Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het bericht ‘Europese Unie stelt in gelekt rapport zélf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D34770, datum: 2025-08-07, bijgewerkt: 2025-08-12 09:03, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2811).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z11548:
- Gericht aan: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2811
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Europese Unie stelt in gelekt rapport zélf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël» (ingezonden 6 juni 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Europese Unie stelt in gelekt rapport zélf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
Kunt u reconstrueren wanneer het eerste moment was dat u op de hoogte werd gebracht van het bestaan van een Europees rapport over grove Israëlische schendingen van het internationaal humanitair recht in Gaza?
Kunt u in het bijzonder reflecteren op de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2024 die u voor het eerst bijwoonde als Minister van Buitenlandse Zaken? Was u toen al bekend met het bestaan van het rapport?
Kunt u met name ingaan op het feit dat er in het gelekte rapport staat dat het rapport geschreven is in november 2024, maar dat het een «update» is van het paper dat reeds op 22 juli 2024 voor de Raad Buitenlandse Zaken was gedeeld?
Klopt het dus dat u vanaf het prille begin van uw ambtstermijn op de hoogte was van het rapport en de inhoud ervan?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
In juli 2024 gaf de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor mensenrechten, Olaf Skoog, in de Raad Buitenlandse Zaken aan dat zijn compilatie van door m.n. VN-organisaties verzamelde data over mensenrechtenschendingen kan helpen bij het bepalen van een positie. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU wees in november jl. op een herziene versie.
Vraag 6
Is dit rapport daarnaast opgesteld in aanloop naar de voorbereiding van de EU-Israël-Associatieraad, zoals in het Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2024 te lezen valt? Zo ja, klopt het dan dat dit rapport nota bene is opgesteld als gevolg van het bijeenroepen van de EU-Israël Associatieraad door Nederland op 27 mei 2024? Zo ja, waarom heeft u er al die tijd niets mee gedaan?
Antwoord 6
Het eerste rapport is besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van juli 2024. Zoals in het verslag van deze Raad staat vermeld2, is tijdens de Raad ook gesproken over de voortgang op de voorbereidingen van de EU-Israël Associatieraad. De bevindingen van het rapport hebben voor veel lidstaten nogmaals het belang onderstreept dat de Associatieraad spoedig bijeen zou moeten komen. Het kabinet benadrukt nogmaals dat het bijeenroepen van de Associatieraad met Israël om de zorgelijke situatie te bespreken, mede op initiatief van Nederland gebeurde en onder andere vanwege zorgwekkende rapporten van de VN, waarop ook de heer Skoog zijn rapporten heeft gebaseerd.
Vraag 7, 8 en 9
Wat vindt u ervan dat het rapport spreekt van «zeer serieuze aantijgingen» door «legitieme, onafhankelijke en onpartijdige organisaties» dat Israël internationale misdrijven begaat? Wat vindt u, als gastland van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof, van de constatering op dezelfde pagina dat er een «overheersend klimaat van straffeloosheid» is? Is een dergelijke constatering voldoende voor u om te zeggen dat de EU een onderzoek naar naleving van het Associatieakkoord met Israël moet starten?
Wat vindt u ervan dat het rapport constateert dat de oproepen van de EU om het internationaal humanitair recht te respecteren, niet in acht zijn genomen door Israël? Denkt u dat daar wellicht mee gesuggereerd wordt dat er acties in plaats van oproepjes nodig zijn? Vreest u anders ook, in lijn met het rapport, dat «zonder onmiddellijke actie, Gaza dreigt uit te groeien tot de grootste door mensen veroorzaakte catastrofe van deze eeuw»?
Wat vindt u ervan dat het rapport spreekt van schendingen van het internationaal humanitair recht die oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid kunnen constitueren?
