[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36740-IX-2)

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26883, datum: 2025-06-20, bijgewerkt: 2025-06-25 14:12, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 IX-7 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z11705:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 740 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2025

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de brief van 21 mei 2025 inzake over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36 740 IX, nr. 2).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Nijhof-Leeuw

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Steur


Vraag 1

Hoeveel zal komende jaren naar verwachting kunnen worden bezuinigd op externe inhuur bij uw ministerie?

Antwoord op vraag 1

Onderdeel van de taakstelling op het ambtenarenapparaat is een bezuiniging op externe inhuur bij de uitvoeringsorganisaties van het ministerie. Deze is bij Financiën als volgt:

Tabel 4 Bezuiniging HLA externe inhuur 2025-2029
Jaartal 2025 2026 2027 2028 2029
HLA: externe inhuur in mln. 2,4 3,0 4,6 6,6 9,1

Naast deze bezuiniging is het de verwachting dat externe inhuur ook daalt door inzet op het verambtelijken van extern personeel van het ministerie. Onderstaande tabel bevat de prognose van de percentages externe inhuur van de totale personeelsuitgaven van de komende vijf jaar.

Tabel 5 Prognose percentages externe inhuur 2025-2029
Jaartal 2025 2026 2027 2028 2029
Percentage externe inhuur 17,70% 14,30% 10,40% 9,10% 9,00%

Vraag 2

Hoe wordt de taakstellende bezuiniging op het ambtenarenapparaat specifiek ingevuld bij uw ministerie voor de rest van de kabinetsperiode?

Antwoord op vraag 2

De totale apparaatstaakstelling bedraagt circa 80 miljoen euro. Dit valt uiteen in de 22%-besparing op het apparaat van het ministerie van circa 71 miljoen euro structureel en in een korting op externe inhuur bij de uitvoeringsorganisaties van circa 9 miljoen euro structureel (zie ook het antwoord op vraag 1). Van de totale apparaatstaakstelling van 71 miljoen euro wordt ca. 45 miljoen euro structureel ingevuld op de budgetten van het kerndepartement. Dit komt overeen met een korting van circa 12% van de beschikbare budgetten. De overige 26 miljoen euro structureel landt bij de uitvoeringsorganisaties Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Dit komt neer op een daling van circa 0,8% van de beschikbare budgetten. Onderstaande tabel bevat de meer gedetailleerde verdeling.

Tabel 6 Apparaatstaakstelling HLA en externe inhuurn uitvoering (bedragen x € 1 mln.)
Jaartal 2025 2026 2027 2028 2029 e.v.
HLA-taakstelling op apparaat1 17 35 48 62 71
waarvan Beleidsdepartement 13 26 33 41 45
waarvan Belastingdienst 3 7 12 17 20
waarvan Toeslagen 0 1 1 1 3
waarvan Douane 1 1 2 3 3
Externe inhuur uitvoeringsorganisaties 2,4 3,0 4,6 6,6 9,1
waarvan Belastingdienst 2,3 2,8 4,3 6,2 8,6
waarvan Toeslagen 0,1 0,1 0,2 0,3 0,4
waarvan Douane 0 0 0,1 0,1 0,1
  1. het totaal van de doorverdeelde taakstelling naar dienstonderdelen, kan per individueel jaar marginaal afwijken van de opgelegde taakstelling. Cumulatief is het beeld sluitend.

Vraag 3

Hoeveel is er op uw ministerie uitgegeven aan externe inhuur in 2024?

Antwoord op vraag 3

Het ministerie van Financiën heeft in 2024 882 miljoen euro uitgegeven aan externe inhuur.

Vraag 4

Waarom is de rechtmatigheid van de verplichtingen nog steeds niet op orde? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord op vraag 4

Binnen mijn ministerie zijn de afgelopen jaren goede stappen gezet om het verplichtingenbeheer beter op orde te krijgen, zoals het opstellen van procesbeschrijvingen en werkinstructies en het uitvoeren van periodieke controles. Dat heeft er op onderdelen voor gezorgd dat de omvang van de onrechtmatigheden in de afgelopen jaren is gedaald, maar op andere onderdelen moet het beter.

Dat het beter moet, blijkt ook uit de onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer op het gebied van inkoopbeheer toekent aan het Beleidsdepartement, Dienst Toeslagen en de Douane. Voor alle drie deze onderdelen heb ik een intensief verbeterprogramma opgezet dat er toe zal leiden dat deze tekortkomingen binnen afzienbare tijd zijn opgelost. Daarmee zal het aantal onrechtmatigheden ministeriebreed ook tot een acceptabel niveau gereduceerd worden.

