[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2026

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D36303, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-10-02 15:41, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36800-XIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 XIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z15665:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025–2026
36 800XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2026
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 3.320,9 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 472,3 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Economische Zaken,

V.P.G.Karremans

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Ecomische Zaken heeft twee begrotingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XIII van de Rijksbegroting) en
  2. de fondsbegroting van het Nationaal Groeifonds (NGF) (Hoofdstuk L van de Rijksbe­groting).

Voor u ligt de beleidsbegroting Hoofdstuk XIII.

1. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  1. Begrotingsstructuur;
  2. Prestatiegegevens;
  3. Groeiparagraaf;
  4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.;
  5. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van EZ hebben de beleidsprioriteiten de volgende opbouw: Inleiding, Macro-economisch beeld, Sterke productiviteitsgroei, Een concurrerende, innovatieve economie, Een weerbare economie, Regeldruk terugdringen, Toegang tot financiering, Fysieke ruimte voor economie, Digitale economie, Goed werkende markten en consumentenbescherming, Europese en internationale samenwerking op EZ-gebied en Slotparagraaf.

Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, de openbaarheidsparagraaf, de Strategische Evaluatie Agenda en het overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting zijn verder de volgende bijlagen opgenomen: (bijlage 1) een overzicht van de ZBO’s/RWT’s vallend onder het Ministerie van Economische Zaken, (bijlage 2) een overzicht met de specifieke uitkeringen van EZ, (bijlage 3) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meest recent uitgevoerde evaluatie en geprogrammeerde eerstvolgende evaluatie en de geplande einddatum van de subsidie en (bijlage 4) een nadere uitwerking van de Strategische Evaluatie Agenda en de meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties met hyperlinks naar de betreffende rapporten.

Informatievoorziening

EZ hecht aan hoogwaardige, betrouwbare informatievoorziening om de impact van haar beleid en de voortgang op doelen te monitoren. Uitvoeringsorganisaties worden aangestuurd om relevante monitoringsinformatie te verzamelen over de voortgang en impact van beleid voor burgers en bedrijven. Daarnaast zet EZ in op gebruik van onafhankelijke voortgangsinformatie zoals van het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, de EU en de OESO. EZ communiceert thematisch over beleidsvoortgang op websites als www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl, dashboardklimaatbeleid.nl en dashboardgroningen.nl. Voor voortgang op brede welvaart publiceert het CBS de Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals. Daarnaast is informatie, zoals ook genoemd in de toelichting bij de beleidsartikelen, te vinden op websites van betreffende uitvoeringsorganisaties. Tot slot wordt op rijksfinancien.nl alle budgettaire data verzameld. Deze website biedt ook de mogelijkheid om gerelateerde informatie toe te voegen aan de reguliere begrotingsinformatie. Dat zijn bijvoorbeeld beleidsevaluaties, visualisaties van financiële tabellen, bijbehorende officiële stukken, en links naar aanvullende beleidsinformatie.

Begrotingsreserves

De EZ-begroting kent zeven reserves, specifiek voor garanties die worden afgegeven vanuit EZ onder de verschillende garantieregelingen. In de toelichting op de financiële instrumenten, onder onderdeel E van beleidsartikel 2 wordt verder ingegaan op de aard van deze instrumenten.

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EZ voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij EZ een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

In het kader van het vereenvoudigen van de begrotingsstukken met betrekking tot de bijlagen, zijn de verdiepingsbijlage (een toelichting op de mutaties ten opzichte van de Eerste suppletoire begroting) en de bijlage moties en toezeggingen vanaf de ontwerpbegroting 2026 komen te vervallen. Voor de bijlagen Rijksuitgaven Caribisch Nederland, de bijlage Nationaal Groeifondsprojecten EZ en de bijlage Klimaatfondsprojecten EZ geldt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 dat alleen het beleidsverantwoordelijk departement deze overzichtsbijlagen (het totaaloverzicht) nog zal opnemen en niet de desbetreffende departementen.

Hiermee wordt invulling gegeven aan de voorstellen die in de Voorjaarsnota 2025 zijn opgenomen met als doel om alleen bijlagen en overzichten op te nemen waar de Kamer behoefte aan heeft en om informatie niet op verschillende plekken in verschillende stukken aan te bieden.

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt ervoor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland op grond van het Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2025-2026 (COM(2025) 219 final) wordt onder andere aanbevolen:

  1. Met het oog op de toepasselijke termijnen voor de tijdige voltooiing van de hervormingen en investeringen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241, zorgen voor de doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s (EFRO, JTF, ESF+) versnellen, in voorkomend geval voortbouwend op de mogelijkheden die de tussentijdse evaluatie biedt. Optimaal gebruikmaken van EU-instrumenten, met inbegrip van de ruimte die InvestEU en het platform voor strategische technologieën voor Europa bieden om het concurrentievermogen te verbeteren. (aanbeveling 2)
  2. De publieke en particuliere O&O-intensiteit vergroten door de steun te richten op investeringen in belangrijke strategische technologieën. De financieringskloof voor start-ups en scale-ups in een latere fase aanpakken door de beschikbare financieringsinstrumenten te benutten en stimulansen te bieden om institutionele beleggers aan te trekken. (aanbeveling 3)

Landspecifieke afspraken Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Nederland kan in totaal € 5,4 mld aan Europese middelen ontvangen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) voor belangrijke investeringen en hervormingen. Inmiddels zijn er twee betaalverzoeken succesvol ingediend ter waarde van € 2,5 mld.

Voor de resterende betaalverzoeken die in 2025 en 2026 worden ingediend geeft het Ministerie van Economische Zaken uitvoering aan de volgende vier maatregelen uit het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP):

  1. C2.1 I1 Quantum Delta NL
  2. C2.1 I2 AINED
  3. C4.2 I1 NOLAI
  4. C5.1 I4 Health RI

Hiermee is ingegaan op de aanbeveling op het terrein van het herstel- en veerkrachtplan. De overige hierboven genoemde landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie hebben betrekking op het bedrijvenbeleid van het Ministerie van Economische Zaken. Onder beleidsartikelen 1 en 2 wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan deze aanbevelingen.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van EZ voor Caribisch Nederland in 2026 bedragen € 7,8 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 en 2.

5. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Een innovatieve, sterke en weerbare economie is belangrijk voor de welvaart en het geluk van Nederlanders, nu en in de toekomst. Het zorgt voor goede banen en bestaanszekerheid, en voor de mogelijkheid om samen te blijven investeren in belangrijke publieke voorzieningen zoals gezondheidszorg, veiligheid, onderwijs en een sociaal zekerheidsstelsel. Daarnaast draagt economische groei bij aan een sterke internationale positie, die gezien de geopolitieke ontwikkelingen steeds belangrijker wordt. Voor een goed draaiende economie zijn ons verdienvermogen en onze productiviteit van groot belang. Het verdienvermogen gaat over de basis waarmee we onze welvaart kunnen behouden en vergroten. Productiviteit is een belangrijke aanjager van ons verdienvermogen: met een hogere productiviteit kunnen we als samenleving meer doen met dezelfde middelen en onze publieke voorzieningen in stand houden. Samen zorgen ze voor hogere inkomens voor huishoudens, bedrijven en de overheid.

Ondernemers, van grote bedrijven tot het mkb, spelen een onmisbare rol in onze economie. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) koestert onze bedrijven. Nederlandse ondernemers vinden de oplossingen voor wereldwijde problemen en versterken daarmee ons verdienvermogen. Het Ministerie van EZ wil dat ondernemers de ruimte moeten krijgen om te doen waar ze goed in zijn: nieuwe ideeën bedenken en daarmee producten en diensten verkopen. Daarom ondersteunt het Ministerie van EZ bedrijven, zodat ondernemers kansen kunnen benutten en daarvoor ook de waardering krijgen die ze verdienen. We zetten ons in voor een sterk ondernemingsklimaat, het terugdringen van onnodige regeldruk en voldoende ruimte voor bedrijvigheid.

Macro-economisch beeld

De Nederlandse economie is veerkrachtig gebleken tijdens de corona- en energiecrisis.1 De inflatie is gedaald na een grote piek en de koopkracht van huishoudens neemt toe doordat inkomens nog harder stijgen dan de inflatie. De economie groeit gematigd en zal de komende jaren naar verwachting verder groeien, met name door hogere uitgaven van huishoudens en de overheid.2 Het fundament waarop deze groei rust is echter fragiel. De mondiale economische omgeving wordt gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheid. De geopolitieke onrust is hoog, onder meer door de voortdurende oorlog in Oekraïne en Gaza. Ook de onvoorspelbaarheid van de internationale handel en samenwerking is na het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering toegenomen. Dit kan de wereldeconomie, en daardoor ook onze open economie, hard raken.

De Nederlandse economie zit voorlopig op een gematigd groeipad. Voor 2025 wordt een economische groei van 1,6 procent verwacht en voor 2026 1,4 procent. De inflatie neemt in de komende jaren af, maar zal nog wel boven de 2 procent liggen (3,2 procent in 2025 en 2,3 procent in 2026). Dit komt mede door de hoog blijvende loongroei en effecten van beleid zoals de btw-verhoging. Met lonen die harder groeien dan de inflatie en de aangekondigde lastenverlichtingen neemt de gemiddelde koopkracht toe met 0,7 procent in 2025 en 1,3 procent in 2026. De economie koelt iets af en de werkloosheid loopt in 2026 licht op tot 4,0 procent, maar blijft historisch gezien laag.

Nederland heeft een sterke, innovatieve economie. Op het gebied van innovatie staan we op de achtste plek in de wereld in 2024, mede dankzij sterke clusters bij Eindhoven en Wageningen.3 Onze welvarende economie leidt ertoe dat we de vierde plek hebben in de EU gemeten naar bbp per inwoner.4 Nederlanders zijn bovendien over het algemeen gelukkig, zo blijkt uit de vijfde plek in ‘World Happiness Index’ in de periode 2022 tot 2024.5

Ten aanzien van het ondernemingsklimaat scoort Nederland in internationaal verband nog steeds hoog. Wel is sprake van een geleidelijke verslechtering van onze relatieve positie. In de 2025-editie van de World Competitiveness Ranking6– een vooraanstaande internationale ranglijst op het gebied van concurrentievermogen – is Nederland gedaald van de negende naar de tiende plaats. Ook de Monitor Ondernemingsklimaat7 laat zien dat de waardering voor bepaalde onderdelen van het ondernemingsklimaat afneemt. Zo worden onder meer de energie-infrastructuur, de beschikbaarheid van talent, het belastingklimaat en faciliterende wetgeving minder positief beoordeeld door ondernemers dan voorheen. Daarnaast wordt het gebrek aan voorspelbaarheid van overheidsbeleid als een belangrijk knelpunt ervaren. In positieve zin vallen de structureel hoge scores voor met name de kwaliteit van leven en de digitale, kennis- en fysieke infrastructuur op.

Door het open karakter van de Nederlandse economie profiteert Nederland bovengemiddeld van handel binnen en buiten de EU. De huidige geopolitieke onrust en de kans op een toename van handelsontwrichtende maatregelen leidt tot een grotere economische onzekerheid. Actief overheidsbeleid uit andere landen verstoort het gelijke speelveld op de wereldmarkt, waardoor Nederlandse bedrijven steeds meer oneigenlijke concurrentie ervaren. We kunnen niet alle tegenslagen voorkomen, maar wel zorgen dat we op de korte termijn in staat zijn schokken op te vangen. Daarnaast kunnen risicovolle strategische afhankelijkheden voorkomen en verminderen en op de lange termijn het verdienvermogen van de Nederlandse economie vergroten.

De krapte op de arbeidsmarkt neemt iets af, maar het blijft de komende jaren moeilijk voor werkgevers om geschikt personeel te kunnen vinden. In het tweede kwartaal van 2025 waren er bijvoorbeeld voor elke 100 werklozen 101 vacatures.8 De werkgelegenheid zal de komende jaren niet veel groeien, maar door een afnemende beroepsbevolking op de lange termijn, staat het verdienvermogen en de kwaliteit van de publieke dienstverlening van Nederland onder druk. Behalve een schaarste aan arbeidskrachten, kent Nederland nog andere uitdagingen met betrekking tot schaarstes. Er bestaat schaarste aan fysieke ruimte, schaarste op het stroomnet en schaarste aan natuurlijk kapitaal, zoals stikstofruimte en zoet water. Om ons verdienvermogen te vergroten, moeten we productiever worden. Bedrijven en overheden moeten slimmer en efficiënter omgaan met het beschikbare personeel en de beschikbare ruimte en hulpbronnen.

De arbeidsproductiviteit is echter afgenomen en zelfs de laatste twee jaren aan het dalen.9 De gemiddelde productiviteitsgroei van de afgelopen 10 jaar was slechts 0,2 procent per jaar. Een decennium eerder groeide de productiviteit met gemiddeld 0,8 procent per jaar. Vertragende productiviteitsgroei is in ontwikkelde economieën een bekend fenomeen, maar ook binnen de groep van ontwikkelde economieën lijkt Nederland ondermaats te presteren.10 Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is daarom een belangrijke doelstelling van het EZ-beleid.

De economische situatie van Nederland vereist beleid dat tegelijkertijd adaptief en toekomstgericht is. Het Ministerie van EZ speelt een belangrijke rol in het creëren van stabiliteit, het versterken van weerbaarheid, en het stimuleren van verdienvermogen. Hiervoor zet het Ministerie van EZ in op het verhogen van de arbeidsproductiviteit, voldoende concurrentievermogen en innovatie, economische weerbaarheid, het terugdringen van regeldruk, het verder versterken van financieringstoegang, de verdeling van fysieke ruimte voor economische activiteiten, digitale economie, goed functionerende markten en Europese en internationale samenwerking.

Sterke productiviteitsgroei

Productiviteitsgroei is een belangrijke duurzame bron van welvaart, zeker nu het aanbod van arbeid, mede door demografische ontwikkelingen zoals de vergrijzing, schaars is en blijft en (steeds) meer werken op langere termijn geen optie is. Met deze economische groei kunnen we investeren in zaken als onderwijs, zorg, veiligheid en verduurzaming, en het biedt huishoudens bestaanszekerheid. Een hogere productiviteit, in Nederland en de Europese Unie is nodig om internationaal concurrerend te blijven en onze welvaart te behouden.11 Hoewel het niveau van de Nederlandse arbeidsproductiviteit nog hoog is, is het zorgelijk dat de groei achterblijft, ook ten opzichte van vergelijkbare economieën. Om deze trend te keren, heeft het Ministerie van EZ de productiviteitsagenda gelanceerd met daarin concrete beleidsmaatregelen- en voornemens gericht op het stimuleren van arbeidsproductiviteit op terrein van digitalisering, innovatie, concurrentie en interne markt en bedrijfsfinanciering. Het Kabinet richt een Productiviteitsraad op die de taak krijgt om op basis van hoogkwalitatief onderzoek relevante beleidsaanbevelingen aan het Kabinet te doen om de productiviteit te verhogen. Het Kabinet zal op basis daarvan jaarlijks de Kamer haar beleid om de arbeidsproductiviteit te verhogen toesturen. De Productiviteitsraad zal aanvullend aan de National Productivity Board (NPB) van het Centraal Planbureau (CPB) opereren.

Met het Nationaal Groeifonds wordt met ruim € 11 mld aan publieke investeringen in 50 projecten het duurzaam verdienvermogen van Nederland versterkt. Het NGF investeert samen met private initiatiefnemer(s) in de projecten, waardoor hogere totale investeringen in R&D tot stand komen in vergelijking met enkel de inzet van publieke middelen. Deze projecten zijn gericht op kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie. Het Ministerie van EZ is naast mede-fondsbeheerder, als uitvoerend departement verantwoordelijk voor de uitvoering van 11 Nationaal Groeifonds projecten. Informatie over voortgang en prioriteiten van specifieke NGF-projecten is te vinden in het totaaloverzicht NGF-projecten in de NGF-ontwerpbegroting 2026. Deze NGF-projecten betreffen uiteenlopende maatschappelijk relevante thema’s, die de economische groei van Nederland op lange termijn bevorderen, zoals kunstmatige intelligentie, ontwikkeling van nieuwe technologieën op gebied van onder meer 6G-netwerken, quantum, fotonica en circulaire batterijen en het versnellen van de ontwikkeling van medicijnen tegen kanker.

Een concurrerende, innovatieve economie

Het Ministerie van EZ voert regie op de ontwikkeling van de industrie via proactief industriebeleid. Om de concurrentiepositie van onze industrie te versterken is een evenwichtige, gecombineerde inzet nodig op concurrentievermogen, verdere verduurzaming van industrie, digitalisering en weerbaarheid. Naast het opbouwen en stimuleren van nieuwe markten, houdt het Ministerie van EZ ook aandacht voor industrieën met strategische waarde. Met ons beleid proberen we marktwerking zoveel mogelijk te bevorderen waar dat kan. We zetten in op gericht industriebeleid door te focussen op strategische markten die bijdragen aan toekomstige economische groei en aan weerbaarheid. Zo bouwen we sterke posities op in waardeketens en profiteren we van de kansen die de groene en digitale transities bieden.

Een van de industrieën waar het Kabinet zich voor inzet is de halfgeleiderindustrie, die niet alleen ontzettend belangrijk is voor ons verdienvermogen, maar ook voor de nationale veiligheid. De markt voor de halfgeleiderindustrie zal naar verwachting in de komende 10 jaar verdubbelen in omzet, mede gedreven door de opkomst van AI. Halfgeleiders zijn daarnaast cruciaal voor het mogelijk maken van noodzakelijke maatschappelijke transities in bijvoorbeeld energie, gezondheidszorg en digitalisering. De wereldwijde geopolitieke spanningen hebben grote invloed op de halfgeleiderindustrie en daarmee ons toekomstig verdienvermogen. De VS en China investeren vele miljarden in deze sector en zullen dit naar verwachting de aankomende periode blijven doen. Gezien de internationale ontwikkelingen zullen er stevigere ambities op nationaal en Europees niveau moeten komen. Met de oprichting van de Semicon Board NL eerder dit jaar wordt samen met de industrie samengewerkt aan de vernieuwing van het industriebeleid voor de halfgeleidersector.

Nederland trekt de Europese Semicon Coalition. Deze Declaration roept op tot een sterkere Europese inzet op halfgeleiders, en zet in op een herziening van de EU Chips Act. Insteek op zowel nationaal als Europees niveau is onze welvaart, veiligheid en ons technologisch leiderschap te behouden en te versterken. Dit willen we doen door in te zetten op innovatie, opschaling van onderdelen van de mondiale waardeketen waarop we onmisbaar kunnen worden (zoals nu al het geval is met de lithografietechnologie van ASML) en door de ontwikkeling van voldoende basis productiecapaciteit op het Europese continent. IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST) kan hier niet los van worden gezien: met de investering in de IPCEI-AST zorgen we voor een gelijker speelveld voor de sector in Nederland, kunnen we ons technologisch leiderschap versterken, de groei van beloftevolle startups en scale-ups stimuleren en private investeringen aanjagen.

Om ons technisch leiderschap te behouden en versterken, werkt het Ministerie van EZ in 2026 verder aan de uitwerking en uitvoering van het 3%-actieplan. Dit plan presenteert beleidsopties om de Nederlandse R&D-uitgaven structureel te verhogen naar 3 procent van het bbp in 2030, zoals vastgelegd in het regeerprogramma. Het actieplan richt zich op het wegnemen van structurele barrières voor private investeringen, het versterken van het innovatie-ecosysteem en het verbeteren van het ondernemingsklimaat voor R&D-intensieve bedrijven.12 In 2026 zal het ministerie het definitieve 3%-actieplan operationaliseren, in lijn met prioriteiten uit aanpalende en lopende trajecten zoals de productiviteitsagenda en de uitrol van de Nationale Technologiestrategie (NTS).

In 2026 wordt de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie (NTS) verder verdiept met de uitrol van concrete actieagenda’s voor sleuteltechnologieën. De NTS vormt de ruggengraat van het Nederlandse technologiebeleid en markeert een koerswijziging naar scherpere prioritering van publieke inzet. De focus ligt op technologieën met grote strategische, maatschappelijke en economische waarde – waaronder fotonica, quantum, biotechnologie en AI – en op het realiseren van technologische soevereiniteit binnen Europa. In 2026 zijn per sleuteltechnologie gerichte actieagenda’s uitgewerkt, met aandacht voor doorontwikkeling van kennis, infrastructuur, opschaling en toepassing. Om deze uitvoering te ondersteunen wordt het bestaande innovatie-instrumentarium gerichter ingezet op de prioriteiten van de NTS, met oog voor eenvoud, samenhang en toegankelijkheid voor innovatieve bedrijven. Ook wordt ingezet op het versterken van de interdepartementale samenwerking, met name met Defensie (bijvoorbeeld rond dual-use technologieën zoals quantum en space), VWS (biotech) en IenW (water- en klimaattechnologieën).

Aanvullend werkt het Ministerie van EZ in 2026 aan het vereenvoudigen en stroomlijnen van het innovatie-instrumentarium van het Ministerie van EZ. De afgelopen jaren is een breed scala aan programma’s en regelingen opgebouwd – zoals PPS-programma’s, missiegerichte calls, en NGF-projecten – die in de praktijk kunnen overlappen of versnipperd over verschillende doelgroepen en thema’s zijn ingericht. Dit maakt het voor ondernemers, kennisinstellingen en uitvoerders complex om de juiste ondersteuning te vinden, en beperkt de strategische inzetbaarheid van publieke middelen. In 2026 wordt, mede op basis van evaluaties en gesprekken met stakeholders, gewerkt aan een beter geïntegreerd en eenvoudiger te navigeren innovatie-instrumentarium. Daarbij ligt de nadruk op samenhang tussen nationale en regionale regelingen, vermindering van administratieve lasten, en meer flexibiliteit om instrumenten snel te richten op opkomende strategische domeinen. Deze inspanningen dragen bij aan de versterking van het innovatievermogen van Nederland én aan een efficiëntere inzet van publieke middelen. Ook wordt de Rijksoctrooiwet 1995 aangepast, waardoor het Nederlands octrooisysteem wordt verstevigd.

Internationale samenwerking met de meest toonaangevende, innovatieve landen is nodig om onze nationale beleidsdoelen te bereiken. Het innovatie-attachénetwerk helpt Nederlandse innovatieve bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij het realiseren van hun internationale innovatie-ambities. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van instrumenten zoals innovatiemissies, Global Stars en het in 2025 opgestarte TechBridge-programma. Op die manier gaan we structurele lange termijn samenwerking aan met belangrijke samenwerkingspartners voor Nederland. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen presteren zeer goed in het competitieve Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Dit levert een belangrijke bijdrage aan het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem, en de verbinding ervan met Europese partners. Het Ministerie van EZ zet samen met het Ministerie van OCW in op een nieuw Kaderprogramma vanaf 2028, dat investeert in de meest excellente O&I-projecten, met focus op strategische onderzoeksprioriteiten en technologiegebieden.13

Daarnaast wordt met regio’s en andere departementen gewerkt aan de voorbereiding op het nieuwe cohesiebeleid vanaf 2028, waaronder de vormgeving van de volgende generatie EFRO-programma’s. Hiermee wordt beoogd om Europese middelen in te zetten voor het concurrentievermogen, door te investeren in innovatie, regionale ecosystemen en de transities naar een digitale economie, een evenwichtige arbeidsmarkt en een duurzame economie.14

Cruciaal voor onze innovatieve economie en ons concurrentievermogen zijn start- en scale-ups. Start- en scale-ups zijn belangrijk voor de productiviteitsgroei, economische vernieuwing en weerbaarheid en de aanjager van transities. Het Ministerie van EZ zet in op de start en doorgroei van deze bedrijven, bijvoorbeeld door te bevorderen dat ze toegang hebben tot talent, kapitaal, kennis en internationale netwerken en markten. Samen met de sector – verenigd in Techleap – wordt nagedacht over onderwerpen als: innovatief aanbesteden, valorisatie en hoe meer investeringen vanuit angel investors gerealiseerd kunnen worden. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor kennis- en kapitaalintensieve bedrijven (deeptech) waarbij de NTS en de Groeimarkten richtinggevend zijn. In lijn met bovenstaande zal Techleap.nl zich ook in 2026 focussen op deeptech ondernemingen, de NTS en de Groeimarkten.

Toegang tot hoogwaardige onderzoeks- en testfaciliteiten is een essentiële randvoorwaarde voor het succes van innovatieve start- en scale-ups. In 2026 zet het Ministerie van EZ in op het verbeteren van deze toegang, om ontwikkeltijden van nieuwe technologieën te verkorten en het risico van marktintroductie te verkleinen. Veelbelovende bedrijven ondervinden in de praktijk belemmeringen bij het gebruik van publieke faciliteiten of missen financiële ruimte om testomgevingen in te zetten in vroege fasen. Daarom wordt gewerkt aan betere benutting van bestaande publieke R&D-infrastructuur – waaronder faciliteiten van TO2-instellingen, hogescholen en universiteiten – en wordt verkend hoe regionale ecosystemen bedrijven sneller toegang kunnen bieden via open toegang of gerichte arrangementen. Ook wordt gekeken naar drempels op het gebied van beschikbaarheid, prijsstelling en organisatorische toegankelijkheid. Deze inzet draagt bij aan een innovatieklimaat waarin jonge bedrijven sneller kunnen opschalen en technologieën sneller kunnen worden gevalideerd.

Het Ministerie van EZ zet in 2026 gericht in om de economische- en maatschappelijke opbrengst van publiek gefinancierd onderzoek structureel te vergroten. Hoewel Nederlandse kennisinstellingen tot de wereldtop behoren, blijft de vertaling van kennis naar nieuwe bedrijvigheid, technologieën en toepassingen achter bij landen met vergelijkbare onderzoeksintensiteit. Dit vormt een risico voor het verdienvermogen van Nederland op de lange termijn. Om de valorisatie van kennis en onderzoek te versterken, wordt ingezet op betere samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en publieke partijen in regionale en thematische ecosystemen. Daarbij wordt ook gekeken naar barrières binnen het kennis- en innovatiesysteem zelf, zoals de rol van intellectueel eigendom, loopbaanprikkels en aansluiting tussen fundamenteel onderzoek en toepassingsgerichte ontwikkeling. In lijn met de beleidsinzet op het versterken van het verdienvermogen15 wordt in 2026 gewerkt aan een samenhangende beleidslijn voor kennisvalorisatie. Deze lijn moet niet alleen de economische impact van kennis vergroten, maar ook bijdragen aan brede maatschappelijke opgaven via betere benutting van kennis, data en technologie.

Een weerbare economie

Het kabinet werkt aan beleid om de economische weerbaarheid van bedrijven te versterken. Dit gebeurt via de sporen protect (het beschermen van kwetsbaarheden), promote (versterken economie en cruciale posities in waardeketens) en partnerships (samenwerken met internationale publieke en private partners). Voor deze sporen werkt het Ministerie van EZ in combinatie met actieve ondersteuning van het bedrijfsleven en kennisopbouw op dit thema. Zo werkt EZ aan de uitbreiding van de reikwijdte van Wet vifo naar meer sensitieve technologieën en vitale aanbieders.

Daarnaast staan we als Nederland voor de opgave om weerbaar te zijn tegen grootschalige verstoringen en militair conflict. Het Ministerie van EZ draagt hierbij verantwoordelijkheid voor het zorgdragen voor de continuïteit en bescherming van de economie. EZ werkt daarom aan de bewustwording en voorbereidheid van het brede Nederlandse bedrijfsleven op verschillende scenario’s (langdurige stroomuitval, digitale verstoring, militair conflict). Als gesprekspartner van het brede bedrijfsleven zet EZ zich in om de beste mogelijk publiek-private samenwerking op dit onderwerp te realiseren. Door geopolitieke ontwikkelingen neemt ook de druk op de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor de EU en Nederland steeds verder toe. Chinese maatregelen om de export van kritieke grondstoffen en materialen te kunnen beperken worden steeds verder uitgebreid. Dit terwijl deze grondstoffen essentieel zijn voor onze defensie-industrie, energieonafhankelijkheid, digitalisering, de zorg en onze algehele concurrentiepositie.

EZ werkt als coördinerend ministerie met andere betrokken departementen door aan de implementatie van de Nationale Grondstoffenstrategie en de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA) om risicovolle afhankelijkheden te verminderen en hogere leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te stimuleren. Het in 2025 opgerichte Nederlands Materialen Observatorium biedt groeiend inzicht in de kwetsbaarheden van onze Nederlandse waardeketens en de mogelijkheden om deze te mitigeren. In 2025 gestarte pilots, ten aanzien van voorraadvorming van kritieke grondstoffen, zullen vanaf dit jaar worden doorontwikkeld binnen een traject richting het aanhouden van reserves. Daarnaast zal met het Nederlandse bedrijfsleven gewerkt worden aan het weerbaar maken van ketens van belangrijke productgroepen voor de Nederlandse economie en veiligheid, zoals militaire schepen, batterijen, en elektrolysers. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die circulair gebruik van kritieke grondstoffen daartoe biedt. Het Ministerie van EZ zet daarnaast in op het stimuleren van strategische projecten voor onze leveringszekerheid, bijvoorbeeld opzet van verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen, zowel op nationaal als Europees niveau.

