Verslag van een schriftelijk over de reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland (Kamerstuk 19637-3358) (Kamerstuk 19637-3389)
Vreemdelingenbeleid
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D32859, datum: 2025-07-07, bijgewerkt: 2025-07-08 09:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie (D66)
- Mede ondertekenaar: L.L. Nouse, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Verslag van een schriftelijk over de reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland (Kamerstuk 19637-3358) (Kamerstuk 19637-3389)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3452 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z14383:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
19637-3389 Reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland
Verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 17 maart 2025 inzake de reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland.
Bij brief van … heeft de minister van Asiel en Migratie de vragen en gemaakte opmerkingen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
De adjunct-griffier van de commissie,
Nouse
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
II Reactie van de bewindspersoon
De reactie is onder I steeds achter de vragen opgenomen.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie zijn bijzonder teleurgesteld en verrast over het niet willen uitvoeren van de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland. Deze leden constateren dat de minister de mond vol heeft van terugkeer van Syriërs hier in Nederland, maar zich niet inzet om deze mensen daadwerkelijk in de gelegenheid te stellen een weloverwogen keuze te maken ten aanzien van hun terugkeer.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de minister in haar reactie stelt dat het terugreizen afbreuk zou doen aan de beschermingsvraag en dat een dergelijke regeling zich daarom niet zou verhouden tot het asielrecht. Deze leden stellen dat dit een te nauwe en daarmee onvolledige interpretatie is van het internationaal asielrecht. Op basis van het Vluchtelingenverdrag eindigt de vluchtelingenstatus als de vluchteling ‘wederom bescherming inroept van het land waar hij de nationaliteit van bezit’ (artikel 1C lid 1) of als de vluchteling ‘zich opnieuw vrijwillig heeft gevestigd in het land dat hij verlaten had’ (artikel 1C lid 4). Van daadwerkelijke ‘vestiging’ is geen sprake als iemand enkel een bezoek brengt aan zijn land van herkomst. Erkent de minister dat volgens het Vluchtelingenverdrag ruimte is om (korte) reizen naar land van herkomst mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
Reactie
Het karakter van een verblijfsvergunning asiel verzet tegen terugreis naar het land van herkomst, omdat de vreemdeling internationale bescherming heeft verkregen vanwege een reëel risico op vervolging of ernstige schade in zijn land van herkomst. Ook korte reizen naar het land van herkomst verenigen zich hier volgens de regering niet mee. Het is zo dat het Vluchtelingenverdrag korte reizen naar land van herkomst niet verbiedt. Dat betekent niet dat het Vluchtelingenverdrag korte reizen naar het land van herkomst voorschrijft of mogelijk maakt.
Aanvullend stellen deze leden dat het argument “het past niet in het stelsel van de wet om daaroverheen te stappen” niet afdoende is. De minister is bij uitstek de persoon die het stelsel kan aanpassen. Het asielstelsel wordt immers de aankomende tijd ook ingrijpend aangepast, onder meer omdat deze minister een strenger stelsel wenst. Dat de minister het stelsel niet wil aanpassen is een ander argument.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben aanvullend gevraagd om in te gaan op andere landen die een dergelijke regeling kennen. Deze leden missen deze informatie in de brief. Zo stellen zij dat Denemarken een "go and see"-regeling kent. Daar is het aan het gemeentebestuur om toestemming te verlenen voor zo'n reis - die dit eerst moet controleren met het ministerie van Vreemdelingenzaken. Is de minister bereid om in Denemarken navraag te doen naar deze regeling en de lessons learned mee te nemen naar de Nederlandse praktijk? Hoe vaak en hoe lang mogen Syrische vluchtelingen in Denemarken terug naar Syrië voor verkenning? Hoeveel mensen hebben hier al gebruik van gemaakt?
Klopt het dat Frankrijk ook werkt met een “go-and-see”-regeling?1 Zo ja, kan de minister uiteenzetten hoe de regeling in Frankrijk eruit ziet? Hoe vaak en hoe lang mogen Syrische vluchtelingen in Frankrijk terug naar Syrië voor verkenning? Hoeveel mensen hebben hier al gebruik van gemaakt?