De overschrijding op de tolerantiegrens van artikel 1 Belastingen zie ik, hoewel financieel omvangrijk, als een incident. Het ging hier om een aanbesteding van ICT-contracten waarbij sprake is van verregaande monopolieposities. Hierop zijn direct adequate maatregelen door de Belastingdienst getroffen. In afwijking van het oordeel van de ADR, constateert de Algemene Rekenkamer een overschrijding van verplichtingen op het totaal van mijn begroting. Zij oordeelt dat de onvoldoende gespecificeerde verlengingsopties in inhuurcontracten in strijd zijn met de aanbestedingsregels. Ik deel de mening van de ADR: de verlengingsopties zijn níet in strijd met de aanbestedingsregels, maar kunnen op onderdelen beter worden gespecificeerd. Ik heb in 2024 maatregelen getroffen om de verlengingsopties beter te specificeren in nieuwe contracten. De problematiek houdt daarmee vanzelf op te bestaan.

Vraag 5

Op welke wijze wordt de brede welvaart gekwantificeerd in een dergelijk onderzoek en hoe wordt de correlatie gelegd?

Antwoord op vraag 5

De Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals en de factsheets Brede Welvaart rapporteren over de stand en ontwikkeling van de brede welvaart en worden opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De publicaties gaan in op veel verschillende indicatoren die meten hoe brede welvaart zich ontwikkelt door de tijd, hoe het verdeeld is onder verschillende groepen in Nederland en hoe Nederland het doet in vergelijking met de andere landen van de Europese Unie. Er zijn indicatoren voor brede welvaart in het hier en nu, later en elders. Deze indicatoren worden door het CBS geanalyseerd met een generieke set statistische methoden, waar beschikbaar op basis van een internationale richtlijn. Overheidsbeleid kan de brede welvaart beïnvloeden, maar directe verbanden met beleidsmaatregelen zijn daarbij niet altijd te leggen. Dit benadrukt ook het belang van goede evaluatie van beleid.

Vraag 6

Welke voorwaarden zijn gesteld aan TenneT aangaande de verstrekte lening?

Antwoord op vraag 6

In het toetsingskader1 zijn de voorwaarden van de lening opgenomen. Uitgangspunt hierbij is dat de lening marktconform is vormgegeven. TenneT betaalt dan ook een marktconforme rente. De verstrekte lening heeft een maximale looptijd van 17 jaar. TenneT zal het eerste deel van deze lening terugbetalen in 2032. In 2042 moet de verstrekte lening volledig zijn afgelost.

Vraag 7

Wat zijn de oorzaken dat de doorstart van de pilot moeizaam verloopt?

Antwoord op vraag 7

De aantallen vaststellingsovereenkomsten (VSO’s) die afgesloten worden na het doorlopen van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH)-route liggen nog fors onder het afgesproken niveau. Over de oorzaken van en oplossingen voor de nog te beperkte opschaling van de SGH-route is de afgelopen periode intensief gesproken met SGH. Deze afstemming heeft nog niet tot overeenstemming over benodigde aanpassingen van afspraken geleid. Er wordt hard gewerkt om op korte termijn tot overeenstemming te komen, zodat de opschaling bij SGH kan plaatsvinden.

Vraag 8

Kunt u verklaren waarom de verschillende schaderoutes verschillende bedragen opleveren?

Antwoord op vraag 8

Tot nu toe is er een verschil zichtbaar in de gemiddelde uitkomsten van de verschillende schaderoutes. Er is een onderzoek van Barend Krantz waarin gekeken is naar de uitlegbaarheid van de verschillen in de uitkomst van de Commissie Werkelijke Schade (CWS)-route en de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH)-route. Conclusie was dat het verschil uitlegbaar was. In dit onderzoek is het nieuwe schadekader CWS (toegepast vanaf juli 2024) afgezet is tegen het SGH-kader.

Vraag 9

Waarom gaat 90% van de personen in bezwaar na de eerste toets?

Antwoord op vraag 9

In het jaarverslag 2024 staat: «Tot en met 2024 zijn er 14.145 bezwaren ingediend, waarvan bijna 90% tegen de uitkomst van de eerste toets en de integrale beoordeling». Er staat daarmee dat 90% van de bezwaren betrekking heeft op deze twee regelingen, niet dat 90% tegen de uitkomst van deze twee regelingen in bezwaar gaat. In 2024 is het bezwaarpercentage tegen de eerste toets 4% en het bezwaarpercentage tegen de integrale beoordeling 19%.

Vraag 10

Waarom stagneren de fiscale regelingen qua doeltreffendheid en doelmatigheid?