Regeldruk terugdringen

Nederland kan niet zonder wet- en regelgeving. Zij dragen bij aan een eerlijke samenleving en een gelijk speelveld. Toch zien we dat sommige regels ondernemers in de weg zitten. Het Ministerie van EZ werkt verder aan de acties uit het Actieprogramma Minder Druk Met Regels, omdat regels werkbaar en passend moeten zijn zonder dat er onnodige regeldruk ontstaat. Daarnaast maakt het Ministerie van EZ werk van het voorkomen en het verminderen van regeldruk, zowel bij nationale wet- en regelgeving als bij regelgeving afkomstig uit de EU. Ten behoeve van het reduceren van regeldruk zullen in tranches in het regeldruk-reductieprogramma verschillende onderwerpen tegen het licht worden gehouden door de Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid, met oog voor het belang van stabiel en consistent overheidsbeleid. Ook bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk zullen onderdeel uitmaken van het regeldruk-reductieprogramma. Dit heeft als doel om een merkbare vermindering van regeldruk te realiseren en daarmee ruimte te creëren voor bedrijven om te doen waar ze goed in zijn.

Toegang tot financiering

Een andere drijver achter een sterk ondernemingsklimaat is de toegang tot financiering voor ondernemers. Financiering is voor ondernemers cruciaal om te starten, vernieuwen en groeien en zo bij te dragen aan de economie. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering identificeerde een beperkte toegang van het mkb tot kleine kredietverlening, met name onder € 1 mln. Uit het IBO bedrijfsfinanciering en diverse evaluaties blijkt verder dat de Nederlandse markt voor durfkapitaal (venture capital) goed functioneert, maar nog knelt bij financiering in de latere doorgroeifase, in het bijzonder vanaf € 50 mln.

Het Ministerie van EZ blijft zich daarom ook in 2026 samen met de ondertekenaars van het Nationaal Convenant MKB-Financiering inzetten voor het vergroten van de toegang tot mkb-financiering. Dit doen we allereerst via het verbeteren van de vindbaarheid van financiering via de FinancieringsGids. De FinancieringsGids helpt ondernemers met de zoektocht naar financiering en geeft inzicht in financiers die voldoen aan één van de gedragscodes. Met de Stichting MKB Financiering wordt bezien hoe deze zelfregulering verder versterkt kan worden. Verder blijven we inzetten op bestaande financieringsinstrumenten zoals Qredits en de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB). In samenspraak met financiers wordt verkend hoe de BMKB-regeling nog beter kan bijdragen aan de voldoende toegang tot financiering voor het mkb, onder andere door beter aan te sluiten bij de huidige financieringspraktijk.

In 2026 zal extra aandacht zijn voor het verbeteren van de toegang tot groeifinanciering in de latere scale-up fase. We blijven met het bestaande publieke instrumentarium inzetten op voldoende durfkapitaal voor iedere levensfase van innovatieve bedrijven, evenals voor specifieke beleidsdoelstellingen. Verder werkt het Ministerie van EZ aan het Blended Finance instrument onder Invest-NL en wordt met Invest-NL verkend welke rol institutionele beleggers kunnen spelen. Daarnaast werkt de Europese Investeringsbank (EIB) aan een vervolg op het European Tech Champion Initiative. Nederland heeft aan het eerste fonds reeds een bijdrage geleverd van € 100 mln en zal € 200 mln aan het vervolginitiatief committeren. Naast specifieke knelpunten blijft het belangrijk om ook de bestaande instrumenten voor de andere levensfases, o.a. de vroege fase, te blijven optimaliseren. Het gaat onder meer over de Seed business angel (SBA) regeling en de Vroegefasefinanciering (VFF).

Fysieke ruimte voor economie

In juni 2025 is de Ruimtelijke Economische Verkenning (REV) gepubliceerd.16 De REV biedt een visie op de ruimtelijke en economische structuur van Nederland. Met de REV geven we richting aan toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor bedrijvigheid. De REV is de ‘economische’ bouwsteen voor de Nota Ruimte (VRO). Eén van de sturingsprincipes in de Ruimtelijke Economische Verkenning (REV) is om regionale kenmerken centraal te stellen bij de ontwikkeling van de economie. Redenerend vanuit dit principe zijn regionale sterkten, economische ecosystemen en kansen bepalende factoren voor de (door)ontwikkeling van sterke en competitieve regio’s. Deze factoren zijn daarmee ook belangrijk voor het handelingsperspectief van regio’s om economische groei te realiseren en om bijdragen te kunnen leveren aan maatschappelijke opgaven en transities op digitalisering, circulariteit en energie. Met deze bijdragen versterken de regio’s niet alleen de eigen concurrentiekracht maar gezamenlijk ook het nationaal verdienvermogen.

De beleidsverantwoordelijkheid van provincies voor regionaal economische ontwikkeling wordt benut om de concurrentiekracht van regio’s te versterken. Voor ondersteuning van de doorzettingskracht van provincies is partnerschap vanuit het Rijk nodig. De inzet van het Rijk is hierin zichtbaar door -waar nodig- gericht mee te bouwen aan de regionale economische ecosystemen en andere economische zwaartepunten, zoals industrie- en kennisclusters en bedrijventerreinen, op basis van concrete afspraken en rechtstreekse lijnen.

Voor het meebouwen aan krachtige verbindingen met de regio is de ‘regionale functie’ ingericht. Op basis van deze functie onderhouden (vijf) Regioambassadeurs, die op zowel het EZ- als KGG-domein werken, met kleine slagvaardige teams structurele contacten met medeoverheden, onderwijs- en kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties in de regio. Zij opereren op basis van strategische agenda’s, waarin speerpunten zijn vastgelegd waarop de verbindingsfunctie concreet impact heeft. Samen met de provincies zijn de uitgangspunten vastgesteld voor de uitwerking van de pilots toekomstbestendige bedrijventerreinen. De belangrijkste uitgangspunten voor deze pilots zijn integraliteit, samenhangend en ondernemersgerichtheid.

Digitale economie

Nederland heeft een hoogwaardige en weerbare digitale infrastructuur. Het behoud van onze sterke concurrentiepositie als digitaal knooppunt is niet vanzelfsprekend. Daarom zetten we in op het verstevigen van hoogwaardige digitale infrastructuur om onze positie als digitaal knooppunt te borgen. Met de Staat van de Digitale Infrastructuur is in kaart gebracht wat het belang is van onze digitale infrastructuur, en wat er wordt ondernomen om deze digitale infrastructuur nu en in de toekomst optimaal te laten werken. In 2026 wordt onderhandeld over en uitvoering gegeven aan verwachte en recente wetgeving van de Commissie voor digitale infrastructuur. De Commissie beoogt de uitrol van snelle netwerken (Gigabit Infrastructure Act) en een toekomstbestendige en weerbare digitale infrastructuur te bevorderen (Digital Networks Act). De financiering van de digitale infrastructuur van de toekomst, zoals nieuwe onderzeese datakabels om het groeiende dataverkeer en uitfasering van verouderde kabels op te vangen, vraagt om actieve betrokkenheid van het Ministerie van EZ in 2026 voor het behoud van een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat.

Het Ministerie van EZ focust zich in 2026 op het stimuleren van kennisontwikkeling voor en het benutten van de kansen van digitale innovatie, zoals AI, data, cloud, 6G en cybersecurity vanwege de een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang. Daarbij hebben we speciale aandacht voor het mkb, de doorgroei van start-ups naar scale-ups, evenals het versterken van het AI-ecosysteem en AI-infrastructuur. Zo werkt het Kabinet aan de realisatie van een AI-fabriek (AI-supercomputer en AI-kenniscentrum) in Groningen voor het ontwikkelen en testen van geavanceerde AI-modellen, in ieder geval op het gebied van veiligheid/defensie, zorg, landbouw, technische industrie, onderzoek en publieke dienstverlening. Voor AI, data en cybersecurity worden de actie-agenda’s van de Nationale Technologiestrategie verder uitgewerkt.

Het mkb wordt in 2026 verder ondersteund in het digitaliseren van hun bedrijfsprocessen vanuit de Smart Industry schaalsprongagenda 2022-2026 en de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s), met 5 actieve hubs in Nederland met financiering van de Europese Commissie uit het Digital Europe budget en cofinanciering van het Ministerie van EZ en de regio’s. Deze programma’s blijven in samenwerking met partners zoals FME, Metaalunie, TNO, KVK en de regio’s een bijdrage leveren aan het verbeteren van de productiviteit en de concurrentiekracht van het mkb.

Het Ministerie van EZ streeft naar een eerlijke en transparante markt voor data, cloud en AI en het zorgen dat (grote) online platforms meer verantwoordelijkheid nemen voor een eerlijke en open digitale economie. Samen met de toezichthouders, zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en Autoriteit Persoonsgegevens (AP), werkt EZ aan een effectieve implementatie van Europese regelgeving en inrichting van het toezicht in Nederland (Digitaledienstenverordening, Datagovernanceverordening, Dataverordening, AI-verordening en de eIDAS-verordening).

De digitale transitie en snelle ontwikkelingen in digitale technologieën bieden ongekende kansen voor de Nederlandse economie en samenleving, maar vereisen ook aanpassingsvermogen van bedrijven en burgers. Door deze transitie te faciliteren, te stimuleren en de juiste randvoorwaarden te scheppen zorgen we voor duurzame economische groei, veiligheid en eerlijke concurrentie. Tegelijkertijd heeft de veranderende geopolitieke context een belangrijke invloed via de grote rol van digitale technologie in onze economie. Daarom moet op een strategische manier gekeken worden naar digitale technologie, zowel vanuit het perspectief van concurrentievermogen als vanuit strategische afhankelijkheden.

De ambities van het Ministerie van EZ voor 2030 op het gebied van digitalisering zijn vastgelegd in de Strategie Digitale Economie. Daarin richten we ons op het versnellen van de digitalisering van het mkb, het stimuleren van digitale innovatie en vaardigheden, het creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten, het behouden en versterken van een hoogwaardige en weerbare digitale infrastructuur en het versterken van cybersecurity. Daarnaast vergt de huidige geopolitieke en geo-economische context dat we strategisch kijken naar digitale technologie, in het bijzonder naar strategische afhankelijkheden met een hoog risico. De beleidsinzet is beschreven in de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie.

Het Ministerie van EZ werkt op het gebied van cybersecurity aan kennisontwikkeling via het Nederlands Cybersecurity Coördinatiecentrum. Daarnaast wordt geïnvesteerd in innovatieve clouddiensten (via Important Projects of Common European Interest Cloud Infrastructuur en Services, IPCEI CIS). Het Ministerie van EZ doet dit ook door publiek-private samenwerking, het versterken van digitale vaardigheden en door opschaling van succesvolle initiatieven voor om- en bijscholing voortbouwend op gehonoreerde Groeifondsprojecten. Hierbij is er extra aandacht voor het opleiden van AI-specialisten en cybersecurityspecialisten voor een innovatieve, veilige en weerbare samenleving.

In een tijd van onzekere geopolitieke omstandigheden en hybride dreigingen is het belangrijker dan ooit om te blijven werken aan de digitale weerbaarheid van zowel bedrijven als burgers. In het kader van de Europese Richtlijn radioapparaten (RED) zijn per 1 augustus 2025 digitale veiligheidseisen van kracht voor draadloos communicerende apparaten, waardoor consumenten en bedrijven kunnen vertrouwen op veilige digitale producten. In navolging daarvan wordt voor de implementatie van de Europese cyberweerbaarheidsverordening (CRA) naar verwachting begin 2026 een uitvoeringswetsvoorstel in parlementaire behandeling gebracht. Met de CRA worden essentiële cybersecurity-eisen gesteld aan alle hard- en software. De verplichtingen in de CRA zullen vanaf 11 december 2027 volledig van kracht zijn.

Naast veiligheid van digitale producten werkt het Ministerie van EZ hard aan het versterken van weerbaarheid van bedrijven. Met de implementatie van de herziene Europese richtlijn voor Netwerk- en Informatiebeveiliging (NIS2) is een grotere groep vitale bedrijven uit de digitale infrastructuur verplicht om weerbaarheidsmaatregelen te treffen. Tegelijkertijd vraagt de toename van de hybride en militaire dreiging vanuit Rusland om extra inzet op deze weerbaarheid.17

Goed werkende markten en consumentenbescherming

Het Ministerie van EZ zet zich ervoor in om concurrentie tussen bedrijven te waarborgen en te zorgen dat consumenten waar nodig worden beschermd en zij zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen. Een goed werkend mededingingsbeleid is essentieel voor een gunstig vestigingsklimaat en het concurrentievermogen van het Nederlands bedrijfsleven, zowel in binnen als buitenland. Het Ministerie van EZ werkt samen met toezichthouders en andere belanghebbenden om regelgeving en instrumenten te verbeteren, zodat markten beter kunnen functioneren.

Daarnaast levert het Ministerie van EZ een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de concurrentiekracht en interne markt van Europa, voor zowel burgers als bedrijven. Zo blijft het Ministerie van EZ inzetten op uitvoering van de actieagenda voor de interne markt door het wegnemen van belemmeringen die ondernemers ervaren, het verbeteren van de toepassing van interne marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt. Het Ministerie van EZ trekt voor het verbeteren van de interne markt samen op met andere departementen, lidstaten, en betrekt ondernemers actief bij deze inzet. Ook voor consumenten moet de interne markt beter functioneren. Zo maakt het Ministerie van EZ zich hard voor het aanpakken van territoriale leveringsbeperkingen in de EU. Deze beperken de vrijheid van Nederlandse bedrijven om producten in te kopen van bedrijven uit andere lidstaten en kunnen daarmee ook bijdragen aan een hogere prijs voor de consument.

Het Ministerie van EZ gaat in 2026 door met de inzet op een goed samenspel tussen Europa, de overheid, toezichthouders, bedrijven en consumenten. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en vergroten we de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop. Van groot belang is de herziening van de aanbestedingsrichtlijnen, waarvan een voorstel in 2026 van de Europese Commissie verwacht wordt. In de aanloop naar dit voorstel zet het Ministerie van EZ zich in om samen met andere gelijkgestemde lidstaten te pleiten voor significante administratieve lastenverlichting voor overheden en bedrijven bij aanbesteden en een flexibeler aanbestedingsstelsel waarin veiligheid en strategische autonomie goed geborgd zijn. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van EZ hoe administratieve lasten verlaagd kunnen worden voor nationale overheidsopdrachten. Een andere prioriteit betreft moderne en toekomstbestendige consumentenregelgeving op zowel nationaal als Europees vlak en effectief toezicht hierop op Europees niveau. Dit bevordert een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Het Ministerie van EZ zal op nationaal gebied consumenten beschermen door de regels over colportage verder aan te scherpen.

Europese en internationale samenwerking op EZ-gebied

Het Ministerie van EZ zal verder uitvoering geven aan de uitrol van de Kabinetsvisie ten aanzien van het Europese concurrentievermogen. Hieronder vallen verdere initiatieven op het gebied van simplificatie, verminderen van strategische afhankelijkheden en economische veiligheid, maar ook het opzetten van nieuwe coalities, of het verder brengen van coalities rondom o.m. semicon, biotechnologie en 6G/Cloud.

In 2026 publiceert de Commissie een aantal voorstellen die raken aan de Kabinetsvisie, zoals een mededeling over Biotechnologie en een strategie over Bio-economie. Ook publiceert de Commissie een verordening over de Europese Onderzoeksruimte en een verordening voor de ontwikkeling van een EU Cloud en AI, en een verordening over Advanced Materials. Daarnaast komen er herzieningen van de standaardiseringsverordening, de aanbestedingsrichtlijn en de richtlijn voor horizontale fusies. Uitdagingen op het gebied van o.a. concurrentievermogen en weerbaarheid dienen daarbij ook op EU-niveau te worden geadresseerd, waaronder via de EU-meerjarenbegroting (MFK), de EIB en versterking van de kapitaalmarktunie.

Toenemende rivaliteit tussen machtsblokken zet de internationale spelregels onder druk en beïnvloedt onze economie, veiligheid en strategische autonomie. Het Kabinet vervult hierin een centrale rol door nationale beleidsdoelen, EU-afspraken en internationale samenwerking samen te brengen. Silo’s zijn niet langer houdbaar. Heldere keuzes zijn nodig om risico’s voor Nederland te beperken en tegelijkertijd kansen te blijven benutten. Dit is essentieel voor het versterken van de brede welvaart op de lange termijn. Het Ministerie van EZ werkt samen met andere Ministeries aan de strategische duiding van ontwikkelingen in de internationale economie en handelsbeleid, de ondersteuning van bedrijven (o.a. via de strategie voor het concurrentievermogen18) en het vinden van nieuwe markten.

Ook is meer dan ooit belangrijk dat goede aansluiting met het internationale netwerk van ambassades (met name, maar niet enkel de economische afdelingen) goed geborgd is t.a.v. de EZ beleidsprioriteiten. Naast innovatie wordt internationaal handelen op thema’s als grondstoffen, waterstof, investeringen, concurrentiekracht, ruimtevaart, defensie en verduurzaming van de industrie belangrijker dan ooit. Het is essentieel dat EZ het netwerk en de contacten heeft om te weten wat er speelt, ook om de Nederlandse belangen goed over te kunnen brengen en zo de belangen van Nederland te kunnen borgen.

Sinds de inval van Oekraïne door Rusland in 2022 is het sanctiedossier steeds belangrijker geworden voor EZ en inmiddels volledig geïntegreerd in de taken van EZ. Het sanctie-instrument is geen statisch model: voortdurende ontwikkeling is essentieel om relevant en effectief te blijven. Gelet op de verhardende internationale geopolitieke setting zullen sancties ook in 2026 een rol blijven spelen.

Tot slot

Het Ministerie van EZ versterkt het ondernemingsklimaat in brede zin. Maatregelen op het gebied van onder meer innovatie, digitalisering, digitale veiligheid en economische weerbaarheid dragen bij aan het oplossen van de uitdagingen zoals regeldruk voor ondernemers, cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven en vergroten onze strategische autonomie. We werken samen met nationale en internationale publieke- en private partners aan een sterke en stabiele economie.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven van de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de begroting 2025 (incl. amendementen en Nota’s van Wijziging) en de begroting 2026.

Stand ontwerpbegroting 2025 (inclusief NvW en amendementen) 3.275.362 2.969.120 2.618.342 2.391.242 2.230.427 15.822
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
Afboeken BAR 2 ‒ 81.136
Sec Fund 3 75.000
Weerbaarheid 2 2.265 23.363
ETCI 3 10.000
Toekenning PhotonDelta 2 5.380 10.760 21.520 16.140
Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds projecten 1&2 216.012
Eindejaarsmarge Regulier 41 10.665
Kasschuiven Regulier 1,2&3 ‒ 45.065 ‒ 628 8.296 8.657 23.177 21.399
Kasschuiven Nationaal Groeifonds projecten 1&2 ‒ 314.109 ‒ 70.450 20.619 109.513 110.262 144.165
Loon- en Prijsbijstelling 41 79.529 78.818 76.326 76.315 74.272 73.169
Subsidietaakstelling 41 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000
Overige mutaties 171.149 27.193 36.586 ‒ 188 ‒ 5.690 2.061.858
Mutaties ontwerpbegroting 2026
AI-fabriek 1 39.363 3.886 10.523 10.663 3.500
PEGA - AI-fabriek 1 60.000
Bedrijfssteun 2 270.000
Garantie Ondernemersfinanciering Corona 2 ‒ 10.000 ‒ 10.000
NGF - project Oncode-PACT 2 22.000 52.000 35.000 14.000
NGF - project PhotonDelta 2 80.608 20.192
IPCEI Advanced Semiconductor Technologies 2&3 30.000 40.000 40.000 40.000
ETCI 3 200.000
LPO KGG 40 25.745 30.125 25.772 25.490 17.085 31.955
Kasschuif Regulier ‒ 224.688 24.928 29.185 17.804 12.279 46.841
Kasschuif NGF ‒ 7.718 ‒ 60.468 ‒ 31.090 ‒ 11.453 46.743 63.986
Subsidietaakstelling 25.000 25.000 25.000 25.000
Overige mutaties ‒ 28.303 ‒ 8.384 ‒ 33.381 ‒ 16.578 ‒ 11.107 ‒ 8.996
Stand ontwerpbegroting 2026 3.529.451 3.320.871 2.884.890 2.702.605 2.554.948 2.490.199

Toelichting

Eerste suppletoire begroting
Met de 1e suppletoire begroting 2025 zijn onder andere middelen voor de BAR middelen afgeboekt en wordt Sec Fund opgehoogd. De resterende middelen van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) zullen niet meer uitgegeven worden. De BAR-regeling is inmiddels gesloten en Nederland heeft de BAR declaratie ingediend bij de Europese Commissie. Voor de Sec Fund is het bedrag opgehoogd om de komende jaren voldoende startups en MKB’ers te kunnen ondersteunen en zo te komen tot succesvolle ontwikkeling van producten die zowel door Defensie als de civiele markt (dual use) afgenomen kunnen worden. Tot slot hebben mutaties plaatsgevonden van een meer technische aard, hierbij te denken aan kasschuiven, toevoegen eindejaarsmarge en loon- en prijsbijstelling.

AI-fabriek (PEGA)
In 2026 zet het Kabinet in op de realisatie van een nationale AI-fabriek om bedrijven en onderzoekers gebruik te kunnen laten maken van rekenkracht bij een AI-supercomputer, expertise en data. Dit vergroot de basis voor kennis, innovatie en talent voor de verantwoorde toepassing van AI in het bedrijfsleven, de wetenschap, het onderwijs en de overheid en draagt bij aan de concurrentiepositie van Nederland en Europa. De locatiekeuze voor Groningen draagt bij aan de Economische Agenda voor Groningen en Noord-Drenthe van Nij Begun en sluit aan bij de wens voor de aanwezigheid van een innovatief ecosysteem voor AI-onderzoek en innovatie, en beschikbare energie en ruimte.

Bedrijfssteun
Dit betreft een ISB ten behoeve van een bedrijfscasus. De informatie over deze bedrijfscasus is vertrouwelijk. Beide Kamers zijn middels een vertrouwelijke brief van deze casus op de hoogte gebracht. Het Parlement wordt op een later moment hierover geïnformeerd alsmede een CW3.1 kader toegestuurd.

Garantie Ondernemingsfinanciering Corona
Een van de covid-maatregelen was de toevoeging van een coronaluik bij de GO-regeling. Hiervoor werden verwachte uitgaven geraamd. Omdat het uitstaande obligo van deze regeling afneemt kan ook de verwachte uitgaven naar beneden worden bijgesteld met € 10 mln in 2025 en € 10 mln in 2026.

NGF-project Oncode-PACT
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van € 164,0 mln. Deze wordt gedeeltelijk omgezet in een toekenning van
€ 123,0 mln. Het restant blijft voorwaardelijk toegekend. In totaal is nu
€ 284,0 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 41,0 mln.

NGF-project PhotonDelta
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van
€ 204,6 mln. Daarvan is op basis van een tweetal omzettingsverzoeken en positieve adviezen van de adviescommissie inmiddels € 320,4 mln definitief toegekend. Van de resterende voorwaardelijk toegekende bedrag van € 150,8 wordt € 100,8 mln definitief toegekend. In totaal is nu € 421,2 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 50,0 mln.

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies
Voor de Nederlandse deelname aan de Important Projects of Common European Interest (IPCEI) gericht op Advanced Semiconductor Technologies (AST) is € 230 mln beschikbaar gesteld. Onder de vlag van IPCEI AST wordt het innovatieve MKB (inclusief startups en scale-ups) nadrukkelijk de ruimte gegeven om ook met kleinere projecten mee te doen. Hiermee wordt onderzoek, ontwikkeling, en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen ondersteunt. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa. Hiervoor is € 200 mln afkomstig uit onverdeelde middelen uit de begroting van het Nationaal Groeifonds (NGF) en € 30 mln wordt beschikbaar gesteld uit revolverende middelen vanuit artikel 3 van de EZ-begroting, het Toekomstfonds. Het parlement wordt op een later moment over dit initiatief geïnformeerd alsmede een CW3.1 toegestuurd.

ETCI

Het European Tech Champions Initiative (ETCI) heeft als doel het vergroten van de slagkracht van Europese risicokapitaalfondsen waardoor Europese innovatieve scale-ups minder afhankelijk worden van niet-Europees risicokapitaal. Na de positieve ervaringen van ETCI1.0 (waar Nederland sinds 2023 aan deelneemt voor in totaal € 100 mln) is het Kabinet voornemens om voor in totaal € 200 mln deel te nemen aan ETCI 2.0. Het ETCI is belegd bij het Europees Investeringsfonds (EIF). Het Parlement wordt op een later moment hierover geïnformeerd alsmede een CW3.1 kader toegestuurd.

LPO KGG
Er heeft een overheveling plaatsgevonden tussen KGG en EZ om de loon- en prijsbijstelling juist te verdelen in verband met de herverkaveling. Ook wordt een deel van de prijsbijstelling ingezet ter dekking van problematiek bij de gesharede onderdelen van KGG en EZ.

Kasschuif regulier
Deze reeks bestaat uit de reguliere kasschuiven op de EZ begroting. De grootste zijn AI- faciliteit (PEGA) (€ 60 mln) en AI- faciliteit (€ 47,5 mln) en Blended Finance (€ 25 mln). Om de middelen voor de AI-faciliteit (PEGA) in het juiste ritme te krijgen voor de subsidiebeschikking aan het consortium om uitvoering te geven aan de AI-faciliteit, worden de kasmiddelen in de juiste ritme geplaatst. Daarnaast wordt het verplichtingenruimte naar voren gehaald in aanloop van de subsidiebeschikking die eind dit jaar wordt verstrekt. De resterende middelen voor de AI- fabriek worden om dezelfde redenen in het juiste ritme gezet.

Kasschuif NGF
Deze reeks bestaat uit de Nationaal Groeifonds kasschuiven voor projecten op de EZ-begroting. De grootste zijn voor Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI) (€ 45 mln), ONCODE (€ 12 mln) en PPS- Beroepsonderwijs (€ 13 mln). Voor de middelen van het NGF project NOLAI heeft RVO een nieuwe raming gemaakt voor de jaren 2025 en verder. Om aan deze raming te kunnen volgen worden de middelen naar het juiste jaar geschoven.

Subsidietaakstelling
Ter dekking van de Rijksbrede problematiek is tijdens de Voorjaarsbesluitvorming afgesproken om € 25 mln structureel vanaf 2027 te bezuinigen op subsidies op de begroting van het Ministerie van EZ. Hier is invulling aangegeven door onder meer (gedeeltelijke) ombuigingen op de PPS-toeslag, Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en het inhouden van prijsbijstelling op subsidies, leningen, opdrachten en garanties. De eerdere subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord oplopend tot € 45 mln structureel vanaf 2029 is ingevuld door middel van ombuigingen op verschillende instrumenten op de EZ-begroting, met onder andere ombuigingen op Invest-NL, Internationaal Innoveren, Digital Europe en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs). Bij deze ombuigingen is rekening gehouden met juridische verplichtingen, andere specifieke taakstellingen en eventuele cofinanciering vanuit Europa.

Overige mutaties
Deze reeks bestaat uit technische mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2025 (inclusief NvW en amendementen) 498.336 492.037 236.381 241.933 437.609 0
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
TEK- ontvangsten 2 ‒ 23.716 ‒ 21.654 3.158 11.200
Ontvangsten Bar 2 ‒ 121.000
Overige mutaties 56.385 1.000 230.081
Mutaties ontwerpbegroting 2026
Onttrekking begrotingsreserves 2 200.000
Kasschuif Toekomstfonds 3 10.000 ‒ 10.000
Overige mutaties 6.889 10.937 11.395 13.165 10.188 8.501
Stand ontwerpbegroting 2026 626.894 472.320 250.934 266.298 447.797 238.582

Toelichting

Eerste suppletoire begroting
Met de 1e suppletoire begroting 2025 zijn onder andere middelen voor de TEK bijgesteld en zijn er middelen voor de BAR afgeboekt.

Kasschuif Toekomstfonds
Voor de Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROM’s) wordt € 10 mln geschoven van 2026 naar 2025. De afgelopen jaren zijn de ontvangsten vanuit de ROMs op deze leningen uit 2020 en 2021 sneller teruggekomen dan origineel geraamd.

Onttrekking begrotingsreserves

De Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona (GO-C), de Borgstelling MKB-kredieten-Corona (BMKB-Corona), en de Klein Krediet Corona (KKC) waren garantie instrumenten ten tijden van de Covid-19 crisis. Deze regelingen zijn gesloten en de financiele blootstelling is afgenomen waardoor de risicoreserves afgebouwd konden worden met € 200 mln.

Overige mutaties
Deze reeks bestaat uit technische mutaties.

Openbaarheidsparagraaf

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij de begroting van 2026 van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en de bijbehorende dienstonderdelen.19Met deze openbaarheidsparagraaf laten we zien hoe we uitvoering gaan geven aan onze plannen op het gebied van actieve en passieve openbaarmaking ter uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en het verbeteren van de informatiehuishouding. Daarbij is er een nauwe samenwerking tussen het kerndepartement en de verbonden dienstonderdelen. Met deze activiteiten maken we de omslag naar een meer open departement, dat zoveel mogelijk transparant is in haar handelen, besluitvorming en verantwoording. Deze omslag is een langdurig traject, waarin wij continu bijsturen en ons blijven ontwikkelen.

De urgentie voor een transparante overheid blijft in 2026 onverminderd hoog. Zoals opgenomen in de ambtseed ligt er een sterkte nadruk op het werken in het algemeen belang van de samenleving met aandacht voor het zorgvuldig en open werken als ambtenaren. Het zorgvuldig omgaan met informatie en het bijdragen aan een open overheid zijn kernwaarden die ook doorklinken in de vormgeving van het beleid op openbaarheid en de bredere bewustwording hiervan bij de professionals binnen de Rijksoverheid.