Reactie
Via het Europees Migratie Netwerk (EMN) heb ik bij alle EU lidstaten navraag gedaan naar het hebben van een “go-and-see” regeling, peildatum 3 april. Uit de reactie die ik van 23 landen heb ontvangen op deze uitvraag komt naar voren dat geen van deze landen op een “go-and-see”-regeling voor Syrië kennen. Frankrijk heeft aangegeven dat de Syrische begunstigde van internationale bescherming in specifieke gevallen op basis van individuele humanitaire gronden toestemming krijgen om voor korte duur, maximaal 3 maanden, terug te keren naar Syrië zonder dat dit invloed heeft op de asielstatus. Deze regeling geldt voor alle begunstigde van internationale bescherming in Frankrijk en bestaat sinds 1996. Duitsland verkent momenteel een “go-and-see”-regeling voor Syrië. Ik heb tevens gevraagd over er studies zijn waaruit kan worden opgemaakt over hoe en onder welke voorwaarden een dergelijke “go-and-see”-regeling zou werken. Ook op die vraag werd aangegeven dat de verschillende lidstaten niet over dergelijke informatie beschikten.
Aanvullend constateren deze leden dat momenteel ook in Europees verband wordt gekeken naar gekeken naar de mogelijkheid voor “go-and-see”-programma’s. Nederland heeft hierbij ingebracht dat eerst moet worden verkend hoe een Europees raamwerk voor “go and see” samenhangt met Europese wetgeving zoals de Kwalificatierichtlijn en of het daadwerkelijk bijdraagt aan vrijwillige terugkeer. Wat is de stand van zaken van deze verkenning en het raamwerk? Kan de minister aangeven welke landen voorstander waren van een dergelijke regeling? Kan de minister concreet aangeven welke wetsartikelen in de Vreemdelingenwet 2000 en welke artikelen in andere wetten aangepast dienen te worden om een “go-and-see”-regeling mogelijk te maken?
Reactie
De verkenning van de Europese Commissie voor een “go-and-see” raamwerk loopt nog. Een aantal Europese Lidstaten vroeg om deze verkenning, dit zegt echter niet dat deze Europese Lidstaten ook voor de een dergelijke regeling zijn. Dat moet blijken zodra de Commissie de verkenning heeft afgerond.
Verwezen wordt verder naar het antwoord op de eerste vraag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben mede ingestemd met de motie voor een tijdelijke en beperkte "go and see"-regeling onder duidelijke voorwaarden, vanuit de verwachting dat dit zal bijdragen aan de vrijwillige terugkeer van Syriërs, vanuit de veronderstelling dat als een familielid na een eenmalig verkennend bezoek direct zijn recht op verblijf verspeelt, hij veel minder geneigd zal zijn om (al dan niet met een gezin) het risico te nemen om vrijwillig duurzaam terug te keren, en de juridische mogelijkheden om mensen gedwongen terug te sturen beperkt zijn in verband met de hoge bewijslast die dat vereist. Hoe schat de minister de kans dat deze regeling bijdraagt aan vrijwillige terugkeer of waarom meent de minister dat dit niet zal bijdragen aan terugkeer? Mocht de minister van mening zijn dat een dergelijke regeling niet zou bijdragen aan vrijwillige terugkeer, dan vragen deze leden graag een nadere toelichting.
