WODC rapport "Explosieve handel. Dadertypen en aanpak van economische vuurwerkcriminaliteit”
Naar een veiliger samenleving
Brief regering
Nummer: 2025D27971, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-06-18 15:27, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- WODC onderzoek Economische vuurwerkcriminaliteit eindrapport
- WODC onderzoek Economische vuurwerkcriminaliteit samenvatting NL
- Beslisnota bij Kamerbrief WODC rapport "Explosieve handel. Dadertypen en aanpak van economische vuurwerkcriminaliteit”
Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -782 Naar een veiliger samenleving.
Onderdeel van zaak 2025Z12226:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 782 Brief van de minister van Justitie en Veiligheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
Hierbij bied ik het onderzoek “Explosieve handel. Dadertypen en aanpak van economische vuurwerkcriminaliteit” van Atlas Research aan, dat is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC).
Ondanks het verbod op het bezit en gebruik van professioneel vuurwerk door consumenten, wordt dit type vuurwerk nog regelmatig aangetroffen in de samenleving. Niet alleen rondom de jaarwisseling, maar ook in de criminele context wordt professioneel vuurwerk ingezet met aanzienlijke risico’s voor de openbare orde en veiligheid. De reeks aan explosies waarmee Nederland de afgelopen jaren te maken heeft, is een voorbeeld van deze ontwikkeling. Bij een aanzienlijk deel van deze aanslagen is gebruik gemaakt van professioneel vuurwerk als explosief middel. Voordat dit vuurwerk bij de eindgebruikers terechtkomt, heeft het doorgaans een lange en grotendeels illegale route afgelegd. Vanuit het buitenland vindt het vuurwerk via diverse kanalen zijn weg naar de illegale handel in (professioneel) vuurwerk in Nederland. Daarbij zijn vrijwel alle schakels in deze keten – van import en opslag tot distributie en verkoop – in strijd met de wet.
Om beter zicht te krijgen op de daderprofielen van economische vuurwerkcriminaliteit1 en welke interventies, toegespitst op de specifieke daderprofielen, effectief (kunnen) zijn, is in opdracht van het WODC onderzoek verricht door Atlas Research. Daarbij is in het bijzonder aandacht besteed aan jeugdige daders in de leeftijd tot 23 jaar, met het doel om inzicht te krijgen wat de instroom en doorgroei van jongeren in deze vorm van criminaliteit kan voorkomen.
Uitkomsten van het onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat vuurwerkcriminaliteit wordt gedragen door een breed spectrum aan dadertypen, van internationale groothandelaren tot kleinschalige handelaren en eindgebruikers. De belangrijkste daderkenmerken zijn in tabel 1 samengevat.
Tabel 1. Overzicht van de dadertypen en hun kenmerken
Dadertype | Aantal daders in NL | Kenmerken | Geschatte jaarwinst per dader (marge) |
1. Internationale groothandelaren | 5-10 | Laat zelf vuurwerk maken Internationale contacten In staat om geld wit te wassen Vaak eigen bedrijf in Duitsland Eigen opslaglocaties buiten NL |
€ 4,5–13 miljoen (30%) |
2. Nationale groot-handelaren | Tientallen | Direct contact met de top Eigen opslaglocaties in Nederland Chauffeurs in dienst |
€ 120.000 (100-240%) |
3. Regionale tussenhandelaren | Paar duizend | Geen direct contact met de top Kleine opslaglocatie thuis of in garage Transporteren en verkopen zelf |
€ 1.000–2.300 (34-55%) |
4. Lokale kleinhandelaren en eindgebruikers | Tienduizenden | Scholieren en particulieren Opslag onder het bed en in de schuur |
€ 300–1.000 (33%) |
Jongeren spelen vooral een rol in de distributie van vuurwerk en bevinden zich veelal in de lagere dadertypen. Hun motieven variëren van financieel gewin tot het zoeken van spanning of status. De pakkans wordt als laag ervaren, en het gevaar van vuurwerk wordt onderschat. Bij de regionale tussenhandelaren spelen financiële motieven een belangrijke rol, gecombineerd met een veronderstelde beperkte afschrikkende werking van sancties. Binnen de hogere dadertypen is sprake van passie voor vuurwerk. Er is tevens sprake van verwevenheid met georganiseerde criminaliteit, vaak met internationale vertakkingen en legale structuren, wat de opsporing en vervolging complex maakt. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat de uitkomsten over de effectiviteit van de straffen en interventies grotendeels gebaseerd zijn op de ervaringen van experts. Op dit moment is er geen onderzoek dat specifiek de effectiviteit van alle verschillende interventies, straffen en opsporingsmethoden meet.