Openbaarmaking

In 2026 werken we verder aan het terugdringen van de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken en geven we meer prioriteit aan de inspannings- en resultaatverplichting voor het openbaar maken uit eigen beweging. We optimaliseren processen, uniformeren besluitvorming en zetten in op automatisering. Bij het organiseren van openbaarmaking is continu aandacht voor de verbanden tussen passieve en actieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om processen en organisatorische aspecten die voor passieve en actieve openbaarmaking vergelijkbaar zijn zoveel mogelijk te harmoniseren en centraal te organiseren, zodat een efficiencyslag kan plaatsvinden. Bij het verder implementeren van de Woo en het doorvoeren van de maatregelen uit de Kabinetsreactie op de Invoeringstoets Woo werken we door middel van interdepartementale werkgroepen (georganiseerd door BZK) samen met andere overheden. Op basis van de uitkomsten van de wetsevaluatie Woo (verwacht in de zomer van 2026) zullen we onze activiteiten verder aanscherpen. In 2026 werken we concreet aan de volgende activiteiten:

  1. Passieve openbaarmaking. Voor het sneller en beter afhandelen van Woo-verzoeken zetten we in op verdere centralisatie van het proces in de organisatie. Concrete voorbeelden hiervan zijn centraal zoeken en lakken door middel van informatiespecialisten en het werken met een Woo-regisseur. Daarnaast zetten we in op verdere automatisering (waar mogelijk en verantwoord met AI) en gerichter contact met de verzoeker om goed in te spelen op de informatiebehoefte. Tevens geven we uitvoering aan de uitkomsten van de interdepartementale werkgroepen m.b.t. een uniform Woo-proces, omvangrijke Woo-verzoeken, de Woo-contactpersoon en misbruik van de Woo.
  2. Resultaatsverplichting actieve openbaarmaking met 17 informatiecategorieën. Afhankelijk van de ontwikkelingen en tijdspaden rondom het publicatieplatform Rijk wordt in 2026 verder gewerkt aan de openbaarmaking van de verschillende tranches aan informatiecategorieën. Hiervoor zullen we binnen ons concern een zorgvuldig implementatieproces doorlopen inclusief gedegen ondersteuning voor medewerkers.
  3. Inspanningsverplichting actieve openbaarmaking. In 2026 geven we verder vorm aan onze inspanningsverplichting op actieve openbaarmaking vanuit het principe van betekenisvolle actieve openbaarmaking. Daarbij kijken we naar welke informatie, in welke context, relevant en van toegevoegde waarde is om openbaar te maken. Op basis van een Rijksbrede richtlijn en de uitkomsten van de interdepartementale werkgroep op de inspanningsverplichting wordt afgewogen welke informatie in welke vorm in aanmerking komt voor proactieve openbaarmaking.
  4. Beslisnota’s. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie naar de actieve openbaarmaking van beslisnota’s (verwacht in 2025) zal het beleid worden aangepast en de uitvoering worden verbeterd.
  5. Implementatie strategisch opleidingsplan openbaarheid. Op basis van het ontwikkelde strategische opleidingsplan openbaarheid en de uitgevoerde pilots in 2025 wordt het opleidingsplan organisatiebreed geïmplementeerd. De eerste focus daarbij is het opleiden van beleidsmedewerkers zodat zij goed geëquipeerd zijn om openbaarheidsprocessen in de basis uit te voeren. Zowel in de ontwikkeling als implementatie is er aandacht voor de samenhang tussen informatiehuishouding en openbaarheid qua kennis en vaardigheden.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding is randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke openbaarmakings- en archiveringsverplichtingen. EZ heeft de ambitie om in 2027 informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden. Bij het kerndepartement wordt hier op ingezet door middel van het Groeiplan Informatiehuishouding met als doel een volwassenheidsniveau 3 te bereiken aan het einde van het jaar. Daarvoor worden de volgende activiteiten ondernomen vanuit de vier actielijnen van het Rijksbrede programma Open op Orde:

  1. Informatieprofessionals. We werken aan de verdere implementatie van een solide en efficiënte IHH-organisatie met voldoende kwantiteit en kwaliteit aan IHH-professionals. Met de uitrol van het strategische opleidingsplan IHH worden zowel beleidsmedewerkers als informatieprofessionals structureel opgeleid om hun taken in de IHH-keten goed uit te voeren. Zo zorgen we op medewerkersniveau dat iedereen vanuit zijn eigen rol het juiste handelingsperspectief heeft en wordt op organisatieniveau IHH als vak-specialisme goed geborgd. 
  2. Volume en aard van de informatie. Het volume van de te verwerken informatie binnen de organisatie neemt al jaren in hoog tempo toe. Met behulp van informatiebeheerplannen is in 2025 hard gewerkt om inzichtelijk te maken waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. In 2026 worden de verbeterplannen om sturing te kunnen geven aan deze levenscyclus van informatie verder geïmplementeerd. Archiving by design, een goede mappenstructuur, de juiste metadata en zoekprotocollen zijn hier onderdeel van. Met de beheerplannen zorgen we ervoor dat de juiste informatie bewaard blijft en dat informatie die niet bewaard hoeft te worden, vernietigd wordt. 
  3. Informatiesystemen. We investeren in een verdere professionalisering op het gebied van doel-, applicatie-, proces- en informatiearchitectuur, zodat ICT-systemen zo goed mogelijk passen bij onze werkprocessen en de organisatie. Door tijdens de ontwikkeling en aanschaf van applicaties al rekening te houden met duurzame toegankelijkheid van overheidsinformatie (DUTO), worden medewerkers beter ondersteund in hun werk. Daarnaast zorgen we voor verdere borging van de archivering van e-mails, chatberichten en sociale media.
  4. Bestuur en naleving. In 2025 zijn de visie en governance op IHH ontwikkeld en vastgesteld, en is gestart met de implementatie hiervan. Er is daarmee een duidelijk beeld wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de IHH en hoe gestuurd kan worden op het behalen van de gewenste resultaten. In 2026 gaan we verder met het implementeren van ons kwaliteitssysteem aan de hand van KPI’s (deze zijn in 2025 gekozen en vastgesteld). De informatie die nodig is om te kunnen sturen, komt in 2026 beschikbaar in een IHH-dashboard.

Dienstonderdelen werken aan dezelfde doelen en thema’s vanuit de vier rijksbrede actielijnen en hebben daarvoor een eigen aanpak.

Overkoepelende activiteiten

Naast de acties die we inzetten op openbaarmaking en het verbeteren van de informatiehuishouding, werken we ook aan overkoepelende activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn:

  1. Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. We organiseren themabijeenkomsten ter bevordering van verbinding, kennisdeling, training, ontwikkeling en samenwerking. Afhankelijk van het thema ligt de focus op professionals die direct aan openbaarheid en informatiehuishouding werken of juist op de inhoudelijke beleidsmedewerkers en leidinggevenden die vanuit hun eigen rol ook verantwoordelijkheden hebben op deze thema’s. Het netwerk draagt bij aan meer bewustwording op het thema en biedt handvatten voor professionals om zorgvuldig en open te werken. 
  2. In gesprek met externe stakeholders. In 2026 willen we verder voortbouwen op de dialoog met externe stakeholders op het gebied van openbaarheid. Hiermee kunnen we beleid, processen en de samenwerking verbeteren en verstevigen. Een voorbeeld is een Ronde Tafel met journalisten en belangenorganisaties. Deze hebben we reeds georganiseerd in 2025 met LVVN en willen we uitbreiden.

Financiële toelichting

Bovenstaande activiteiten worden deels gefinancierd uit de POK-gelden en Woo-gelden. Naast deze gelden zijn er eigen/reguliere middelen en capaciteit vanuit de lijnorganisatie en ICT-investeringen. Het totale budget aan POK- en Woo-gelden voor 2026 bedraagt € 25,6 mln, waarvan € 8,4 mln reeds gealloceerd aan de dienstonderdelen.

Kerndepartement 1.119 16.067 17.186
Diensten 5.691 2.712 8.403
Totaal 6.810 18.779 25.589
  1. De bovenstaande bedragen zijn totaalbedragen voor de ministeries van EZ, KGG en LVVN. Deze ministeries worden op de thema’s IHH en openbaarmaking bediend door één werkorganisatie.

Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Voorheen waren beleidsdoorlichtingen primair gericht op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen; in de SEA staan tegenwoordig de beleidsthema’s van de missie van EZ centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals ondernemerschap of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met de SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s waarbij in onderstaande tabel wordt aangegeven op welke beleidsartikelen dit betrekking heeft. In bijlage 4 wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Goed functionerende (digitale) economie en markten 2027 x
Steun- en herstelbeleid Corona 2025 x x
Ondernemerschap 2025 x x
Innovatiebeleid 2025 x x

Beschrijving SEA-thema's/budgettaire en beleidsmatige afbakening/inzichtbehoefte
Goed functionerende (digitale) economie en markten
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond (Kamerstuk 30 991, nr. 37). Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZ-begroting en is de evaluatieplanning aangepast. Daarnaast is de beleidsdoelstelling van het artikel opgesplitst in 3 doelstellingen (scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten, scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken). Beoogd is dat de eerstvolgende periodieke rapportage onder andere antwoord geeft op de vraag in hoeverre beleid heeft bijgedragen aan één of meerdere kenmerken van goed functionerende markten en een goed functionerende digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied transparantie, consumentenbescherming- en vertrouwen, efficiëntie, weerbaarheid of toegankelijkheid. Voor de periodieke rapportage kan gebruik worden gemaakt van de afzonderlijke evaluaties in voorgaande jaren. In bijlage 4 wordt ingegaan op de evaluatieplanning en de stand van zaken van de afzonderlijke evaluaties.

Steun- en herstelbeleid Corona
De overheid heeft meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de Ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Over de voortgang van de monitorings- en evaluatieactiviteiten is de Kamer in de afgelopen jaren jaarlijks geïnformeerd door middel van updates in Kamerbrieven en de Strategische Evaluatieagenda’s van de departementen. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Inmiddels heeft het CPB in 2024 ook een tweede rapport afgerond met o.a. een internationale vergelijking van steunpakketten (CPB-onderzoek: 'Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises'). Gezien de budgettaire omvang en de maatschappelijke impact van de steunmaatregelen wordt door de Ministeries FIN, EZ en SZW ook een gezamenlijke synthesestudie uitgevoerd op basis van het uitgevoerde (evaluatie)onderzoek. De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel). Deze vier genoemde regelingen zullen bezien worden in relatie tot het totale steunpakket. De uitkomsten van de monitorings- en evaluatiestudies van de overige steunmaatregelen zullen daarom worden meegenomen voor zover deze beschikbaar zijn. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens wordt bezien wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. De studie wordt in 2025 naar de Kamer gestuurd (zie Kamerstuk 35 420, nr. 532; plan van aanpak synthesestudie coronasteunmaatregelen waarin tevens de financiële omvang van de meest omvangrijke steunmaatregelen is weergegeven). In bijlage 4 wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZ zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZ-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden.

Ondernemerschap
In 2024 heeft een meta-evaluatie van het durfkapitaalinstrumentarium plaatsgevonden, een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) op het terrein van bedrijfsfinanciering en een evaluatie van de verschillende fiscale ondernemerschapsregelingen. In de meta-analyse van het durfkapitaalinstrumentarium wordt geconstateerd dat de samenhang ervan als goed en effectief wordt beschouwd en effectief de knelpunten aanpakt in de markt waarmee de toegang tot kapitaal voor ondernemers wordt vergroot. Volgens de meta-evaluatie functioneert de durfkapitaalmarkt in Nederland goed en is deze in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Er is een volwassen en succesvolle sector van private fondsen en fondsmanagers ontstaan. In de vroege fases van start-ups zijn overheidsmiddelen belangrijk, omdat door informatie-asymmetrie en coördinatiefalen private investeerders terughoudend zijn. Daarnaast signaleert de meta-evaluatie knelpunten bij grote financieringen voor «first time plants» en scale-ups. Dit werd ook als één van de twee grootste knelpunten op de financieringsmarkt geïdentificeerd in het IBO bedrijfsfinanciering. Het andere is een beperkte toegang tot kleine kredietverlening, vooral voor kredieten kleiner dan € 1 mln. Los van die twee knelpunten constateert het IBO dat veel bedrijven financiering kunnen krijgen. Om de financieringsmarkt beter te laten functioneren, dienen deze knelpunten aangepakt te worden waarbij de focus moet zijn op daar waar de grootste maatschappelijke baten te behalen zijn. De fiscale ondernemerschapsregelingen blijken maar in beperkte mate bij te dragen aan hun algemene doel van maatschappelijke spillovers via het stimuleren van ondernemerschap en op dit terrein wordt hun doeltreffendheid dan ook als (zeer) beperkt beschouwd. Ze slagen wel in hun opzet van fiscaal evenwichtige behandeling van IB-ondernemers en dga's. In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap, in samenhang met een periodieke rapportage van het Innovatiebeleid. Dit is gericht op ondernemings- en vestigingsklimaat. Na afronding van de periodieke rapportage worden de thema's opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. De rapportages worden eind 2025 gepubliceerd.

Innovatiebeleid
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd voor het thema innovatie. Na afronding van de periodieke rapportage worden het thema opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is hiervoor een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. In 2026 wordt een evaluatie van het Missiegedreven Innovatiebeleid uitgevoerd.

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en doorlichtingen, zie: Jaarverslag EZK 2024, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinanciën.nl.

Overzicht risicoregelingen

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 1.166.512 758.900 198.913 1.726.499 758.900 287.116 2.198.283 758.900
BMKB-Corona 15.015 0 10.238 4.777 0 2.081 2.696 735.000
Garantie Ondernemingsfinanciering 198.908 200.000 65.701 333.207 200.000 67.937 465.270 200.000
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 17.119 6.585 10.534 0 4.833 5.701 2.100.000
Groeifaciliteit 72.877 29.028 17.200 84.705 26.112 17.200 93.617 30.000
Klein Krediet Corona garantieregeling 11.922 2.842 9.080 0 3.587 5.493 250.000
Microkredieten 61.275 23.000 84.275 0 84.275 153.000
Garantie MKB financiering 53.320 53.320 0 53.320 268.200
Maatwerk garanties 0 70.000 70.000 0 70.000 70.000
Totaal 1.596.948 1.080.928 301.479 2.376.397 985.012 382.754 2.978.655 988.900 3.576.200
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 16.830 16.950 183.358 120 39.887 33.000 183.358 ‒ 6.887 38.567 33.000 183.358 ‒ 5.567
BMKB-Corona 2.180 209 71.010 ‒ 1.971 0 0 15.010 0 15.010 0
Garantie Ondernemingsfinanciering 4.421 73.141 4.421 11.745 13.000 49.141 1.255 11.745 13.000 49.141 1.255
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 1.012 156.791 1.012 5.000 14.791 ‒ 5.000 5.000 14.791 ‒ 5.000
Groeifaciliteit 8.615 2.067 58.555 ‒ 6.548 8.000 8.000 58.555 0 8.000 8.000 58.555 0
Klein Krediet Corona garantieregeling 1.182 85 13.980 ‒ 1.097 11.980 0 11.980 0
Microkredieten 337 337 23.000 0 ‒ 23.000 0 0
MKB financiering 455 22.886 455 22.886 0 22.886 0
Maatwerk garanties 0 1.000 1.000 30.000 0 1.000 1.000 30.000 0
Totaal 28.807 25.536 579.721 ‒ 3.271 87.632 54.000 355.721 ‒ 33.632 63.312 54.000 355.721 ‒ 9.312

Toelichting

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB biedt zowel banken als niet-bancaire financiers een borgstelling voor leningen aan midden- en kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het knelpunt dat met de BMKB wordt bestreden is het verschijnsel dat in de kern gezond MKB – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in een kredietbehoefte kan voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand).

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren. 

Naast de BMKB heeft ook een BMKB-corona variant bestaan. Deze regeling is inmiddels gesloten en de uitfinanciering van de verplichtingen resteert nog. 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De garantieregeling GO is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO is voor nieuwe bankleningen en/of bankgaranties van minimaal € 1,5 mln en maximaal € 150 mln met een garantie van 50% door de overheid. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De GO kent een jaarlijks garantieplafond van € 200 mln.

Uitgangspunt is dat de GO-regeling kostendekkend is. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar worden afgestort naar dan wel onttrokken aan de begrotingsreserve. De horizonbepaling voor de GO is 1 juli 2026.

Tevens bestond er een Covid variant van de GO. De GO was tot en met juni 2022 verruimd met een GO-coronamodule (GO-C), met als doel te voorzien in de liquiditeitsbehoefte als gevolg van de coronacrisis. Deze regeling is inmiddels gesloten en er volgt nu nog uitfinanciering van de destijds aagegane garanties.

Klein Krediet Corona (KKC)

De garantieregeling KKC was voor kleine ondernemers met kredietaanvragen van € 10.000 tot € 50.000. Er is een begrotingsreserve voor de KKC en de horizonbepaling van de KKC was 1 juli 2022.

Groeifaciliteit

De regeling Groeifaciliteit hielp bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. De groeifaciliteit verliep 1 januari 2025 en er resteerd alleen de uitfinanciering van de resterende garanties.

MKB-financiering

In het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het Kabinet inmiddels € 268,2 mln aan garanties verstrekt om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Er is een begrotingsreserve voor de verevening van premie-inkomsten en schade-uitgaven.

Qredits

Er is in 2025 een nieuwe garantie van 50% afgegeven op een lening van de EIB aan Qredits van € 20 mln (inclusief overige kosten totaal € 23 mln). Dit komt naast een eerdere garantie verstrekt aan de Europese Investeringsbank van € 86,7 mln op de funding van Qredits met € 100 mln voor de verstrekking van micro- en MKB-krediet. Voor deze garantie ontvangt de Staat een premie. Daarnaast is een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits met een bedrag van € 16,6 mln. Een garantie van € 25 mln is verstrekt aan het BNG voor € 50 mln funding van Qredits.

Maatwerkgaranties

De Staat heeft een maatwerkgarantie van € 70 mln afgegeven. Premieontvangsten worden in rekening gebracht ter compensatie voor het risico dat de Staat middels de afgifte van de garantie loopt. De premieontvangsten worden na aftrek van de uitvoeringskosten toegevoegd aan een risicovoorziening op de EZ-begroting.

1 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen MARIN 6.807 1-1-2500
2 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Microkrediet Ned (Qredits) 44.630 1-4-2045
3 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Microkrediet Ned (SZW) 270 onbepaald
4 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Provincie Limburg (voorheen LIOF Swentibold) 15.882 31-12-2023
5 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Qredits 1.765 1-2-2026
6 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering 47.500 15-6-2030
7 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen B.V. Finance Continuïteit IHC 5.000 1-1-2500
8 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Garantiefonds Reisgelden 92.493 8-4-2028
9 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering Nederland 10.000 21-5-2028
10 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering Nederland 5.000 1-4-2030
11 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. 350 15-12-2026
12 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Smart Photonics Holding B.V. 60.000 20-2-2033
13 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen PhiX B.V. 4.549 31-12-2033
14 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Regionale Ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter B.V. 3.500 1-1-2500
15 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen NOM GDI 5.000 31-12-2031
16 Artikel 3 Toekomstfonds BOM Capital I B.V. (COL1/2) 12.393 31-12-2026
17 Artikel 3 Toekomstfonds BOM Capital I B.V. (Smart Photonics) 20.000 30-6-2030
18 Artikel 3 Toekomstfonds Horizon Flevoland (Col1/2) 6.146 31-12-2026
19 Artikel 3 Toekomstfonds InnovationQuarter (COL1/2) 28.147 31-12-2026
20 Artikel 3 Toekomstfonds ROM Utrecht Region (COL1/2) 7.883 31-12-2026
21 Artikel 3 Toekomstfonds NH Inwest (COL1/2) 26.145 31-12-2026
22 Artikel 3 Toekomstfonds Innovation Quarter 6.700 31-12-2026
23 Artikel 3 Toekomstfonds Impuls Zeeland (COL1/2) 396 31-12-2026
24 Artikel 3 Toekomstfonds LIOF (COL1/2) 9.978 31-12-2026
25 Artikel 3 Toekomstfonds Nedermaas Hightech Ventures 5.542 31-12-2023
26 Artikel 3 Toekomstfonds NOM (COL1/2) 14.012 31-12-2026
27 Artikel 3 Toekomstfonds NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 11.100 31-12-2032
28 Artikel 3 Toekomstfonds NWO-TTW 2018 7.200 31-12-2030
29 Artikel 3 Toekomstfonds Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (COL1/2) 25.989 31-12-2026
30 Artikel 3 Toekomstfonds Participatiemij Oost Nederland NV DVI-2 64.500 1-1-2035
31 Artikel 3 Toekomstfonds Participatiemij Oost Nederland NV DVI-I 94.073 1-1-2030
32 Artikel 3 Toekomstfonds StW 2014-2015 3.808 1-1-2500
33 Artikel 3 Toekomstfonds StW 2016-2017 8.246 1-1-2500
34 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Capital N.V. 50.000 31-12-2042
35 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund 22.971 31-12-2038
36 Artikel 3 Toekomstfonds NWO 2022/2023/2024 9.700 31-12-2035
37 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Deeptechfonds 105.000 15-8-2035
38 Artikel 3 Toekomstfonds EIF European Investment Fund / ETCI 21.900 31-12-2043
39 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL BEV 100.000 31-12-2034
40 Artikel 3 Toekomstfonds NWO VFF 3.000 31-12-2025
41 Artikel 3 Toekomstfonds SecFund B.V. 25.000 31-12-2039
42 Artikel 3 Toekomstfonds NWO VFF 2025 7.920 31-12-2035

Toelichting

1 MARIN

De lening van € 6,8 mln is in 2003 tussen de Staat en MARIN vastgelegd in een aangepaste overeenkomst van geldlening, in verband met de in 2003 opgerichte MARIN Stakeholders Association (MSA). In deze overeenkomst is bepaald dat MARIN is vrijgesteld van aflossingsverplichting voor zover de MSA voor ten minste het bedrag van de lening deelnemersovereenkomsten heeft gesloten.

2 Microkrediet Nederland (Qredits)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van micro- en mkbkrediet aan ondernemers.

3 Microkrediet Nederland (Qredits SZW)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van microkrediet aan ondernemers.

4 Provincie Limburg

Dit betreft een lening aan de Provincie Limburg in het kader van Industriepark Swentibold.

5 Qredits (pilot achtergestelde leningen fonds)

Dit betreft een subsidie met terugbetaalverplichting in het kader van de pilot achtergestelde leningenfonds van Qredits.

6 Stichting Qredits microfinanciering

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan ondernemers.

7 B.V. Financiering Continuïteit IHC

Dit betreft een vergoeding aan de Staat van € 5 mln voor een overbruggingslening voor de continuiteit van Koninklijke IHC. Deze vergoeding staat voor onbepaalde tijd uit als lening aan B.V. Financiering Continuiteit IHC.

8 Stichting Garantiefonds Reisgelden Voucherfonds

Het Kabinet heeft in 2021 een faciliteit van € 400 mln aan SGR beschikbaar gesteld voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.

9 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland Corona overbruggingskrediet starters

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan startende ondernemers ten tijde van de Coronacrisis.

10 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA-krediet

Dit betreft een lening aan Qredits voor de uitvoering van de TOA-faciliteit. Dit is een faciliteit voor mkb-ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten in de periode 2021-2024.

11 VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A.

Dit betreft een lening aan VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. in verband met verwacht extra beroep dat bedrijven in de reissector zullen doen op deze verzekering ten gevolge van de coronacrisis.

12 Smart Photonics Holding b.v.

Dit betreft een lening aan Smart Photonics als onderdeel van het NGF-project PhotonDelta.

13 PhiX B.V.

Dit betreft een lening aan Phix B.V. als onderdeel van het NGF-project PhotonDelta.

14 Regionale Ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter B.V.

Dit betreft een lening aan InnovationQuarter ten behoeve van Airborne.

15 NOM GDI

Dit betreft een lening aan de NOM ten behoeve van Graphenix Development B.V.

16 BOM Capital I B.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

17 BOM Capital I B.V. Smart Photonics

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van de investering in Smart Photonics, een Eindhovense scale-up voor de productie van fotonische chips.

18 Horizon de Aanjager (COL 2)

Dit betreft een lening aan Horizon de Aanjager ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Flevoland.

19 Innovation Quarter (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter voor de investering in Innoge­nerics B.V. ten behoeve van de overname van de geneesmiddelen fabrikant Apotex.

20 Corona OverbruggingsLening Regio Utrecht B.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan COL RU ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

21 Noord Holland Inwest (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Noord-Holland.

22 Innovation Quarter

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

23 Investeringsfonds Zeeland B.V. (COL 1/2)

Dit betreffen leningen aan Investeringsfonds Zeeland B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

24 LIOF (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

25 Nedermaas Hightech Ventures

Dit betreft een in 2009 aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF verstrekte lening ten behoeve van Nedermaas Hightech Ventures, een nieuw venture-capital fonds dat zich richt op de vroege financiering van hightech start up's in de Provincie Limburg.

26 NOM (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM B.V.) ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

27 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2019, 2020 en 2021

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

28 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2018

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

29 Oost NL N.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Oost. N.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

30 Participatiemij Oost NL N.V. DVI-2

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative II.

31 Participatiemij Oost NL N.V. DVI

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative.

32 STW 2014-2015

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

33 STW 2016-2017

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

34 Invest-NL Capital N.V.

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI).

35 Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Future Fund.

36 NWO 2022/2023/2024

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroege fase financiering.

37 Invest-NL Capital N.V. Deeptechfonds

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Deeptechfonds.

38 EIF European Investment Fund / ETCI

Dit betreft een lening aan EIF ten behoeve van European Tech Champions Initiative.

39 Invest-NL BEV

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV).

40 NWO VFF

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroege fase financiering.

41 SecFund B.V.

Dit betreft een lening aan de Brabantse Onwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van Security Fund (SecFund). 

42 NWO VFF 2025

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroege fase financiering.

3. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

A. Algemene doelstelling

Goed functionerende markten zijn een motor voor economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart. Dit geldt voor zowel de Nederlandse markt als de Europese interne markt. De Europese interne markt levert door de schaalgrootte nieuwe afzetmogelijkheden, de mogelijkheid om meer te specialiseren en voor nieuwe uitdagers de ruimte om snel op te schalen. Het Kabinet zet zich daarom nationaal, Europees en internationaal in voor regels en afspraken die ervoor zorgen dat: (1) consumenten keuzevrijheid hebben, (2) bedrijven op een gelijk speelveld opereren en (3) markten open en transparant zijn.

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) zet in op het realiseren van de volgende strategische doelen:

  1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten.
  2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie.
  3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken.

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

De Europese interne markt, met inbegrip van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, vormt een kernonderdeel van de Europese Unie en is cruciaal voor het Nederlandse verdienvermogen. Goed functionerende markten die concurrentie stimuleren en waar de consument goed wordt beschermd, leveren een belangrijke bijdrage aan economische groei en innovatie. 

Een goed functionerende interne markt is niet vanzelfsprekend en staat onder druk vanwege geopolitieke spanningen. Daarnaast staat de interne markt in toenemende mate onder druk door oneerlijke concurrentie van binnen en buiten de EU. Digitalisering en vergroening leiden eveneens tot nieuwe uitdagingen. De rapporten van Letta en Draghi over de staat van de interne markt en concurrentiekracht geven weer wat de uitdagingen zijn voor de interne markt. In opvolging daarop heeft de Europese Commissie op 21 mei 2025 een horizontale interne-marktstrategie (COM (2025) 500) gepresenteerd. Via een actieagenda voor de interne markt wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, het verbeteren van de toepassing van interne-marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3437).

Het Ministerie van Economische Zaken zet zich in EU-verband sterk in voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen in markten. Hierdoor wordt de concurrentie tussen bedrijven geborgd, het vrije verkeer van diensten en goederen bevorderd en consumenten beschermd. Modern en toekomstbestendig consumentenbeleid draagt bij aan een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Goedwerkend mededingingsbeleid is een belangrijke randvoorwaarde voor de economie als geheel en het generieke vestigingsklimaat in Nederland. Het hangt nauw samen met de rest van ons economische beleid en kan een belangrijke bijdrage leveren aan het mogelijk maken van de complexe transities waar bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering om vragen. Ook werkt EZ aan goede kaders om aanbestedingen te gebruiken als strategisch beleidsinstrument om doelen als duurzaamheid en open strategische autonomie te bevorderen. Ook de waarborg-, normalisatie- en accreditatiestelsels dragen bij aan de hiervoor genoemde doelen.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

De digitale transitie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Het plukken van de vruchten van de digitale transitie zorgt voor duurzame economische groei en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen bijvoorbeeld rond onderwijs, zorg, klimaat en vergrijzing. De ambities, doelstellingen en acties van EZ op het gebied van de digitale economie richting 2030, staan beschreven in de Strategie Digitale Economie (Kamerstuk 26 643, nr. 941) en de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie (Kamerstuk 30 821, nr 228). Vertrouwen is bij de digitale transitie van essentieel belang. Daarom moeten belangrijke randvoorwaarden als innovatie, veiligheid, eerlijke concurrentie en grip op gegevens geborgd zijn, en moeten we waar nodig risicovolle strategische afhankelijkheden op het gebied van digitale technologieën mitigeren. Door toenemende EU-regelgeving voor producten en diensten zoals de markt voor AI is het belangrijk dat vertrouwen in digitale technologie wordt vergroot en dat innovatie van verantwoorde digitale technologie wordt gestimuleerd met oog voor regeldruk en het vergroten van concurrentievermogen.