Reactie
Ik heb geen zicht op de bijdrage van een dergelijke “go-and-see”-regeling aan vrijwillige terugkeer. Zoals hiervoor aangegeven heeft ook de navraag bij andere EU lidstaten daar geen verdere informatie voor opgeleverd. Uit de studies die wel zijn gedaan naar vrijwillige terugkeer komt naar voren dat terugkeer een complex vraagstuk is waarin meerdere factoren een rol spelen. Ondersteuning vanuit de overheid bij terugkeer speelt daarin maar in zeer beperkte mate een rol. Voor mij is doorslaggevend dat het asielrecht uitgaat van de noodzaak voor internationale bescherming tegen een reëel risico voor vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst. Het feit dat iemand terug gaat naar het land van herkomst betekent in de regel dat die bescherming kennelijk niet meer nodig is en is binnen het bestaande beleid reden over de asielbescherming te heroverwegen en waar mogelijk in te trekken. Dit gebeurt zo ook in andere situaties waarin blijkt van terugkeer
Onder normale omstandigheden geldt wat de leden van de NSC-fractie betreft dat asielzoekers die terugreizen naar het land van herkomst, bijvoorbeeld op vakantie, daarmee te kennen geven dat geen sprake meer is van gegronde vrees en in principe het recht op asiel daarmee verliezen. Deelt de minister de mening dat hiervoor in bijzondere omstandigheden die plotseling zijn veranderd een kortdurende uitzondering zou moeten kunnen worden gemaakt? Deze leden ontvangen graag een toelichting.
Reactie
Zoals ik hiervoor heb aangegeven gaat het asielrecht uit van de noodzaak van het bieden van internationale bescherming vanwege een reëel risico op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst. Het feit dat iemand terug gaat naar het land van herkomst verhoudt zich daar niet mee. Juist bij gewijzigde omstandigheden is heroverweging van die asielbescherming aan de orde. Een gebleken veilige (tijdelijke) terugkeer is daarvoor een belangrijke indicator. Ik zie geen aanleiding in dit geval van dat uitgangspunt af te wijken.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister toe te lichten waarom het juridisch niet mogelijk zou zijn om een dergelijke beperkte en kortdurende "go and see"-regeling op te tuigen, waarbij één gezinslid eenmalig naar het land van herkomst kan reizen onder opgaaf van redenen, zonder op die grond het asielrecht te verliezen, mede gezien het feit dat in andere Europese landen hiertoe ook is besloten. Welke Nederlandse of Europese regels of wetgeving zou in de weg staan van een dergelijke regeling?
Welke andere Europese landen hebben een tijdelijke "go and see"-regeling voor Syriërs ingesteld na de val van Assad?
Reactie
Uit mijn navraag bij andere EU lidstaten komt naar voren dat geen van deze lidstaten een “go-and-see”-regeling voor Syrië hebben. Verwezen wordt naar de eerdere beantwoording ten aanzien van het karakter van de asielvergunning.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister een overzicht te geven van de terugkeerregelingen van de belangrijkste andere Europese landen met Syrische statushouders, waaronder Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Oostenrijk, Zweden, en België, en daarbij aan te geven welke ‘terugkeerbonussen’ zij verstrekken, op welke manier die worden overhandigd, welke logistieke hulp daarbij geboden wordt, en of zij een vorm van "go and see"-regeling kennen.
Reactie
Bij de uitvraag die is gedaan, is - zoals gebruikelijk - afgesproken om deze vertrouwelijk te behandelen. Ik kan dus niet specifiek per land aangeven welke ondersteuning door wie wordt geboden. Uit de reacties die ik heb ontvangen komt naar voren dat er binnen de EU op zeer verschillende wijze ondersteuning wordt geboden. Sommige landen bieden in zijn geheel geen ondersteuning, sommige alleen bij de reis en andere landen geven, net als Nederland een bedrag mee in contanten. Ook die bedragen verschillen per lidstaat maar wijken niet sterk af van de ondersteuning die Nederland nu biedt. Geen van de landen heeft nog een mogelijkheid om de ondersteuning in Syrië te bieden.
Heeft de minister juridisch laten toetsen of het mogelijk is om een tijdelijke terugkeermogelijkheid onder voorwaarden toe te staan zonder dat dit automatisch leidt tot statusintrekking? Zo nee, is zij bereid dit alsnog te laten toetsen?