Antwoord op vraag 10

Fiscale regelingen worden periodiek geëvalueerd op onder meer doeltreffend- en doelmatigheid. In  het ambtelijk rapport ‘Aanpak fiscale regelingen’ uit 2023 zijn 116 regelingen doorgelicht op een aantal criteria, waaronder doeltreffend- en doelmatigheid. De uitkomsten daarvan zijn geactualiseerd op basis van recente evaluaties en staan in onderstaande tabel. Voor veel regelingen is het moeilijk aan te tonen of ze doeltreffend en doelmatig zijn (discutabel/onzeker), bijvoorbeeld door onduidelijke of te breed geformuleerde doelstellingen of een gebrek aan data. Daarnaast zijn regelingen vaak generiek van aard en daarmee ook ongericht, waardoor er relatief veel regelingen negatief beoordeeld zijn op doelmatigheid.

Net als vorige kabinetten blijft dit kabinet kritisch kijken naar fiscale regelingen die negatief zijn geëvalueerd en complex zijn voor bedrijven, burgers en de uitvoering. Er zijn op dit vlak al goede stappen gezet. Dit kabinet schaft de salderingsregeling in de energiebelasting en het verlaagde btw-tarief op logies af. Daarnaast heeft het kabinet het voornemen om de stakingsaftrek en meewerkaftrek af te bouwen en vervolgens af te schaffen per 2030. Ook voor het heffingsplafond in de belasting op leidingwater stelt het kabinet voor om deze af te schaffen. Op dit moment wordt gewerkt aan een ambtelijk rapport met beleidsopties voor negatief beoordeelde regelingen, zoals toegezegd in de Kamerbrief van 17 oktober 2024 over de aanpak van fiscale regelingen2.

Tabel 7 Uitkomsten evaluatie doeltreffend- en doelmatigheid fiscale regelingen
Doeltreffendheid Doelmatigheid
Positief 33 15
Discutabel/onzeker 36 42
Negatief 20 32
Niet onderzocht 27 27
Totaal 116 116

Vraag 11

Waarom is er nog geen plan-do-check-act-cyclus geïntroduceerd?

Antwoord op vraag 11

Er is binnen de Belastingdienst een plan-do-check-act-cyclus voor informatiebeveiliging aanwezig, maar deze is nog niet toereikend. Om die reden onderneemt  de Belastingdienst een aantal aanvullende acties. Ten eerste wordt de mate van risicobereidheid, in relatie tot informatiebeveiliging, verder uitgewerkt. Dit zal het nemen van beslissingen, het bepalen van de juiste beheersmaatregelen en het richten van de organisatie op het effectief omgaan met risico's, verder verbeteren. Ten tweede wordt er een geautomatiseerd Vulnerability Management proces ingericht. Er is dan een actueel geautomatiseerd, compleet en volledig overzicht beschikbaar van de aanwezige eventuele kwetsbaarheden in de software, zodat hierop adequaat en tijdig gereageerd kan worden, waardoor het risico van eventuele kwetsbaarheden zo goed mogelijk gemitigeerd.

Vraag 12

Kunt u aangeven hoeveel procent extern is ingehuurd?

Antwoord op vraag 12

Op basis van de jaarcijfers 2024, gebaseerd op de kasuitgaven, blijkt dat 59% van de personeelskosten is gerelateerd aan inhuur van personeel.

Vraag 13

Hoe wordt de 179 miljoen euro aan juridisch advies ingekocht?

Antwoord op vraag 13

Dit wordt ingekocht door middel van Rijksbrede raamovereenkomsten met mantelpartijen na een gedegen Europese aanbestedingsprocedure. De 179 miljoen euro aan juridisch advies wordt voornamelijk ingekocht om de extra benodigde capaciteitsbehoefte bij dossierbehandelingen en bij de afhandeling van bezwaar en beroep in te vullen.

Vraag 14

Hoe is het bedrag van 113 miljoen euro verdeeld bij de inhuur van externen?

Antwoord op vraag 14

Dit is opgebouwd uit:

  • 79 miljoen euro – Staf / Financiën / HR / Service

  • 23 miljoen euro – Uitzendkrachten primair proces

  • 6 miljoen euro – ICT

  • 5 miljoen euro – Communicatieadvies

Vraag 15

Kunt u aangeven op welke wijze digitale systemen het inkoopproces ondersteunen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 15

Dienst Toeslagen maakt voor het inkoopproces gebruik van diverse onderdelen binnen de Belastingdienst en haar digitale systemen.

Het inkoopproces wordt niet volledig ondersteund door digitale systemen. Voor het deel behoeftestelling tot contracteren is geen digitaal systeem beschikbaar. Wel zijn er concrete plannen om het uitvraagproces van externe inhuur te digitaliseren.

De inkoopdienstverleners archiveren hun inkoopdossiers digitaal. In SAP worden de inkoopverplichtingen en de hieraan gekoppelde betalingen geregistreerd.