In lijn met het Europese digitale beleidsprogramma is een doel van het Kabinet om een concurrerende, weerbare en innovatieve digitale economie te behouden en te versterken. Om uitdagingen te adresseren en de vruchten van de digitale transitie te blijven plukken, zet EZ in op het versterken van ons verdien- en concurrentievermogen, digitale open strategische autonomie en de randvoorwaarden hiervoor in een sterk veranderende geopolitieke context met de volgende prioriteiten:

  1. versnellen van digitalisering mkb;
  2. stimuleren digitale innovatie en vergroten aantal digitale professionals;
  3. creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten;
  4. behouden en versterken van een hoogwaardige en weerbare digitale infrastructuur;
  5. versterken van cybersecurity.

3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken

Het Ministerie van EZ is voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) systeemverantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke productie van goede en betrouwbare statistieken, en voor rechtmatige en doelmatige besteding van publieke gelden die daarmee gemoeid zijn. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut de taak om betrouwbare statistische informatie te leveren. Onafhankelijke en betrouwbare statistieken zijn van belang om meer inzicht te krijgen in de samenleving en maatschappelijke fenomenen. Deze informatie draagt bij aan het voeren van becijferde maatschappelijke debatten en inzichten voor beleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken ziet het als zijn taak belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. In dat verband is de Minister van EZ systeemverantwoordelijk voor de Mededingingswet, de Aanbestedingswet en voor het functioneren van de Autoriteit Consument en Markt. Ook is hij systeemverantwoordelijk voor de Dienstenwet, de Wet EU-beroepskwalificaties, de Metrologiewet, de Waarborgwet, de Postwet en het stelsel van normalisatie en accreditatie. Hij is voorts op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken en voor de uitvoeringswetten voor EU-regelgeving die digitale markten reguleren zoals de Digitale dienstenverordening en de Dataverordening. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in de Strategie Digitale Economie (Kamerstuk 26 643, nr. 941). De Minister van Economische Zaken is beleidsverantwoordelijk voor de digitale infrastructuur. Onder de digitale infrastructuur verstaan we de hele keten die zorgt voor connectiviteit, van de telecomnetwerken, zee- en landkabels, datacenters, hosting en internet exchanges tot en met toegang tot de cloud. Tevens heeft de Minister van EZ een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  1. Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid.
  2. Het stimuleren van innovatie met verantwoorde digitale technologie in het bedrijfsleven.
  3. Het stimuleren van een goede werking van privaat-publieke samenwerking binnen de metrologie, waarborg, normalisatie en accreditatie.

Financieren

  1. Het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.
  2. Het bijdragen middels financiële contributies ten behoeve van internationale verdragsorganisaties inzake telecom- en frequentiebeleid en standaardisatie (o.a. de international Telecommunication Union (ITU)).
  3. Het bijdragen aan internationale organisaties ter bevordering van een open, vrij en veilig internet.
  4. Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem), PIANOo, en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.
  5. Het financieren van een deel van de exploitatie van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI).
  6. Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van, uit onderzoek samengestelde, statistieken mogelijk te maken.

(Doen) uitvoeren

  1. Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.
  2. Het bijdragen aan de ontwikkeling van Europees en nationaal beleid ten aanzien van consumentenbescherming, aanbestedingsregelgeving, interne markt en mededinging.
  3. Het opstellen van regels voor het gebruik van het nationale spectrum, afspraken maken in internationaal verband over harmonisatie en door –in geval van schaarste– te bepalen op welke wijze het nationale spectrum wordt verdeeld.
  4. De juiste kaders stellen voor de realisatie van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie.
  5. Het evalueren van spectrumuitgifte (MBV 2020 en 3,5 GHz band veiling) en Nota’s Frequentiebeleid (2016) en Mobiele Communicatie (2019) t.b.v. anticiperend spectrumbeleid, met het oog op de verdere ontwikkeling van draadloze connectiviteit voor burgers en bedrijven in Nederland.
  6. Het bijdragen aan de ontwikkeling van Europees en nationaal beleid ten aanzien van productregelgeving voor digitale producten.

Regisseren

  1. Het borgen van een hoogwaardige en weerbare Nederlandse digitale infrastructuur om bij te dragen aan het huidige en toekomstige verdienvermogen.
  2. Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.
  3. Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Wet markt en overheid, de Prijzenwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.
  4. Het moderniseren van de telecommunicatieregelgeving en digitale wetgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de economie en samenleving.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over de voortgang en effecten van beleid treft u op de website van het CBS de planning van de CBS-publicaties. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden kunt u vinden op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over de telecommunicatiemarkt), de RDI (Staat van de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie), het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+), NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen), hetDigital Trust Center (DTC), de website Bedrijvenbeleid in beeld en de voortgangsrapportage strategie digitale economie.

1. Connectiviteit – beschikbaarheid vast breedband 48,7% 89,8% 98,5% 98,8% 98,9% >99% EZ1
2. Connectiviteit – beschikbaarheid mobiel breedband via 5G n.v.t. 80% 97% 99+% 100% 100% DESI2
3. ICT-veiligheidsincidenten in het bedrijfsleven CBS3
- Uitval ICT-dienst door ICT-veiligheidsincident 13% 11% 11% 10%
- Vernietiging data door ICT-veiligheidsincident 2% 2% 2% 1%
- Onthulling door intern incident 1% 1% 1% 1%
  1. Beschikbaarheid op basis van EZ breedbandkaart (100Mbps).
  2. Beschikbaarheid op basis van DESI-indicator '5G coverage'.
  3. Aandeel van de bedrijven (2-250 werkzame personen) die te maken hebben gehad met ICT-veiligheidsincidenten met interne oorzaak op basis van de Cybersecuritymonitor van het CBS.

In bovenstaande tabel staan de kengetallen uit de laatste Index Digitale Economie en Samenleving (DESI) van de Europese Commissie en de meeste recente CBS-statistieken. De cijfers hebben betrekking op het voorgaande jaar. De kengetallen voor de beschikbaarheid van vast breedband (ten minste 1 Gbits/s, indicator 1) zijn afkomstig van de inventarisatie van EZ naar breedbanddekking in Nederland en de Europese Commissie. In de kolom ambitie 2026 staan de streefwaarden van EZ voor genoemde activiteiten. De tabel presenteert op basis van cijfers van het CBS het percentage bedrijven dat te maken had met ICT-veiligheidsincidenten. Er is enige vertraging in het beschikbaar komen van deze cijfers door het CBS, waardoor alleen de cijfers t/m 2023 in de tabel zijn opgenomen.

C. Beleidswijzigingen

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

Belangrijke motoren achter economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart in Nederland zijn goed functionerende markten die zo zijn ontworpen dat consumenten keuzevrijheid hebben, dat bedrijven op een gelijk speelveld opereren en de markt open en transparant is. Daarnaast zijn ook soepel werkende markten nodig om complexe transities mogelijk te maken die bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering vragen.

Versterking en herstel interne markt

De Europese Commissie heeft in 2025 een Horizontale Interne-marktstrategie voorgesteld. Nederland geeft in 2026 mede vorm aan deze Horizontale Interne-marktstrategie: via een actieagenda voor de interne markt wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, het verbeteren van de toepassing van interne-marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3437). Het Kabinet waakt ervoor dat Europees beleid aansluit bij feiten en behoeften van Nederlandse burgers en bedrijven. Bovendien streven we naar een doelgerichte en uniforme toepassing van interne-marktregels. Het Ministerie van EZ trekt daarvoor ook in 2026 samen met lidstaten op om de interne markt verder te verbeteren.

Versterking van de concurrentie op digitale markten

De Digitalemarktenverordening (Digital Markets Act, DMA) moet de concurrentie op digitale markten vergroten en daarmee de keuzevrijheid van consumenten en ondernemers verbeteren. Effectief toezicht en handhaving zijn daarbij essentieel, evenals duidelijke informatievoorziening aan ondernemers. Het wetsvoorstel tot uitvoering van de DMA is reeds behandeld. Daarnaast is er een nieuw afwegingskader ontwikkeld. Dit stelt EZ in staat om in 2026 op nationaal niveau in te zetten op het meten en waar nodig versterken van de concurrentie op digitale markten. Daarnaast zal EZ een bijdrage leveren aan de geplande evaluatie van de DMA in 2026 op Europees niveau.

Digitaledienstenverordening
De Digitaledienstenverordening (Digital Services Act, DSA) harmoniseert de regels die van toepassing zijn op zogenaamde tussenhandeldiensten, waaronder online platforms. Het doel hiervan is te zorgen voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving. Enerzijds waarin de verspreiding van illegale online-inhoud en de maatschappelijke risico’s die de verspreiding van desinformatie of andere inhoud met zich kunnen brengen, worden aangepakt. Anderzijds waarin de in het Handvest verankerde grondrechten doeltreffend worden beschermd en innovatie wordt vergemakkelijkt.

De Uitvoeringswet Digitaledienstenverordening is in februari 2025 in werking getreden. Daarin zijn de ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aangewezen als toezichthouders in Nederland en van de nodige bevoegdheden voorzien om de DSA te kunnen handhaven. EZ zal een bijdrage leveren aan de geplande evaluatie van de DSA in 2027 op Europees niveau, en de evaluatie verrichten die in de Uitvoeringswet Digitaledienstenverordening is voorgeschreven in 2027.

Versterking positie consument

Het Ministerie van EZ zet zich ook in 2026 in voor de versterking van de positie van de consument. Onder andere door het beschermen van consumenten in de digitale economie. EZ blijft bij de Europese Commissie aandacht vragen om met name kwetsbare consumenten, zoals kinderen, beter te beschermen tegen bepaalde schadelijke online handelspraktijken rondom in-app en in-game aankopen. De Nederlandse inzet is om de Europese regelgeving, zoals de Digital Fairness Act, zodanig aan te passen dat loot boxes onder alle omstandigheden kwalificeren als een oneerlijke handelspraktijk. Daarnaast vraagt EZ de Europese Commissie om praktijken zoals pay-to-win mechanismen en het gebruik van virtuele munten op Europees niveau strakker te reguleren. Tevens wordt de positie van de consument verder beschermd door de regels over colportage aan te scherpen en het opzeggen van abonnementen te vergemakkelijken. Ook gaat in maart 2026 de Europese richtlijn ‘grotere rol voor de consument in de groene transitie’ van kracht. In 2026 worden bedrijven geïnformeerd over de nieuwe regels door middel van een informatietraject.

Opdrachtgeverschap en evaluatie PIANOo

PIANOo, het expertisecentrum aanbesteden, speelt een onmisbare rol bij de voorlichting en bewustwording over aanbesteden en inkopen en de professionalisering van de aanbestedingspraktijk. PIANOo brengt experts op inkoop- en aanbestedingsgebied bij elkaar, bundelt kennis en ervaring en geeft advies en praktische tips. Verder stimuleert het expertisecentrum de dialoog tussen opdrachtgevers bij de overheid en het bedrijfsleven. Deze rol wordt in de komende jaren alleen maar belangrijker. Daarom investeert EZ in 2026 in juridische expertise en voorlichting bij PIANOo. Hierbij worden de resultaten van de beleidsevaluatie van PIANOo in 2025 meegenomen.

Oprichting Productiviteitsraad

Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is belangrijk voor het behouden en vergroten van onze welvaart. Het Kabinet heeft in 2025 de Productiviteitsagenda gepresenteerd met daarin maatregelen om de arbeidsproductiviteit in Nederland te versterken. Het verhogen van de productiviteitsgroei vereist voldoende technische kennis op het snijvlak van productiviteit en beleid. Het Kabinet richt daarom een Productiviteitsraad op. De Productiviteitraad krijgt de wettelijke taak om het Kabinet tenminste jaarlijks te informeren over de ontwikkeling van de productiviteit in Nederland en concrete beleidsaanbevelingen te doen om de productiviteitsgroei te bevorderen. De aanbevelingen van de raad zullen als basis dienen voor de jaarlijks terugkerende Productiviteitsagenda van het Kabinet.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

Het Kabinet wil een concurrerende, weerbare en innovatieve digitale economie waarin ondernemen aantrekkelijk is, bedrijven op een gelijk speelveld concurreren, en consumenten keuzevrijheid en vertrouwen hebben.

Actieagenda’s nationale technologiestrategie: AI, Data en cybersecurityNederland werkt aan haar innovatieslagkracht, verdienvermogen en strategische autonomie. Er wordt ingezet op versterking van tien prioritaire sleuteltechnologieën van de Nationale Technologiestrategie, waaronder de digitale sleuteltechnologieën AI, Data en Cybersecurity. De in 2025 uit te brengen Actieagenda Cybersecurity Technologieën zet in 2026 in op meer ‘cybersecurity by design en by default’ en stimuleert kennisinstellingen en bedrijfsleven om meer inherent veilige producten te laten ontstaan. De te verschijnen Actieagenda AI en Data zet in 2026 in op het verzilveren van groeikansen voor verantwoorde AI-toepassingen en delen van data.

Versterken AI-ecosysteem
Het Ministerie van EZ richt zich in 2026 op het verder versterken van het AI-ecosysteem door de uitvoering van de publiek-private meerjarenprogramma’s AiNed, ROBUST, het Nationaal Onderwijs Lab AI (NOLAI) en de realisatie van een nationale AI-fabriek. EZ zet zich in 2026 in op de realisatie van een nationale AI-fabriek om bedrijven en onderzoekers gebruik te kunnen laten maken van rekenkracht van een AI-supercomputer en onderlinge uitwisseling van expertise en data. Dit vergroot de basis voor kennis, innovatie en talent voor verantwoorde toepassing van AI in het bedrijfsleven, de wetenschap, het onderwijs en de overheid, en draagt bij aan de concurrentiepositie van Nederland en Europa.

Implementatie AI-verordening
De Europese AI-verordening reguleert AI-systemen in het private en publieke domein op basis van het risico dat deze technologie met zich meebrengt. De bepalingen in de AI-verordening worden gefaseerd van kracht. Lidstaten moeten in 2027 en elke twee jaar daarna verslag brengen aan de Europese Commissie over hoe ze invulling geven aan de verplichtingen en toezichthouders voorzien van afdoende financiële en personele middelen. Een belangrijk instrument hiervoor is de inrichting van regulatory sandbox waarin toezichthouders verduidelijking en voorlichting over de AI-verordening bieden aan AI-aanbieders zodat zij hun product conform de regels op de markt kunnen brengen.

Cloud & AI Development Act
De Europese Commissie publiceert begin 2026 een voorstel voor een Cloud & AI Development Act (CADA). Gedurende 2026 zal in de EU onderhandeld worden over de inhoud van dit voorstel. Naar verwachting wil de Europese Commissie met de CADA de private datacentercapaciteit in de EU in de komende vijf tot zeven jaar op een duurzame wijze verdriedubbelen en de Europese industrie stimuleren om zelfstandige cloudalternatieven te ontwikkelen en vermarkten. Nederland onderkent het belang van voldoende duurzame datacentercapaciteit en een goedwerkende cloudmarkt en zal zich hiervoor inzetten.

Digital Networks Act
In 2026 zal in de EU worden onderhandeld over het eind 2025 verwachte voorstel van de Europese Commissie voor een Digital Networks Act. Nederland zal zich daarbij in lijn met de Kabinetsreactie op het eerdere witboek van de Europese Commissie (Kamerstuk 22 112, nr. 3924) blijven inzetten voor een concurrerende telecommarkt die zorgt voor hoogwaardige en betaalbare netwerken, diensten en innovatie.

Implementatie Gigabitinfrastructuurverordening
De Gigabitinfrastructuurverordening (GIA) is op 11 mei 2024 in werking getreden en wordt 11 november 2025 van toepassing, met uitzondering van enkele specifieke bepalingen die in de eerste helft van 2026 van toepassing worden. De uitvoering van de GIA wordt door EZ in 2025 in een wetsvoorstel nader uitgewerkt, het wetsvoorstel (incl. lagere regelgeving) zal naar verwachting in 2026 in werking treden. 

Frequentiebeleid
In 2026 lopen er onder meer beleidstrajecten die de bestemmingen herijken in de volgende banden: 470-694 MHz; 3,4-4,2 GHz; 6425-7125 MHz en de 26 GHz. Op VN en EU niveau vinden er daarnaast ook harmonisatiegesprekken plaats over deze en andere frequentiebanden. Voor radio worden in 2026 de beleidsvoornemens nader vormgegeven die de uitgiftes van twee digitale allotments regelen en wordt een start gemaakt met wetgeving voor het digitale domein.

Weerbare digitale infrastructuur
Om de weerbaarheid verder te verhogen tegen actuele hybride en militaire dreiging wordt in samenwerking met vitale partijen verkend welke aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Daaronder welke terugvalopties er in verschillende scenario’s van overbelasting of uitval van netwerken mogelijk zijn en wat daarvoor nodig is om die te realiseren. Om de infrastructuur op de Noordzee weerbaar te maken tegen sabotage wordt nadere invulling gegeven aan het actieplan zoals opgesteld binnen het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur. De Zeekabel Coalitie zet zich in om nieuwe aanlandingen van strategische zeekabels in Nederland te faciliteren. Hiertoe verkent ze actief mogelijkheden om aan te haken op geplande zeekabeltracés, binnen Europa en intercontinentaal. Hiermee behouden en versterken we de Nederlandse positie als digitaal knooppunt en onze weerbaarheid met redundantie en routediversiteit.

Duurzame digitalisering
Digitalisering en verduurzaming vormen twee van de grootste maatschappelijke en economische transities van deze tijd maar vinden elkaar nog te weinig. De digitale sector heeft het potentieel om andere sectoren te helpen verduurzamen maar dat vereist meer interactie, innovatie én samenwerking. Daarnaast gebruikt de digitale sector steeds meer energie en (kritieke) grondstoffen die nog maar beperkt hergebruikt worden. Geopolitieke ontwikkelingen vragen om een Europees antwoord. Niet voor niets koppelt het European Competitiveness Compass deze doelen direct aan het ‘slagen van de groene en digitale transitie’.20In 2026 werkt het Kabinet aan het vervolg op het Actieplan Duurzame Digitalisering. De Minister van Economische Zaken coördineert dit programma en zet de samenwerking met de private sector, de betrokken ministeries en uitvoeringsorganisaties voort.21

Implementatie Cyberweerbaarheidsverordening
Met de Europese Cyberweerbaarheidsverordening (Cyber Resilience Act, CRA) worden essentiële cybersecurityeisen gesteld aan alle hardware en software die vanaf 11 december 2027 in de EU op de markt wordt gebracht. Hierdoor kunnen consumenten en bedrijven straks vertrouwen op veilige digitale producten en wordt de digitale weerbaarheid van Europa versterkt. Om het toezicht op en de handhaving van de CRA te regelen wordt naar verwachting begin 2026 een uitvoeringswetsvoorstel in parlementaire behandeling gebracht. Hierin worden ook processen ingericht voor de conformiteitsbeoordeling en voor de meldplicht bij actief uitgebuite kwetsbaarheden en incidenten. Daarnaast wordt er in 2026 gewerkt aan de totstandkoming van technische normen (standaardisatie) en het informeren van fabrikanten, importeurs en distributeurs over de verplichtingen uit de CRA.

Overige Europese digitale regelgeving 
Eind 2025 wordt een voorstel van de Europese Commissie verwacht voor een 'business wallet'. Dit voorstel is een aanvulling op de al inwerking getreden herziene eIDAS Verordening en zal, volgens de Europese Commissie, alleen bepalingen bevatten die een business wallet ondersteunen. Naast de bovenvermelde wet- en regelgeving vanuit de EU werkt de Europese Commissie aan enkele andere digitale wetgeving zoals de Data Union Strategy en de Digital Package, en wordt gewerkt aan de Digital Fairness Act en een Fitness Check op het digitale acquis. De Nederlandse regering volgt deze initiatieven en zal in lijn met het Kabinetsbeleid kritisch kijken naar regeldruk en zo mogelijk versimpelen ter voorkoming van onsamenhangende of overlappende digitale wetgeving.

Motie Schouw

Met de uitvoering van het (digitale) economisch beleid geeft het Kabinet mede invulling aan de landspecifieke aanbeveling van de Europese Commissie voor 2025-2026 om te zorgen voor doeltreffende uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan. Onderdeel van dit plan zijn de Nationaal Groeifonds investeringen in kunstmatige intelligentie en onderwijsinnovatie (AiNed investeringsprogramma en NOLAI). Hier wordt binnen artikel 1 van de EZ-begroting invulling aangegeven. Hiermee voldoet het Kabinet aan de motie Schouw (Kamerstuk21 501-20, nr.537)

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 517.429 522.924 438.157 363.844 384.803 340.370 339.951
Uitgaven 457.439 450.128 481.720 431.847 414.094 407.619 431.451
Subsidies (regelingen) 60.468 114.406 140.065 97.766 75.240 71.601 95.000
Cyber security 4.879 4.348 1.250
Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland 10.361 5.200 6.000 4.300 3.500 3.500 3.500
EU-cofinanciering Digital Europe 4.050 9.731 13.775 11.346 3.647 446
Beter aanbesteden 285
AI-fabriek 500 500 500 15.434 15.379 35.622
PEGA - AI-fabriek 0 41.597 17.098 1.305
NGF - project AiNed 17.049 19.860 31.699 36.471 28.281 26.221 12.278
NGF - project Nationaal Onderwijslab 6.360 7.683 6.600 7.733 14.602 32.147
NGF - project 6G 23.818 26.728 9.682
NGF - projecten Subsidie route 22.207 20.201 20.201 15.340 11.453 11.453
Inkoopdomein 26
Digitale veiligheid 19.472 8.928
Opdrachten 108.176 29.852 48.858 45.894 52.672 51.531 52.050
Onderzoek&opdrachten 3.248 3.036 6.096 5.412 3.499 3.374 3.874
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties 3.924 4.863 5.439 4.463 7.370 5.282 5.282
Digital trust centre 1.208 3.906 7.064 7.941 7.972 8.180 8.180
Cyber security 4.833 7.774 11.561 11.321 12.117 12.410 12.347
ICT beleid 5.236 5.391 9.458 6.326 8.185 8.756 8.838
Terugbetaling boetes ACM 89.270
CSIRT - DSP 30 2.651 8.382 10.431 13.529 13.529 13.529
Nationaal Groeifonds 427 2.231 858
Bijdrage aan agentschappen 73.798 82.176 72.810 69.859 70.260 69.944 70.444
Bijdrage RVO.nl 26.532 26.678 17.844 13.468 13.407 13.350 13.350
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 47.266 55.498 54.966 56.391 56.853 56.594 57.094
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 210.444 218.609 215.052 213.433 211.063 209.679 209.091
Bijdrage Metrologie 12.029 13.332 13.332 13.332 13.196 13.196 13.196
Raad voor de Accreditatie 1.615 675 1.025 493 500 501 488
Bijdrage ACM 749 945 945 945 945 945 945
Bijdrage aan het CBS 196.051 203.657 199.750 198.663 196.422 195.037 194.462
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.553 5.085 4.935 4.895 4.859 4.864 4.866
Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut 1.390 1.507 1.507 1.507 1.507 1.507 1.507
Bijdrage aan internationale organisaties 3.163 3.578 3.428 3.388 3.352 3.357 3.359
Ontvangsten 220.118 43.906 44.684 45.923 47.174 48.235 48.235
Ontvangsten ACM 162 162 162 162 162 162 162
Ontvangsten High Trust 6.454 41.550 42.450 43.575 44.700 44.700 44.700
Diverse ontvangsten 213.502 2.194 2.072 2.186 2.312 3.373 3.373

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 94%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd 2%
Vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een groot deel van de subsidie-instrumenten zijn volledig juridisch verplicht; voorbeelden zijn NGF-project AlNed en Cyber Security.
  2. Opdrachten: Een aantal opdrachten is reeds voor meerdere jaren aangegaan en daarmee juridisch verplicht. Dit geldt voor o.a. de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden.
  3. Bijdragen aan agentschappen: De opdrachten worden voorafgaand aan het begrotingsjaar verstrekt en zijn daarmee 100% juridisch verplicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor opdrachten aan RDI en RVO.
  4. Bijdragen aan ZBO's en RWT's: Betreft wettelijke taken van o.a. VSL, RvA en CBS.
  5. Bijdragen aan (Inter)nationale Organisaties: Betreft o.a. de bijdrage aan de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN).

Bestuurlijk gebonden

  1. Betreft deels subsidies in het kader van EU-cofinanciering Digital Europe waarvoor voor 2025 al afspraken zijn gemaakt op basis van eerdere calls, en middelen voor de opdrachten en onderzoek door het Nationaal Groeifonds.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Cybersecurity 

Er wordt subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren die op cybersecurityterrein willen samenwerken, in hun keten, regio of sector. Met het Cybersecurity Innovation Fund (CIF-NL) wordt innovatie van cyber security gestimuleerd door mkb'ers in staat te stellen om te werken aan innovatievecybersecurity-oplossingen. Daarnaast worden vanaf dit instrument subsidies verstrekt voor fundamenteel onderzoek voor het programma Nationale Wetenschapsagenda lijn 2 (NWA Lijn 2) en cybersecurity learning communities via Regieorgaan. Deze programma's lopen vanaf 2025 tot en met 2029. In 2026 wordt het opzetten van nieuwe subsidies verkend in het kader van het meerjarig investeringsprogramma cybersecurity kennis en innovatie.

Telecom Caribisch Nederland

De vaste lasten van essentiële diensten, zoals telecommunicatie en meer specifiek vast internet, op Caribisch Nederland zijn relatief hoog terwijl deze diensten meer dan ooit nodig zijn in het kader van digitalisering. Daarom neemt het Kabinet maatregelen om deze kosten te verlagen. Voor telecommunicatie stelt het Kabinet 25 USD per aansluiting per maand beschikbaar voor 2023-2026 op Bonaire en 35 USD per aansluiting per maand voor Saba en Sint Eustatius. Hiervoor is vanaf 2028 in totaal € 3,5 mln per jaar beschikbaar. Additioneel heeft het Kabinet 15 USD per aansluiting per maand voor de BES eilanden in 2026 ter beschikking gesteld.

EU-cofinanciering Digital Europe

Het Digital Europe Programme (DEP) is een programma binnen het MFK (Meerjarig Financieel Kader van de EU) om het innovatie- en concurrentievermogen van de EU te verhogen en de strategische digitale capaciteiten te versterken. Dit is aanvullend op het Horizon Europe Programma, dat zich meer richt op onderzoek en innovatie. De voorgestelde prioriteiten binnen het programma zijn onder meer: artificiële intelligentie, cybersecurity en vertrouwen, digitale vaardigheden voor gevorderden, cloud data en European Digital Innovation Hubs.

(PEGA) AI-Fabriek

In 2026 zet het Kabinet in op de realisatie van een nationale AI-fabriek om bedrijven en onderzoekers gebruik te kunnen laten maken van rekenkracht bij een AI-supercomputer, expertise en data. Dit vergroot de basis voor kennis, innovatie en talent voor de verantwoorde toepassing van AI in het bedrijfsleven, de wetenschap, het onderwijs en de overheid en draagt bij aan de concurrentiepositie van Nederland en Europa. De locatiekeuze voor Groningen draagt bij aan de Economische Agenda voor Groningen en Noord-Drenthe van Nij Begun en sluit aan bij de wens voor de aanwezigheid van een innovatief ecosysteem voor AI-onderzoek en innovatie, en beschikbare energie en ruimte. Hiervoor draagt de regio Groningen en Noord-Drenthe ook bij aan de realisatie van de AI-faciliteit. De investering komt deels voort uit de Economische Agenda Nij Begun. De reservering van de Rijksmiddelen vindt plaats onder voorbehoud van honorering van het voorstel voor Europese cofinanciering en instemming met de financiering door de Staten-Generaal.

NGF-project AiNed

Het AiNed-programma wil de concurrentiepositie en strategische autonomie van Nederland op het gebied van AI versterken. AiNed versnelt de ontwikkeling en toepassing van AI in Nederland, zodat Nederland economisch en maatschappelijk kan blijven profiteren van AI en internationaal met de koplopers mee kan doen. Dankzij het AiNed-programma wordt Nederland gepositioneerd als een sterke AI-hub voor kennis en innovatie in Europa. Het programma pakt knelpunten aan voor de terreinen innovatie, kennisbasis, arbeidsmarkt, maatschappij en data delen. De focus ligt op sectoroverstijgende vraagstukken van groot gemeenschappelijk belang die veel overloop hebben naar verschillende toepassingsgebieden, zoals embedded AI en hybride AI-systemen.

NGF-project Nationaal Onderwijslab

Het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI) stimuleert de verantwoorde inzet van kunstmatige intelligentie (AI) in het onderwijs. Het programma richt zich op innovatie, onderzoek en opschaling van AI-oplossingen die het leren en lesgeven verbeteren.

Het programma heeft 2 doelen:

  1. Het ontwikkelen van digitale intelligente onderwijsinnovaties, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs.
  2. Het inzichtelijk maken van de pedagogische, maatschappelijke en sociale gevolgen van digitale onderwijsinnovaties.

Het lab ontwikkelt prototypes voor concrete AI-toepassingen in het onderwijs. Zowel om het leerproces zelf te ondersteunen, als om leerkrachten te ondersteunen in hun werkzaamheden. Het project draagt bij aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland door de kwaliteit en doelmatigheid van het funderend onderwijs te verbeteren.

NGF-project 6G Future Network Services

Dit programma streeft naar een toppositie voor Nederland in de ontwikkeling van 6G, de volgende generatie mobiele communicatie. Met een publiekprivate investering in onderzoek, innovatie en onderwijs (human capital) ontstaat in de periode 2024-2030 een sterk Nederlands 6G-ecosysteem. Het project vergroot de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in de mondiale 6G-waardeketen. Ook versnelt het toepassingen in maatschappelijk belangrijke sectoren.