Reactie
Verwezen wordt naar de eerdere beantwoording over het karakter van de asielvergunning. De benoemde strijdigheid van een “go-and-see regeling”betreft een strijdigheid met het karakter dan van het asielrecht en gaat daarmee verder dan een strijdigheid met specifieke wetsartikelen. Een juridische aanpassing zou wellicht mogelijk zijn, maar zou wel wezenlijke en ongewenste breuk zijn met dat karakter van het asielrecht en het uitgangspunt dat asiel wordt ingetrokken als de noodzaak vervalt.
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre het mogelijke feit dat een aantal van dergelijke reizen veilig blijkt te kunnen worden afgelegd toch een rol zou spelen bij het beoordelen van de situatie in zijn algemeenheid, als via een "go and see"-regeling zou worden vastgesteld dat een eenmalige reis naar land van herkomst door één gezinslid niet zou leiden tot het vervallen van het individuele recht op asiel, en zo bijvoorbeeld wel een signaal kan zijn dat wordt meegewogen in het landenbeleid. Deze leden ontvangen graag een toelichting.
Reactie
Voor zover de leden van de NSC-fractie beogen om informatie over de veiligheid in Syrië op te halen via - of te baseren op - het al dan niet veilig kunnen afleggen van de reis naar Syrië, wordt opgemerkt dat het landenbeleid primair wordt gebaseerd op de informatie uit het ambtsbericht zoals opgesteld wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze rapporten worden door experts opgesteld aan de hand van openbare en vertrouwelijke bronnen, veldonderzoek en inzet van het postennetwerk. Vanwege deze uiteenlopende bronnen en methodologie biedt het een uniek en gebalanceerd overzicht van de situatie in een land van herkomst. Wanneer (grootschalige) terugkeer wordt gesignaleerd, zal deze onderdeel zijn van de informatie in het ambtsbericht. De individuele informatie die zou worden opgehaald naar aanleiding van een al dan niet veilig verlopen reis via een “go-and-see”- regeling, kan mogelijk te anekdotisch van aard zijn om bij de totstandkoming van het landenbeleid te betrekken en enkel betekenis hebben in de betreffende individuele zaak. Maar het is zeker niet uitgesloten dat aangetoonde veilige terugkeer in meerdere zaken samen wel een bredere betekenis krijgt en zo invloed heeft op het landenbeleid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een “go-and-see”-regeling voor Syriërs in Nederland. In deze motie wordt de regering verzocht om te komen met een “go-and-see”-regeling, waarbij Syriërs in Nederland in staat worden gesteld om op eigen gelegenheid kortdurende reizen in een beperkte periode naar Syrië af te leggen zonder dat dit effect heeft op de asielprocedure of de verblijfsvergunning. De reden voor deze reizen zijn om te kijken hoe het in land van herkomst is, zodat Syrische asielzoekers en statushouders een gedegen afweging kunnen maken over een terugkeer. De kabinetsreactie hierop was dat de minister van mening is dat een regeling om Syrische asielzoekers en statushouders Syrië te laten bezoeken zonder gevolgen, zich niet verhoudt met het asielrecht. Het asielrecht gaat in de kern om de vraag over veiligheid bij terugkeer naar het land van herkomst. Als Syrische asielzoekers of statushouders van een vergunning voor bepaalde tijd terugkeren naar Syrië, daar veilig zijn en vervolgens weer veilig kunnen terugkeren, is dat een indicator dat van asielgerelateerde vrees geen sprake (meer) is. De minister vindt dat daar dan ook vreemdelingrechtelijke consequenties aan verbonden moeten kunnen worden. Deze leden delen dit standpunt en zijn van mening dat wanneer men veilig heen en weer kan reizen en daar ook veilig kan verblijven, dit een reden is om een asiel- of verblijfsvergunning in te trekken. Deze leden steunen dan ook het kabinetsstandpunt om de motie niet uit te voeren en hebben verder geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de kabinetsreactie gelezen op de aangenomen motie van de leden Bontenbal en Piri over de “go-and-see”-regeling. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het verzoek van de motie was om te komen met een “go-and-see”-regeling. Deze regeling maakt het mogelijk voor Syriërs om voor beperkte tijd naar Syrië te gaan zonder dat dit hun asielprocedure of verblijfsvergunning schaadt.