Omdat gebruik gemaakt wordt van de dienstverlening van de Belastingdienst is Toeslagen ook afhankelijk van de stappen die de Belastingdienst zet op het gebied van digitalisering van het inkoopproces. Toeslagen is hierover in gesprek met de Belastingdienst. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 30. Hier wordt aangegeven waarom het tot op heden nog niet was gelukt om eerder te digitaliseren.

Vraag 16

Hoe verhoudt het wisselen van de bezetting zich tot het niet effectief kunnen uitvoeren van de verbetermaatregelen?

Antwoord op vraag 16

De verbetermaatregelen zijn ingezet op de basisafspraken waarop een goed inkoopbeheer mogelijk is. De controles op deze voorzieningen zorgen ervoor dat bijstelling indien nodig ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd door middel van bijvoorbeeld het aanpassen van processen of het geven van informatie aan gebruikers. Daarnaast is het van belang dat er volgens de basisafspraken wordt gehandeld. Bij een groot verloop binnen de organisatie gaat de kennis van deze basisafspraken op inkoopbeheer verloren. Het opzetten van deze basisafspraak is ingericht door middel van de genoemde verbetermaatregelen en het inrichten van de controles, voor wat betreft de naleving is herhaling en zichtbaarheid een continu proces.

Vraag 17

Hoe is de 353 miljoen euro aan fouten en onrechtmatigheden opgebouwd?

Antwoord op vraag 17

De Algemene Rekenkamer heeft voor een totaalbedrag van 353 miljoen euro aan fouten en onzekerheden onderkend aan rechtmatige inkopen. Dit heeft betrekking op heel artikel 13 bestaande uit zowel de Dienst Toeslagen als programma DG Herstel. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Tabel 8 AR systematiek verlengingen
Steekproef regulier € 64.476.284
Steekproef inhuurverlengingen € 145.071.639
Systeemgerichte werkzaamheden
art 13 waivers DG Toeslagen € 9.453.572
art 13 onrechtmatige verplichtingen DG Herstel -SGH € 100.810.680
art 13 onrechtmatige verplichtingen DG Herstel -SBN € 16.491.832
Geïmporteerde onrechtmatigheden € 16.672.101
Meest waarschijnlijke fout € 352.976.108

Dienst Toeslagen is van mening is dat het bedrag van 145 miljoen euro aan verlengingen wel rechtmatig is ingekocht en dat de verlengingen van inhuurcontracten op toereikende wijze zijn ter herleiden op basis van de informatie in de raamovereenkomsten en de nadere overeenkomsten.

Vraag 18

Wat voor randvoorwaarden worden er toegepast op het gebied van inkoopbeheer?

Antwoord op vraag 18

Ten behoeve van het inkoopbeheer hanteert de Douane het inkoopbeleid van het ministerie van Financiën als randvoorwaarde. Verder worden de Nederlandse en Europese wetten die van toepassing zijn op het inkopen gehanteerd als randvoorwaarde.

Vraag 19

Welke systeemaanpassingen moet er worden gedaan door de douane/belastingdienst?

Antwoord op vraag 19

De ondersteuning op het terrein van de grote geldstromen is de afgelopen jaren grotendeels gemoderniseerd inclusief IT-beheersmaatregelen. De realisatie van de nieuwe inningsapplicaties is echter minder snel verlopen dan gepland. De Douane heeft te maken met een grote vraag naar (aangepaste) geautomatiseerde ondersteuning. Zij moet daarom gezien de beperkte beschikbare capaciteit binnen de Douane en de IV Belastingdienst keuzes maken. Keuzes die zien op afweging tussen de continuïteit, implementatie van (EU)wet- en regelgeving en vernieuwing. Hierdoor is de oude inningsapplicatie nog deels in gebruik. Dit leidt tot een meer complexe situatie.

De Douane streeft er naar om de vervanging van het inningslandschap in 2025 af te ronden waardoor de basis op orde is en de verouderde ondersteuning kan worden uitgefaseerd. Alle heffingsystemen zullen conform de voorwaarden van ordelijk financieel beheer gaan aansluiten op het nieuwe inningssysteem. Daarnaast wordt de IT-beheersing verder versterkt doordat wordt ingezet op het integreren van geldende beveiligings-, privacy- en datakaders en eisen in de realisatie van applicaties.

Vraag 20

Kunt u onderbouwen hoe de IT-beheersing moet worden ingericht als deze op dit moment ontoereikend is?

Antwoord op vraag 20

Zie het antwoord op vraag 19.

Vraag 21

Zijn de risico’s in kaart gebracht inzake de continuïteit van de dienstverlening?