NGF-project Subsidieroute

Er zijn twee manieren waarop geld uit het Nationaal Groeifonds aan voorstellen kan worden verstrekt. Via een aanvraag bij de subsidieregeling en door overheveling van beleidsgeld naar een departementale begroting. De twee projecten die via de subsidieroute zijn goedgekeurd, worden rechtstreeks gefinancierd via de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds, uitgevoerd door RVO, zonder eigenaarschap van een ministerie. Dit betreft middelen voor de uitfinanciering van deze NGF-projecten via de subsidieroute. Deze middelen zijn vorig jaar op artikel 1 geplaatst om ruimte te maken voor de administratie van het ministerie van KGG.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere marktordening, mededinging, consumenten, aanbestedingen, Europese zaken, digitaal en de werking van de economie.

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties

De Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties betreft opdrachten die gericht zijn op het bestemmen en verdelen van frequentiebanden, lokaal beleid en digitale connectiviteit, straling en gezondheid, regulering telecommarkt/telecomcode en nummerbeleid. Dit is allemaal gericht op een hoogwaardige digitale communicatie-infrastructuur die weerbaar is tegen diverse dreigingen voor de nationale veiligheid. Onder het laatste vallen sabotage of verstoring van vitale infrastructuur, weglekken van sensitieve technologie en kennis, en het ontstaan van risicovolle strategische afhankelijkheden binnen vitale infrastructuur of sensitieve technologie.

Cybersecurity

Om te zorgen dat bedrijven en consumenten de vruchten kunnen plukken van de digitale samenleving en economie is blijvende inzet nodig op het gebied van digitale weerbaarheid. Zo wordt blijvend ingezet op publieksvoorlichting via veiliginternetten.nl en in oktober de cybersecuritymaand. Door EU wet- en regelgeving zoals de Cyber Resilience Act te implementeren kunnen consumenten en bedrijven vertrouwen op digitale veilige producten. Ook wordt nationaal en Europees verder geïnvesteerd in cybersecurity kennisontwikkeling en innovatie via het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC-NL) en de cybersecurityagenda onder de Nationale Technoglogiestrategie. De publiekscampagne «Doe je updates» zal niet meer worden uitgevoerd vanwege onder andere de invulling van de subsidietaakstelling uit de voorjaarsnota 2025.

Digital Trust Center

Het Digital Trust Center (DTC) is er om het «niet-vitale bedrijfsleven» beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. De middelen worden o.a. gebruikt voor het beheer, de doorontwikkeling en gebruik van een online platform/community, kennisopbouw over cyberrisico's en kennisdeling met de doelgroep niet-vitaal bedrijfsleven. Per januari 2026 integreert het DTC met het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en ontstaat één nationaal loket voor bedrijven.

ICT-beleid

Werkzaamheden met betrekking tot ICT-beleid bestaan onder meer uit het uitzetten van concrete kennis- en innovatie calls, die voortvloeien uit de Kennis- en Innovatie Agenda en Human Capital Agenda. Deze innovatie- en onderzoekscalls zullen mede worden vormgegeven door de (vak)departementen. Het in te zetten instrumentarium zal onder meer bestaan uit calls in samenwerking met NWO. Daarnaast heeft het Kabinet als doel om in 2030 één miljoen geschoolde mensen werkzaam te hebben op de arbeidsmarkt t.b.v. ICT voor de digitale transitie van Nederland (Actieplan Groene en Digitale banen). Ter ondersteuning hiervan wordt voor de jaren 2024-2027 middelen beschikbaar gesteld voor publiek en private samenwerking in de regio.

CSIRT - DSP

Het CSIRT voor digitale diensten (Computer Security Incident Response Team) is een gespecialiseerd team van professionals die snel kunnen handelen bij een beveiligingsincident met computers of netwerk. Een CSIRT geeft, naast het nemen van maatregelen, advies bij incidenten en zorgt voor het opsporen en analyseren van dreigingen. Het CSIRT-DSP verzorgt de informatievoorziening voor clouddiensten, onlinezoekmachines en online-marktplaatsen en is met het NCSC geïntegreerd om één nationaal loket voor bedrijven te verwezenlijken.

Opdracht- en onderzoeksbudget Nationaal Groeifonds

Het opdracht- en onderzoeksbudget NGF is het budget voor de ondersteuning van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds. Hieronder vallen de onkostenvergoedingen van de commissieleden en inhuur van expertise ter ondersteuning van en communicatie ten behoeve van de adviescommissie.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is als uitvoerende dienst van het Ministerie van EZ onder meer verantwoordelijk voor de voorlichting van ondernemers over de aanbestedingsregelgeving. Hieronder vallen ook de taken van PIANOo als expertisecentrum voor aanbestedende diensten en het daarbij behorende TenderNed, het systeem voor het elektronisch aanbesteden. Daarnaast is RVO verantwoordelijk voor o.a. opdrachten op het gebied van digitalisering en cybersecurity, zoals het National Contact Point Digital EU en National Coordination Centre voor digitale veiligheid. Ook voert RVO ondersteunende taken uit voor het NGF.

Rijksinspectie Digitale Infrastuctuur

De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) draagt onder meer zorg voor de toelating tot het frequentie spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De toezichtstaken hebben betrekking op onder meer toezicht op ondergrondse netten (WIBON), Metrologiewet, Waarborgwet, bevoegd aftappen en dataretentie. De RDI voert het toezicht uit op de Europese eIDAS-Verordening, de Cyber Security Act (CSA) en de NIS2- en CER-richtlijnen. De voornaamste uitvoeringstaken zijn voorlichting in het kader van het antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het kader van vergunningvrije toepassingen. Daarnaast draagt RDI bij aan het voorbereiden van nieuw beleid, met name op technische onderwerpen zoals bijvoorbeeld de digitale veiligheid van apparaten en spectrumharmonisatie.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen voor een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel- en consumentenbescherming. VSL B.V. is het nationaal metrologisch instituut (NMI) van Nederland. VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden in opdracht van EZ op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie

De Raad voor Accrediatie (RvA) is een ZBO dat controleert of een laboratorium, keurings-, certificerings-, of inspectie-instantie aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de RvA zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat voor Europese en internationale activiteiten die relevant zijn voor de accreditatiesector als geheel. Verder ontvangt de RvA van 2022 t/m 2026 een subsidie voor het ICT-programma Informatiegestuurd Werken.

Autoriteit Consument en Markt

De Autoriteit Consumenten en Markt (ACM) is belast met wettelijke taken op het gebied van het generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming), de regulering van de telecommarkt en het sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post en vervoer. De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel 40 van de EZ-begroting, net als de kosten van de ACM die worden doorbelast naar marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag op artikel 1 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de ACM.

Centraal Bureau voor de Statistiek

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is opgericht vanuit de behoefte aan onafhankelijke, betrouwbare informatie om maatschappelijke vraagstukken te begrijpen. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut dan ook tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, waardoor becijferde maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden. Het werkterrein van het CBS omvat onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Informatie over het CBS en Caribisch Nederland treft u onder meer aan op Statline, de databank van het CBS. Voor Caribisch Nederlandmaakt het CBS statistieken over tal van onderwerpen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut

Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van werkzaamheden die voortvloeien uit de Europese Verordening voor normalisatie en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die gaat over het verstrekken van informatie over normen. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN een deel van de bijdrage voor haar verschuldigde contributies aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen voor de controle op actualiteit van verwijzingen naar normen in regel- en kennisgeving aan ministeries.

Internationale organisaties

De bijdragen aan internationale organisaties betreffen onder andere:

  1. Universal Postal Union (UPU): een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen UPU-lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een belangrijke rol in het optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument.
  2. International Telecommunication Union (ITU): binnen de ITU worden o.a. internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen.
  3. European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de UPU en ITU wordt regionaal voorbereid. Voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZ draagt jaarlijks bij aan de kosten van het permanente ondersteunende bureau (ERO) in Kopenhagen.
  4. Internationale organisaties metrologie: Dit betreft bijdragen aan Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC en Bureau International des Poids et Mesures (BIPM). De bijdragen liggen vast in internationale verdragen.
  5. European Telecommunications Standards Institute (ETSI): een onafhankelijke, niet-commerciële organisatie die standaarden ontwikkelt voor telecommunicatie, elektronica en netwerken die wereldwijd worden gebruikt.

Toelichting op de ontvangsten

High Trust

De Hight Trust ontvangsten hebben betrekking op boetes die toezichthouders van EZ opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de ACM.

Diverse ontvangsten

De post diverse ontvangsten betreft de ontvangsten voor de bemiddelingsdiensten voor eindgebruikers met een hoor- of spraakbeperking welke het Ministerie van EZ jaarlijks voorfinancieert. De geregistreerde aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken- en diensten dragen uiteindelijk de kosten.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Btw-vrijstelling voor post. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen.

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

A. Algemene doelstelling

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame, weerbare en inclusieve economie met een sterk verdienvermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(groei) en een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers nu en in de toekomst.

Bedrijven dragen hieraan op een essentiële manier bij door werkgelegenheid te bieden, innovatie te stimuleren en bij te dragen aan publieke voorzieningen. Ze spelen een cruciale rol in het vervullen van basisbehoeften zoals voedsel, medische zorg, huisvesting en mobiliteit, en dragen bij aan verduurzaming door investeringen in alternatieve energie en technologieën van de toekomst. Dit alles maakt bedrijven onmisbaar voor economische groei, maatschappelijke vooruitgang en de kwaliteit van ons dagelijks leven, terwijl ze Nederland ook internationaal aantrekkelijk houden.

De overheid geeft bedrijven de ruimte om te ondernemen en stuurt bij waar nodig, door de juiste randvoorwaarden te realiseren en te faciliteren, zoals lastenluwe regelgeving of voldoende talent. Een sterk vestigingsklimaat en ondernemingsklimaat (hierna: ondernemingsklimaat) is tevens gebaat bij voldoende ruimte voor ondernemen en werken, zowel op bedrijventerreinen als in de stad. De overheid kan helpen waar het knelt om maatschappelijke opgaven te behalen.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en kennisinstellingen is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Een stabiele Nederlandse economie en gezonde bedrijven kunnen niet zonder een goed ondernemingsklimaat. Dit Kabinet heeft de ambitie om weer tot de top-5 van meest concurrerende landen wereldwijd te horen. Kijkend naar de internationale ranglijsten dan behoort Nederland vaak tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende (kennis)economieën ter wereld. In de basis kent Nederland dan ook een goede uitgangspositie. Toch zijn er aandachtspunten en is ons concurrentievermogen geenszins een vanzelfsprekendheid. Het belastingklimaat, uitvoerbaarheid van regelgeving, energie-infrastructuur, voorspelbaarheid van beleid zijn algemene verbeterpunten.

Om het verdienvermogen te versterken zet het Kabinet in op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op terrein van bedrijfsleven en innovatie:

  1. Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.
  2. Een sterk ondernemings- en vestigings­klimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemer­schap.
  3. Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie.

1) Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals op het gebied van veiligheid, energietransitie, zorg en landbouw. Door een combinatie van generiek beleid en specifiek industrie- en innovatiebeleid stimuleert het Kabinet (private) investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D).

Voor een innovatieve economie houdt het Kabinet vast aan de doelstelling om in 2030 3% van het bruto binnenlands product uit te geven aan publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Investeren in R&D is een van de fundamenten voor ons innovatief vermogen, naast randvoorwaarden als een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Het benutten van (publieke) kennis door bedrijven voor het ontwikkelen van producten en diensten en het vermogen van bedrijven daarin op te schalen wordt valorisatie genoemd. Het Kabinet zet in op valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het versterken van het ecosysteem voor startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

De Nationale Technologiestrategie, NTS, (Kamerstuk 33 009, nr. 140) geeft bouwstenen voor een strategisch technologiebeleid door 10 prioritaire sleuteltechnologieën te identificeren waar het Nederlandse kennisveld en het Nederlandse bedrijfsleven een positieve impact mee kunnen maken en waarin een unieke Nederlandse positie mogelijk is. Door de richting en focus die de NTS geeft, biedt deze een basis voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland en een autonome positie in technologische waardeketens. Het Kabinet stimuleert uitvoering van de NTS; het instrumentarium van EZ wordt – waar opportuun – op de NTS toegespitst.

De Minister ontwikkelt en draagt actief bij aan een strategisch, duurzaam industriebeleid op nationaal, Europees en internationaal niveau. Daarbij zet de Minister zich in op het versterken van het concurrentievermogen en het moderniseren van strategische sectoren en waardeketens. Ook wordt invulling gegeven aan het verminderen van risico’s van afhankelijkheden en het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, halffabricaten, (eind)producten en componenten die dergelijke grondstoffen bevatten.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en voorts van groot belang zijn voor het economisch verdienvermogen van Nederland. Met de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda’s en het daaraan gerelateerde Kennis- en Innovatieconvenant voor de periode 2024-2027 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 135).

Het Nederlandse bedrijfsleven en specifiek onze industrie spelen een cruciale rol in het versterken van de weerbaarheid en het concurrentievermogen van Nederland. De ambitie is het behouden van een veilige en weerbare economie, met een sterk technologisch hoogwaardige industrie als belangrijk onderdeel daarvan. Hiervoor is naast het stimuleren van strategische markten en technologieën, ook het beschermen van onze economische veiligheid van belang. Het Kabinet doet dit door middel protect-beleid (beschermende maatregelen) als promote-beleid (stimulerende en versterkende maatregelen).

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2025-2026 (COM(2025) 219 final) zijn in relatie tot het innovatiebeleid van EZ als aanbevelingen opgenomen:

  1. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s (EFRO, JTF, ESF+) versnellen, in voorkomend geval voortbouwend op de mogelijkheden die de tussentijdse evaluatie biedt. Optimaal gebruikmaken van EU-instrumenten, met inbegrip van de ruimte die InvestEU en het platform voor strategische technologieën voor Europa bieden om het concurrentievermogen te verbeteren.
  2. De publieke en particuliere O&O-intensiteit vergroten door de steun te richten op investeringen in belangrijke strategische technologieën.
  3. De financieringskloof voor start-ups en scale-ups in een latere fase aanpakken door de beschikbare financieringsinstrumenten te benutten en stimulansen te bieden om institutionele beleggers aan te trekken.

Cohesiebeleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZ-begroting zijn EFRO, INTERREG A en het Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF). De implementatie ligt bij de meeste programma’s goed op schema. Op 2 april 2025 publiceerde de Europese Commissie (COM(2025) 163 final), een voorstel voor de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid. Dit voorstel voegt nieuwe investeringsprioriteiten aan het cohesiebeleid toe, die aansluiten bij de nieuwe uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd als gevolg van de veranderde geopolitieke context. Tevens worden vereenvoudigings- en flexibiliteitsmaatregelen voorgesteld om investeringen te versnellen, in het bijzonder bij investeringen die voortvloeien uit herbestemming van middelen met het oog op nieuwe prioriteiten.

In Nederland geldt dat het grootste deel van de beschikbare budgetten al is toegekend aan projecten, waardoor de mogelijkheden voor het herschikken en herprioriteren van middelen binnen de Nederlandse cohesieprogramma’s beperkt zijn. In lijn met de motie van de leden Kahraman en Van Campen (Kamerstuk 21 501-08, nr. 988) zijn de beheerautoriteiten van de cohesieprogramma’s in Nederland specifiek gewezen op de nieuwe mogelijkheden die de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid biedt voor projecten met een focus op defensie en veiligheid.

In het regeerprogramma heeft het Kabinet aangegeven de nationale inzet voor het stimuleren van bedrijfsleven en kennisinstellingen zo optimaal mogelijk aan te willen sluit bij de mogelijkheden van Europese fondsen. Daarbij passen de doelen van het platform voor strategische technologieën (STEP) binnen het Nederlandse industriebeleid (Kamerstuk 22 112, nr. 3759) en kijkt het Kabinet continu naar de mogelijkheden voor Nederland om hier gebruik van te maken. Recentelijk heeft het Kabinet een positieve appreciatie gegeven van de recent voorgestelde aanpassingen van STEP in het kader van het ReArm Europe Plan (Kamerstuk 22 112, nr. 4069).

Het Kabinet onderschrijft de aanbeveling om de R&D-uitgaven in Nederland te verhogen. Op 11 juli 2025 heeft het Kabinet het 3%-R&D-actieplan naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 165). Het richten van steun op belangrijke strategische technologieën vindt onder andere plaats via de Nationale Technologiestrategie, die als doel heeft om sterke posities van Nederland te realiseren in tien prioritaire sleuteltechnologieën (Kamerstuk 33 009 nr. 140). Die strategie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een hogere R&D-intensiteit in Nederland via versterking van de Nederlands economie op R&D-intensieve terreinen met veel groeipotentieel, onder andere via opschaling van R&D-intensieve bedrijven. De Nationale Technologiestrategie is dan ook verweven met het 3%-R&D-actieplan.

2) Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Nederland kent een solide ondernemingsklimaat, maar de kunst is dit hoge niveau vast te houden en tijdig verbetering aan te brengen waar nodig. Het Kabinet versterkt het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid. Dat doen we samen met bedrijven, werkenden, vakbonden, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Het verbeteren van het Nederlandse ondernemingsklimaat en het terugdringen van de regeldruk zijn belangrijke stappen om ondernemers in hun kracht te zetten. Knelpunten die ondernemers ervaren moeten worden aangepakt en opgelost. Het belang is groot om bedrijven te blijven aantrekken en te behouden.

Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid voor met name het mkb steeds vaker de norm. Dit is belangrijk, aangezien regeldruk een veelgehoord knelpunt is voor ondernemers. In opschaling en uitrol van bijvoorbeeld nieuwe technologieën ondersteunt EZ het bedrijfsleven onder andere door standaardisatie en het vastleggen van voorwaarden. Andere knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen zien bijvoorbeeld toe op fiscaliteit en de energie-infrastructuur.

Ons concurrentievermogen valt of staat met voldoende talentvolle mensen met de juiste vaardigheden die willen en kunnen werken. Met name in kraptesectoren zoals de techniek, ‘groene’ banen en digitale banen. Toegang tot talent is cruciaal voor bedrijven om te kunnen ondernemen. Daartoe zet dit Kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen voort, schaalt het Kabinet de best practices in om- en bijscholingsprogramma’s die aantoonbaar goed werken op en verkent het kabinet de opschaling van initiatieven, zoals het beleidsexperiment FRAIM, gericht op het stimuleren van (arbeids)productiviteit maatregelen bij het MKB.

EZ werkt aan een betere toegang tot financiering voor ondernemers, zodat zij kansen kunnen benutten om publieke en private middelen aan te trekken, waarmee zij kunnen ondernemen, groeien, vernieuwen, investeren in transities en periodes van tegenspoed kunnen overbruggen of daarvan herstellen.

Bovendien moet er voldoende fysieke ruimte komen voor bedrijven. Het nationaal programma Ruimte voor Economie en de Ruimtelijke Economische visie (MR 20 juni) hebben een eerste fundament gelegd die vervolgens doorvertaald moet worden in een gezamenlijke uitvoeringsagenda van Rijk, decentrale overheden en bedrijfsleven. Meer specifiek moeten we ons mkb en grootbedrijf beschermen en weerbaarder maken tegen buitenlandse dreigingen. Onze kenniseconomie maakt Nederland tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Geopolitieke spanningen verhogen de risico’s voor onze economische veiligheid. Dit vraagt om een aanpak van het versterken van het ondernemingsklimaat die óók deze risico’s adequaat ondervangt en de weerbaarheid van Nederland versterkt.

Langs verschillende wegen stimuleert EZ het bedrijfsleven om goed en maatschappelijk verantwoord te functioneren. Zo helpt EZ bedrijven in het vernieuwen en toekomstbestendig maken van hun business model door middel van wet- en regelgeving, onder meer ten aanzien van zaken als bescherming van intellectueel eigendom en het merkenrecht.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2025-2026 (COM(2025) 219 final) is in relatie tot het ondernemerschapsbeleid van EZ als aanbeveling opgenomen: «De financieringskloof voor start-ups en scale-ups in een latere fase aanpakken door de beschikbare financieringsinstrumenten te benutten en stimulansen te bieden om institutionele beleggers aan te trekken.» Dit sluit aan bij het IBO Bedrijfsfinanciering, waarin als knelpunt een tekort aan financiering voor latere groeifases van innovatieve scale-ups naar voren is gekomen (Kamerstuk 32 637 nr. 646). Om het knelpunt aan te pakken, zet het Kabinet in op het versterken van de samenwerking tussen bestaande financieringsinstrumenten en krijgt Invest-NL in totaal € 900 mln tot en met 2029 aan additionele middelen, waarmee haar slagkracht wordt vergroot (Kamerstuk 32 637, nr. 658). Daarnaast wordt ingezet op het mobiliseren van institutionele beleggers om de beschikbaarheid van investeringsfondsen voor startups en scale-ups te verbeteren (Kamerstuk 32 637, nr. 657). Dit is ook belangrijk voor de uitvoering van het 3%-R&D-actieplan (Kamerstuk 33 009, nr. 165). ​Naast bovenstaande initiatieven is een goed functionerende, diepe en geïntegreerde Europese kapitaalmarkt van groot belang voor de financiering van innovatieve bedrijven en start- en scale-ups. Het Kabinet zet zich daarom ook in voor een versterking van de Europese kapitaalmarktunie (Kamerstuk 22 112, nr. 2099).

3) Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie


De industrie vervult een centrale rol in de realisatie van een circulaire Nederlandse economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire grondstoffen (van niet-biogene oorsprong) meer gebruikt. De bijdrage die EZ levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023-2030 draagt hier mede aan bij. De Minister is daarnaast verantwoordelijk voor beleid gericht op de circulaire maakindustrie en circulariteit van kritieke grondstoffen, waaronder hergebruik, recycling en toepassing van substituten. Daarnaast versterkt het Kabinet de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen via de Nationale Grondstoffenstrategie. De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen en de grondstoffentransitie is hier onderdeel van, in samenhang met het NPCE. Als randvoorwaarde wil het Kabinet de concurrentiepositie van de industrie behouden en versterken, ook voor de weerbaarheid van Nederland. Verduurzaming en circulaire economie biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. Verder zorgt EZ ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZ, met andere ministeries, het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) waar BZ primair verantwoordelijk voor is, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Tevens stimuleert EZ dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu conform de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De CSRD (waar J&V en Financiën primair voor verantwoordelijk zijn) verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Daarnaast is EZ een pilotproject gestart om de diverse duurzaamheidswetgeving beter te stroomlijnen via de ontwikkeling van een geïntegreerde benadering. Dit project werkt aan een manier voor bedrijven om de verschillende duurzaamheidsregels op een samenhangende manier kunnen toepassen. Als bedrijven elke wet apart moeten uitvoeren, zorgt dat voor meer regels, meer papierwerk en extra kosten.

Kengetallen bedrijvenbeleid

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland wereldwijd moet behoren tot de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie. Op basis van de meest recente World Competitiveness Ranking staat Nederland tiende. Verder wordt met het bedrijvenbeleid gestreefd naar een koppositie voor Nederland op de internationale ranglijsten van de arbeidsproductiviteitsniveau en het European Innovation Scoreboard.

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL) 9 9 10 10 10 10 10 n.n.b. Conference Board
2. Global Competitiveness index / World Competitiveness Ranking (positie NL) 6 4 4 4 6 5 9 10 World Economic Forum / IMD Business School
3. European Innovation Scoreboard (positie NL)1 4 4 4 5 4 4 4 3 Europese Commissie
4. R&D intensiteit (in % van BBP) 2,10 2,14 2,27 2,22 2,18 2,23 n.n.b. n.n.b. CBS
5. Rapportcijfer ondernemingsklimaat door bedrijven 6,7 6,4 6,0 n.n.b. Monitor ondernemingsklimaat
6. Aandeel industrie in bbp (in %) 11,9 11,7 11,8 12,1 11,6 11,6 11,2 n.n.b. CBS-statline
  1. World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiceren van de cijfers. Vanaf 2020 is de internationale positie van Nederland gebaseerd op de World Competitiveness Ranking van de IMD Business School.

Om – aanvullend op de begroting – het Parlement te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl verdere informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst
Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap
Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie.

1. Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS Innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). De Minister werkt samen met Defensie aan het versterken, beschermen en internationaal positioneren van de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis. Dit gebeurt onder meer via het Commissariaat Militaire Productie en de uitvoering van het industriële participatiebeleid. De Minister stimuleert daarnaast:

  1. de samenwerking met Defensie om de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis te versterken, beschermen en internationaal te positioneren, onder meer via het Commissariaat Militaire Productie;
  2. economische weerbaarheid van het brede bedrijfsleven tegen militaire en hybride dreigingen.

Financieren/regisseren

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZ coördineert en ontwikkelt het industriebeleid en het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking. De Minister bevordert de economische veiligheid door bij te dragen aan het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het beschermen van vitale belangen van bedrijven en sectoren. Ook draagt de Minister zorg voor beleidsvorming en wetgeving op dit terrein (waaronder de Wet Vifo), en vervult een coördinerende rol bij de EZ-inbreng in bredere veiligheidsvraagstukken.

Dit doet de Minister onder meer door:

  1. de TO2-instituten TNO, Deltares, MARIN en NLR te financieren;
  2. gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek NWO-TTW subsidieert;
  3. cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling) en het Fonds voor Rechtvaardige Transitie; voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;
  4. het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;
  5. het stimuleren van strategische markten en technologieën met o.a. sectoragenda’s;
  6. het bevorderen van de start en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;
  7. het beschermen van de economische veiligheid o.a. met de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en het ondernemersloket Economische Veiligheid;
  8. het ontwikkelen van strategisch industriebeleid op nationaal, Europees en internationaal niveau;
  9. het versterken van het concurrentievermogen, waardecreatie en modernisering van strategische sectoren en industriële waardeketens;
  10. het verminderen van risicovolle afhankelijkheden en het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, (eind)producten, halffabricaten en componenten die deze kritieke grondstoffen bevatten.

2. Een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Stimuleren

De Minister stimuleert een uitmuntend ondernemingsklimaat door onder meer:

  1. het hanteren van de regierol in het versterken van het ondernemingsklimaat: zorgdragen voor een gedeeld commitment aan het belang van een sterk ondernemingsklimaat en voor samenhang van de relevante beleidsthema’s.
  2. het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook beleidsartikel 3 van deze begroting);
  3. het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  1. het tot stand brengen van een aanpak ter versterking van het ondernemingsklimaat;
  2. structurele dialoog met bedrijfsleven en stakeholders;
  3. de inrichting van de Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid;
  4. samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
  5. informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
  6. mkb-ondernemers meer bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het regeldrukreductieprogramma;
  7. het regisseren en uitvoeren van het Actieprogramma Minder Druk met Regels;
  8. het regisseren en uitvoeren van de Actieagenda mkb-dienstverlening voor ondernemers;

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  1. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
  2. het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van hoogwaardige buitenlandse investeerders, samen met de Staatssecretaris Buitenlandse Handel;
  3. het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van sectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

3. Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

Stimuleren

De Minister stimuleert de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie door onder meer:

  1. samen met IenW in te zetten op maatschappelijk verantwoord inkopen en circulair ondernemen;
  2. versnelling van en toepassing van digitalisering in het mkb.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor inclusieve economie door onder meer:

  1. eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen);
  2. in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk Ministerie en andere Ministeries inzetten op totstandkoming en invoering van (Europese) IMVO-wetgeving;

C. Beleidswijzigingen

In 2026 worden de navolgende beleidswijzigingen met betrekking tot het bedrijvenbeleid doorgevoerd. Het gaat dan om beleid ten aanzien van enkele Nationaal Groeifonds projecten, een evaluatie met betrekking tot de toegepaste onderzoeksinstellingen, de vernieuwing van topsectoren en bedrijfsfinanciering.

Vernieuwing industrie- en innovatiebeleid

Het Kabinet voert een proactief industriebeleid met als doel het versterken van de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Daarbij wordt ingezet op een gecombineerde benadering die voortvloeien uit maatschappelijke en geopolitieke uitdagingen, van concurrentievermogen, verduurzaming, digitalisering en economische weerbaarheid, zowel nationaal als op EU-niveau.

Naast het stimuleren van nieuwe markten blijft aandacht bestaan voor (energie-intensieve) industrieën met strategisch belang. Gericht industriebeleid wordt ingezet om sterke posities op te bouwen in waardeketens die bijdragen aan economische groei en de groene en digitale transitie.

Halfgeleiderbeleid

Het Kabinet zet actief in op het versterken van de Nederlandse halfgeleiderindustrie. Halfgeleiders zijn cruciaal voor maatschappelijke transities op het gebied van energie, gezondheidszorg en digitalisering. Hiertoe heeft het Kabinet € 230 mln gereserveerd voor een Nederlandse deelname aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies waarmee onderzoek, ontwikkeling, en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen worden ondersteunt. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa.

Mede in reactie op mondiale geopolitieke spanningen en grootschalige investeringen door de VS en China is begin 2025 de Semicon Board NL opgericht. Hierin werken overheid en het bedrijfsleven samen aan de vernieuwing van het industriebeleid voor de halfgeleidersector. Dit zal resulteren in een sectoragenda die naar verwachting in het najaar van 2025 zal worden opgeleverd.

Daarnaast neemt Nederland op Europees niveau het voortouw via de opgerichte Semicon Coalition in de herziening van de Chips Act. De inzet is gericht op:

  1. Het creëren van zogeheten control points in de waardeketen (zoals lithografie).
  2. Opbouw van basisproductiecapaciteit op het Europese continent.
  3. Versterking van het halfgeleider-ecosysteem.

