[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Monitoringsrapportage UP, lijst gewasbeschermingsknelpunten en verbeteren toelatingsbeleid

Gewasbeschermingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D32547, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-15 14:17, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -717 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z14305:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


27858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 717 Brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2025

Met deze brief bied ik uw Kamer graag de monitoringsrapportage 2024 van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (UP) aan. Daarnaast ga ik in op twee andere onderwerpen op het gebied van gewasbescherming, die onder andere ter sprake zijn gekomen in het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen van 15 mei 2025 (Kamerstuk 27858, nr. 714). Het gaat hierbij om de lijst van gewasbeschermingsknelpunten in verschillende teelten en het verbeteren van het toelatingsbeleid op het gebied van neurodegeneratieve ziekten.

Monitoringsrapportage UP

Bijgevoegd treft u de monitoringsrapportage 2024 van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (UP) aan. Deze bouwt voort op de rapportage 2023 die uw Kamer in november 2024 heeft ontvangen (Kamerstuk 27858, nr. 678). Zoals ik u eerder heb gemeld, wordt binnen het UP gewerkt met een jaarplancyclus (Kamerstuk 27 858, nr. 706). Het jaarplan geeft alle partners houvast met betrekking tot de acties die er (prioritair) uitgevoerd dienen te worden. Om de partners van het UP richting te helpen geven bij het opstellen van het jaarplan 2026 is de monitoringsrapportage dit jaar eerder verschenen. Op basis van de rapportage zullen de partners van het UP de prioriteiten voor 2026 bepalen. Ik verwacht u het jaarplan 2026 uiterlijk in het voorjaar van 2026 toe te sturen.

De monitoring is ingedeeld op basis van de drie strategische doelen. Deze doelen zijn:

  1. Planten en teeltsystemen zijn weerbaar,

  2. Land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden en

  3. Nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten.

Daarvoor zijn 16 indicatoren vastgesteld, bijvoorbeeld de afzet van laagrisico gewasbeschermingsmiddelen. Als er nieuwe gegevens op deze indicatoren beschikbaar zijn sinds de vorige meting, zijn die toegevoegd aan de bestaande gegevensreeksen. Over het algemeen laten de indicatoren zien dat we de goede kant op gaan om de doelen te halen. Zo is bijvoorbeeld een afname van het aantal normoverschrijdingen in het oppervlaktewater zichtbaar. De snelheid waarmee we vooruitgang boeken behoeft echter aandacht. Daarom vraag ik de deelnemers van het UP om dit mee te nemen bij het opstellen van het jaarplan 2026. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden of de uitvoering van de acties beter moet, of dat er meer focus nodig is op het behalen van de strategische doelen.

Lijst van gewasbeschermingsknelpunten

Voorafgaand aan het vorige commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen van 15Ā mei jongstleden heb ik uw Kamer nogmaals de lijst met actuele gewasbeschermingsknelpunten toegestuurd (Kamerstuk 27 858, nr. 713). Deze was eerder als bijlage bij het jaarplan 2025 van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (UP) toegevoegd, dat uw Kamer op 14Ā april jongstleden heeft ontvangen (Kamerstuk 27 858, nr. 706).

Uw Kamer vroeg om een meer gedetailleerde lijst. Daarom voeg ik in overleg met de sectororganisaties een kolom toe waarin de gewassen specifiek benoemd worden en een kolom waarin er benoemd wordt welke acties er ondernomen worden om het knelpunt op te lossen. Op verzoek van uw Kamer stuur ik u de geactualiseerde en gedetailleerdere lijst toe voor het volgende commissiedebat (TZ202505-067). Ik zal deze lijst jaarlijks actualiseren en met uw Kamer delen.

Op dit moment ben ik met de sectororganisaties in gesprek over de opvolging van de verschillende knelpunten en de routes daarvoor. Sectorpartijen en toelatinghouders spelen hierin een belangrijke rol, omdat zij de teelten en bescherming ervan het beste kennen. Zij zijn ook de partijen die kennis hebben over problemen in teelten en vroegtijdig signalen ontvangen van toelatinghouders over het mogelijk van de markt verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen. Dit samen met hun specifieke teeltkennis stelt ze in staat vroegtijdig knelpunten te signaleren. Dit gebeurt bijvoorbeeld via een werkgroep binnen het UP. Zo kunnen ze ook op tijd maatregelen nemen.

Het is aan toelatinghouders om aanvragen in te dienen voor (uitbreidingen van) toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen. Ook zijn sectororganisaties aan zet waar het bijvoorbeeld toelatingen voor kleine toepassingen of vrijstellingsaanvragen betreft. Mijn ministerie faciliteert waar mogelijk. Om minder afhankelijk te kunnen worden van het gebruik van chemisch synthetische gewasbeschermingsmiddelen, stimuleer ik de ontwikkeling van alternatieve methoden. Hiervoor zijn onder meer onderzoeksgelden beschikbaar via de reguliere wegen, zoals Publiek-Private samenwerkingsverbanden (PPS). Een voorbeeld hiervan is de PPS ā€œIntegrale aanpak tulpengalmijtā€1. Het doel van dit project is om volgens de ICM(Integrated Crop Management)-systematiek te komen tot een integrale aanpak en een duurzame beheersing van de plaag. Daarnaast pleit ik in Europa voor een snellere toelating van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen. Dit gebeurt ambtelijk in het permanente comitĆ© en ook in de Landbouw- en Visserijraad en daarnaast in bilaterale gesprekken. Zo heb ik recentelijk hierover met Eurocommissaris Varhelyi gesproken.

Verbeteren toelatingsbeleid op het gebied van neurodegeneratieve ziekten

Afgelopen jaar heeft mijn ambtsvoorganger het RIVM opdracht gegeven om een onderzoek te starten waarin een teststrategie wordt ontwikkeld om de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen, waaronder glyfosaat, en de ziekte van Parkinson te onderzoeken. Dit onderzoek opereert onder de naam SPARK (Strategies for regulatory assessment of PARKinson’s disease) en loopt langjarig. Het onderzoek zal ook bijdragen aan het verbeteren van de toelatingseisen en testmethoden voor het detecteren van neurodegeneratieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 27 858, nrs. 653 en 683). Binnen dit project wordt nauw contact onderhouden met EFSA. Hiermee geef ik ook invulling aan de motie Beckerman c.s. die de regering verzoekt om zo snel mogelijk met een plan te komen, en dat met de Kamer te delen, om Nederlandse wetenschappers en het RIVM onderzoek te laten verrichten naar een verbeterd toelatingsbeleid (Kamerstuk 27 858, nr. 589).

Het RIVM levert elk half jaar een voortgangsrapportage op. Afgelopen 22 april heb ik uw Kamer de eerste voortgangsrapportage van het SPARK project toegezonden (Kamerstuk 27858, nr. 707). Ik heb toegezegd deze rapportages elk half jaar met uw Kamer te delen. Hiermee beschouw ik de toezegging aan het lid Podt (D66) (TZ202505-071) als afgedaan.

De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

F.M. Wiersma


  1. Projectcode LWV23056ā†©ļøŽ