Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda Informele Raad voor Toerisme 23 en 24 juni 2025 (Kamerstuk 21501-30-672)
Raad voor Concurrentievermogen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D27775, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 14:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z12024:
- Indiener: E. Heinen, minister van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-06-13 12:00: informele Raad van Concurrentievermogen/Toerisme (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-06-18 20:15: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-07-01 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (š origineel)
21501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld (ā¦)
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan het kabinet over de Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 23-24 juni 2025 (Kamerstuk 21501-30, nr. 672) en het Fiche: Verordening niet-financiƫle statistieken over zakelijk onroerend goed van 17 april 2025 (Kamerstuk 22112, nr. 4030).
De op 13 juni 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door het kabinet bij brief van ā¦ā¦. 2025 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 3
II Antwoord / Reactie van het kabinet 4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het tijdens de Raad zal gaan over āongebalanceerde toerisme groei binnen Europese bestemmingenā. Kan het kabinet nader toelichten wat hierbij de inzet van Nederland is?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat dit kabinet en ook deze VVD-minister is gebonden aan het Parijs klimaatakkoord om de CO2-vervuiling snel naar beneden te brengen. Op dit moment groeit de CO2-uitstoot van deze sector, terwijl de overige CO2-uitstoot in Nederland daalt. Dat is toch niet eerlijk? Erkent het kabinet dat het terugdringen van emissies door vlieg- en cruisereizen, in lijn met de Glasgow Declaration on Climate Action in Tourism, noodzakelijk is voor de toekomstbestendigheid van de toerismesector? Kan het kabinet reageren op de bevinding van het Envisioning 2030 onderzoek, dat concludeert dat toerisme prima kan groeien mits het aantal gevlogen kilometers afneemt? Gaat het kabinet deze studie en de noodzaak om CO2-emissies te reduceren inbrengen bij de Raad? Zo ja, op welke uitkomst stuurt hij?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op welke manier het kabinet van plan is om reisbedrijven te helpen de klimaatrisicoās af te bouwen. Kan het kabinet bijvoorbeeld toezeggen om in de Raad maatregelen te bespreken en proberen overeen te komen om fossiele afhankelijkheid in de verdienmodellen van reisbedrijven te verminderen, zoals het aanbieden van duurzamere vakanties dichter bij huis? Is het kabinet bereid om te bespreken en te proberen overeen te komen dat fossiele reclames worden verboden, zoals nu reeds het geval is in de gemeente Den Haag? Zo niet, wat wordt de inzet van het kabinet bij de Raad om de Europese toerismesector in lijn met het Parijs klimaatakkoord en in lijn met de Glasgow Declaration te brengen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen voorts of het kabinet ook zal pleiten voor het stimuleren van duurzamere manieren van reizen zoals met de trein. Hier zijn Europese plannen voor. Liggen die plannen op koers? Zo nee, wat gaat het kabinet inbrengen bij de Raad om deze plannen voor internationale treinen weer op koers te krijgen? Op welke andere manier pleit Nederland voor het tegengaan van ongebalanceerde toerismegroei binnen Europa? Het kabinet is voornemens de belasting op toegevoegde waarde (btw) voor de sector te verhogen waardoor de sector waarschuwt dat toeristen, met name in de grensregioās, een paar kilometer verderop op vakantie gaan in Duitsland en BelgiĆ« om deze hogere btw te ontlopen. Gaat het kabinet in de Raad bespreken hoe prijsverschillen tussen grensstreken voorkomen kunnen worden? Zo nee, hoe verwacht het kabinet dat de sector in de grensregio zich staande kan houden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken tevens op dat terecht wordt gesteld dat toerisme niet los gezien kan worden van andere beleidsterreinen. Welke beleidsterreinen zijn dan met name belangrijk volgens het kabinet? Wat moet dan vooral wel en vooral niet gebeuren? Gaat de minister van Economische Zaken bijvoorbeeld overleggen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat, die met beter openbaar vervoer in de regio nieuwe toeristische trekpleisters kan ontsluiten? Of heeft hij contact met zijn collega van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over natuurgebieden waarin mensen recreƫren en over de vraag hoe die natuurgebieden worden beschermd?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat andere succesfactoren zijn voor het feit dat de EU de grootste toeristische bestemming ter wereld is, naast het feit dat het belangrijk is om digitaal voorop te lopen. Wat zijn mogelijke bedreigingen? Op basis van die analyse, wat zijn de top drie prioriteiten voor de Nederlandse regering?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat het kabinet verwacht te leren van de grondigere data-analyse. Welke doelen wil het kabinet bereiken met de betere data-analyse?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad van Concurrentievermogen/Toerisme die op 23 en 24 juni 2025 in Warschau zal plaatsvinden. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie voornemens is om een nieuwe duurzame toerismestrategie te ontwikkelen en dat hierover in Warschau zal worden gesproken. Wat is volgens de Europese Commissie de toegevoegde waarde van een Europese toerismestrategie? Is het kabinet het met de subsidiariteit van dit voorgenomen strategiestuk eens? Hoe verhoudt zich dit tot artikel 6 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waaruit volgt dat toerisme een nationale competentie is en waarin staat dat de Europese Unie enkel bevoegd is de lidstaten te āondersteunen, te coƶrdineren of aan te vullenā met betrekking tot toerisme?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de Europese Commissie het bereiken van āgebalanceerd toerismeā prioriteit wil maken in de te ontwikkelen strategie. Deze leden ondersteunen het streven naar gebalanceerd toerisme, maar vragen hoe de Europese Commissie dit wil bereiken. Deze leden ontvangen graag het kabinetsstandpunt hieromtrent.
De leden van de VVD-fractie hebben daarnaast kennisgenomen van het kabinetsstandpunt over de Verordening niet-financiĆ«le statistieken over zakelijk onroerend goed, welke eveneens staat geagendeerd voor dit schriftelijk overleg. In het voorstel moet Nederland niet-financiĆ«le statistieken over zakelijk onroerend goed aanleveren aan statistiekbureau Eurostat, zoals de vloeroppervlakte, prijsindexcijfers, huurindexcijfers en de waarde van transacties. Het voornemen is om deze informatie zoveel mogelijk te halen uit bestaande nationale bronnen (zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie WOZ, etc.), maar niet uitgesloten kan worden dat aanvullende informatie moet worden uitgewonnen bij bedrijven en instellingen. Deze leden vinden het voorstel van de Europese Commissie daarom zorgelijk. Immers, de rapportageverplichtingen voor bedrijven en instellingen zijn al zeer fors, zo menen deze leden. Zij lezen eveneens dat de Europese Commissie geen impact assessment heeft opgesteld. Hoeveel bedrijven en instellingen zouden onder het huidige voorstel te maken krijgen met additionele rapportageverplichtingen, en hoeveel zou deze extra regeldruk naar schatting kosten? Het kabinet wil āwaarborgenā inbouwen dat het voorstel niet leidt tot extra regeldruk voor bedrijven en instellingen. Aan welke waarborgen denkt het kabinet?
II Antwoord / Reactie van het kabinet