Antwoord op vraag 21

De risico's inzake continuïteit van de dienstverlening zijn voor de 3 ketens omzetbelasting (OB), loonheffing (LH) en inkomensheffing (IH) in kaart gebracht en opgenomen in de zgn. Ketenjaarplannen. Deze ketens vertegenwoordigen 62% van alle opbrengsten en op alle drie lopen vernieuwingstrajecten, juist om de continuïteit blijvend te waarborgen.

Binnen de Belastingdienst is het continuïteitsrisico aangemerkt als strategisch toprisico en is breed in kaart gebracht, met name op het gebied van de beschikbaarheid van bestaande ICT-middelen. Daarbij is specifiek gekeken naar situaties waarin de geautomatiseerde ondersteuning van processen tijdelijk of langdurig niet beschikbaar is. Dit kan ertoe leiden dat burgers en bedrijven niet, of niet adequaat, geholpen kunnen worden. Om dit risico te mitigeren zijn planmatig meerdere beheersmaatregelen geïmplementeerd of  worden nog geïmplementeerd. Aan de hand van periodieke rapportages stuurt de Belastingdienst, indien nodig actief op het mitigeren van dit continuïteitsrisico.

Vraag 22

Welke projecten in tabel 10 worden in de komende jaren afgerond en wat hebben deze gekost?

Antwoord op vraag 22

Een actueel beeld van de planning en gemaakte kosten tot nu toe, van de belangrijkste projecten, is weergegeven op het Rijks ICT-dashboard. Dit wordt ieder kwartaal geactualiseerd. Het betreft de volgende projecten: 

Tabel 9 Planning bij de ketens inkomensheffingen, loonheffingen en omzetbelasting
Keten Project Verwachte afronding Gerealiseerde uitgaven t/m 31-12-2024 Link Rijks ICT-dashboard
Inkomensheffingen Rationalisatie Cool.gen Eind 2027 23,9 miljoen euro https://www.rijksictdashboard.nl/ict-activiteiten/70bd6ca2-afbe-4d13-86c3-4822a7fbd622
Loonheffingen Vernieuwing Heffing Loonbelasting en Premies (vHLP) Uitloop naar minimaal Q2 2027 26,9 miljoen euro1 https://www.rijksictdashboard.nl/ict-activiteiten/020cca65-7c18-483a-9ffd-bd4dec8d8d7a
Omzetbelasting Modernisering Omzetbelasting Eind 2027 1,8 miljoen euro https://www.rijksictdashboard.nl/ict-activiteiten/eab1d391-cec4-43c3-bdf5-bd1dda41f51b
Omzetbelasting Vernieuwing Werkgeversadministratie Eind 2027 19,4 miljoen euro https://www.rijksictdashboard.nl/ict-activiteiten/61c34575-d450-4d9f-b8a3-dfbfbe5d7d5f
Omzetbelasting EU BTW eCommerce Planning volgt Q3 van 2025 50,7 miljoen euro https://www.rijksictdashboard.nl/ict-activiteiten/1fb13233-bc42-4b12-a696-49ee395caa0b
  1. t/m 28-01-2025

In de stand-van-zakenbrief Belastingdienst van 6 maart 2025 is de Kamer specifieker  geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de modernisering Omzetbelasting, EU btw e-Commerce en de uitfasering van Cool:Gen in de ketens Inkomensheffingen (IH) en Loonheffingen (LH).  Daarnaast is uw Kamer op 24 april 2025 geïnformeerd over het advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) inzake de rationalisatie van Cool:Gen binnen de keten IH.

Vraag 23

Kunt u onderbouwen waarom het plannen bij de Belastingdienst een probleem blijft?

Antwoord op vraag 23

In de Kamerbrief van 18 juni 20243 zijn aan uw Kamer de factoren aangegeven die de planning van de modernisering ICT bij de Belastingdienst ook nu nog beïnvloeden. Het betreft de volgende factoren:

(1) Aanvullende en nieuwe beleidswensen;

(2) Onvoorzien werk voor hersteloperaties en;

(3) Beschikbaarheid van ICT-medewerkers en professioneel projectmanagement door de Belastingdienst.

Deze factoren zijn ook van invloed op het maken van een meerjarige, realistische planning en deze ook te realiseren. Dit geldt met name als er sprake is van onvoorzien werk door hersteloperaties en politieke wensen, omdat dit voorrang heeft op het moderniseren van de ICT. Als maatregel heeft de Belastingdienst onder meer het portfoliomanagement verder verbeterd. Hierdoor zijn de werkzaamheden op IT-gebied inzichtelijker en kan de Belastingdienst beter prioriteiten stellen op basis van de beperkte capaciteit. In het Meerjarenportfolio krijgen de moderniseringstrajecten onverminderd de hoogste prioriteit en wordt de projectmatige beheersing verder versterkt. Tenslotte zal de Belastingdienst indien noodzakelijk in de planning met mogelijke scenario’s rekening houden, zodat de planning een realistischer beeld geeft en mogelijk bijgesteld kan worden. De Belastingdienst blijft de voortgang nauwgezet volgen en blijft uw Kamer hierover periodiek informeren middels rapportages.