Antwoord 7, 8 en 9
Het kabinet nam en neemt de constateringen van de rapporten van de Speciaal Vertegenwoordiger voor mensenrechten zeer serieus. In elk conflict worden schendingen van het humanitair oorlogsrecht begaan. Dit conflict is daar helaas geen uitzondering op. Het is van groot belang dat feitenonderzoek wordt gedaan naar de vermeende schendingen zodat de rechter deze schendingen kan vaststellen. Nederland veroordeelt schendingen van het internationaal recht, ongeacht wie de schending begaat. Het kabinet heeft en blijft zich naar vermogen, en met partners, inzetten om de situatie aldaar te verbeteren. Het kabinet heeft de inhoud van de rapporten meegewogen bij het besluit om een evaluatie van Israëls naleving van artikel 2 van het Associatieakkoord te initiëren. Deze evaluatie is reeds uitgevoerd en besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl. De Kamer is hierover o.a. via het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van juni 2025 geïnformeerd.3
De Hoge Vertegenwoordiger heeft deze uitkomst gedeeld met Israël en daarbij met klem aangedrongen op onmiddellijke verbetering van de situatie op de grond. De EU en Israël bereikten daarna een overeenkomst over de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook. Het kabinet zag het akkoord als een stap in de goede richting, maar heeft meteen aangegeven dat het zo snel mogelijk zou moeten worden geïmplementeerd en dat het cruciaal is dat Israël de met de EU gemaakte afspraken nakomt.
Nederland wil dat de bereikte overeenkomst effect heeft op de grond en blijft daarover met betrokkenen in contact. Uit de laatste statusupdate van Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en de Europese Commissie over de implementatie van het akkoord aan de Permanente Vertegenwoordigers op 29 juli jl. is gebleken dat Israël zich vooralsnog in onvoldoende mate aan de afspraken van het gesloten humanitaire akkoord houdt. Conform de Kamerbrief van 28 juli jl.4 heeft het kabinet besloten over te gaan tot concrete maatregelen. Op EU-niveau zet Nederland zich in voor opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord met Israël en steunt het de voorgestelde beëindiging van de samenwerking met het Accelerator programma van de European Innovation Council, als onderdeel van Horizon Europe. Tevens zal het kabinet in samenwerking met gelijkgestemde partners aandringen op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale nederzettingen in bezet gebied, conform de motie van Campen en Boswijk.5 Nationaal is de Israëlische ambassadeur op 29 juli jl. op ministerieel niveau ontboden, waarbij de Minister van Buitenlandse Zaken met klem heeft aangedrongen op naleving van het internationaal humanitair recht. Tevens heeft het kabinet besloten de Israëlische Ministers Smotrich en Ben-Gvir persona non grata te verklaren en zet het in op hun registratie als ongewenste vreemdelingen in het Schengeninformatiesysteem (SIS), vanwege hun herhaalde aanzetten tot geweld door kolonisten, hun oproepen tot etnische zuivering in Gaza en hun actieve steun voor de uitbreiding van illegale nederzettingen. Het kabinet deelt tevens de zorgen over de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook. De Gaza Humanitarian Foundation (GHF), gesteund door Israël en de Verenigde Staten, brengt burgers in gevaarlijke situaties met ook doden tot gevolg, bereikt te weinig mensen en sluit een deel van de bevolking van de Gazastrook uit van humanitaire hulp. Het verlenen van humanitaire hulp moet verenigbaar zijn met het humanitair oorlogsrecht en humanitaire principes. Nederland blijft benadrukken dat naast het opheffen van de humanitaire blokkade van de Gazastrook het van belang blijft om, middels de artikel 2 procedure, druk op Israël te houden richting een staakt-het-vuren en om geen stappen te zetten die een tweestatenoplossing nog verder op afstand zetten.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat er wordt verwezen naar de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (IGH) uit 2004 en de conclusie dat Israël zich niet op «het recht op zelfverdediging» kan beroepen als het te maken krijgt met een gewapende aanval vanuit de gebieden die het zelf illegaal bezet?
Antwoord 10
Deze conclusie deelt het kabinet niet, en die conclusie kan ook niet worden afgeleid uit het advies van het Internationaal Gerechtshof uit 2004. Hamas is een terroristische organisatie die onder andere door zijn gruwelijke daden van 7 oktober 2023 een spiraal van geweld heeft ontketend. Het standpunt van Nederland is dat het recht op zelfverdediging ook kan worden ingeroepen in reactie op een gewapende aanval van een niet-statelijke actor, zoals Hamas.