Economische veiligheid en weerbaarheid

In de aanpak en verhogen van de economische veiligheid werkt het Ministerie van EZ langs drie sporen: protect (het beschermen van kwetsbaarheden), promote (versterken economie en cruciale posities in waardeketens) en partnerships (samenwerken met internationale publieke en private partners). Voor deze sporen werkt het Ministerie in combinatie met actieve ondersteuning van het bedrijfsleven en kennisopbouw op dit thema. Zo werkt EZ aan de uitbreiding van de reikwijdte van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) naar meer sensitieve technologieën en vitale aanbieders en intensiveert EZ de dialoog met het bedrijfsleven op dit thema en wordt in dit kader het Ondernemersloket Economische Veiligheid (OLEV) doorontwikkeld.

Daarnaast staan we als Nederland voor de opgave om weerbaar te zijn tegen grootschalige verstoringen en militair conflict. Het Ministerie van EZ draagt hierbij verantwoordelijkheid voor het zorgdragen voor de continuïteit en bescherming van de economie. EZ werkt daarom aan de bewustwording en voorbereidheid van het brede Nederlandse bedrijfsleven op verschillende scenario’s (langdurige stroomuitval, digitale verstoring, militair conflict). Als gesprekspartner van het brede bedrijfsleven zet EZ zich in om de beste mogelijk publiek-private samenwerking op dit onderwerp te realiseren.

Versterking leveringszekerheid kritieke grondstoffen

De leveringszekerheid van kritieke grondstoffen staat onder toenemende druk als gevolg van geopolitieke spanningen en aangescherpte Chinese exportrestricties. Het Ministerie van Economische Zaken vervult hierin een coördinerende rol en werkt actief aan de implementatie van zowel de Nationale Grondstoffenstrategie als de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA).

Om beter zicht te krijgen op kwetsbaarheden in Nederlandse waardeketens is in 2025 het Nederlands Materialen Observatorium opgericht. Daarnaast worden de in 2025 gestarte pilots op het gebied van voorraadvorming verder ontwikkeld met het oog op structurele reservevorming van kritieke grondstoffen.

Het Ministerie werkt samen met het Nederlandse bedrijfsleven aan het versterken van ketens van strategische prioritaire productgroepen, zoals militaire schepen, batterijen en elektrolysers. Hierbij wordt ook expliciet gekeken naar de mogelijkheden van circulair gebruik van grondstoffen als onderdeel van een bredere weerbaarheidsstrategie.

Tot slot wordt ingezet op het stimuleren van strategische projecten die bijdragen aan nationale en Europese verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen, zodat Nederland en Europa minder afhankelijk worden van externe leveranciers.

Vernieuwing beleid Uitmuntend Ondernemingsklimaat

Het Kabinet werkt aan een aanpak ter versterking van het ondernemingsklimaat, om in dialoog met ondernemers en andere belanghebbenden in gezamenlijkheid knelpunten in het ondernemingsklimaat aan te pakken en het vertrouwen van én in ondernemers te versterken.

Het Kabinet heeft ook een Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid ingericht. Deze stuurgroep stuurt strategisch en houdt toezicht op het realiseren van een sterk ondernemingsklimaat en het Actieprogramma Minder Druk Met Regels.

Start- en scale-up beleid

Medio 2023 is aangekondigd dat het Techleap programma voor drie jaar is verlengd als brugprogramma tot medio 2026 (Kamerbrief over startups en scale-ups als motor voor transities en groei ‒ 26 mei 2023). Tevens is daarin aangekondigd verkenning wordt uitgevoerd met het oog op de structurele inbedding van de taken en rollen van Techleap na medio 2026. Hierover wordt de kamer het derde kwartaal van 2025 geinformeerd.

Daarnaast zet het Kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor startups en scale-ups (gamechangers) en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap. Een goed voorbeeld hiervan is de aankondiging van een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie (Kamerbrief:Het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem in internationaal perspectief ‒ 18 april 2025).

Ook voor het mkb dat wil starten, vernieuwen en groeien de toegang tot mkb financiering cruciaal. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Bedrijfsfinanciering identificeerde een beperkte toegang van het mkb tot kleine kredietverlening. Vooral onder € 1 mln is het voor ondernemers relatief lastig en duur om aan financiering te komen. Na een verkenning in samenspraak met financiers zal de BMKB in 2026 in verbeterde vorm beschikbaar komen zodat deze nog beter aansluit bij de huidige wijze waarop financiers kredietverstrekking verrichten. Gericht op het centrale doel om het huidige knelpunt op het gebied van kredietverstrekking aan het brede mkb tot € 1 mln te verbeteren.

Aanpak regeldruk

Met het Actieprogramma ‘Minder druk met Regels’ heeft het Kabinet het nieuwe beleid voor de vermindering van regeldruk voor ondernemers aangekondigd. Binnen het bovengenoemde Actieprogramma wordt onnodige regeldruk in nieuwe regelgeving voorkomen en wordt onnodige regeldruk in bestaande regelgeving aangepakt. Daarbij richt het Kabinet zich op zowel nationale regelgeving als EU-regelgeving. Als onderdeel van het Actieplan krijgt het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) een mandaat om alle departementen te wijzen op onnodige regeldruk in wet- en regelgeving, zowel nationaal als bij Europese voorstellen. De nieuwe Instellingswet zal per 1 januari 2026 in werking treden.22

In maart 2025 is de aangepaste Bedrijfseffectentoets met de Tweede Kamer gedeeld.23 Met de Bedrijfseffectentoets worden aan de hand van de vragen de effecten voor het bedrijfsleven in kaart gebracht. De belangrijkste wijzigingen zijn: Het mkb is de standaard, uitvoering van regelgeving gebeurt in het eigen bedrijf, waar nodig kan een uitzondering voor het klein bedrijf worden gemaakt. EU-regelgeving wordt daarnaast lastenluw geïmplanteerd. Afwijken van het bovenstaande kan alleen met een grondige onderbouwing. EZ toetst de ingevulde bedrijfseffectentoets zodat de effecten voor het bedrijfsleven beter in kaart worden gebracht.

Naast het voorkomen van onnodige regeldruk zet dit Kabinet ook in op regeldrukreductie. Dit gebeurt met een regeldrukreductieprogramma waarbij de Ministeriële stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid de knelpunten bekrachtigd die onder de lopen worden genomen. Zodat concrete knelpunten die ondernemers ervaren, zoals onduidelijke wetgeving, ingewikkelde procedures en stapeling van regels kunnen worden verlicht. Door regels begrijpelijker te maken en de uitvoering te verbeteren, houden ondernemers meer ruimte over om te ondernemen in plaats van te voldoen aan onnodige verplichtingen – en dat verhoogt hun productiviteit.

Ruimte voor Economie

De schaarste aan ontwikkelruimte - in fysiek opzicht, maar ook gezien restricties ten aanzien van stikstof, geluid en andere (milieu)factoren - vraagt om een actieve rol van het Rijk. Samen met partners zoals decentrale overheden, uitvoeringsorganisaties en (vertegenwoordiging van) bedrijfsleven geeft EZ uitvoering aan het Programma Ruimte voor Economie met als doel een nationale aanpak te bieden voor de ruimtelijke economische uitdagingen (Kamerstuk 34 682, nr. 103). In de zomer van 2025 is ook de ruimtelijk economische visie opgeleverd, die als economische bouwsteen dient voor de Nota Ruimte. Als onderdeel van het nationaal programma en de visie is afgesproken om twee keer per jaar een bestuurlijk overleg Economie, Regio en Ruimte te organiseren. Eveneens wordt een gezamenlijke uitvoeringsagenda oontwikkeld zodat ook interbestuurlijke samenwerkingsafspraken voor ruimte van economie kunnen worden gemaakt. Ook zal de uitvoeringsagenda ingaan op het versterken van de concurrentiekracht van regio’s. Tot slot zal in het najaar 2025 worden gestart  met pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen. In het bestuurlijk overleg Economie, Regio en Ruimte van 8 mei jl. zijn afpraken gemaakt over uitvoeringsvoorwaarden en is toegezegd de Rijksmiddelen te alloceren via een decentralisatie uitkering,

Uitvoering Lange termijn Ruimtevaartagenda

Het Kabinet zal in 2026, zoals aangekondigd in de Kabinetsreactie op het rapport Vanuit de ruimte voor de aarde (Kamerstuk 24 446, nr. 90) de Lange termijn Ruimtevaartagenda (LTR) uitvoeren. De LTR zet via zes missies in op het borgen van Nederlandse ruimtevaartcapaciteiten via internationale samenwerking met onder meer de EU, ESA en de NAVO. Het gaat hier om missies op het gebied van veiligheid, klimaat, wetenschap, satellietdatagebruik, verdienvermogen en internationale afspraken voor het gebruik van de ruimte. De uitvoering vindt plaats via nauwe samenwerking tussen de vijf betrokken ministeries en het sterke Nederlandse ruimtevaartecosysteem met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en het Netherlands Space Office.

Biotechvisie

Het Kabinet zet in 2026 vervolgstappen naar aanleiding van de Kabinetsvisie op Biotechnologie (Kamerstuk 27 428, nr. 408). Het Kabinet wil dat Nederland uitgroeit tot een internationaal leidend biotech ecosysteem met ruimte voor veilige en verantwoorde innovatie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het opzetten van ‘regulatory sandboxes’ waarbij ruimte ontstaat voor gecontroleerde experimenten binnen maatschappelijke en ethische kaders. Ook wordt interdepartementale coördinatie versterkt en wordt ingezet op betere toegang tot financiering en valorisatie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.604.281 3.437.381 3.106.302 2.261.659 2.134.973 2.157.304 2.279.766
Uitgaven 2.097.899 2.181.579 1.791.971 1.582.513 1.518.842 1.333.875 1.389.055
Subsidies (regelingen) 836.353 629.236 664.143 489.346 478.608 348.679 343.839
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 10.619 6.520 14.213 13.508 19.440 19.440 19.440
Eurostars 20.672 22.447 23.645 21.990 21.972 21.973 21.973
Bevorderen ondernemerschap 20.265 19.991 38.143 11.896 10.566 12.561 15.590
Cofinanciering EFRO 26.819 32.077 24.077 24.077 24.077 24.077 24.077
Bijdrage aan ROM's 17.251 13.550 11.241 11.224 11.184 11.247 11.248
Verduurzaming industrie 65.401
Startup beleid 5.616 4.325 6.714 6.086 4.901 2.476
Urgendamaatregelen Industrie 3.818
Invest-Nl 5.623 12.811 10.056 9.107 9.066 9.132 9.132
Tegemoetkoming vaste lasten 37.007 25.643 10.000
Europees Defensie Fonds cofinanciering 157 1.200 1.200 1.200
Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling 205 500 100
Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 29
Herstructurering winkelgebieden 14.563 9.388 12.481 12.980 20.013 7.964
R&D mobiliteitssectoren 34.493 28.981 13.192
SEG 121 2.474
NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 54.469
NGF - project Health-RI 11.533 11.000 11.317 13.000
NGF - project RegMed XB 6.294 4.424 2.271 821 1.661 3.827
NGF - project QuantumDeltaNL 83.763 75.951 66.576 64.055 71.210 61.503 63.503
NGF - project Oncode-PACT 53.253 58.543 15.000 32.000 35.000 21.000 20.000
NGF - project Circulaire Plastics NL 28.083
NGF - project NXTGEN HIGH TECH 37.283 52.957 36.557 38.510 26.753 18.751 59.878
NGF - project PhotonDelta 35.118 47.234 76.845 56.650 56.820 26.043 5.673
NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs 33.156 30.996 31.448 2.700 2.700 2.700 7.399
NGF - project Biobased Circular 2.572
NGF - project Material Independence & Circular Batteries 33.825 29.146 32.241 36.927 16.858 8.776
Tegemoetkoming Energiekosten 10.270 4.280 2.703
Indirecte Kosten Compensatie ETS 147.311
IPCEI Cloudinfrastructuur en services 11.078 9.070 13.388 15.373 11.023 6.556 5.753
IPCEI Micro elektronica 16.079 22.925 84.587 25.503 48.639 15.868
IPCEI Advanced Semiconductor Technologies 22.500 32.500 32.500 32.500
Aanvullende tegemoetkoming evenementen 41
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 29.306
EuroHPC 647 5.853 6.264 4.296 4.355 8.223 7.766
EuroQCI 3.416 4.500 2.500 2.500 2.500
Qredits duurzaamheid 3.000 4.000 3.000
Actieplan Groene en Digitale Banen 5.066 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 4.600
Brexit Adjustment Reserve 185
Ruimte voor economie / bedrijventerreinen 9.422 13.436 9.853 1.000
Maritieme Maakindustrie 1.150 5.685 5.060 4.780 4.363 11.626
Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent 41.509 56.242 12.209 551 551 551
PEGA - Ruimte voor economie 21.783 28.083 28.083 10.255 9.177
Overig 5.694 5.884 7.033 6.924 5.715 4.389 13.954
Leningen 0 275.000 0 0 0 0 0
Bedrijfssteun 270.000
PEGA - economische bedrijvigheid 5.000
Garanties 28.807 65.632 64.312 57.662 56.373 56.373 55.373
BMKB 19.010 39.887 38.567 36.917 35.628 35.628 35.628
Klein Krediet Corona garantieregeling 1.182
Groeifaciliteit 8.615 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
Garantie Ondernemersfinanciering 11.745 11.745 11.745 11.745 11.745 11.745
Garantie Ondernemersfinanciering Corona 5.000 5.000
Maatwerk garanties 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Opdrachten 16.300 11.832 10.167 9.588 9.417 9.592 9.588
Onderzoek en opdrachten 6.032 7.297 6.146 5.567 5.396 5.457 5.453
Caribisch Nederland 1.030 1.470 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020
Regeldruk 667 2.290 2.336 2.336 2.336 2.450 2.450
Budget Samenwerking regio 806 775 665 665 665 665 665
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 7.125
Verduurzaming industrie 640
Bijdrage aan agentschappen 190.828 155.451 111.558 102.208 100.877 100.189 100.198
Bijdrage RVO.nl 190.061 154.642 110.756 101.413 100.086 99.402 99.411
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 767 809 802 795 791 787 787
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 529.100 515.498 442.344 421.550 389.569 372.377 380.172
Bijdrage aan TNO 302.304 308.868 249.348 234.528 221.533 217.951 205.190
Kamer van Koophandel 202.813 174.809 163.339 160.582 141.419 125.490 146.175
Bijdrage aan NWO-TTW 23.983 31.821 29.657 26.440 26.617 28.936 28.807
Bijdrage aan medeoverheden 31.532 31.862 17.753 8.664 0 0 0
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 31.532 31.862 17.753 8.664
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 457.248 467.068 481.694 493.495 483.998 446.665 499.885
Internationaal Innoveren 47.778 52.872 60.657 64.157 62.626 65.898 67.413
PPS Innovatieregeling 173.765 187.371 189.245 189.880 187.299 183.905 183.551
TO2 (excl. TNO) 79.449 75.957 67.216 67.102 64.681 64.431 64.431
Topsectoren overig 7.615 14.209 15.710 15.718 10.997 10.240 16.408
Ruimtevaart (ESA) 89.890 86.590 88.537 84.961 88.150 86.434 81.649
Bijdrage NBTC 10.218 10.447 10.763 9.973 9.459 9.359 9.359
Overige bijdragen aan organisaties 2.783 5.410 6.739 6.483 6.440 6.441 6.441
Economische ontwikkeling en technologie 21 262 127 210 658 545 1.657
EU-cofinanciering JTF 15.992 16.331 5.156 4.156 156 156 156
Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI 20.007 9.330 30.691 45.351 49.849 19.256 68.820
NGF - project NXTGEN Ruimtevaart 9.730 8.289 6.853 5.504 3.683
Storting begrotingsreserve 7.731 30.000 0 0 0 0 0
Storting reserve BMKB 7.377
Storting reserve Maatwerk garanties 30.000
Storting reserve MKB financiering 354
Ontvangsten 282.498 472.811 225.740 136.920 149.580 121.713 120.713
Luchtvaartkredietfaciliteit 2.494 0
Rijksoctrooiwet 53.780 49.474 48.085 49.197 50.890 50.890 50.890
Eurostars 3.419 4.250 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
F-35 2 10.576 10.576 10.576 10.576 10.576 10.576
Diverse ontvangsten 12.261 1.244 1.246 1.247 1.247 1.247 1.247
Bedrijfssteun 33.908 40.367 39.033 5.700 16.667
Tegemoetkoming vaste lasten 75.733 76.700 56.600
BMKB 17.159 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000
Onttrekking reserve BMKB 56.000
Onttrekking reserve Klein Krediet Corona 1.097 2.000
Groeifaciliteit 2.067 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
Onttrekking reserve Groeifaciliteit 5.577
Garantie Ondernemingsfinanciering 5.433 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Onttrekking reserve GO 2.106 166.000
Tegemoetkoming Energiekosten 61.770 11.200 11.200 11.200 11.200
MKB financiering 792
NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 4.900
Maatwerk garanties 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Verplichtingen 2.604.281 3.437.381 3.106.302 2.261.659 2.134.973 2.157.304 2.279.766
waarvan garantieverplichtingen 325.012 1.211.928 1.188.928 1.186.012 1.159.900 1.159.900 1.165.000
waarvan overige verplichtingen 2.279.269 2.225.453 1.917.374 1.075.647 975.073 997.404 1.114.766

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 77%
Bestuurlijk gebonden 21%
Beleidsmatig gereserveerd 2%
Vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een groot van de subsidie-instrumenten is juridisch verplicht; voorbeelden zijn bijdrages aan ROM’s, Invest-NL en een aantal NGF-projecten.
  2. Bijdragen aan ZBO's/RWT's: De bijdragen aan TNO en Kamer van Koophandel zijn juridisch verplicht.
  3. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: De kasbudgetten voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn grotendeels juridisch verplicht. Voorbeelden van juridisch verplichte instrumenten zijn ESA programma NSO en bijdrage NBTC.

Bestuurlijk gebonden

  1. Subsidies (regelingen): Een deel van de subsidies is bestuurlijk gebonden. Voorbeelden zijn MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) en Bevorderen Ondernemerschap.
  2. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Een deel van deze kasbudgetten is bestuurlijk gebonden, bijvoorbeeld Internationaal Innoveren en PPS-toeslag.

Beleidsmatig gereserveerd

  1. Subsidies (regelingen): Een groot deel van het subsidiebudget van het instrument Bevorderen Ondernemerschap is beleidsmatig gereserveerd.
  2. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Enkele van deze kasbudgetten zijn beleidsmatig gereserveerd; een voorbeeld is het instrument Internationaal Innoveren.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden op Bedrijvenbeleid in beeld. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1: Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

MIT RVO
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT 1.206 1.287 1.435 1.422 1.693 1.846 1.576 1.498 1.589 1.241 n.n.b.
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) 86 83 96 106 112 119 114 111 109 100 n.n.b.
Eurostars RVO
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars 69 75 72 72 68 74 87 81 82 79 n.n.b.
waarvan bedrijven 50 52 49 55 43 48 64 67 67 60 n.n.b.
waarvan hightech MKB (%) 96% 90% 98% 93% 88% 94% 95% 91% 90% 97% n.n.b.
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) 32 28 30 36 30 33 40 39 41 38 n.n.b.
PPS-Toeslagregeling RVO
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met PPS-toeslag (x € 1 mln) 192,9 129,1 197,5 235,3 120,3 189,5 173,2 169,8 196,1 n.n.b. n.n.b.
Aantal unieke organisaties dat deelneemt aan samenwerkingsprojecten binnen de PPS-toeslagregeling 823 721 842 721 861 957 1.225 1.051 990 n.n.b. n.n.b.
waarvan bedrijven (aantal) 623 536 654 554 610 710 905 780 720 n.n.b. n.n.b.
waarvan mkb (% van totaal aantal unieke organisaties) 46% 42% 51% 50% 45% 38% 42% 44% 36% n.n.b. n.n.b.
Horizon2020 RVO/ EC
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 712 985 1.388 1.567 1.853 2.183 2.438 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
waarvan bedrijven 500 713 1.003 1.148 1.378 1.625 1.855 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) 1.016 1.644 2.272 3.026 4.001 4.822 5.379 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
waarvan aan bedrijven (%) 28% 25% 27% 26% 25% 25% 24% n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Retourpercentage voor Nederland (%) 7,7% 7,5% 7,6% 7,6% 7,7% 7,6% 7,9% n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Horizon Europe RVO/ EC
Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe 39 806 1.267 1.638 n.n.b.
waarvan bedrijven 8 527 871 1.150 n.n.b.
Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) 34,5 1.365 3.124 4.307 n.n.b.
waarvan aan bedrijven (%) 5% 19,7% 26,5% 25,8% n.n.b.
Retourpercentage voor Nederland (%) 5,9% 9,0% 9,4% 9,0% n.n.b.
WBSO RVO
Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO 22.980 22.330 21.265 20.279 20.046 20.340 20.339 19.484 19.392 18.979 n.n.b.
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) 3.868 3.930 4.008 4.042 4.291 4.396 4.611 4.728 5.017 5.036 n.n.b.
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln) 2.426 2.787 2.686 2.746 2.831 2.857 3.150 3.494 3.689 3.331 n.n.b.
TO2
Klanttevredenheid Deltares 8,7 8,6 8,2 8,7 9,2 9,1 8,7 9,1 9 9,1 n.n.b. Deltares
Klanttevredenheid MARIN 8,8 8,9 9,1 9 8,9 9,2 9,1 9,6 9,1 9,6 n.n.b. Marin
Klanttevredenheid NLR 8,8 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,9 8,9 8,9 8,8 n.n.b. NLR
Klanttevredenheid TNO 8,4 8,6 8,6 8,8 8,7 8,9 8,9 8,9 8,9 8,8 n.n.b. TNO
Kennisbenutting Deltares 96% 97% 93% 95% 88% 82% 96% 93% 100% 100% n.n.b. Deltares
Kennisbenutting Marin 97% 100% 100% 100% 97% 100% 100% 100% 100% 100% n.n.b. Marin
Kennisbenutting NLR 99% 99,5% 99% 96% 97% 98% 96% 98% 97% 98% n.n.b. NLR
Kennisbenutting TNO 98% 98% 98% 99% 96% 97% 97% 97% 98% 96% n.n.b. TNO
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA 121 121 136 160 179 193 208 218 218 241 n.n.b. ESA
Ruimtevaart geo-return/retour (%) 1,02 1,18 1,16 1,11 1,13 1,07 1,09 1,08 1,08 1,04 n.n.b. ESA

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het mkb. Ook stelt de regeling het mkb beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het mkb. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-mkb en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het mkb de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie neemt EZ namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven (Topsectoren- en) Innovatiebeleid (MTIB).

Programmaperiode 2021-2027
Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s goedgekeurd door de Europese Commissie (EC). Deze programma’s zijn in uitvoering. Net als in de afgelopen programmaperiode zijn innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland in totaal € 506 mln. Voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en € 274 mln voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland).  EZ heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 99,4 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

Startup-beleid

De rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologiegedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. Voor de uitvoering van de startup- en scale-up-agenda wordt in 2026 €  6,7 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het programma van TechLeap.NL en voor flankerend beleid van EZ.

IPCEI CIS

De IPCEI CIS (Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructure and Services) heeft als doel om uiteindelijk een volledig nieuwe Europese gedecentraliseerde software-infrastructuur voor het geavanceerde gebruik van computerbronnen op het gebied van cloud en edge te bouwen. Drie aan het Europese IPCEI CIS ecosysteem deelnemende Nederlandse projecten krijgen op grond van de Nederlandse IPCEI subsidieregeling subsidie verstrekt.

IPCEI Micro-elektronica

De Important Project of Common European Interest (IPCEI) Micro-elektronica is een grootschalig Europees consortium met als doel de Europese industrie toegang te garanderen tot moderne en duurzame micro/nano-elektronica, inclusief de benodigde software, door de huidige waardeketen verder te versterken en uit te bouwen.

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies

Via het Important Projects of Common European Interest (IPCEI) mechanisme biedt de Europese Commissie de mogelijkheid om tot maximaal 100% van de onrendabele top van een project te financieren in een strategische belangrijke sector of markt. De IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (AST) heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door de Europese positie in de wereldwijde halfgeleidersector te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. IPCEI AST ondersteunt onderzoek, ontwikkeling en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa. Voor de Nederlandse deelname aan de IPCEI AST is er in totaal € 230 mln gereserveerd op de EZ-begroting waarvan € 200 mln op artikel 2.

EuroHPC

EuroHPC is een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op het versterken van de Europese positie op het gebied van supercomputers. Het programma ondersteunt het ontwikkelen, uitrollen en breed beschikbaar stellen van de kennis en infrastructuur op het gebied van supercomputers.

EuroQCI

EuroQCI is een Europees Partnerschap waarin in Europees verband een Quantumcommunicatie-Infrastructuur wordt opgebouwd. In samenwerking met de Europese Commissie en het Europees Ruimteagentschap (ESA) wordt gewerkt aan het ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van EuroQCI. EuroQCI zal gebruik maken van innovatieve quantumcommunicatie-technologieën en daarmee bijdragen aan het versterken van de wetenschappelijke, technologische, en industriële capaciteiten van Europa op het gebied van cyberbeveiliging en kwantumtechnologieën.

R&D mobiliteitssectoren

De subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren is aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het coronasteun- en herstelpakket. Deze regeling beoogt de teruggang in R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. De regeling is op 17 mei 2021 opengesteld, met een budget van € 150 mln. Aan 8 projecten van consortia van mkb, grootbedrijf en/of kennisinstellingen is subsidie toegekend, zoals vermeld in de Kamerbrief van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Deze projecten hebben een looptijd van 3 tot 4 jaar.

Bijdragen aan overige instituten

Met gebruikmaking van artikel 2, lid 2 van de Kaderwet EZ- en LVVN-subsidies en artikel 4:23 lid 3 onder c zal een meerjarige subsidie aan de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) worden verleend voor het uitvoeren van hun Impactprogramma 2025-2029, gericht op de uitvoering van diverse toekomstverkenningen op het snijvlak van technologie en maatschappij.

Het Ministerie van EZ onderhoudt sinds 1968 een subsidierelatie met de STT en ondersteunt daarmee de onderzoeken die zij uitvoeren en breed verspreiden, die de komende jaren aan zullen sluiten op de sleuteltechnologieën van de Nationale Technologiestrategie. Het betreft een jaarlijks subsidiebedrag van € 175.000 voor de periode van 2025-2029, wat neerkomt op een totaalbedrag van maximaal € 875.000.

Projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Hieronder wordt per NGF-project die op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken staan een beknopte toelichting van de stand van zaken van het projecten gegeven. In totaal vallen er 9 projecten onder de verantwoordelijkheid van EZ. Vanaf 2025 worden de NGF-projecten van KGG (Groenvermogen van de Nederlandse economie, Circulaire Plastics, Biobased Circular, Circulaire zonnepanelen en Nieuwe Warmte Nu!) afzonderlijk opgenomen op de begroting van KGG. Daarom zijn deze projecten niet meer zichtbaar binnen de begroting van EZ.

Quantum Delta NL 

Het project Quantum Delta NL (QDNL) heeft € 615,2 mln toegekend gekregen en richt zich op het versterken van het Nederlands quantum-ecosysteem. Quantumtechnologie is een sleuteltechnologie die radicaal nieuwe producten en diensten mogelijk maakt. Quantumcomputers, quantumsimulators, quantumnetwerken en quantumsensoren kunnen straks dingen die «klassieke» apparaten niet kunnen. En kunnen voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen zorgen. Nederland staat hiermee aan het begin van een technologierevolutie. 

RegMed XB

Het project RegMed XB investeert in de bouw van een landelijke regeneratieve geneeskunde-pilotfabriek met gespecialiseerde locaties (pilotlijnen) voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf-herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gen-, cel- en weefseltherapieproducten. Het doel van RegMed XB is enerzijds om op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt.

Health-RI 

Het project Health-RI heeft in totaal € 69 mln toegekend gekregen. Dit project investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, en (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het voorstel richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data. 

Oncode Accelerator

Het doel van Oncode Accelerator (voorheen Oncode-PACT) is om een infrastructuur op te zetten met innovatieve modellen en methoden waarmee effectieve kandidaat-kankermedicijnen sneller en goedkoper ontwikkeld worden voor specifieke patiëntengroepen. Hierdoor trekt het project investeringen aan en brengt het nieuwe medicijnen die preciezer en eerder werken bij de juiste patiënt. Dit verbetert de kwaliteit van het leven van kankerpatiënten en versterkt het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Voor dit project is in 2022 € 325 mln toegekend uit het Nationaal Groeifonds, waarvan € 161 mln als directe en € 164 mln als voorwaardelijke toekenning. 

NXTGEN HIGHTECH

NXTGEN HIGHTECH ontwikkelt een nieuwe generatie high tech equipment binnen zes toepassingsdomeinen: lasersatellietcommunicatie, biomedische productietechnologie, semiconductors, composieten, energie en agrifood. Daarnaast draagt het voorstel bij aan de versterking van het innovatie-ecosysteem, dat samenwerkt over wetenschappelijke disciplines en sectoren heen en heeft het voorstel een verdiepingsprogramma voor de doorontwikkeling van hightech apparatuur in nieuwe domeinen zoals plasmatechnologie en ‘thin films’. Voor dit programma is in totaal € 450 mln toegekend voor een periode van 7 jaar. In 2023 is het programma van start gegaan en zijn er 61 projecten uitgerold waaraan 550 partners een bijdrage leveren. 

PhotonDelta

Het doel van PhotonDelta is versnelling van de ontwikkeling van het Nederlandse fotonica-ecosysteem. Het voorstel bouwt voort op het Nationaal Plan Geïntegreerde Fotonica. Geïntegreerde fotonica houdt in dat chips met optische signalen werken in plaats van elektrische signalen. Communicatie via optische signalen kan meer informatie tegelijk versturen en ook over een langere afstand.

