ca. 440 fte) te maken heeft
met de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS). De LMS heeft een
afwijkende administratieve inrichtingsvorm, hetgeen afwijkingen tussen
formatie en bezetting veroorzaakt.
Vraag (90):
Hoe kunnen de kosten voor huisvesting tegenvallen terwijl er juist
politiebureaus gesloten worden?
Antwoord:
Bij de kosten voor huisvesting is sprake van een sterke stijging van
energielasten, hogere bouw- en onderhoudskosten als gevolg van schaarste
aan personeel en materialen en hogere kosten om te kunnen voldoen aan de
wettelijke duurzaamheidseisen.
Vraag (91):
Waar komen de extra middelen voor het Juridisch Loket vandaan?
Antwoord:
De extra middelen in 2024 kwamen vanuit het programmabudget
Stelselvernieuwing Rechtsbijstand, welke geplaatst was binnen het budget
Toevoegingen rechtsbijstand.
Vraag (92):
Kunt u toelichten waarom ons land geen ondersteuning vanuit het EU-fonds
nodig heeft als het gaat om de toegang tot het recht?
Antwoord:
Op het moment dat er een uitvraag komt voor het indienen van voorstellen
die gefinancierd kunnen worden uit een EU-fonds, wordt beoordeeld of
hieraan wordt deelgenomen. In 2024 is met financiering van het Technical
Support Instrument van de Europese Unie een Europees meerlandenproject
voorbereid en van start gegaan waarin Nederland (JenV) – samen met
Ierland, Italië en Malta – ondersteund wordt in de versterking van de
toegang tot het recht en met name de mensgerichte benadering
daarvan.
Vraag (93):
Hoe groot was in 2024 het financieringstekort bij het Juridisch Loket?
Hoe loopt dit tekort de komende jaren naar verwachting op?
Antwoord:
Er was in 2024 geen financieringstekort, als gevolg van de toevoeging
van 14 mln. euro vanuit het programmabudget stelselvernieuwing
rechtsbijstand. Momenteel wordt het bekostigingsmodel van het Juridisch
Loket onderzocht. Hieruit zal o.a. blijken welke maatregelen genomen
dienen te worden om activiteiten zo uit te voeren dat deze passen binnen
het meerjarig beschikbare budget.
Vraag (94):
In hoeverre sluit het visietraject over de sociale advocatuur aan bij de
aanbevelingen die zijn gedaan in het rapport van de commissie-Van der
Meer II?
Antwoord:
De aanbevelingen van de Commissie-Van der Meer II, voorzover die zien op
de lange termijn en toekomstbestendigheid, zullen worden meegenomen in
het visietraject.
Vraag (95):
Kunt u toelichten waarom er zo'n groot verschil is bij "32.3 Caribisch
Nederland (BES)" tussen de vastgestelde begroting en de
realisatie?
Antwoord:
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie bij "32.3
Caribisch Nederland (BES)" is het gevolg van een technische
aangelegenheid. In 2024 zijn de verschillende BES-budgetten van DGRR
gecentraliseerd naar 32.3 Caribisch Nederland (BES). Als gevolg hiervan
is alle realisatie op deze budgetcode geregistreerd in 2024, terwijl in
de ontwerpbegroting 2024 het budget er nog niet stond. Als hiervoor
wordt gecorrigeerd, is het verschil tussen budget en realisatie
gering.
Vraag (96):
Hoe groot was de toename van het aantal mensen dat in 2024 bij de
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken aanklopte? Hoe
groot is het verschil met de vijf jaren daarvoor?
Antwoord:
In 2024 hebben 13.582 mensen zich gewend tot de Geschillencommissie.
Hierij ging het in 6819 zaken om aanmeldingen bij de
Geschillencommissies en in 6763 zaken om aanmedingen bij de
klachtenloketten.Ten opzichte van 2023 betreft dit een toename van 528
zaken.
In 2023 hebben zich 13.054 gemeld (7551 aanmeldingen bij de
geschillencommissies en 5503 bij de klachtenloketten).