Vraag 11
Wat vindt u er bovendien van dat er staat dat zelfs als er een beroep op zelfverdediging gedaan wordt, dit proportioneel en noodzakelijk moet zijn omdat het anders verboden represailles betreft? Kunt u daarop reflecteren in het licht van de uitspraken die de Nederlandse Commandant der Strijdkrachten al in juni 2024 deed over «disproportioneel» gebruik van geweld door Israël?
Antwoord 11
Het kabinet heeft voortdurend benadrukt dat het recht op zelfverdediging moet worden uitgeoefend in overeenstemming met het internationaal recht, hetgeen onder meer betekent dat Israël moet voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Alle partijen hebben zich te houden aan het internationaal humanitair recht. Het kabinet heeft meermaals aangegeven dat de wijze van oorlogsvoering disproportioneel is. Uw Kamer is op verschillende momenten over het kabinetstandpunt geïnformeerd, meest recent in de brief van 18 juni 2025.6
Vraag 12
Kunt u reageren op het feit dat het rapport uitgebreid reflecteert op Israëls collectieve bestraffing van Palestijnen; het inzetten van uithongering als oorlogswapen; marteling en inhumane behandeling van Palestijnse gevangenen; ernstige misdrijven tegen Palestijnse kinderen; het blokkeren van internationale humanitaire hulp; aanvallen op Palestijnse ziekenhuizen; grootschalige en systematische aanvallen op de Palestijnse burgerbevolking met een disproportioneel aantal dode vrouwen en kinderen; gedwongen verplaatsing van Palestijnen; gedwongen verdwijning van Palestijnen; aanvallen op internationale en Palestijnse humanitaire hulpverleners; dehumaniseren van Palestijnen door uitspraken van politieke en militaire leiders in Israël; etc.?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat het rapport reflecteert op de plicht van EU-lidstaten in het licht van de Advisory Opinion van het IGH en zegt dat ze zich dienen te onthouden van het aangaan van economische handelsbetrekkingen met Israël met betrekking tot de illegaal bezette Palestijnse gebieden of delen daarvan die de onwettige aanwezigheid van Israël in het gebied kunnen versterken; zich te onthouden van het vestigen en onderhouden van diplomatieke missies in Israël die bijdragen aan de erkenning van Israëls illegale aanwezigheid in de illegaal bezette Palestijnse gebieden; stappen te nemen om handels- of investeringsrelaties te voorkomen die bijdragen aan het in stand houden van de illegale situatie die door Israël in de illegaal bezette Palestijnse gebieden is gecreëerd; de verplichting om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de verkoop en levering van militair materieel aan Israël te voorkomen; en de verplichting om ervoor te zorgen dat Israël het internationaal humanitair recht naleeft?
Antwoord 13
Dit komt overeen met hetgeen het kabinet u hierover eerder mededeelde in de brief van 10 september 2024. Het Internationaal Gerechtshof (IGH) heeft onder meer bepaald dat staten zoals Nederland onder het internationaal recht de verplichting hebben om de situatie die is ontstaan door de onrechtmatige bezetting van Israël van de Palestijnse Gebieden niet te erkennen en om geen hulp of assistentie te bieden die bijdraagt aan het handhaven van de onrechtmatige situatie. Het kabinet houdt zich aan dit niet-juridisch bindende advies van het IGH. Middels een brief aan uw Kamer op 28 juli jl. heeft het kabinet zowel nationale- als Europese maatregelen aangekondigd. Zo pleit Nederland in Europees verband voor een opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord tussen de EU en Israël. Tevens dringt het kabinet, in samenwerking met gelijkgestemde partners, aan op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit Israëlische illegale nederzettingen in bezet gebied (conform motie van Campen en Boswijk). Daarnaast is recentelijk met uw Kamer, in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli jl., gecommuniceerd dat het kabinet heeft besloten om over te gaan tot het actiever uitdragen van het ontmoedigingsbeleid en het verkennen of de toepassing van dit aangepaste ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen. Ten aanzien van Nederlandse wapenexport is het kabinet helder: zoals de situatie in Gaza nu is, is het vrijwel uitgesloten dat een vergunning wordt verleend voor de uitvoer naar Israël van wapens die kunnen bijdragen aan de activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever. Hierbij zijn onderdelen ten behoeve van de Israëlische zelfverdediging – onderdelen van het Iron Dome-luchtafweersysteem – uitgezonderd. Ook bepaalde het IGH dat alle staten op basis van het Vierde Verdrag van Genève verplicht zijn te verzekeren dat Israël de regels van het humanitair oorlogsrecht zoals neergelegd in dat verdrag eerbiedigt. Daartoe roept het kabinet Israël bij voortduring op, zowel bilateraal als in Europees en breder multilateraal verband.