In de 2e ronde van het NGF is voor dit project € 471,2 mln voorwaardelijk toegekend, waarvan bij Nota van Wijziging op de begroting 2023 € 266,6 mln is omgezet in een definitieve toekenning voor de eerste fase van het programma (2023–2025).

Het project is in 2023 van start gegaan met het opzetten van diverse onderzoeks- en innovatieprojecten en het verder uitbouwen van het ecosysteem. Ook is een lening van € 60 mln verstrekt aan SMART Photonics als onderdeel van een grotere investeringsronde ten behoeve van de verdere opschaling van het bedrijf. In 2024 is het PhotonDelta start-up fonds van start gegaan en is er een oproep voor fotonica onderzoek gepubliceerd via NWO. In 2025 zal een mid term review worden uitgevoerd ten behoeve van de omzetting van de middelen voor fase 2 (€ 204 mln voor de periode 2026 ‒ 2028) naar een definitieve toekenning.

Opschaling PPS in het beroepsonderwijs

Het project Opschaling van succesvolle publiek private samenwerkingen in het beroepsonderwijs overbrugt de kloof tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt, met name het midden- en klein bedrijf, in relatie tot de klimaat- en digitale transitie. Dit gebeurt door talentontwikkeling van huidige en aankomende werknemers en door het versterken van het innovatievermogen van bedrijven. Het budget van € 152,5 mln wordt in 4 jaar tijd besteed aan de opschaling van een kopgroep van 15 publiek-private samenwerkingen (tussen vmbo, mbo, hbo, ondernemersverenigingen en bedrijven) in het beroepsonderwijs. Om de voortgang te monitoren en de kennis en ontwikkelingen van de pps’en te waarborgen, voert van Platform Bèta Techniek (via Katapult) een kennis- en ontwikkelingsprogramma uit.

Material Independance & Circular Batteries

Material Independence & Circular Batteries richt zich op het versterken van de positie van de Nederlandse maakindustrie in de mondiale batterijketen, waarbij duurzaamheid en circulariteit centraal staan. Hierdoor wordt Nederland minder afhankelijk van internationale toeleveranciers van benodigde grondstoffen die niet altijd beschikbaar zijn en batterijonderdelen. Dit is essentieel om de klimaatdoelstellingen te behalen en draagt bij aan het duurzaam economisch verdienvermogen in Nederland. In totaal is € 157,9 mln toegekend en hievoor worden de verplichtingen voornamelijk in 2025 voorzien. De uitbetaling zal in 2026 ongeveer € 30 mln betreffen.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making), beleidsgerichte data-ontwikkeling, beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZ investeert samen met een aantal andere Ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO-kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid. Tevens voert TNO wettelijke onderzoekstaken uit op het terrein van de mijnbouwwet en basisregistratie ondergrond. 

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZ wordt met name het Perspectiefprogramma gefinancierd, dat is gericht op technologieontwikkeling binnen het Missiegedreven Innovatiebeleid.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT)

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Wanneer MIT 2026 wordt afgegeven zullen we ook dan de betreffende middelen voor deze MIT beschikbaar stellen in het Provincie Fonds. De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka (Eurostars, Global Stars, Eureka-clusters), TechBridge en de Chips Joint Undertaking, dat is gelieerd aan Horizon Europe. Beide initiatieven ondersteunen innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit de EU-lidstaten en EU-geassocieerde landen als partners buiten de EU. Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van Joint Technology Initiatives, Horizon Europe en Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samen werkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend.

Na een grondige evaluatie in 2021 is de PPS-toeslagregeling in 2022 verlengd met vijf jaar (Kamerstuk  33 009, nr. 116). Tevens is de regeling in 2023 herzien en heeft het een nieuwe naam, de ‘PPS-Innovatieregeling’ (Staatscourant 2023, 28651). Hierin is de oude grondslag-systematiek vervangen door een vast budgetplafond per TKI op basis van de private inzet uit het verleden. Dit is noodzakelijk gebleken voor de budgettaire beheersbaarheid van de regeling. ‘Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op www.rvo.nl/onderwerpen/volg-innovatie’.

Toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën, en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. In 2026 zal EZ samen met andere departementen invulling geven aan de opvolging van de TO2 evaluatie waarop ook de nieuwe strategische plannen van de TO2 instituten zijn vormgegeven. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  1. Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2026 ruim € 24,6 mln.
  2. MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2026 ruim € 10,1 mln.
  3. NLR (Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de Ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR bedraagt in 2026 ruim € 35,4 mln.
  4. Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LVVN.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Met een financieringsimpuls van ruim € 400 mln voor de periode tot 2031 beoogt dit instrument de achterstand in te lopen die in Nederland is ontstaan rond nieuwe onderzoeksfaciliteiten en de modernisering van bestaande faciliteiten. Het gaat hier om unieke en strategische, zowel instituutsgebonden (bijv. het onderzoek naar dierziektes of nieuwe zonnecellen) als ecosysteemdienende faciliteiten (bijv. voor testen en opschalen gericht op marktintroducties), en ook om nieuwe digitale onderzoeksmogelijkheden (Augmented Reality, Virtual Reality, Digital Twins) met de bijbehorende dataopslag en rekencapaciteit. De budgetten hiervoor zijn opgenomen in de begrotingen voor de komende jaren van EZ en de betreffende vakdepartementen.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Tijdens de Ministeriële Conferentie 2025 wordt de inzet van Nederland voor de periode 2026-2028 bepaald. Daarnaast vindt nog uitfinanciering van de eerdere projecten plaats. Deze middelen vloeien terug naar Nederland via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s ("Geo Return"- systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het Kabinet heeft hiervoor structureel middelen beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, die ook naar voren komen in de Nationale Technologiestrategie. Deze middelen worden ingezet voor (meerjarige) samenwerking tussen overheden, bedrijven en/of kennisinstellingen in nationaal of internationaal verband. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O gerelateerde kosten (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de WBSO en de vastgestelde cijfers vindt u opOndersteunde projecten door RVO | RVO.nl | Rijksdienst.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

BMKB1 RVO
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) 401 591 502 527 538 380 301 326 311 268 n.n.b
Totaal aantal verstrekte garanties 2.545 3.688 3.299 3.094 2.751 1.962 1.138 1.042 975 858 n.n.b
BMKB-Corona2 RVO
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) 448 42 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totaal aantal verstrekte garanties 4.123 245 7 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Groeifaciliteit3 RVO
Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln 19 37 21 19 10 3 10 8 6 25 n.n.b
Totaal aantal verstrekte garanties 14 17 8 10 9 7 7 7 6 23 n.n.b
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)4 RVO
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln 137 58 91 56 45 158 34 11 41 36 n.n.b
Totaal aantal verstrekte garanties 76 36 80 54 31 15 6 6 11 33 n.n.b
GO-Corona RVO
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln 572 91,3 2 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totaal aantal verstrekte garanties 92 14 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Klein Krediet Corona5 RVO
Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%) 36 27 0,2 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totaal aantal verstrekte garanties 1.117 913 8 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Qredits Qredits
Aantal verstrekte kredieten6 1.373 1.750 2.238 3.557 4.277 4.988 4.155 3.835 4.546 3.800 n.n.b.
Innovatie Attaché Netwerk IAN/RVO
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden 78 97 60 57 37 15 21 51 69 114 n.n.b.
Klanttevredenheid 8,6 8,1 8,2 8 8,6 8,2 8,2 8,4 8,7 8,5 n.n.b.
Netherlands Foreign Investment Agency7 NFIA/RVO
Projecten 207 227 224 248 268 180 265 211 174 171 n.n.b.
Investeringsomvang (x € 1 mln) 1.765 1.467 1.227 2.755 4.105 1.443 2.074 3.819 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) 7.779 7.570 8.158 8.475 10.866 6.397 9.905 7.943 4.230 4.302 n.n.b.
KvK8 KvK
Waardering Kamer van Koophandel 7,1 7,2 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 5 5 6 7 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Klanttevredenheid Kamer van Koophandel 80% 78% n.n.b.
  1. In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.
  2. In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij 2 borgstellingen zijn in 2022 verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln. In 2023 zijn de Corona verruimingen BMKB-C en KKC gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen meer onder BMKB-C en KKC meer.
  3. Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.
  4. De Corona verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder GO-C meer vanaf 2023.
  5. De Corona verruimingen BMKB-C en KKC zijn sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer vanaf 2023.
  6. Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.
  7. Sinds 2023 maakt de investeringsomvang geen onderdeel meer uit van de kernindicatoren van NFIA, omdat 1) de investeringsomvang geen target is voor de NFIA en daarmee buiten de strategie valt, en 2) omdat de investeringsomvang een vertekend beeld geeft: de investeringsomvang om een project in Nederland te realiseren/ operationaliseren wordt niet noodzakelijkerwijs volledig in Nederland besteed.
  8. De KvK houdt vanaf 2023 de »Waardering Kamer van Koophandel» niet meer bij. Customer Satisfaction (CSAT) is in plaats gekomen. Dit is een score van 0 tot 100%, die aangeeft hoe tevreden klanten waren met een product, dienst, of kanaal.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, zoals de ondersteuning van de digitalisering van het mkb, de financieringshub en het stimuleren van ondernemerschapsonderwijs.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord-Nederland), BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Gelderland en Overijssel), Innovation Quarter (Zuid-Holland), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM InWest (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen. In juli 2022 is de evaluatie van de ROM’s over de periode 2016-2020 aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 637, nr. 502, bijlage 1). In algemene zin schetst de evaluatie een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s, waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio, waarbij verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. In de Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 502) is aangegeven hoe de aanbevelingen uit de evaluatie worden opgevolgd.

Invest-NL

In 2026 is € 10,1 mln beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden, zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten

De Tegemoetkoming Vaste Lasten bood ondersteuning aan bedrijven in sectoren die zwaar getroffen zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Deze regeling compenseerde de vaste lasten van ondernemers gedurende de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 maart 2022. Sindsdien zijn de reguliere openstellingsrondes afgesloten. Voor het jaar 2026 is nog een bedrag van circa € 10 mln gereserveerd voor uitstaande betalingen in verband met de definitieve vaststelling van de subsidie, alsmede voor eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent

De microchipindustrie is een van de belangrijkste pijlers van het huidige en het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Voor de verbetering van het vestigingsklimaat voor de microchipindustrie in Nederland is ruim € 2 mld beschikbaar vanuit de Rijksoverheid. Het doel van het Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent is om te zorgen voor een groei van technici voor de microchipindustrie. Voor deze sector wordt op korte termijn - tot en met 2030 - een groeiende talentvraag verwacht van 38.000 extra technisch opgeleide mensen. Specifiek voor de talentopgave is tot en met 2030 incidenteel € 450 mln beschikbaar en vanaf 2031 is er structureel € 80 mln per jaar gereserveerd. De middelen worden ingezet in de regio's Eindhoven, Enschede Groningen en Delft voor initieel bekostigd onderwijs, onderwijs top-ups en voorinvesteringen, institutionele randvoorwaarden (t.b.v. verbetering samenwerking tussen onderwijssectoren) om- en bijscholingsactiviteiten en activiteiten als kennisdeling, wervingsactiviteiten, beurzen etc.

Actieplan Groene en Digitale Banen

Het Actieplan Groene en Digitale Banen zet in op het aanpakken van de tekorten aan technici en digitale professionals. Dit is randvoorwaardelijk voor de doelen van de groene en digitale transities, en voor een concurrerende weerbare economie. In het kader van het actieplan worden er middelen vrijgemaakt voor de opschalling van de omscholingstrajecten Twin Transition. Voor dit project is er in totaal € 30 mln beschikbaar, wat uitgevoerd wordt door netbeheerders.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

Voor 2026 is een bedrag van € 2,7 mln beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK). Deze regeling is bedoeld om middelgrote en kleine ondernemingen te ondersteunen bij het opvangen van hoge energiekosten. Met het beschikbare budget wordt beoogd de meest kwetsbare bedrijven gericht te helpen bij het verlichten van hun energielasten.

Herstructurering winkelgebieden

Het Kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Met de Regeling specifieke uitkering Impulsaanpak winkelgebieden kunnen gemeenten een specifieke uitkering ontvangen voor de gebiedsgerichte en integrale herstructurering en transformatie van (delen van) centrale winkelgebieden en binnenstedelijke winkelstraten. De eerste openstellingsronde had een beschikkingsruimte van € 22 mln en is in mei 2022 opengesteld. In totaal volgen vier openstellingen waarmee naar verwachting ongeveer 40 projecten worden ondersteund.

PEGA/ Ruimte voor Economie

Het Ministerie van Economische Zaken heeft binnen het maatregelenpakket Nij Begun Groningen een budget van € 100 mln beschikbaar gesteld voor strategische (internationale) acquisities. Dit budget is specifiek gericht op het versterken van het lange termijn verdienvermogen van de regio Groningen en Noord-Drenthe door het aantrekken van strategische internationale en buitenregionale investeringen

Het Budget Strategische Acquisitie (BSA) biedt een breed scala aan financiële instrumenten, waaronder subsidies in de vorm van marktconforme lening (achtergesteld en/of converteerbaar naar deelnemingen) en subsidies. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk om maatwerk te bieden in situaties waar de markt zelf niet toereikend is, maar ondersteuning wel gewenst is.

Deze aanpak creëert een unieke kans voor zowel de regio als het Rijk. Het BSA fungeert als een krachtige hefboom om kapitaal en internationale bedrijven aan te trekken, met een specifieke focus op de proces- en maakindustrie. Zo draagt dit initiatief bij aan een duurzame en innovatieve economische groei in Groningen en Noord-Drenthe.

Ruimte voor Economie/ Bedrijventerreinen

Het Ministerie van Economische Zaken werkt aan een nationaal programma Ruimte voor economie dat in de zomer van 2023 is gepubliceerd. Doel van het programma is het borgen van voldoende fysieke ruimte voor bedrijven op de juiste plek in kwantitatief en kwalitatief opzicht.

Het doel is om verduurzaming en herontwikkeling van bedrijventerreinen een impuls te geven en ervaring opdoen met het anders organiseren en financieren van het verduurzamen, toekomstbestendig maken en herontwikkelen van bestaande terreinen.

In 2025 wordt gestart met het ontwikkelen van 12 investeringsplannen om in kaart te brengen aan welke opgaven gewerkt moet worden om de bedrijventerreinen te verduurzamen en toekomstbestendig te maken en welke investeringen dat vraagt van zowel publieke als private partijen.

Maritieme Maakindustrie

Het Maritiem Innovatieprogramma is gericht op het versterken van het internationale concurrentievermogen van de Nederlandse maritieme sector. Het stimuleert risicovolle innovatieprojecten die bijdragen aan onder meer emissiereductie, digitalisering en circulaire scheepsbouw, en richt zich op samenwerking tussen maritieme bedrijven en kennisinstellingen.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het Kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers bij EZ declareren als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.  Het totale garantieplafond voor de BMKB (inclusief BMKB-Groen) in 2026 bedraagt € 760 mln. De BMKB-corona (BMKB-C) module is vervallen op 30 juni 2022, wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Groeifaciliteit

De groeifaciliteit is per 1 januari 2025 beëindigd en er volgt in de komende jaren nog een uitfinanciering van bestaande verplichtingen. De Groeifaciliteit richtte zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kerngezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 200 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO is kostendekkend. Het totale garantieplafond voor de GO in 2026 bedraagt € 200 mln. De GO-corona (GO-C) module is vervallen op 30 juni 2022. Wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving staan centraal. Er is een regeldrukreductieprogramma dat gericht is op het merkbaar en meetbaar aanpakken van knellende wet- en regelgeving voor bedrijven, die met de MKB-indicatorbedrijvenaanpak voor verschillende sectoren in kaart zijn en worden gebracht. Met de aanpassing van de Bedrijfseffectentoets, de uitbreiding van het mandaat voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), de bouw van het prototype WetWijzer voor bedrijven en aandacht voor regeldruk als gevolg van lokale en Europese regelgeving wordt aan de hand van de vier pijlers werkbaar, merkbaar, meetbaar en vindbaar het regeldrukprogramma verder vormgegeven.

Budget samenwerking regio

Dit budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen samen te brengen rondom EZ-thema’s als innovatie, ondernemerschap, digitalisering en ruimte voor economische activiteiten.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés werken in opdracht van EZ in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. De IA’s worden ondersteund vanuit de RVO. Zij richten zich in het buitenland op kennisverwerving- en overdracht, netwerkvorming en samenwerking op de voor de Nederlandse achterban relevante innovatieonderwerpen. Een goede internationale positie van Nederlandse kennisinstellingen en innovatieve bedrijven draagt bij aan een sterke, toekomstbestendige Nederlandse economie. De inzet van het IA-netwerk leidt tot een goede informatiepositie voor de Nederlandse overheid, kennisinstellingen en bedrijven en stelt hen mede in staat goed beleid te maken, baanbrekend onderzoek te verrichten en innovatief te ondernemen. Het IA Netwerk focust zich, net als de NFIA, op een bijdrage aan de versterking van de innovatie-ecosystemen en draagt bij aan de uitrol van de Nationale Technologie Strategie, het versterken van de Nederlandse kennisinfrastructuur en de 3% bbp aan R&D in 2030 doelstelling door internationale samenwerking. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid.

Bijdrage aan RVO – Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (zoals MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

Met deze bijdrage verzorgt de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevaartvoorwerpen, deelname aan internationale gremia, en adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het Handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZ stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congressenwerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,4 mln, waarvan € 0,1 mln wordt bijgedragen door IenW), bijdragen aan Holst Centre en Wetsus uit hoofde van de SBO-regeling en een bijdrage ten behoeve van het eengemaakt octrooigerecht (Unified Patent Court, UPC).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
  2. Dividendbelasting vrijstelling inkoop van eigen aandelen
  3. Fiscale regeling aandelenoptierechten

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’.

Zelfstandigenaftrek 1.022 645 290
Extra zelfstandigenaftrek starters 129 125 122
Meewerkaftrek 7 7 7
Stakingsaftrek 15 15 15
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk 4 4 4
Willekeurige afschrijving starters 8 8 8
Doorschuifregelingen IB-ondernemers 137 144 151
Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit 1.351 1.100 1.056
Innovatiebox 2.694 2.898 2.954
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 552 563 579
Dividendbelasting dooruitdelingskorting DB1 90 90 90
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO 1.446 1.682 1.817
Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking 1.356 1.429 194
MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers2 1.196 1.251 1.301
BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3 1.700 04 5
OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer6 30 30 30
  1. Dividendbelasting
  2. MRB = Motorrijtuigenbelasting
  3. BPM = Belasting van personenauto's en motorrijwielen
  4. Budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil
  5. Regeling is in dat jaar niet van toepassing
  6. OVB = Overdrachtsbelasting

Toelichting op de ontvangsten

Rijksoctrooiwet

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

Bedrijfsteun

De ontvangsten betreft de aflossing op een leningsfaciliteit van € 150 mln die in 2020 beschikbaar is gesteld aan Stichting Garantiefons Reisgelden (SGR). Door deze leningsfaciliteit kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Onder de Bedrijfssteun vallen tevens de ontvangsten op de leningsfaciliteiten VZR Garant, voor kleinere garantiefondsen, en het Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators (GGTO). Voor deze faciliteiten is restepectievelijk € 2,5 mln en € 4 mln beschikbaar gesteld.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

De ontvangsten binnen de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten betreffen terugvorderingen. Deze ontstaan wanneer bij de definitieve vaststelling blijkt dat de daadwerkelijke omzetderving lager is geweest dan aanvankelijk door de aanvrager was geraamd. In dergelijke gevallen wordt (een deel van) het eerder uitgekeerde voorschot teruggevorderd.

Eurostars

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage bedraagt 25% van de nationale bijdrage.

F-35

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZ.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

De geraamde terugontvangsten voor de TEK betreffen € 11,2 mln in 2026. De TEK is vastgesteld in 2024 waarbij een deel van de uitgekeerde subsidie terugbetaald dient te worden.

BMKB, Groeifaciliteit, GO

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZ indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZ een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de BMKB-Groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De BMKB, BMKB-G, GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) 241,3 100%
Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen) 13 100%
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 230 100%
Groeifaciliteit 58,6 100%
Garantie MKB-faciliteiten 22,9 100%
Klein Krediet Corona (KKC) 14 100%
Maatwerkgaranties 30 100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De begrotingsreserve dient ertoe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2024 circa € 1,2 mln waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2024 € 216 mln (GO) en €  72,9 mln (GF), de volledige reserves voor de GO en GF regelingen zijn juridisch verplicht. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2024 van deze garanties is € 114,6 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2023 van deze garanties is €11,9 mln, waarmee 85% van de voorziening juridisch is verplicht.

Maatwerkgaranties

Dit betreft de begrotingsreserve voor maatwerkgaranties afgegeven door EZ. Op dit moment is de reserve € 30 mln tegenover een garantie van € 70 mln waardoor deze 100% is juridisch verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

241,3 56,0 185,3 185,3
13,0 13,0 13,0
230,0 166,0 64,0 64,0
58,6 58,6 58,6
22,9 22,9 22,9
14,0 2,0 12,0 12,0
30,0 30,0 30,0

Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Dit geldt voor de begrotingsreserves van de BMKB, BMK Groen, GO, GF, MKB-faciliteiten en KKC.

Strategisch doel 3: Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de, door de klimaattransitie, zwaarst getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zijn toebedeeld op COROP-niveau. EZ neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale Klimaatakkoord. De kasuitgaven die geraamd is in 2026 is bedraagt € 5,1 mln. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

A. Algemene doelstelling

Het Toekomstfonds is onderdeel van het bedrijvenbeleid zoals beschreven in artikel 2 en richt zich op het vergroten en beschikbaar stellen van (risico)financiering voor bedrijven en onderzoek, en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties. Het beoogt de innovatiekracht van Nederland te versterken en mogelijk te maken door het beschikbaar stellen van financiering voor het innovatief en snelgroeiend mkb en voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Daarnaast kent het Toekomstfonds een aantal instrumenten dat de toegang tot risicokapitaal voor het bedrijfsleven faciliteert, waar de markt dat niet kan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven, en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat.

De Minister heeft sinds de integratie (zie Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97) volledig formeel zeggenschap over het Toekomstfonds. Beslissingen over investeringen in valorisatie en fundamenteel en toegepast onderzoek worden in gezamenlijkheid met de Minister van OCW gemaakt (zie artikel 2). Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting.

Financieren/faciliteren

  1. Het mede­financieren van investeringen in R&D en innovatie waaronder ten behoeve van kennisbenutting (valorisatie); zie tevens artikel 2;
  2. Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven.

Om – aanvullend op de begroting – het Parlement te informeren over de voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

C. Beleidswijzigingen

Budgettaire systematiek

Het Kabinet heeft besloten om in navolging van het besluit om de 100% eindejaarsmarge voor het Toekomstfonds op te heffen en voor de huidige Kabinetsperiode een aantal aanvullende maatregelen te treffen die de budgettaire systematiek van het Toekomstfonds raken, om de revolverendheid van het Toekomstfonds te borgen. Zo worden onverwachte meerontvangsten op de regelingen SEED, Innovatiekrediet, Vroegefasefinanciering en het leningdeel van de TTT na Miljoenennota 100% meegenomen naar het volgende begrotingsjaar. De ramingen op het Toekomstfonds zullen ook periodiek worden herzien, zodat de kans op onderuitputting in het lopende jaar wordt gemitigeerd. Deze herzieningen worden in de (suppletoire) begrotingen verwerkt.

Samenwerking Defensie SEED en TTT

In 2025 is het SecFund (uitgevoerd door de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM)) versterkt met € 75 mln tot een totale omvang van € 100 mln. Het doel is om startups, scale-ups en innovatieve mkb-bedrijven die bijdragen aan de innovatiebehoeften van Defensie te ondersteunen door het verstrekken van financiering in de vroege fase op het gebied van dual-use oplossingen. Ten einde dit verder te versterken zal er vanuit Defensie een bijdrage worden geleverd aan de SEED Capital regeling zodat deze in 2026 meer private investeerders in de sector kan stimuleren.

De Thematische Technology Transfer (TTT-)regeling is erop gericht om de kennis die binnen kennisinstellingen wordt ontwikkeld te vertalen in spin-off bedrijven. Door middel van deze regeling kunnen innovaties uit de onderzoeksfase worden omgezet naar concrete markttoepassingen, met een sterke focus op thema’s die aansluiten bij de innovatie ambities van Defensie. De TTT-regeling biedt Defensie bijgevolg een kans om haar investeringen in kennisontwikkeling te laten renderen. Ten einde dit verder te versterken zal er vanuit Defensie een bijdrage geleverd worden aan de TTT-regeling, zodat vanaf 2026 het proces van kennisontwikkeling naar kennistoepassing op prioritaire thema’s voor Defensie wordt gestimuleerd.

SRGO

De eerste tender van Subsidieregeling Regeneratief Geneeskundige Onderzoeksprojecten (SRGO) heeft in 2024 plaatsgevonden. Er bleek interesse in de regeling maar deze blijkt in huidige vorm ontoegankelijk voor een groot deel van de doelgroep. Hierdoor is slechts een klein deel van het budget aangevraagd dat aan de gestelde eisen voldoet. Daarom is besloten de regeling beperkt aan te passen door a) partijen die zich in de preklinische fase bevinden toegang tot de regeling te verschaffen, en b) herziene verdeling van projectbudget tussen ondernemer en kennisinstelling. De verwachting is dat dit zal leiden tot succesvollere tenders. Omdat het grootste deel van de middelen uit de eerste tender overblijft worden deze middelen binnen het Toekomstfonds doorgeschoven en vervolgens verdeeld over nog drie tenders in plaats van de eerder geplande twee tenders.

Blended finance

Om doorgroei van scale-ups te stimuleren, wordt in 2026 een Blended Finance-faciliteit van € 250 mln opgezet binnen het Toekomstfonds, als onderdeel van de versterking van Invest-NL. Deze financieringsvorm combineert publiek en privaat kapitaal en ligt tussen subsidies en reguliere financiering in. Dit stelt Invest-NL in staat meer risico te nemen en meer privaat kapitaal aan te trekken voor risicovollere projecten. Het instrument zal eind 2025 volledig uitgewerkt zijn en belegd worden bij Invest-NL. De verwachting is dat het volledige bedrag begin 2026 juridisch verplicht wordt.

Het Kabinet heeft besloten tot een operationele, financiële en organisatorische integratie van Invest-NL en Invest International, met daarbij een gezamenlijke klantbediening en -benadering. Hierbij zullen de randvoorwaarden zoals gedefinieerd in het integratieonderzoek in acht worden genomen. Het doel is om per 1 januari 2028 tot een integratie van beide organisaties te komen.

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies

Voor Nederlandse deelname aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (AST) is € 30 mln gereserveerd binnen het Toekomstfonds. De IPCEI AST focust zich op ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling, en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen. Door een deel van de Nederlandse bijdrage revolverend vorm te geven wordt het innovatieve MKB (inclusief startups en scale-ups) nadrukkelijk de ruimte gegeven om ook met kleinere projecten mee te doen. Halfgeleiders zijn cruciaal voor maatschappelijke transities op het gebied van energie, gezondheidszorg en digitalisering en door middel van een revolverend instrumentarium kunnen deze investeringen in de toekomst opnieuw beschikbaar worden gesteld binnen het Toekomstfonds.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 227.588 374.351 685.956 192.040 170.066 272.530 155.116
Uitgaven 356.623 324.590 499.600 355.495 276.191 348.586 209.562
Subsidies (regelingen) 3.292 3.806 4.565 3.627 3.056 3.056 3.112
Haalbaarheidsstudies STW 274
Thematisch Technology Transfer 3.018 3.806 4.565 3.627 3.056 3.056 3.112
Leningen 343.779 310.950 484.969 341.898 263.214 335.655 196.662
Startups / MKB financiering
Volledig revolverend
Fund to Fund 11.905 11.905 11.905 132.844
ROM's 3.108 2.457 14.479 2.800
Dutch Future Fund 12.584 2.000
Deep Tech Fund 70.000 50.000 20.000
Fonds Alternatieve Financiering 25.907 10.000
Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid 100.000 22.735 2.237
European Tech Champions Initiative (ETCI) 35.000 225.000 18.100
Secfund 25.000 75.000
Deels revolverend
Innovatiekrediet 40.827 55.000 56.996 55.944 63.708 63.261 63.082
Risicokapitaal SEED 36.944 31.000 42.561 50.466 57.091 62.678 60.140
Vroege fase / informal investors 18.791 19.092 23.717 25.117 23.917 23.250 24.223
Start ups / MKB 27.639 28.393 29.146 21.776
Blended finance faciliteit Invest-NL 75.000 125.000 50.000
IPCEI Advanced Semiconductor Technologies 7.500 7.500 7.500 7.500
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek
met vermogensbehoud
Onco research 4.211 4.125 3.995 3.895 3.045 1.795 5.759
Thematische Technology Transfer 6.407 4.040 7.155 8.631 10.369 8.291 9.448
RegMed XB 501 1.924 4.901 7.286 6.890 4.734
Bijdrage aan agentschappen 9.552 9.834 10.066 9.970 9.921 9.875 9.788
Bijdrage RVO.nl 9.552 9.834 10.066 9.970 9.921 9.875 9.788
Ontvangsten 102.939 60.227 167.854 34.857 35.742 246.868 39.377
ROM's 42.293 15.504 133.117
Fund to Fund 125.350
DVI II 85.050
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek 304 354 310 330 1.230 1.250 305
Thematische Technology Transfer 100 200 300 400 106 2.960
Smart Industry 118 227 227 227 112 112 112
Innovatiekredieten 39.885 25.000 21.000 21.000 21.000 22.000 23.000
SEED 17.672 18.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
VFF 2.667 1.042

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 35,5%
Bestuurlijk gebonden 49,0%
Beleidsmatig gereserveerd 15,5%
Vrij te besteden 0%

Juridisch Verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een deel van het budget voor subsidies is in 2026 juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen in het kader van de regeling Thematische Technology Transfer (TTT).
  2. Leningen: De verschillende leningen zijn grotendeels juridisch verplicht. Dit betreft onder andere het budget voor de Seed Capital regeling en het Deep Tech Fund.