De vijf jaren ervoor, van 2019 tot en met 2024, laten een structurele
toename zien van het aantal klachten en geschillen van 6.400 (2019) naar
13.582 (2024).
In de tabel in de bijlage wordt het verloop van de ontvangen klacht- en
geschilmeldingen over de afgelopen jaren in beeld gebracht: de totale
klacht- en geschilmeldingen en uitgesplitst naar klachtenloketten en
geschillencommissies.
In alle domeinen is het volume qua aantal klachten en geschillen in de
afgelopen jaren behoorlijk gestegen.
Vraag (97):
Hoe groot is de "sterke groei" van het aantal contacten met
rechtszoekenden van het Juridisch Loket? Hoe heeft deze trend zich de
afgelopen vijf jaar ontwikkeld?
Antwoord:
Het aantal geregistreerde contacten dat het Juridisch Loket met
rechtzoekenden had in de periode van 2019 tot en met 2024 staat in de
tabel in de bijlage. Het betreft hier telefonische contacten en
contacten aan de balie of tijdens een spreekuur.
Om de cijfers goed te kunnen duiden is het belangrijk om te weten dat
sinds 1 januari 2023 een belteam actief is. Dit belteam zorgt ervoor dat
rechtzoekenden snel iemand aan de lijn krijgen. Daarmee is een extra
contactmoment gecreëerd en dat verklaart (grotendeels) de grote stijging
van het aantal contacten tussen 2022 en 2023. De meest zuivere
vergelijking van cijfers die gemaakt kan worden is die tussen 2023 en
2024. In een jaar tijd is – bij een gelijkblijvende werkwijze - het
totaal aantal contacten met meer dan 30% gestegen.
Vraag (98):
Wat is de oorzaak van de beperkte doorstroming vanuit de gemeentelijke
schuldhulpverlening?
Antwoord:
Gemeenten geven aan dat het doen van een aanvraag voor toelating tot
de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) ingewikkeld is en veel
vraagt van mensen met schulden en van de hulpverlening. Soms wordt er
daarom nog een ultieme poging gedaan om het minnelijke traject toch te
laten slagen, ook al zou er al een aanvraag voor de Wsnp ingediend
kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat iemand soms onnodig lang binnen het
minnelijke traject blijft hangen, terwijl de route van de Wsnp niet
wordt bewandeld. Mensen met schulden geven soms aan dat zij de
toelatingseisen voor de Wsnp als streng ervaren en/of niet goed weten
wat de Wsnp inhoudt. Aan de andere kant constateren rechters dat
verzoekschriften niet altijd aan de vereisten voldoen. Het op orde
brengen van het dossier kost alle betrokken professionals extra tijd en
zorgt ervoor dat de betrokkene zelf langer in onzekerheid zit.
Om de doorstroom naar de Wsnp te verbeteren wordt momenteel gewerkt aan
de Wet schuldregelen. Dit wetsvoorstel beoogt door middel van maximale
termijnen in het minnelijke traject een doorgeleiding naar een
dwangakkoord of een Wsnp te bespoedigen indien een minnelijke regeling
niet tot stand komt.
Vraag (99):
In hoeverre hebben de lagere gerealiseerde uitgaven op het onderdeel
toevoegingen rechtsbijstand van € 27 miljoen te maken met de gestokte
doorstroom in de strafrechtketen? Wordt hier rekening mee gehouden in de
ramingen voor de jaren hierna?
Antwoord:
Er is geen meetbaar verband tussen de doorstroom in de strafrechtketen
en de lagere gerealiseerde uitgaven op het onderdeel toevoegingen. In de
ramingen van het Prognosemodel Justitiële Ketens wordt rekening gehouden
met samenhangen tussen de ontwikkelingen in criminaliteit en het beroep
op rechtshulp (toevoegingen rechtsbijstand) en de ontwikkelingen in de
rest van de justitiële ketens.
Vraag (100):
Kunt u toelichten waarom de eerste ervaringen met de Wet seksuele
misdrijven positief zijn? Wat zijn de delicten met uitgesproken
vonnissen waarop gebaseerd wordt dat het positief is?
Antwoord:
Allereerst is het implementatietraject van de Wet seksuele misdrijven
succesvol en tijdig verlopen. De organisaties in de strafrechtketen
waren op 1 juli 2024 klaar voor de uitvoering van deze wet en de
overgang naar de nieuwe wet is zonder problemen verlopen. Verder blijkt
uit de rapportage van het effectonderzoek naar de landelijke
publiekscampagne over de invoering van de wet, die op 1 juli 2024 is
gestart is, dat deze goed is ontvangen.[1] Daarnaast zijn de eerste
veroordelingen onder deze wet uitgesproken, onder meer naar aanleiding
van de nieuwe strafbaarstelling van seksuele intimidatie in het
openbaar, het seksueel benaderen van kinderen (sexchatting) en de
schuld- en opzetvarianten van aanranding en verkrachting.
[1] Bron:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/09/05/campagne-effectonderzoek-wet-seksuele-misdrijven
Vraag (101):
Waar komt het bedrag van € 19,5 miljoen vandaan dat is toegevoegd aan de
begroting 2024?
Antwoord:
Ten opzichte van de begroting van 2024 is een bedrag van 19,5 miljoen
toegevoegd:
Een bedrag van 7 miljoen daarvan is bestemd voor de aanpak ondermijning met als einddoel een duurzaam, robuust, hybride en forensische stelsel voor een breed spectrum aan forensisch onderzoek. Daarmee wordt een belangrijk bijdrage geleverd aan de versterking van de bestrijding van georganiseerde ondermijnede criminaliteit door uitbreiding van en door nieuwe specifieke capaciteit in producten en diensten.
Voor jaarlijkse loon en prijsbijstelling is een bedrag van 6,9 miljoen toegevoegd.
Daarnaast is er voor het traject Justicelink een bedrag van 3,8 miljoen toegevoegd. JusticeLink is een gegevensinfrastructuur voor het WODC en NFI die gefedereerde data-analyse mogelijk moet maken. Met JusticeLink wordt het mogelijk om veilig en efficiënt gevoelige gegevens te delen en te analyseren.
Het resterende bedrag van 1,4 miljoen bestaat uit een aantal kleine posten die voor het merendeel te maken hebben met IV uitgaven.
Vraag (102):
Waar wordt de € 2 miljoen voor het Programma Modernisering
Identiteitsvaststelling voor gebruikt?
Antwoord:
Het bedrag van 2 miljoen voor het programma modernisering
identiteitsbehandeling en vindbaarheid (PMIV) wordt niet herkend. Er is
27 mln. beschikbaar voor PMIV. Dit heeft als doel een aantal knelpunten
rond de identiteitsvaststelling in de strafrechtketen aan te pakken,
zoals het verbeteren van de werkprocessen; het vernieuwen van verouderde
ICT en het voorkomen van een verkeerde tenaamstelling van
vonnissen.
Vraag (103):
Hoe hoog zijn de kosten die gemaakt worden voor de huur van een
bijzondere zittingslocatie op Justitieel Complex Schiphol?
Antwoord:
De kosten die het OM kwijt was aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de
zittingslocatie van het Justitieel Complex Schiphol bedroegen in 2024 €
888.531,75.
Vraag (104):
Kan er een specificatie gegeven worden van de hoeveelheid boetes die
wordt uitgedeeld waarvoor een hoger boetebedrag geldt?
Antwoord:
Het totaal aantal overtredingen op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), de
zogenoemde Mulder-boetes, kwam uit op 7.913.692. In 2023 werden bijna
8,5 miljoen Wahv-beschikkingen uitgeschreven (8.463.917).
De meeste overtredingen worden geconstateerd op snelheid: in 2024 bijna
6 miljoen (5.969.817, in 2023 waren dit 6.546.450). Parkeerovertredingen
(2024: 465.819, in 2023: 473.539), het rijden door rood licht (2024:
214.962, 2023: 233.512), en handheld telefoongebruik (2024: 165.408, in
2023: 198.841) zijn eveneens grote groepen. In 2025 wordt de handhaving
op het vasthouden van een telefoon geïntensiveerd met de focusflitsers
van het OM.