Vraag 14 en 15
Kunt u bevestigen dat er op 23 juni gestemd zal worden over opschorting van het akkoord met Israël?
Kunt u bevestigen dat Nederland voor een opschorting zal stemmen?
Antwoord 14 en 15
Zie het antwoord op vragen 7, 8 en 9.
Vraag 16
Kunt u bevestigen of het artikel 2-onderzoek al is afgerond en door Nederland is ingezien? Zo ja, wat is de samenvatting ervan?
Antwoord 16
Ja. De uitkomsten van de evaluatie zijn met uw Kamer gedeeld, o.a. middels het verslag van de eerdergenoemde Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl.
Vraag 17
Indien het onderzoek waar u om heeft gevraagd nog niet af is, denkt u dan dat het iets wezenlijk anders zal bevatten dan een review van alle bestaande documentatie van schendingen van het internationaal recht door Israël? Zo nee, waarom was dit rapport dan niet afdoende om de opschorting van het associatieakkoord te bepleiten? Wat wilde u nog exact onderzocht hebben terwijl de omvang van het leed van de mensen in Gaza met de dag kolossaler werd?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 16. Daarnaast verwijs ik u naar de Kamerbrief van 28 juli jl.
Vraag 18
Gaat u maatregelen met gelijkgezinde EU-landen tegen Israël treffen indien landen zoals Duitsland of Hongarije tegen opschorting van het akkoord stemmen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Graag verwijs is u naar de Kamerbrief van 28 juli jl.
Vraag 19
Klopt het dat achter de schermen gewerkt wordt aan een verzachtende tussenoplossing waarbij Israël extra humanitaire toegang verleent in aanloop naar 23 juni, waarna de EU kan zeggen dat er «vooruitgang» is en er tegen de opschorting wordt gestemd? Vindt u dit ook immorele en duivelse diplomatie?
Antwoord 19
Het is noodzakelijk dat de humanitaire blokkade volledig wordt opgeheven en dat hulporganisaties waaronder de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de VN-organisaties volledig en ongehinderde toegang krijgen. Het is duidelijk dat Israël vooralsnog de in de overeenkomst gemaakte afspraken tussen de EU en Israël over de toegang tot humanitaire hulp niet nakomt. Nederland verbindt hieraan consequenties, conform de Kamerbrief van 28 juli jl.7
Vraag 20
Vreest u niet alleen voor de geloofwaardigheid van Europa op het gebied van mensenrechten, maar ook voor die van Nederland en die van uzelf indien u niet duidelijk stelt dat het associatieakkoord opgeschort moet worden?
Antwoord 20
Het kabinet benadrukt consistent het belang van het respecteren van mensenrechten. Het verzoek aan de Hoge Vertegenwoordiger van de EU om artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord te evalueren is daarmee ook in lijn.
Zie verder het antwoord op vragen 7, 8 en 9.
Vraag 21
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, maar in ieder geval vóór het plenaire debat over de Staat van de Europese Unie?
Antwoord 21
De Kamervragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
VRT NWS, 4 juni 2025, «Europese Unie stelt in gelekt rapport zélf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël» (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/06/04/gelekt-eu-rapport-over-oorlogsmisdaden-in-gaza-zet-extra-druk-op/)↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2924↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3180↩︎
Kamerstuk 23 432, nr. 569↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3196↩︎
Kamerstuk 23 432, nr. 563↩︎
Kamerstuk 23 432, nr. 569↩︎