Uit het onderzoek blijkt verder dat er voor economische vuurwerkcriminaliteit met name taak- en vrijheidsstraffen worden opgelegd. Onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen komen voornamelijk bij de internationale daders voor, waarbij naar voren komt dat de huidige straffen voor de internationale handelaren en nationale groothandelaren onvoldoende afschrikkend zijn, gezien de zeer hoge financiële winst die te halen valt.
Handelingsperspectieven
Het onderzoek sluit af met een aantal handelingsperspectieven:
Zorgen dat relevante informatie over verdachten van economische vuurwerkcriminaliteit beschikbaar is in de strafrechtketen zodat maatwerk effectief geboden kan worden. Bepaalde interventies en straffen passen beter bij bepaalde dadertypen, maar dan moet wel duidelijk zijn (voor bijvoorbeeld de rechter) om wat voor dadertype het gaat.
Meer inzetten op 1) het financieel raken van daders van economische vuurwerkcriminaliteit, 2) op het ontmantelen van criminele netwerken van daders en 3) op de digitale opsporing van de (groeiende) online vuurwerkhandel.
Uitvoeren van empirisch onderzoek naar de effectiviteit van specifieke opsporingsmethoden, interventies, en straffen van economische vuurwerkcriminaliteit.
Verdere inzet op bewustwording van de gevaren van zwaar professioneel vuurwerk. De opvatting “het is maar vuurwerk” heerst nog, en zorgt samen met een lage gepercipieerde pakkans dat de drempel om in de economische vuurwerkcriminaliteit te stappen laag is voor daders.
Reactie op het rapport
Het onderzoek geeft inzicht in de motieven van de diverse dadergroepen die betrokken zijn bij het illegaal verhandelen van professioneel vuurwerk. Deze bevindingen onderstrepen dat een effectieve aanpak maatwerk vereist: een uniforme oplossing is niet afdoende. Verontrustend is dat (jonge) daders de pakkans voor handel en daaraan gerelateerde vuurwerkcriminaliteit als laag inschatten en dat de huidige straffen weinig afschrikwekkende werking hebben. Dit leidt ertoe dat daders onvoldoende worden geraakt door het (strafrechtelijk) optreden en de handhaving dus onvoldoende effectief is. Dit vraagt om de huidige handhavingsstrategieën nog eens goed onder de loep te nemen.
De gesignaleerde ontwikkelingen en handelingsperspectieven worden meegenomen in de uitwerking van het handhavingsplan voor politie en gemeenten bij de inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling, zoals verzocht in het amendement van het lid Michon-Derkzen.2 Dit plan richt zich onder meer op de internationale samenwerking in de aanpak van illegaal vuurwerk, de opsporing en handhaving door opsporingspartners, toezichthouders en bestuur en de preventieve maatregelen die kunnen worden ingezet om een vuurwerkverbod effectief te kunnen handhaven. Daarnaast draagt het behouden van de bestaande handhavings- en opsporingsmogelijken die de Wet wapens en munitie (Wwm) als de Wet op de economische delicten (WED) bieden bij aan een effectieve aanpak van F4 vuurwerk. In de brief van 14 februari jl. is de Kamer hierover geïnformeerd.3 Wel is belangrijk dat een helder kader bestaat voor het veld waaruit duidelijk wordt in welke situatie op welke manier gehandhaafd kan worden, zodat de mogelijkheden van beide wetten zo goed mogelijk kunnen worden benut. Daarom wordt in nauwe samenwerking met de politie, het Openbaar Ministerie en de ILT en onder leiding van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid een handreiking opgesteld. Het opstellen van de handreiking bevindt zich momenteel in de eindfase. Deze zal naar verwachting deze zomer worden gepubliceerd en binnen de betrokken organisaties worden verspreid. Over de verdere invulling en uitvoering hiervan wordt uw Kamer nog voor het zomerreces geïnformeerd in de Verzamelbrief vuurwerk.