Vraag 24

Kunt u de discrepantie tussen de aanbestedingsregels en aansluiting verklaren?

Antwoord op vraag 24

De Algemene Rekenkamer beschrijft drie tekortkomingen in het inkoop- en financieel beheer, en onderscheidt deze als separate bevindingen. De naleving van aanbestedingsregels en de mate waarin het beleidsdepartement de aansluiting weet te maken tussen facturen en contracten, houden daarmee geen direct verband met elkaar. De naleving van aanbestedingsregels wordt opgelost binnen het inkoopbeheer van de inkoopuitvoering en voor de aansluiting tussen facturen en contracten wordt een oplossing uitgewerkt waarin de inkoopadministratie en de financiële administratie beter op elkaar zullen aansluiten.

Vraag 25

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel personen in het betalingsregelings- en bestedingsminimumtraject (rijks-incassovisie) zitten?

Antwoord op vraag 25

Bij de Belastingdienst worden jaarlijks zo’n 240.000 betalingsregelingen afgesloten. Het gaat daarbij om particulieren en kleine ondernemers (exclusief Midden-en Kleinbedrijf en Grote Ondernemingen).

Vraag 26

Welke criteria worden gebruikt in de eerste aanleg bij het bijstellen van de terugvorderingsbedragen?

Antwoord op vraag 26

In het traject van persoonlijke begeleiding is er op verschillende momenten contact met een burger. In deze contacten kan nieuwe informatie beschikbaar komen over de grondslagen, die worden gebruikt om de hoogte van een specifieke toeslag vast te stellen. Mutaties in de grondslagen kunnen resulteren in een bijstelling van de hoogte van een toeslag. In enkele gevallen kan een terugvordering worden gematigd. Ten aanzien van het matigen van een terugvordering biedt de Awir in specifieke gevallen ruimte indien een burger teveel aan toeslag heeft ontvangen en geld moet terugbetalen. Het Verzamelbesluit Toeslagen (beleidsregel) bevat beleid hoe Dienst Toeslagen hier invulling aan geeft (onderdeel 2.1 Verzamelbesluit Toeslagen). Hiermee kan Dienst Toeslagen individueel maatwerk bieden als blijkt dat een terugvordering in een concreet geval onevenredig is. De terugvordering wordt dan lager vastgesteld, waardoor een burger minder geld hoeft terug te betalen of er wordt helemaal niks meer teruggevorderd.

Vraag 27

Hoeveel incidenten zijn er met carrouselfraude bekend?

Antwoord op vraag 27

In de Jaarrapportage 2024 van de Belastingdienst, die op 22 mei jl. is gedeeld met de Tweede Kamer, is opgenomen welke resultaten zijn behaald met het bestrijden van (mogelijke) btw-carrouselfraude/intra-communautaire btw-fraude:

De Belastingdienst heeft in 2024 in totaal 37.000 toezichturen ingezet op het bestrijden van (mogelijke) btw-carrouselfraude. Een deel van deze toezichturen is ingezet voor boekenonderzoeken op carrouselfraude. In 2024 heeft de Belastingdienst 382 boekenonderzoeken op btw-carrouselfraude uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een correctieresultaat van 58,4 miljoen euro. Door de Belastingdienst zijn 12 btw-carrouselfraudezaken vanuit het toezicht aangemeld bij het gezamenlijk overleg met het OM en de FIOD. De FIOD heeft 44.704 opsporingsuren gerealiseerd aan btw-carrouselfraudezaken. 5 afgeronde zaken zijn de door de FIOD aangeleverd bij het OM.

Vraag 28

Wat is de procedure rondom de verlenging van inhuurcontracten en wat zijn de voorwaarden?

Antwoord op vraag 28

De Belastingdienst maakt hoofdzakelijk gebruik van Rijksbreed aanbestede raamovereenkomsten. Hieronder worden nadere overeenkomsten afgeroepen via vaste tussenpersonen. In die nadere overeenkomsten staan ook opties tot verlenging.

Een verlenging kan alleen rechtmatig worden afgeroepen als een optie tot verlenging in de nadere overeenkomst is opgenomen. Bij het lichten van een optie wordt een procedure doorlopen die onder meer toetst of er noodzaak is tot verlenging (doelmatigheid), of er budget is voor verlenging en of de verlenging op dat moment rechtmatig is. 