De stijging van zaken waarin het gaat om een inrijverbod was het hele
jaar al zichtbaar. Het gaat hierbij met name om overtredingen van het
verkeersbord C12 dat vaak gebruikt wordt om inrijverboden van een
autoluwe binnenstad of milieuzone aan te geven. Het aantal overtredingen
steeg van zo’n 147 duizend naar bijna 300 duizend.
De daling van het aantal geconstateerde overtredingen is zoals politie
en openbaar ministerie al eerder bekendmaakten, deels toe te schrijven
aan het feit dat de vaste flitspalen worden vervangen waardoor ze
tijdelijk uit staan. Ook zijn twee trajectcontrolesystemen blijvend
uitgezet. Op sommige locaties zijn duizenden beschikkingen meer
uitgeschreven, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam waar op veel plaatsen nog
maar 30 km/u gereden mag worden. Ook heeft de handhaving bij
werkzaamheden op de snelweg tot een forse instroom aan zaken
geleid.
Daarnaast nam het aantal beschikkingen na staande houdingen door de
politie af. Dat kwam onder andere door een verschuiving binnen de
werkzaamheden naar zwaardere delicten binnen de handhaving van de
verkeersveiligheid (bijvoorbeeld alcoholcontroles, fatbikes), en
bijvoorbeeld grootschalige inzet van politie en cao-acties door
politiemensen.
De tabel in de bijlage geeft de opgelegde verkeersboetes weer uit 2024.
Hieruit blijkt een gemiddelde boeteopbrengst van €110. Bij de raming
voor de begroting 2024 was uitgegaan van een gemiddeld boetebedrag van
€100. Vanwege de tijdsduur tussen opgelegde boetes en de uiteindelijke
betaling, wijken de cijfers af van de realisatie op de
JenV-begroting.
De informatie in dit antwoord is door het CJIB openbaar gemaakt bij de
verschijning van het Jaarbericht CJIB[1].
[1] Aantal verkeersboetes in 2024 met half miljoen gedaald |
Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
Vraag (105):
Is de realisatie van de ontwerpbegroting structureel lager?
Antwoord:
Ja. Bij de laatste Begrotingsbehandeling (2025) heeft MJenV schriftelijk
aangekondigd dat bij de voorjaarsnotabesluitvorming herijking plaats
vindt van de ramingen in de JenV-begroting. In de
Voorjaarsnotabesluitvorming is besloten de raming nu niet neerwaarts bij
te stellen, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen doordat
deze mede afhankelijk zijn van een klein aantal grote schikkingen. De
realisaties zijn de afgelopen jaren lager geweest dan geraamd, vooral
vanwege het ontbreken van grote schikkingen.
Vraag (106):
Welke andere bestemming is er gevonden binnen de begroting voor actuele
problematiek?
Antwoord:
Bij najaarsnota zijn de middelen die binnen JenV onderdelen niet in het
betreffende kasjaar geboekt konden worden, ingebracht in het algemene
beeld van JenV. Op dat moment kunnen de middelen van Slachtofferbeleid,
die hier in het jaarverslag benoemd worden, besteed worden aan
tegenvallers in de JenV begroting, of meegenomen naar een volgend jaar
middels de Eindejaarsmarge. Omdat de middelen in het algemene beeld
samengevoegd zijn is niet direct te zeggen aan welke bestemming deze
middelen specifiek gekregen hebben. Wel is de lijst met tegenvallers die
in het jaarverslag genoemd is gedekt met onder andere de middelen van
slachtofferbeleid.
Vraag (107):
Kan er een specificatie gegeven worden van de kosten voor de vorming van
de voorziening dwangsommen?
Antwoord:
Op basis van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig
beslissen (BNTB) is het financieel risico dwangsommen per eind 2024
gewaardeerd. Het betreft hier de voorziening met betrekking tot het
risico van dwangsommen in de toekomst. In 2024 is ca. 37 mln. aan de
voorziening onttrokken, voor de betalingen van de dwangsommen, en is ca.
88 mln. aan de voorziening gedoteerd met betrekking tot het risico van
toekomstige dwangsommen. De stand van de voorziening per 31 december
2024 bedraagt ca. 76 mln.
Vraag (108):
Wat is de stand van zaken van de Wet deregulering beoordeling
arbeidsrelaties?
Antwoord:
Vanwege het vervallen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025
op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) zal JenV
compliant moeten zijn aan deze wet. Door de organisatie wordt er hard
gewerkt schijnzelfstandigheid terug te dringen. Er worden daarbij goede
stappen gezet, maar JenV is nog niet volledig compliant. Met name voor
IT-gedreven onderdelen van JenV is de uitdaging extra groot omdat hier
meer dan gemiddeld inhuur van zzp’ers nodig is gezien de krappe
arbeidsmarkt.
Vraag (109):
Hoeveel schijnzelfstandigen zijn er nog en hoe wordt dit afgebouwd? Welk
afwegingskader wordt toegepast?
Antwoord:
Elke inhuurrelatie binnen JenV wordt getoetst aan de hand van een
checklist schijnzelfstandigheid. Hierbij worden verschillende aspecten
die wel of niet wijzen op mogelijke schijnzelfstandigheid gewogen. De
grootste inhuur bij JenV vindt via brokers plaats. Als alleen naar de
directe inhuur van zzp’ers wordt gekeken werden er op 1 januari 2025 16
schijnzelfstandigen bij JenV ingehuurd. Er wordt hard gewerkt dat aantal
terug te dringen.
Vraag (110):
Wat is de gemiddelde gerealiseerde capaciteit?
Antwoord:
In 2024 beschikten de inrichtingen van het gevangeniswezen over
gemiddeld 10.379
operationele plaatsen en de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring over
gemiddeld 489
operationele plaatsen. Door plaatsgebrek in tbs-klinieken en justitiële
jeugdinrichtingen
verbleven vorig jaar gemiddeld 176 tbs-passanten en 42 jeugdigen in
penitentiaire inrichtingen.
Vraag (111):
Kan er een specificatie gegeven worden van € 1,5 miljoen uit
verkoop/verhuur van voormalige DJI-panden?
Antwoord:
Dit betreft een verrekening van het RVB over panden die medio 2014 door
DJI zijn afgestoten,
en bestaat uit verhuuropbrengsten van de locaties Maastricht (ad. € 1,2
mln.) en de
eindafrekening van de locatie Oldenkotte.
Naast deze opbrengsten worden door het Rijksvastgoedbedrijf ook kosten
in rekening gebracht
voor de instandhouding van panden die door DJI in het verleden zijn
afgestoten
maar die nog niet zijn verkocht. Wanneer de opbrengsten en kosten tegen
elkaar worden
afgezet zou er voor voor DJI over 2024 een klein negatief resultaat
ontstaan.
Akkoord MT lid: DG DJI
Akkoord Directeur:
Vraag (112):
Kunnen er aantallen gegeven worden van de oplopende te betalen
vergoedingen aan tbs-gestelden die langer dan vier maanden in een
Gevangeniswezen-inrichting verblijven?
Antwoord:
Wanneer tbs-pasanten langer dan vier maanden moeten wachten in het
gevangeniswezen
alvorens zij worden opgenomen in een tbs kliniek hebben zij recht op een
vergoeding omdat de
door de rechter opgelegde tbs-behandeling niet tijdig kan
aanvangen.
De plaatsingstermijn van vier maanden is vastgelegd in artikel 6.3 van
de Wet forensische zorg.
Daarmee heeft de wetgever direct aansluiting gezocht bij
jurisprudentie.
In de afgelopen jaren zijn per jaar de volgende bedragen uitgekeerd aan
tbs-passanten:
2021: € 25.150,-
2022: € 100.300,-
2023: € 81.475,-
2024: € 356.554,-
Vraag (113):
Wat is het verloop van de € 49,5 miljoen van de voorziening van
dwangsommen?