Ik zal met betrokken partijen in gesprek gaan om gezamenlijk tot effectievere handhaving van vuurwerkcriminaliteit en overlast te komen. In dit kader zal ook worden gekeken naar maatregelen uit de aanpak van georganiseerde criminaliteit voor het doorbreken van het criminele verdienmodel. En zullen aanvullende preventieve interventies ingezet kunnen worden om doorgroei van jongeren in de criminele handel te voorkomen.
Een belangrijk aandachtspunt is daarnaast het vergroten van de bewustwording van de gevaren van zwaar professioneel vuurwerk. Aandacht hiervoor is nodig in de volledige keten: van gebruiker tot rechtspraak. JenV en IenW zullen met betrokken partijen hierover in gesprek gaan.
Er zullen daarnaast ook aanvullende maatregelen worden genomen om recht te doen aan de aanbevelingen uit het rapport. Het ministerie van Justitie en Veiligheid zet zich met het Offensief Tegen Explosies (OTE) bestaande uit publieke en private partners in tegen de aanslagen met explosieven. Hiervoor wordt vaak het flitspoeder/kruit van zwaar illegaal vuurwerk gebruikt. Binnen het Offensief Tegen Explosies (OTE) investeren politie en het Openbaar Ministerie significant in capaciteit en expertise om deze complexe uitdaging het hoofd te bieden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het organiseren van landelijke regie en coördinatie op de tactische en operationele aanpak van zowel intelligence, opsporing als verstoren en heterdaadaanpak. Hoewel er al intensieve samenwerking is tussen de politie-eenheden, biedt deze landelijke benadering kansen om nog slagvaardiger op te treden. Vanuit opsporingsperspectief wordt gewerkt aan een onderzoek naar aanslagplegers, maar ook naar onderlinge verbanden tussen opdrachtgevers, brokers, facilitators, ronselaars en uitvoerders. Tegelijkertijd wordt ingezet op het verstoren van de illegale markt door middel van gerichte aanpak van deze dadergroepen en de vervoerstromen. Er zijn inmiddels door OM en politie verschillende handelingskaders ontwikkeld die handvatten geven voor hoe om te gaan met deze zaken. Dat draagt bij aan een eenduidige aanpak en werkwijze.
Tot slot
Samen met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zet ik mij op internationaal niveau voortdurend in op de aanpak van de illegale handel en het misbruik van professioneel vuurwerk. Onze inzet heeft er tot nu toe geleid dat vuurwerk als onderwerp op de Europese agenda staat en er steun is voor onze voorstellen uit de Frans-Nederlandse non-paper over dit thema bij een aantal andere lidstaten.4 De internationale dimensie van de illegale handel van vuurwerk, zoals ook uiteengezet in het onderzoek, onderstreept dat voor een effectieve aanpak Europese samenwerking en afstemming nodig is. De illegale handel in professioneel vuurwerk houdt zich immers niet aan landgrenzen. De aanpak van dit probleem heeft voortdurend onze aandacht. Uw Kamer wordt op korte termijn nader geïnformeerd over de laatste internationale ontwikkelingen rondom het thema vuurwerk alsmede de Wet Veilige Jaarwisseling.
De minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel