[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over achteruitgang biodiversiteit

Biodiversiteit

Brief regering

Nummer: 2025D28125, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-08-07 10:52, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26407-159).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26407 -159 Biodiversiteit.

Onderdeel van zaak 2025Z12317:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

26 407 Biodiversiteit

Nr. 159 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2025

Hierbij voldoe ik aan het verzoek van 21 mei jl. van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur van uw Kamer om te reageren op een brief die deze commissie heeft ontvangen van briefschrijver H. P. d.d. 3 mei 2025 met als titel «Reactie n.a.v. claim over biodiversiteitsverlies door MOB».

Dit kabinet stuurt op de instandhouding van belangrijke natuur, gericht op een hoofdstructuur van robuuste natuurgebieden, ingebed in het woon-, werk- en leefklimaat van mensen. Daarnaast heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om in het natuurbeleid de daadwerkelijke staat van de natuur leidend te laten zijn. Daarom investeer ik, wanneer de beide Kamers instemmen met de Voorjaarsnota, jaarlijks € 12,5 mln. extra in het verbeteren van de natuurmonitoring in Nederland.

Recente gegevens over natuurkwaliteit laten een gemengd beeld zien over de staat van de natuur en de biodiversiteit. Zo blijkt uit de meest recente Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 416) dat ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage meer soorten vooruitgaan (179) dan achteruit (152). Vooral libellen, amfibieën en zoogdieren namen in aantal toe. Onder meer dagvlinders gingen achteruit. De overige 45 soorten blijven stabiel of kennen een onzekere trend.

Vooropgesteld zij dat er niet één, maar diverse indicatoren zijn die (gezamenlijk) een beeld geven van de staat van de biodiversiteit. De Mean Species Abundance (MSA), die de briefschrijver aanhaalt, is een internationaal veel gebruikte indicator, die ook is opgenomen in het Compendium voor de Leefomgeving (CLO)1.

De MSA is gedefinieerd als de gemiddelde populatieomvang van inheemse soorten in een ecosysteem of gebied ten opzichte van hun populatieomvang in een ongestoorde situatie, te weten een situatie waarbij de mens geen invloed op een ecosysteem had. In een «ongestoorde» situatie wordt de MSA op 100% gesteld. De MSA die wordt berekend drukt dus de staat van de biodiversiteit uit ten opzichte van de biodiversiteit in een ongestoorde situatie, waarin de mens geen invloed had op een ecosysteem. De MSA verdisconteert zowel de omvang van het areaal landnatuur door veranderend landgebruik (met name de relatie tussen omzetting van landnatuur in andere typen gebruik zoals voor landbouw, bebouwing en infrastructuur) als de kwaliteit van de resterende natuur (door onder andere klimaatverandering, verzuring, verdroging en versnippering).

Uit de CLO-indicator blijkt hoe de MSA zich heeft ontwikkeld.2 Voor de wereld en Europa is de MSA sinds 1700 berekend. In dit jaar bedroeg de MSA voor de wereld 97% (dus 97% van de biodiversiteit ten opzichte van een ongestoorde situatie) en voor Europa 85%. In 2010 (het meest recente jaartal) bedroeg de MSA 69% voor de wereld en 40% voor Europa.

Voor Nederland bevat de MSA-indicator gegevens vanaf 1900. Voor dat jaar werd de MSA berekend op 44%, voor 1950 op 26%, voor 1990, 2000 én voor 2010 op 14%. Dat betekent dus dat in 2010 nog 14% resteerde van de biodiversiteit in een ongestoorde situatie, zonder invloed van de mens op een ecosysteem.

Deze cijfers laten zien dat de mate van natuurlijkheid sinds 1990 ongeveer stabiel is gebleven in Nederland. Hiermee wordt naar mijn mening onderstreept dat het natuurbeleid sinds 1990 zijn vruchten heeft afgeworpen, dat de achteruitgang in de mate van natuurlijkheid is gestopt en dat het natuurbeleid sinds 1990 bijdraagt aan natuurherstel.

De MSA-indicator is met name geschikt voor het beschrijven van veranderingen over langere perioden en het vergelijken van verschillende ruimtelijke eenheden. Ook het feit dat de MSA een wereldwijd gehanteerde indicator is, maakt de MSA tot een geschikt instrument om de biodiversiteit in grote lijnen in beeld te brengen.

Nadeel van de MSA is dat de indicator grofmazig is, en dat deze bovendien niet vaak wordt geactualiseerd. Daarnaast wordt de stand van de biodiversiteit beïnvloed door tal van verschillende factoren, waardoor de biodiversiteit als geheel niet eenvoudig in één cijfer of indicator te vatten is

Er zijn naast de MSA ook verfijndere gegevens aanwezig die samen een goed beeld geven van de staat van de natuur en biodiversiteit. Zo biedt het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) via diverse meetnetten goed inzicht in de ontwikkeling van diverse soortgroepen, op basis van door natuurmonitoring verzamelde gegevens.3 De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), sinds kort voor iedereen gratis toegankelijk, bevat meer dan 200 miljoen gecontroleerde waarnemingen van plant- en diersoorten.4 Ook de Living Planet Index (LPI) bevat, nationaal en internationaal, een overzicht van de ontwikkeling van diverse soortgroepen in de afgelopen decennia.5 Het eerder genoemde Compendium voor de Leefomgeving6 en het Nationaal Dashboard Biodiversiteit7 herbergen tal van actuele deelindicatoren die de staat van de natuur en biodiversiteit in Nederland in beeld brengen.

Over de ontwikkeling van de natuur wordt de Kamer geïnformeerd via de hiervoor genoemde Voortgangsrapportage Natuur (van Rijk en provincies gezamenlijk) en via de tweejaarlijkse Balans voor de Leefomgeving van het Planbureau voor de Leefomgeving8 (PBL), die beide komend najaar worden geactualiseerd. Daarnaast rapporteert Nederland regelmatig in het kader van Europese en internationale verplichtingen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijnrapportages aan de Europese Commissie9.

Onlangs verscheen het Statusrapport Nederlandse Biodiversiteit 2025 van Naturalis Biodiversity Center.10 Dit rapport bevat op basis van bestaande bronnen een overzicht van de biodiversiteit in Nederland op dit moment.

Zoals blijkt uit dit rapport, weten we al veel over de biodiversiteit in Nederland, maar weten we ook veel nog niet. Daarom werken ik, samen met alle betrokken overheden, kennisinstituten en maatschappelijke partijen, hard het vergroten van onze kennis over de staat van natuur en biodiversiteit in ons land.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie


  1. Verlies natuurlijkheid in Nederland, Europa en de wereld | Compendium voor de Leefomgeving↩︎

  2. Verlies natuurlijkheid in Nederland, Europa en de wereld | Compendium voor de Leefomgeving↩︎

  3. Netwerk Ecologische Monitoring | Het NEM (Netwerk Ecologische Monitoring) onderzoekt de natuur in Nederland structureel.↩︎

  4. De meest complete natuurdatabank van Nederland - NDFF↩︎

  5. Living Planet Index Nederland, 1990-2022 | Compendium voor de Leefomgeving↩︎

  6. Home | Compendium voor de Leefomgeving↩︎

  7. Kerngegevens biodiversiteit, op één plek samengebracht | Het Nationaal Dashboard Biodiversiteit↩︎

  8. https://www.pbl.nl/publicaties/balans-van-de-leefomgeving-2023↩︎

  9. Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎

  10. Statusrapport Nederlandse Biodiversiteit 2025 - Naturalis Biodiversity Center.pdf↩︎