Antwoord op vragen van de leden Saris en Postma over de ‘Mogelijk lichtpuntje voor werknemers Apollo Vredestein’ bij Apollo Vredestein in Enschede
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D34044, datum: 2025-07-18, bijgewerkt: 2025-07-21 08:37, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z12967:
- Gericht aan: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Indiener: I.G. Saris, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.L. Postma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2756
2025Z12967
Antwoord van minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 juli 2025)
1
Bent u bekend met het bericht ‘Mogelijk lichtpuntje voor werknemers
Apollo Vredestein: Europese miljoenen voor re-integratie’ en de
antwoorden van de Europese Commissie op vragen uit het Europees
Parlement?1
Antwoord
Ja, ik heb kennisgenomen van het betreffende bericht.
2
Deelt u het standpunt van de Europese Commissie dat een herziening van
de geldende staatssteunregels niet nodig is? Zo ja, waarom?
Antwoord
De staatssteunregels bevatten reeds bepalingen die verplaatsing van
economische activiteiten vanwege staatssteun binnen de interne markt
beogen te voorkomen, bijvoorbeeld door beperkingen op steun aan
ondernemingen die recent elders in de EU activiteiten hebben afgebouwd.
Het zogeheten verbod op steun bij relocatie, is op zichzelf waardevol.
Tegelijkertijd is het in de praktijk vaak lastig om de causaliteit
tussen staatssteun en verplaatsing van activiteiten aan te tonen. De
effectiviteit van de anti-relocatiebepalingen hangt daarbij in
belangrijke mate af van de beoordeling en het toezicht door de Europese
Commissie.
Op basis van deze afweging ziet het kabinet op dit moment geen noodzaak tot herziening, maar blijft aandachtig volgen of de anti-relocatiebepalingen en de toepassing ervan in de praktijk toereikend zijn.
3
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor een herziening van
de geldende staatssteunregels?
Antwoord
Ten algemene is de Nederlandse lijn voor staatssteun terughoudend maar
biedt ruimte om voor gericht herzieningen te pleiten mits onderbouwd met
een goede probleemanalyse. Zoals in het antwoord op de voorgaande vraag
is aangegeven ziet het kabinet vooralsnog geen aanleiding om in EU
verband te pleiten voor een herziening van de anti-relocatiebepalingen,
zoals toegepast in de diverse staatssteunkaders. Het kabinet heeft oog
voor de zorgen rondom de praktische effectiviteit van de
anti-relocatiebepalingen, mede ook in relatie tot recente verruimingen
van de staatssteunregels. In dat kader is hier recent nog aandacht voor
gevraagd in de Nederlandse reactie op de publieke consultatie over de
het nieuwe staatssteunkader onder de Clean Industrial Deal, het CISAF.
Deze reactie is met uw Kamer gedeeld via de EU-kwartaalrapportage van Q1
2025 op 19 mei j.l.2
4
Op welke wijze kan het ESF+ fonds gebruikt worden door Twente als een
van de 35 Nederlandse arbeidsmarktregio’s om de getroffen medewerkers te
ondersteunen?
Antwoord
Het Nederlandse programma ESF+ is gericht op de ondersteuning van mensen
met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Dit kunnen zowel werkenden als
werkzoekenden zijn. De 35 arbeidsmarktregio’s kunnen middelen uit het
ESF+ aanvragen voor het opleiden en naar werk begeleiden van een brede
doelgroep van mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie die is
opgenomen in de subsidieregeling ESF+. De arbeidsmarktregio’s maken
hierbij zelf de keuze voor de nadere invulling van het project als het
gaat om activiteiten en doelgroepen, zolang dit in overeenstemming is
met de voorwaarden die zijn gesteld in de subsidieregeling ESF+. Naar
verwachting wordt eind 2025 een nieuw tijdvak voor dit onderdeel uit het
ESF+ programma opengesteld.
5
Deelt u de mening dat de getroffen medewerkers van Apollo Vredestein zo
goed mogelijk moeten worden ondersteund in het verliezen van hun baan in
de zomer van 2026?
Antwoord
Ja, in aansluiting op de afspraken tussen werkgever en werknemers kan
het vinden van nieuw werk worden ondersteund door de
werkgeversdienstverlening vanuit UWV en gemeenten. Vanuit het Werkplein
en op termijn het Werkcentrum Twente (dit Werkcentrum is in oprichting)
is goed zicht op de vraag naar personeel binnen de desbetreffende
arbeidsmarktregio en kan ook dienstverlening aan werkzoekenden worden
geboden. Binnen het Werkcentrum werken werkgeversorganisaties,
werknemersorganisaties, gemeenten, UWV, onderwijsinstellingen en de
samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) samen. Zij
kunnen binnen het Werkcentrum gebruik maken van elkaars expertise
gericht op het ondersteunen naar nieuw werk.
6
Bent u in dat geval voornemens om namens de Rijksoverheid een aanvraag
te doen bij het Europese globaliseringsfonds (EGF) om de getroffen
medewerkers financieel te ondersteunen door middel van re-integratie,
scholing en begeleiding? Zo niet, waarom niet?
Antwoord
Het ESF+ en het EGF zijn dossiers van de staatssecretaris van SZW.
Medewerkers van het ministerie van SZW zijn inmiddels in contact met
Apollo Vredestein en de betreffende arbeidsmarktregio om de
mogelijkheden voor Europese subsidie te verkennen.
7
Bent u bereid om alsnog naar Enschede af te reizen, om in overleg te
treden met de betreffende partijen om te bezien hoe de getroffen
medewerkers zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden?
Antwoord
Zoals ook reeds aangegeven in de beantwoording van de Kamervragen van 25
april jl. over de situatie bij Apollo Vredestein, volgt het kabinet de
ontwikkelingen nauwgezet. Voordat ik een eventueel bezoek aan Enschede
overweeg, is het van belang dat er eerst meer duidelijkheid komt over de
verdere plannen van de directie van Apollo Vredestein. Het kabinet wil
daar op dit moment niet op vooruitlopen.