Antwoord:
In 2024 heeft de IND een specifieke bijdrage van 49,5 mln. als dekking
ontvangen voor de kosten van ca. 88 mln. die samenhangen met de
uitkering voor de vorming van de voorziening dwangsommen. Deze
specifieke bijdrage is aan de voorziening gedoteerd. In 2024 is ca. 37
mln. aan deze voorziening onttrokken, voor de betalingen van de
dwangsommen, en is in totaal ca. 88 mln. aan de voorziening gedoteerd
met betrekking tot het risico van toekomstige dwangsommen. De stand van
de voorziening per 31 december 2024 bedraagt ca. 76 mln.
Vraag (114):
Welke bijzondere verlofsoorten zijn er binnen de overheid?
Antwoord:
De verschillende verlofsoorten binnen de overheid zijn in de CAO Rijk
geregeld (zie www.caorijk.nl). De verantwoordelijkheid hiervoor is
belegd bij de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
Vraag (115):
Kan er een uitleg worden gegeven waarom de realisatie 2024 van de
"doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTA" zo laag is?
Antwoord:
Een lagere realisatie van de doorlooptijd heeft onder meer te maken met
een tekort aan medewerkers. Als gevolg van onder meer een hoog verloop
van medewerkers en het moeilijk kunnen invullen van de beschikbare
FTE’s, mede door de krappe arbeidsmarkt. Maar ook de toenemende
complexiteit van de VOG-aanvragen en de toename van het aantal
VOG-aanvragen spelen een rol. Daarnaast ontvangt screeningsautoriteit
Justis niet altijd binnen de gestelde termijnen de informatie van de
ketenpartners, die nodig is voor de beoordeling van de VOG-aanvraag,
waardoor de behandeling van de VOG-aanvraag langer duurt.
Justis zet zich in om het totaalpercentage van deze doorlooptijd te
verbeteren. Justis heeft een analyse laten uitvoeren om te bezien waar
verbeteringen kunnen worden aangebracht. Er wordt onder andere ingezet
op het verbeteren van de personele bezetting door continue werving van
personeel. Tegelijkertijd vraagt het opleiden van een nieuwe medewerker
ook tijd en menskracht. Andere maatregelen die worden genomen zijn onder
meer het verbeteren van tijdige informatievoorziening door de
ketenpartners van Justis en het inzetten van medewerkers die vertraagde
aanvragen monitoren en managen.
Vraag (116):
Welke inspanningen zijn er in 2024 verricht om de nieuwe Wet wapens en
munitie voor te bereiden?
Antwoord:
In 2024 is een interdepartementale projectstructuur (VWS, LVVN, OCW en
JenV) onder regie van het ministerie van JenV opgezet voor het uitwerken
van vraagstukken omtrent de nieuwe Wet wapens en munitie.[1] Conform de
methodiek Beleidskompas is in 2024 een consultatie van het brede veld
van wapenverenigingen, de overheidsdiensten die betrokken zijn bij de
Wet wapens en munitie en andere stakeholders gehouden om de zienswijzen
en knel- en verbeterpunten te inventariseren. Hierbij worden de
geconstateerde knelpunten uit het rapport Ringen rond de Roos van
Commissie Wet wapens en munitie betrokken.
[1] Kamerstukken II, 2023/4, 29628, nr. 1193.
Vraag (117):
Kan er een specificatie gegeven worden van de overhead?
Antwoord:
De overhead van Justid bestaat uit de gebruikelijke PIOFACH-processen en
zaken die niet direct of indirect aan de dienstverlening kunnen worden
toegerekend. In 2024 betrof de overhead van Justid ongeveer 20%. Zoals
toegelicht onder tabel 136 in het jaarverslag is er afgelopen jaar een
begin gemaakt in het beter toewijzen van deze kosten aan de
dienstverlening. De komende tijd zal Justid daar verdere scherpte in
aanbrengen. De specificatie van de kosten overhead staan in de tabel in
de bijlage
Vraag (118):
Hoeveel kosten zijn er voor Justitie en Veiligheid in totaal gemaakt
voor de landsadvocaat in 2024 ten opzichte van 2022 en 2023 en welke
inspanningen worden verricht om deze kosten naar beneden te
brengen?