De Algemene Rekenkamer ziet de ingeroepen verlengingsopties op oude nadere overeenkomsten bij de Belastingdienst onrechtmatig, omdat zij van mening is dat de verlengingsopties in deze nadere overeenkomsten onvoldoende zijn gespecificeerd. Deze mening ben ik niet toegedaan, al kan het inderdaad beter. De Belastingdienst heeft maatregelen getroffen om er voor te zorgen dat er betere specificering van verlengingsopties plaatsvindt in nieuwe nadere overeenkomsten, opgesteld in 2024 of later. Omdat de specificering alleen in oude nadere overeenkomsten verbetering behoeft, lost dit probleem zich vanzelf op, zodra de looptijd van deze contracten stopt.

Vraag 29

Kunt u de negen verschillende inhuurprocessen benoemen?

Antwoord op vraag 29

Binnen de Belastingdienst zijn historisch gezien voor negen klantgroepen inhuurprocessen ontstaan. Deze stromen zijn afkomstig van de diverse dienstonderdelen en kent onderscheid in:

  • Inhuurwerving: ICT-Mantel - IV;

  • Alle inhuurmantels, exclusief ICT - O&P;

  • Wervingsstraat Belastingtelefoon (KI&S);

  • Communicatie personeel - CDC);

  • Scanstraat  (CFD)

  • Decentrale inhuur uitzendkrachten (div).

Laatste genoemde vindt decentraal plaats en kent 4 separate inhuurstromen voor uitzendkrachten.

Vraag 30

Waarom is het inkoopproces nog niet verder gedigitaliseerd?

Antwoord op vraag 30

De afhandeling van afgesloten inkoopcontracten is al gedigitaliseerd. Pas in 2024 is het gelukt om een aanbieder te selecteren die voldoet aan de gestelde eisen en daarmee een werkbare oplossing biedt voor de digitalisering van het proces. De Belastingdienst heeft eind 2024 de aanbesteding afgerond voor een ondersteunend systeem voor haar inkoopproces tot en met afsluiting van het inkoopcontract. Dit systeem wordt op dit moment uitgerold. Voor het inhuurproces wordt op dit moment gewerkt aan de implementatie van een oplossing die al op andere ministeries in gebruik is, zie ook vraag 29. Deze uitrol zal in 2025 starten.

Vraag 31

Waarom is er nog geen plan-do-check-act-cyclus is geïntroduceerd?

Antwoord op vraag 31

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 32

Hoe komt het dat de bijstelling niet op een uniforme manier worden verloopt?

Antwoord op vraag 32

Het negatief bijstellen van verplichtingen uit voorgaande jaren verliep niet uniform omdat de regelgeving geen eenduidige werkwijze voorschreef. In 2024 is de regelgeving voor departementen op dit punt verduidelijkt. In de evaluatie van de Regeling Financieel Beheer van het Rijk in 2025 is dit aandachtspunt meegenomen. De herziene Regeling voorziet in een uniforme werkwijze.

Vraag 33

Waarom is er geen uniforme werkwijze voor de bijstelling?

Antwoord op vraag 33

In de evaluatie van de Regeling Financieel Beheer van het Rijk in 2025 is het uniform negatief bijstellen van verplichtingen uit voorgaande jaren meegenomen. De herziene Regeling voorziet in een uniforme werkwijze.

Vraag 34

Kunt u, aangezien in de reactie op het verantwoordingsonderzoek geen reactie is gegeven op de punten van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het Herstel- en Veerkracht Plan (HVP), daar alsnog op reageren?

Antwoord op vraag 34

In de bijlage van mijn reactie op het verantwoordingsonderzoek van Financien 2024 ben ik ingegaan op de punten van de Algemene Rekenkamer (AR) met betrekking tot het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).4De AR merkt op dat er een risico is dat Nederland (een deel van) de nog uitstaande 2,9 miljard euro middelen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) kan mislopen. Ik onderken dat dit risico bestaat, omdat ontvangsten van middelen uit de HVF conditioneel zijn aan het behalen van vooraf afgesproken mijlpalen en doelstellingen. Ik heb in een Kamerbrief van 7 februari jl.5geschreven dat het kabinet uiterst gemotiveerd is om het Nederlandse HVP succesvol te implementeren en daarmee de resterende middelen binnen te halen. De bestaande risico’s worden gemitigeerd met een wijzigingsvoorstel op het HVP dat op 12 mei jl. is goedgekeurd door de Ecofinraad.6 Daarnaast beveelt de Algemene Rekenkamer aan om bij toekomstige toepassing van resultaatgerichte financiering actiever stil te staan bij de gevolgen voor de verantwoording om zo problemen in de uitvoering en bij de verantwoording te voorkomen. Ik onderschrijf dat er bij de uitvoering van het HVP hoge verantwoordingsvereisten worden gesteld. Het is van belang dat de geleerde lessen uit het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de HVF bij toekomstige toepassing van resultaatgerichte financiering goed worden meegenomen. Deze en andere aandachtspunten heb ik, samen met de Minister van Buitenlandse Zaken, benoemd in de Kamerbrief van 28 maart jl.7over de kabinetsinzet voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader.

Vraag 35

Hoe groot is het draagvlak voor de beleidsdoorvoering die het plan met zich meebrengt?

Antwoord op vraag 35

Bij het opstellen van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) in 2022 hebben de beleidsverantwoordelijke departementen zich gecommitteerd aan het uitvoeren van de investeringen en hervormingen in het HVP. Dat is ook terug te zien in de succesvolle indiening van de eerste twee betaalverzoeken, en het feit dat we op koers liggen voor het derde betaalverzoek. In de Kamerbrief van 7 februari jl.8 heb ik dan ook geschreven dat het kabinet uiterst gemotiveerd is om het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan succesvol te implementeren en daarmee de resterende middelen binnen te halen. In deze brief heb ik een overzicht gegeven van de stand van zaken van de mijlpalen en doelstellingen en heb ik ook genoemd dat voor het aankomende (derde) betaalverzoek een aantal belangrijke hervormingen (de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties, de wet Regie op Volkshuisvesting en de Energiewet) wel nog behandeld moeten worden in uw Kamer. Het kabinet hoopt ook daar spoedig voldoende draagvlak te vinden zodat alle middelen voor Nederland binnengehaald kunnen worden.

Vraag 36

Hoe verloopt de uitstroom potentiële schijnzelfstandigen?

Antwoord op vraag 36

Sinds 1 januari 2025 handhaaft de Belastingdienst volledig op schijnzelfstandigheid. Mede door bewegingen bij leveranciers en zzp’ers als gevolg van deze handhaving, constateren we dat de afbouw van potentiële schijnzelfstandigheid sneller is gegaan dan het initiële afbouwpad dat in 2024 is opgesteld. De uitstroom van potentiële schijnzelfstandigen binnen de hersteloperatie toeslagen verloopt dus voorspoedig.

Op 1 januari 2025 waren er nog 739 potentiële schijnzelfstandigen binnen de hersteloperatie werkzaam. Per 30 april 2025 is dat aantal reeds afgenomen tot 214 potentiële schijnzelfstandigen. Op 30 juni 2025 loopt een aanzienlijk aantal nadere overeenkomsten van potentiële schijnzelfstandigen af. Daarmee zal het aantal potentiële schijnzelfstandigen dat werkzaam is binnen de herstelorganisatie nog verder afnemen. De herstelorganisatie zet zich in om de inzet van potentiële schijnzelfstandigen uiterlijk eind 2025 volledig af te bouwen.

Vraag 37

Waarom worden de 735 resterende schijnzelfstandigen niet aangepakt?

Antwoord op vraag 37

Zie vraag 36

Vraag 38

Kunt u de toezegging om naheffingen en boetes te vergoeden verklaren?

Antwoord op vraag 38

De toezegging van Dienst Toeslagen om naheffingen premies werknemersverzekeringen en bijbehorende boetes aan leveranciers (brokers) te vergoeden, was gedaan om ervoor te zorgen dat leveranciers minder risico hebben bij het inzetten van hun kandidaten voor de hersteloperatie toeslagen en hiermee de kans op intrekkingen van kandidaten door leveranciers kleiner werd. De continuïteit van de afhandeling van de Hersteloperatie Toeslagen was de belangrijkste reden voor Toeslagen om de toezegging te doen. Per 1 april 2025 is deze toezegging door Dienst Toeslagen ingetrokken.

Vraag 39

Wanneer wordt het horizontale toezicht weer bewerkstelligd?

Antwoord op vraag 39

Het ministerie van Financiën gaat komende periode met de Belastingdienst verkennen welke vorm van toezicht passend is en welke stappen nodig zijn om daar naartoe te werken. Onafhankelijk van de uitkomst hiervan staat het ministerie van Financiën onverminderd voor het onderhouden en bevorderen van (fiscale) compliance van het ministerie en zijn stakeholders.


  1. __Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 429↩︎

  2. __Kamerbrief met kabinetsreactie evaluaties fiscale regelingen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1412↩︎

  4. __Op pagina 94 van het verantwoordingsonderzoek ministerie van Financiën 2024 staat een link naar de gehele bestuurlijke reactie, inclusief bijlage.↩︎

  5. __Kamerstukken II 21 501-07, nr. 2093↩︎

  6. __Kamerstukken II 21 501-07, nr. 2111↩︎

  7. __Kamerstukken II 21 501-20, nr. 2245↩︎

  8. __Kamerstukken II 21 501-07, nr. 2093↩︎