Deze leden zijn verbaasd over het feit dat de minister heeft besloten de motie niet uit te voeren. Dat de minister geen voorstander is, is geen reden een motie niet uit te voeren. Aangezien het de wens is vanuit de Kamer om ondanks bezwaren van de minister en het ontraden van de motie, deze motie aan te nemen en uit te voeren. Dat is de essentie van een motie als middel vanuit de Kamer. Dat dit zonder juridisch houdbare argumentatie aan de kant wordt geschoven is een schoffering van de Kamer. Begrijpt de minister dat het niet uitvoeren van een motie geen lichtzinnig besluit is? Begrijpt de minister dat de argumentatie van waarom een regering tegen is, achteraf niet relevant is aangezien de motie is aangenomen en deze argumenten juist hiervoor zijn uitgewisseld? Begrijpt de minister dat simpelweg tegenstander zijn van de motie, wat ook blijkt uit de lezing ‘ontraden’ niet achteraf een argument kan zijn een motie niet uit te voeren?
Reactie
Het niet uitvoeren van een motie is geen lichtzinnig besluit. Om die reden heb ik dit ook, zoals te doen gebruikelijk, in de Ministerraad besproken. Het gaat hier over het karakter van het asielrecht. Op grond van die bespreking is geconcludeerd dat het kabinet de motie niet zal uitvoeren.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de minister een te eenzijdig beeld heeft van de asielprocedures en de beweegredenen van een asielzoeker. De “go-and-see”-regeling was bij uitstek een middel om de asielzoeker die sterk twijfelt over de status van wat diegene in het thuisland aantreft te onderzoeken en zo een eenduidig besluit te kunnen nemen. Dit heeft niet alleen te maken met de status van het huis en infrastructuur, maar ook de politieke situatie, familiaire zaken, de vraag over de veiligheid en andere zaken die niet van een afstand in te schatten zijn. De regeling geeft meer zekerheid en transparantie.
De leden van de SP-fractie willen benadrukken dat, ook al staat deze motie qua uitgangspunt lijnrecht tegenover het beleid van deze minister, dit nooit een reden mag zijn een motie niet uit te voeren. Het is immers de wens vanuit de Kamer om dit wel te doen en deze leden zien geen juridische belemmeringen hierin. Deze leden willen de minister herinneren aan het feit dat de Tweede Kamer het hoogste besluitorgaan is in deze en de minister zich daarbij te voegen heeft. Voornoemde leden vragen dan ook niet om ‘begrip’ wat deze minister heeft voor de motie, maar om deze uit te voeren. Kan de minister uitvoerig ingaan op het argument waarom dit niet in lijn zou zijn met het asielrecht? Begrijpt de minister dat als er juridische bezwaren zouden zijn, het netjes was geweest dit vooraf te delen, of op zijn minst achteraf uitvoeriger te delen en dat deze gekozen weg in ieder geval niet acceptabel is?
Reactie
Verwezen wordt naar de eerdere beantwoording over het karakter van de asielvergunning.
Ziet de minister in dat een “go-and-see”-regeling meer antwoorden geeft op vragen van asielzoekers dan enkel de infrastructuur en de staat van het huis? Gaat de minister deze motie als nog uitvoeren?