Antwoord:
Hieronder treft u de kosten aan die in 2022, 2023 en 2024 door het
ministerie van Justitie en Veiligheid en daaronder ressorterende
organisaties aan het kantoor van de landsadvocaat (hierna:
landsadvocaat) zijn betaald. Deze bedragen betreffen honorarium en
kantoorkosten, doorbelaste verschotten (bijvoorbeeld griffierechten,
proceskostenveroordelingen, deskundigen, reiskosten, deurwaarder) en
btw. Er wordt altijd kritisch gekeken naar de kosten die gemoeid zijn
met de inhuur van advocaten, maar het is niet reëel te veronderstellen
dat daar (substantieel) op kan worden bespaard. De Staat heeft immers
soms ook een advocaat nodig, bijvoorbeeld in civiele procedures waarbij
vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is
2022: € 7,07 mln
2023: € 7,759 mln
2024: € 8,584 mln.
Bijlage: tabellen waarnaar in de antwoorden verwezen wordt
Vraag (17):
Hoeveel drugslabs zijn er in 2024 opgerold per provincie?
Bron: Nationaal Overzicht Drugslocaties Politie
Vraag (70):
Hoeveel is er in 2024 ten opzichte van 2022 en 2021 extra uitgegeven aan
de versterking van de strafrechtketen?
Vraag (75):
Welke gemeenten ontvingen in 2024 middelen vanuit het programma
‘Preventie met Gezag’ en kan een uitsplitsing worden gemaakt per
gemeente en hoeveel gemeenten zijn hier in 2025 nog aan
toegevoegd?
Tabel 1: Overzicht van de middelen van de 27 structurele gemeenten voor het programma Preventie met Gezag. Bedragen in miljoen euro.
Gemeente | Bedrag x € mln. 2024 |
---|---|
Amsterdam | 9,8 |
Arnhem | 2,1 |
Breda | 1,5 |
Den Haag | 5,0 |
Eindhoven | 1,8 |
Groningen | 1,7 |
Heerlen | 1,9 |
Leeuwarden | 1,8 |
Lelystad | 1,6 |
Nieuwegein | 1,6 |
Rotterdam | 9,4 |
Schiedam | 1,4 |
Tilburg | 2,6 |
Utrecht | 4,8 |
Zaanstad | 1,5 |
Almere | 1,6 |
Delft | 1,0 |
Dordrecht | 1,4 |
Enschede | 1,6 |
Helmond | 1,3 |
‘s-Hertogenbosch | 1,6 |
Maastricht | 1,6 |
Nijmegen | 1,6 |
Roosendaal | 1,1 |
Sittard-Geleen | 1,6 |
Venlo | 1,4 |
Vlaardingen | 1,1 |
Tabel 2: Overzicht van de middelen van de 20 incidentele gemeenten voor het programma Preventie met Gezag. Bedragen in miljoen euro.
Gemeente | Bedrag x € mln. 2024 |
---|---|
Almelo | 0,25 |
Bergen op Zoom | 0,25 |
Brunssum | 0,25 |
Den Helder | 0,25 |
Diemen | 0,25 |
Gouda | 0,25 |
Haarlem | 0,25 |
Hoorn | 0,25 |
Kerkrade | 0,25 |
Leiden | 0,25 |
Middelburg | 0,25 |
Nissewaard | 0,25 |
Oosterhout | 0,25 |
Rijswijk | 0,25 |
Roermond | 0,16 |
Venray | 0,25 |
Vlissingen | 0,25 |
Zoetermeer | 0,25 |
Zutphen | 0,25 |
Zwolle | 0,25 |
Vraag (96):
Hoe groot was de toename van het aantal mensen dat in 2024 bij de
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken aanklopte? Hoe
groot is het verschil met de vijf jaren daarvoor?
Vraag (97):
Hoe groot is de "sterke groei" van het aantal contacten met
rechtszoekenden van het Juridisch Loket? Hoe heeft deze trend zich de
afgelopen vijf jaar ontwikkeld?
Vraag (104):
Kan er een specificatie gegeven worden van de hoeveelheid boetes die
wordt uitgedeeld waarvoor een hoger boetebedrag geldt?
Vraag (117):
Kan er een specificatie gegeven worden van de overhead?