Reactie
Ik begrijp goed dat personen uit Syrië die in Nederland verblijven met meer vragen zitten dan alleen de vraag omtrent de infrastructuur of het nog bestaan van het huis. Uiteindelijk draait het asielbeleid om de vraag of iemand nog wel of niet bescherming zou moeten krijgen. Wanneer iemand dan terugkeert naar het land waaruit betrokkene is gevlucht is dat een indicatie dat bescherming niet meer aan de orde is en dat zou dan ook vreemdelingrechtelijke consequenties moeten hebben. Dat is de reden waarom ik de motie niet uitvoer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met verbijstering en afkeuring kennisgenomen van de ‘brief’ van de minister. Deze leden keuren het af dat de minister weigert een aangenomen Kamermotie uit te voeren en dat ook nog eens doet door middel van het sturen van een vod van een ‘brief’. Kan de minister toelichten waarom Nederland vasthoudt aan een strikte interpretatie van het asielrecht, terwijl Duitsland, Frankrijk en Turkije dergelijke regelingen hebben waarbij het mogelijk is voor Syriërs om hun land korte tijd te bezoeken zonder dat dat gevolgen heeft voor hun asielprocedure of verblijfsvergunning?
Reactie
Zoals hierboven in de beantwoording aangegeven, is navraag gedaan bij verschillende EU lidstaten. Uit die navraag blijkt niet dat die landen een “go-and-see”-regeling voor Syrië hebben.
De minister stelt dat als iemand kan terugkeren naar Syrië en daar veilig is, er geen sprake meer is van gegronde vrees. Kan de minister erkennen dat de veiligheid van iemand onderhevig is aan individuele kenmerken zoals bijvoorbeeld zijn politieke voorkeur of etniciteit, het tijdstip en dat de locatie waar iemand zich bevindt binnen Syrië niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat het hele land als veilig kan worden aangemerkt?
Reactie
Een asielaanvraag wordt altijd beoordeeld op basis van de individuele omstandigheden. Het kan zijn dat iemand internationale bescherming krijgt op grond van de vervolgingsgronden uit het Vluchtelingenverdrag, zoals geloof, etniciteit, politieke voorkeur, genderidentiteit. Het kan ook zijn dat iemand subsidiaire bescherming krijgt omdat iemand bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. De situatie in een land van herkomst neem ik mee in de vraag of iemand wel of niet internationale bescherming nodig heeft. Dat de situatie in delen van het land kan verschillen wordt daar in meegenomen. Inmiddels is het nieuwe ambtsbericht over Syrie gepubliceerd en is uw Kamer bij brief van 10 juni jl. geïnformeerd over de beleidsgevolgen.
De leden van de DENK-fractie vragen op welke juridische basis de minister stelt dat een kort bezoek aan Syrië automatisch zou moeten leiden tot asielrechtelijke gevolgen, terwijl het bij “go and see” expliciet gaat om verkenning zonder definitieve terugkeer? Erkent de minister dat een bezoek aan Syrië om persoonlijke zaken af te handelen (zoals familieomstandigheden, erfrechtelijke kwesties of medische zorg) iets wezenlijk anders is dan definitieve terugkeer?
Reactie
Ik begrijp dat het kortdurend afhandelen van persoonlijke zaken iets anders is dan definitieve terugkeer. Dat doet echter niets af aan hetgeen hiervoor is opgenomen over het karakter van asielbescherming.
Kan de minister uitleggen waarom zij bereid is om maximaal in te zetten op vrijwillige terugkeer, maar niet bereid is om mensen zelf de mogelijkheid te geven die beslissing geïnformeerd te nemen door af te reizen naar Syrië voor een kort bezoek?
Reactie
Na de machtsovername in Syrië is gebleken dat diverse personen wilden terugkeren naar Syrië en dat zij daarbij ondersteuning vroegen van de overheid. Deze ondersteuning wordt ook geboden. Ook daarbij is het uitgangspunt dat iemand zijn of haar verblijf in Nederland opgeeft. Voorts verwijs ik naar hetgeen hiervoor is opgenomen over het karakter van asielbescherming.
Hoe beoordeelt de minister het risico dat door deze opstelling het vertrouwen van Syrische statushouders in een humane en rechtvaardige terugkeerregeling wordt ondermijnd?
Reactie
Zoals hiervoor aangegeven komt uit onderzoek naar voren dat terugkeer een complex vraagstuk is. De reden waarom iemand wel of niet terugkeert naar het land van herkomst zijn divers. De rol die de overheid speelt in de terugkeerbeslissing is beperkt.