Bestuurlijk gebonden

  1. Subsidies (regelingen): Een deel van het budget voor subsidies is in 2026 bestuurlijk gebonden. Dit betreft het budget van Thematische Technology Transfer (TTT).
  2. Leningen: Een groot deel van de leningen is bestuurlijk gebonden. Dit betreft o.a. de uitgaven voor het European Tech Champions Initiative 2.0.

Beleidsmatig gereserveerd

  1. Leningen: Een deel van de leningen is beleidsmatig gereserveerd. Dit betreft o.a. de uitgaven voor Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV) en Blended finance faciliteit Invest-NL.

Revolverendheid

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Figuur 3 Instrumenten Fundamenteel en toegepast onderzoek (x € 1 mln)

In bovenstaande grafieken is voor het Toekomstfonds weergegeven wat de verhouding is tussen de gerealiseerde uitgaven tot en met 2024 en de geraamde uitgaven voor 2025 en 2026 van de diverse regelingen en de gerealiseerde ontvangsten tot en met 2024 en de conservatief geraamde ontvangsten voor 2025 en 2026 op verstrekte kredieten. Doordat ontvangsten op de geïnvesteerde bedragen na verloop van een aantal jaar gerealiseerd worden, lopen deze in vergelijking tot de uitgaven achter. Deze ontvangsten komen echter over een langere tijdsperiode terug binnen het Toekomstfonds - gemiddeld over een looptijd tussen de 6 en 15 jaar. Bij instrumenten die relatief kort bestaan zijn hierdoor nog geen of nauwelijks ontvangsten gerealiseerd. In de komende jaren zullen naar verwachting de ontvangsten relatief gaan toenemen op de uitgaven wanneer grotere investeringen uit eerdere jaren (o.a. DVI I en II, Deep Tech Fund, en ETCI 1.0) uitgeïnvesteerd zijn en de eerste exits plaatsvinden.

In de evaluatie van het voormalige deel van het Toekomstfonds voor fundamenteel en toegepast onderzoek wordt een eerste voorzichtige inschatting gemaakt van de uiteindelijke revolverendheid van dit deel van 48 tot 60% (Kamerstuk 36 200-XIII, nr. 127). De instrumenten in het onderdeel MKB-financiering zijn gedeeltelijk revolverend, in de meta-evaluatie voor het durfkapitaalinstrumentarium (Kamerstuk 36410-XIII-100) is de inschatting dat dit onderdeel tot nu toe tussen de 35% tot 60% heeft gerevolveerd. Aangezien de ontvangsten over een lange periode terugkomen duurt het langer voordat de definitieve mate van revolverendheid in kaart te brengen is. De gepresenteerde cijfers zijn daarom een sterke onderschatting van de verwachte uiteindelijke revolverenheid.

Voor het volledig revolverende MKB-financiering gedeelte ligt de geschatte voorlopige revolverendheid tussen de 100% en 157%. Deze uitgaven die in de afgelopen jaren zijn gemaakt liggen voor de komende tijd nog vast waardoor de ontvangsten pas later in de toekomst terugvloeien naar het Toekomstfonds.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De middelen in het Toekomstfonds worden revolverend ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven. Voorheen was het Toekomstfonds opgedeeld in een bedrijvendeel en een onderzoeksdeel. Met de Kamerbrief uit juni 2024 (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97) is het onderzoeksdeel geïntegreerd met het bedrijvendeel. Hierdoor vallen alle instrumenten onder de verantwoordelijkheid van de Minister van EZ. Tot en met 2024 had de Minister van OCW een gedeelde verantwoordelijkheid over het onderzoeksdeel.

De ramingen van het Toekomstfonds worden periodiek geactualiseerd in overleg met het Ministerie van Financiën en de uitvoering. Deze nieuwe ramingen zijn te zien in de budgettaire tabel in sectie D en in de Suppletoire Begroting September voor het begrotingsjaar 2025. Alle uitgaven en ontvangstenramingen zijn indien nodig geactualiseerd op basis van de meest recente uitvoeringsinformatie en beleidsdoelen. 

Subsidies

Thematische Technology Transfer

De TTT-regeling heeft als doel het vergroten van de beschikbaarheid van risicofinanciering voor kennisstarters. Het subsidie-gedeelte van de TTT richt zich op de genoemde activiteiten van de thematische samenwerkingsverbanden gericht op kennisoverdrachtsactiviteiten op een bepaald thema, met als doel het helpen oprichten van kennisstarters in de periode 2019-2026. Daarnaast worden er twee nieuwe tenders ontwikkeld en opengesteld, met een focus op de terreinen van klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen.

Leningen

Het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) bestaat uit volledig revolverende instrumenten en gedeeltelijk revolverende instrumenten in de vorm van het financiële instrument leningen.

MKB-financiering: volledig revolverend

Fund to Fund (DVI I en DVI II)

Het Dutch Venture Initiative (DVI) heeft een vliegwieleffect voor de risicokapitaalmarkt omdat het in fondsen investeert waarin private investeerders tussen de minimaal 50% en 90% meefinancieren. Dit effect wordt versterkt door het feit dat bedrijven met dit risicokapitaal gemakkelijker nieuw vreemd vermogen kunnen aantrekken. Met ondersteuning van DVI-fund-of-funds is sinds 2014 meer dan € 4,2 mld aan risicokapitaal beschikbaar gekomen. De venture capital fondsen verkrijgen tussen € 5 mln en € 20 mln uit DVI I en II. De uitvoering van DVI I en DVI II is belegd bij de ROM OostNL en het Europees Investeringsfonds (EIF).

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's)

Participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord. In 2026 is er additioneel € 12 mln voorzien als kapitaalstorting aan met name ROM Utrecht.

Dutch Future Fund (DFF)

Het Dutch Future Fund met een omvang van € 300 mln wordt uitgevoerd door het Europees Investeringsfonds (EIF) in samenwerking met Invest-NL. Het fonds investeert in risicokapitaalfondsen, zodat via die fondsen de beschikbare hoeveelheid kapitaal voor Nederlandse innovatieve groeibedrijven wordt vergroot. 

Deep Tech Fund (DTF)

Het Deep Tech Fonds betreft een fonds dat investeringen in bedrijven met innovatieve complexe technologie mogelijk kan maken. Voor innovatieve ondernemingen die zowel kennis- als kapitaalintensief zijn, is het vaak moeilijk om financiering te vinden. Vaak gaat het om nieuwe technologieën die zich nog niet hebben bewezen en waar relatief grote risico’s aan kleven. Het fonds is uitgewerkt als co-investeringsfonds en als separaat fonds ondergebracht bij Invest-NL. De omvang van het fonds bedraagt € 250 mln, waarvan € 175 mln door EZ is ingebracht en € 75 mln door Invest-NL.

Fonds Alternatieve Financiering (Dutch Alternative Credit Instrument; DACI)

Samen met Invest-NL en het Europees Investeringsfonds (EIF) is een fonds opgericht voor de funding van alternatieve financiers. De fondsomvang bedraagt € 200 mln, waarvan € 50 mln door EZ is ingebracht. Met het fonds kan het aanbod van funding voor alternatieve financiers worden vergroot. Hierdoor verkrijgen alternatieve financiers meer slagkracht om leningen te verstrekken aan ondernemers en kunnen zij een aantrekkelijk alternatief bieden voor bancaire financiering. Zo draagt het fonds bij aan een divers financieringslandschap.

European Tech Champions Initative (ETCI)

Het European Tech Champions Initiative (ETCI) heeft als doel het vergroten van de slagkracht van Europese risicokapitaalfondsen waardoor Europese innovatieve scale-ups minder afhankelijk worden van niet-Europees risicokapitaal. Na de positieve ervaringen van ETCI1.0 (waar Nederland sinds 2023 aan deelneemt voor in totaal € 100 mln) is het Kabinet voornemens om voor in totaal € 200 mln deel te nemen aan ETCI2.0. Het ETCI is belegd bij het Europees Investeringsfonds (EIF).

Beschermingsfonds Economische Veiligheid

Het doel van de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid is te voorkomen dat investeringen in bedrijven die belangrijk zijn voor de nationale veiligheid, worden gedaan door partijen die verbonden zijn aan ongewenste statelijke actoren, of om ervoor te zorgen dat de invloed van deze actoren op de betreffende transactie wordt beperkt. Het fonds wordt alleen gebruikt als laatste redmiddel wanneer bestaande wetgeving niet alle relevante risico’s kan afdekken en er geen of onvoldoende andere (private) financiers voorhanden zijn. Zodra de risico’s voor de nationale veiligheid tot een acceptabel niveau zijn afgenomen, zal de overheid haar belang in het betreffende strategische bedrijf afbouwen, rekening houdend met het waardebehoud van de investering en de beoogde revolverendheid van het fonds.

Figuur 4 Participaties Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ultimo 2024 (x € 1 mln)

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Blended finance

Uit het IBO bedrijfsfinanciering is gebleken dat er kansen zijn voor Invest-NL om haar huidige taak breder te in te vullen om hiermee beter knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren, in het bijzonder bij hoog-risico-projecten met hoge maatschappelijke baten waar de rendementsdoelstelling van Invest-NL knellend kan werken. Met deze blended finance faciliteit krijgt Invest-NL de mogelijkheid om effectiever te investeren in de doorgroei van risicovolle startups en scaleups en daarmee de opschaling van belangrijke innovaties. Dit is met name relevant voor bedrijven die werken aan innovaties en technologie met een hoog Technology Readiness Level die richting een definitieve markttoepassing gaan en daarmee privaat verdienvermogen kunnen opleveren maar waarbij de risico’s nog substantieel zijn om (volledig) door de markt en/of Invest-NL gefinancierd te worden. Hiermee nemen bovendien de mogelijkheden tot het mobiliseren van privaat kapitaal toe en wordt de slagkracht en maatschappelijke impact van Invest-NL vergroot.

Innovatiekrediet

Het Innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve mkb en startups, en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50-75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en
€ 5 mln voor klinische projecten. 

Risicokapitaal SEED - SEED Capital en SEED Business Angels

Onder het instrument Risicokapitaal SEED valt de SEED Capital regeling en de SEED Business Angel regeling. De SEED Capital regeling ondersteunt innovatieve start-ups bij het verkrijgen van risicokapitaal door het verstrekken van een renteloze geldlening van maximaal € 10 mln per fonds aan investeringsfondsen om het ingebrachte private kapitaal te verdubbelen. De SEED Business Angel regeling faciliteert private investeringen in technische- en/of creatieve start-ups door renteloze geldleningen te verstrekken welke gelijk is aan het private inlegbedrag tot maximaal € 1 mln.

Vroege fase / informal investors (VFF)

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering in de vorm van een geldlening aan academische, HBOen TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en door NWO-TTW uitgevoerd. Ook bevat de regeling een regionale module, waarmee regionale financiers cofinanciering kunnen verkrijgen ten behoeve van het verstrekken van vroegefasefinanciering aan ondernemingen.

Startup / MKB

Het Startup/MKB instrument dient om aflopende instrumenten op het Toekomstfonds te financieren en voorspelbaar overheidsbeleid te kunnen realiseren. Revolverende ontvangsten van aflopende regelingen en investeringen keren terug op dit instrument en worden daarna opnieuw ingezet binnen het Toekomstfonds om zo de financiering van innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven en voor fundamenteel en toegepast onderzoek te faciliteren.

IPCEI Advanced Semiconductor Technologies

Via het Important Projects of Common European Interest (IPCEI) mechanisme biedt de Europese Commissie de mogelijkheid om tot maximaal 100% van de onrendabele top van een project te financieren in een strategische belangrijke sector of markt. De IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (AST) heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door de Europese positie in de wereldwijde halfgeleidersector te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. IPCEI AST ondersteunt onderzoek, ontwikkeling en eerste toepassing in een productieomgeving van nieuwe generaties halfgeleiders, ontwerptechnieken, productietechnologieën en toepassingen. Het initiatief bevordert de samenwerking tussen verschillende Europese landen om gezamenlijk complexe technologische uitdagingen aan te pakken met als doel versterking van de industriële infrastructuur in Europa. Onder de vlag van IPCEI AST wordt het innovatieve MKB (inclusief startups en scale-ups) nadrukkelijk de ruimte gegeven om ook met kleinere projecten mee te doen. Hiervoor is € 30 mln gereserveerd binnen het Toekomstfonds.

Figuur 5 Gebruik regelingen Toekomstfonds

2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 Bron
Innovatiekrediet RVO
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt 33 32 29 31 29 27 19 16 22 26 n.n.b.
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) 119 136 159 173 139 167 97 116 134 105 n.n.b.
Seed Capital en Fund of funds RVO.nl/EIF
Aantal participaties via SEED (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) 35 37 48 58 77 51 42 108 110 94 n.n.b.
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED (x € 1 mln) (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) 31,1 31,6 40,4 47 54,6 52,8 69,6 79,4 88,3 74,1 n.n.b.
Vroegefasefinanciering1 RVO.nl/NWO-TTW
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt 21 22 19 20 19 17 22 7 1 0 n.n.b.
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt bij de regionale fondsen 3 24 47 33 n.n.b.
Aantal Academische, HBO en TO2 starters dat Vroege Fase Financiering gebruikt 17 15 22 18 18 18 18 19 20 24 n.n.b.
Thematische Technology Transfer (TTT) regeling RVO
Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen 10 14 23 15 n.n.b. n.n.b.
Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband 6 24 59 60 n.n.b. n.n.b.
  1. Er waren nul toekenningen bij RVO in 2024. Deze trendbreuk was al eerder ingezet: in 2023 was er één toekenning. De voornaamste oorzaak is dat de regeling tegenwoordig overwegend door de regio’s wordt uitgevoerd. Hierdoor zijn er nauwelijks meer aanvragen bij het landelijke loket.

    Een deel van de uitvoering van de Vroege Fase Financiering loopt via TTW. TTW levert dit cijfer rechtstreeks aan het Ministerie van EZ. Het cijfer dat RVO aanlevert is dus alleen van RVO en de regionale loketten.

Fundamenteel en toegepast onderzoek

Oncode Research

Oncode Institute wordt mede gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op excellent onderzoek en Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de toepassing van wetenschappelijk oncologisch onderzoek voor betaalbare oplossingen voor de patiënt.

Thematische Technology Transfer

De TTT-regeling heeft als doel het vergroten van de beschikbaarheid van risicofinanciering voor kennisstarters. Dit wordt gedaan door middel van TTT-fondsen in de periode 2019 tot en met 2026. De investeringen van de fondsen hebben een looptijd van maximaal 9 jaar en na vervreemding vloeien de opbrengsten daarvan terug naar het Toekomstfonds. Daarnaast worden er twee nieuwe tenders ontwikkeld en opengesteld, met een focus op de terreinen van klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen.

RegMed XB

Er is € 30 mln inclusief uitvoeringskosten aan middelen uit het Toekomstfonds beschikbaar voor de financiering van publiek-private samenwerkingen. Hier wordt middels de Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundig Onderzoek (SRGO) uitvoering aan gegeven. Met een revolverend financieel instrument worden deze middelen ingezet voor de financiering van projecten om innovatie en bottom-up samenwerking en valorisatie tussen het mkb en kennisinstellingen te stimuleren. Die projecten richten zich op het ontwikkelen van medische oplossingen op het gebied van regeneratieve geneeskunde, waarmee ook wordt bijgedragen aan de beheersing van zorgkosten. Van de initiële € 30 mln was € 15 mln afkomstig van de begroting van het Ministerie van VWS.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de SEED Capital en SEED Bussiness Angels regeling, de regeling Vroegefasefinanciering en de TTT-regeling.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZ-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente indien van toepassing) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de SEED Capital en SEED Business Angels regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden en opbrengsten van aandelenverkoop. Ook hebben de ontvangsten betrekking op de terugontvangst van de middelen die aan de ROM's ter beschikking zijn gesteld voor het verstrekken van de Corona-overbruggingsleningen (COL) aan bedrijven tussen 2020 en 2022.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf begrotingsjaar 2025 zijn de budgetten overgeheveld naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. De budgetten vanaf 2025 staan op artikel 31 van de begroting van KGG en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 13.030.134
Uitgaven 4.205.697
Subsidies (regelingen) 2.270.182
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 54.385
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 30.617
Energie-efficiency 759
Green Deals 6
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 41.352
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 1.228
Projecten Klimaat en Energieakkoord 1.940
SDE 217.850
SDE+ 612.579
SDE++ 35.414
Aardwarmte 37.500
ISDE-regeling 460.485
Carbon Capture Storage (CCS) 2.242
Hoge Flux Reactor 5.440
Caribisch Nederland 15.099
Overige subsidies 12.492
Opschalingsinstrument waterstof 46.321
Maatregelen voor CO2-reductie 614
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 1.871
Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 1
Vulmaatregelen gasopslag 112.999
MIEK 838
Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 141
Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 3.116
NGF-project NieuweWarmteNu! 17.470
Tegemoetkoming energieprijzen 2022 1.092
Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 206.408
Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 31.836
Tegemoetkoming blokaansluitingen 229.666
Investeringen waterstofbackbone 34.503
NGF - project Circulaire zonnepanelen 15.614
Kwaliteitsbudget energieprojecten 93
Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 29
Subsidie project Djewels 15.146
Correctieregeling duurzame warmte 20.348
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 2.688
Leningen 29.654
Lening EBN 24.000
Lening InvestNL 370
Leningen NGF - project Circulaire zonnepanelen 5.284
Opdrachten 84.468
Onderzoek mijnbouwbodembeweging 1.598
SodM onderzoek 1.843
Uitvoeringsagenda klimaat 167
Klimaat mondiaal 1.996
Onderzoek en opdrachten 13.362
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 7.071
Energiehulp Oekraïne 27.476
Projecten Kernenergie 30.955
Bijdrage aan agentschappen 172.751
Bijdrage RVO.nl 146.573
Bijdrage RDI 4.834
Bijdrage NEa 16.104
Bijdrage KNMI 2.952
Bijdrage NVWA 339
Bijdrage RWS 1.949
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 155.316
Doorsluis COVA-heffing 97.803
TNO kerndepartement 56.119
TNO SodM 1.394
Bijdrage aan medeoverheden 579.038
Uitkoopregeling 932
Regeling toezicht energiebesparingsplicht 12.849
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 565.257
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 61.590
Nuclear Research Group (NRG) 45.199
Internationale contributies 16.391
Storting/onttrekking begrotingsreserve 852.697
Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 852.697
Ontvangsten 2.912.495
Ontvangsten COVA 97.803
Opbrengst heffing ODE (SDE++) ‒ 33.203
Ontvangsten zoutwinning 2.254
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 1.218.529
ETS-ontvangsten 927.960
Diverse ontvangsten 637.932
Ontvangsten NGF-project NieuweWarmteNu! 301
Opbrengsten tenders Wind op Zee 60.857
Maatschappelijke Investeringssubsidie Warmtenetten (MIW) 60
Verplichtingen 13.030.134
waarvan garantieverplichtingen 110.000
waarvan overige verplichtingen 12.920.134

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf begrotingsjaar 2025 zijn er budgetten overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. De budgetten staan op artikel 15 van de begroting van BZK en worden daar toegelicht. Enkele budgetten gerelateerd aan mijnbouwactiviteiten zijn overgeheveld naar artikel 31 van de begroting van KGG en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 2.951.213
Uitgaven 2.178.255
Subsidies (regelingen) 133.989
Waardevermeerderingsregeling 62.642
Geestelijke bijstand 1.100
Duurzaam Herstel 15.914
Woonbedrijf 1.330
Diverse subsidies versterken 47.719
Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 25
Nieuwbouwregeling 2.259
Economische bedrijvigheid 3.000
Uitbreiding bereik woningsverbeteringssubsidie 0
(Schade)vergoeding 699.524
Vergoeding fysieke schade 507.263
Vergoeding waardedaling 18.657
Vergoeding immateriële schade 103.385
Commissie Bijzondere Situaties 2.533
Herbeoordeling waardedaling 297
Vastgelopen dossiers 580
Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen 33.531
Knelpunten (bestuurlijke afspraken) 6.778
Versterken industrie 459
Knelpunten IMG 43
Versterken in eigen beheer 25.998
Opdrachten 749.982
Werkbudgetten 6.152
Versterkingsoperatie 488.413
Knelpunten (bestuurlijke afspraken) 13.153
Versterken industrie 1.791
Vergoeding Norg akkoord 233.448
Vastgelopen dossiers 1.191
Verduurzaming bij versterken 5.795
Duurzaam Herstel 39
Bijdrage aan agentschappen 275.252
Bijdrage RVO.nl 273.252
Bijdrage aan bestuur Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) 2.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.462
TNO publieke SDRA 1.462
Bijdrage aan medeoverheden 318.046
MKB-programma (bestuurlijke afspraken) 5.880
Nationaal Programma Groningen 77.657
Compensatie gemeenten en provincie (bestuurlijke afspraken) 112.015
Clustering en gebiedsfonds (bestuurlijke afspraken) 68.806
Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten (bestuurlijke afspraken) 8.167
NCG bijdrage aan medeoverheden 6.200
Knelpunten gemeenten sociaal domein 14.320
Leefbaarheid en wijkontwikkeling 11.681
Erfgoedprogramma 13.320
Ontvangsten 3.127.290
Ontvangsten NAM fysieke schade 471.850
Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade 406.232
Dividenduitkering EBN 1.328.593
Dividenduitkering GasTerra 3.600
Ontvangsten Mijnbouwwet 292.712
Ontvangsten NAM waardedaling 62.822
Ontvangsten NAM immateriële schade 166.268
Ontvangsten NAM publieke SDRA 375
Diverse Ontvangsten 5.481
Ontvangsten NAM versterkingsoperatie 369.746
Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM) 19.612
Verplichtingen 2.951.213
waarvan garantieverplichtingen 0
waarvan overige verplichtingen 2.951.213

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZ en KGG geraamd, voor zover die betrekking hebben op de kerndepartementen EZ en KGG (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZ en KGG (ACM24, SodM en CPB). Enkele stafdirecties werken als gemeenschappelijke dienst voor EZ, KGG en LVVN. In deze begroting zijn enkel de EZ- en KGG-aandelen van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%. De overige 43% van het budget staat op de LVVN-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van de kernministeries EZ en KGG.

Verplichtingen 713.754 573.154 547.580 515.035 493.478 464.868 460.131
Uitgaven 713.754 573.154 547.580 515.035 493.478 464.868 460.131
Personele uitgaven 551.702 429.546 399.856 370.694 363.872 342.783 339.048
eigen personeel 404.306 374.136 363.018 332.429 326.648 317.334 313.907
inhuur externen 140.383 29.734 25.198 24.866 22.805 16.950 16.833
overige personele uitgaven 7.013 25.676 11.640 13.399 14.419 8.499 8.308
Materiële uitgaven 162.052 143.608 147.724 144.341 129.606 122.085 121.083
ICT 9.436 23.526 27.738 30.803 17.956 18.031 17.923
bijdrage aan SSO's 33.559 28.839 28.107 28.063 27.986 35.596 35.604
bijdrage aan agentschap DICTU 42.664 27.256 27.137 27.116 27.128 32.524 31.800
overige materiële uitgaven 76.393 63.987 64.742 58.359 56.536 35.934 35.756
Ontvangsten 121.139 49.950 34.042 33.234 33.802 30.981 30.257
NCG 90.003
Overig 31.136 49.950 34.042 33.234 33.802 30.981 30.257

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven betreffen alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. De ramingen voor externe inhuur zijn apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven vallen onder andere het sociaal plan, wachtgelduitgaven en kosten voor de landsadvocaat. In de tabel is te zien dat de personeeluitgaven over de jaren heen afnemen. Dit heeft te maken met de apparaatstaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord.

Van de totale personele uitgaven in 2026 betreft ongeveer € 18,5 mln het CPB, € 96,8 mln de ACM en € 30,7 mln het SodM.

Materiële uitgaven
Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de diensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere uitgaven voor O&P Rijk en FMHaaglanden. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Van de totale materiële uitgaven in 2026 betreft ongeveer € 4,1 mln het CPB, € 35,2 mln de ACM en € 4,8 mln het SodM.

Toelichting op de ontvangsten

Onder «Overig» vallen de ontvangsten van de ACM, SodM, het CPB en de kerndepartementen. De ontvangsten betreffen bij de ACM de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post alsook de vergoedingen voor fusiemeldingen (€ 24,3 mln in 2026). Het CPB ontvangt gelden van ministeries en de Europese Commissie (€ 1,6 mln in 2026). De ontvangsten van het SodM zijn in 2026 begroot op circa € 1,4 mln en betreffen retributieontvangsten. De overige ontvangsten ter grootte van € 6,7 mln in 2026 betreffen ontvangsten van de kerndepartementen. Het gaat onder andere om retributieontvangsten voor mijnbouwvergunningen.

Externe inhuur

Voor 2026 wordt voor totaal EZ en KGG een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor het kerndepartement (EZ en KGG), voor SodM en voor de taakorganisaties van EZ.

Kerndepartement 10,6% 11,7% 10,0%
Autoriteit Consument & Markt 15,7% 12,4% 11,0%
Centraal Planbureau 0,7% 0,2% 1,0%
Staatstoezicht op de Mijnen1 24,6% 10,0% 10,0%
Nationaal Coördinator Groningen2 61,7%
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 24,9% 24,0% 22,7%
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur 16,6% 20,8% 21,9%
Dienst ICT Uitvoering 51,8% 41,0% 40,5%
Nederlandse Emissieautoriteit3 10,0%
Totaal 28,6% 23,3% 22,0%
  1. De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgegaan naar de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.
  2. Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.
  3. Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.
  1. Het hogere aandeel van externen bij DICTU wordt veroorzaakt door de behoefte aan specifieke ICT-expertise, vooral bij ontwikkeling van nieuwe applicaties en structureel toenemende vraag van opdrachtgevers (o.a. door rijks digitalisering en overheid op orde). Gezien de kerntaken en de fluctuerende opdrachtenportefeuilles van DICTU is de Roemer-norm van 10% voor DICTU niet haalbaar in de huidige zeer krappe arbeidsmarkt. Maatregelen om inhuur te beperken zijn onder meer de bedrijfs- en sourcing strategie, waaronder twee aanbestedingen met als doel diensten voor innovatie, beheer en ontwikkeling af te nemen van de markt in plaats van inhuur, verscherpt toezicht op de duur van inhuur, verambtelijking en samenwerking met hogescholen en universiteiten. DICTU zet daarnaast in op het beperken van haar dienstverlening tot het verzorgingsgebied van EZ, KGG en LVVN en het op basis van een afwegingskader leveren van generieke diensten breder in het Rijk. Daarbij wordt ingezet op het maken van keuzes in het dienstverleningsportfolio in overleg met CIO Rijk door het anders beleggen van generieke diensten.
  2. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft een personeelsbeleid waarbij wordt ingezet op het optimaliseren van de flexibele schil. Daarbij wordt gekeken op welke functie er wordt ingehuurd en wordt waar mogelijk ingezet op verambtelijking. Op sommige functies is verambtelijking lastig (bijvoorbeeld in het IV-domein). Een flexibele schil blijft altijd wenselijk om mee te kunnen bewegen met de dynamiek in het opdrachtenpakket van RVO. Bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een tijdelijke crisismaatregel neemt de omvang van inhuur toe. Als de crisisregeling afloopt zal de omvang van inhuur weer afnemen.
  3. Rijksinspectie Digitale Infrastructuur heeft hoofdzakelijk externe inhuur op de IV functies (IT en Data) naast een aantal zeer specialistische functies op de werkvelden die vanuit Europese wet- en regelgeving opgedragen zijn (NIS, AI, CER, CRA enz.). De concurrentie op de arbeidsmarkt is hoog voor deze functies waardoor inhuur in veel gevallen de uiteindelijk enige optie is. In sommige gevallen leidt ook de uitstel van wetgeving ertoe dat er met inhuurcontracten moet worden gewerkt. Voor 2025 ‒ 2029 zet RDI in op een inhuurpercentage van maximaal 22%. Deze is ook verwerkt in de Agentschapsparagraaf. Jaarlijks herijkt het agentschap de verwachting rondom de benodigde inzet van de externe inhuur. Ook zet het agentschap bij gebleken geschiktheid en waar dat kan altijd in op het omzetten van extern personeel naar ambtelijk personeel.
  4. Voor wat betreft het SodM is het begrote inhuurpercentage voor 2026 lager ten opzichte van 2024, omdat in 2026 nog geen rekening wordt gehouden met incidentele projecten. Dit wordt doorgaans bekend bij de voorjaarsbesluitvorming in het betreffende jaar. Om deze reden gaat het SodM uit van een streefpercentage van 10%, in lijn met de Roemernorm.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZ en KGG weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor de kernministeries EZ en KGG, en de diensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie 713.753 573.154 547.580 515.035 493.478 464.868 460.131
Kerndepartement (beleid en staf) 373.103 379.534 357.498 329.191 321.856 303.695 302.231
Apparaatsuitgaven diensten
Centraal Planbureau (CPB) 22.416 23.941 22.596 22.153 20.771 20.019 19.959
Autoriteit Consument en Markten (ACM) 114.367 131.940 131.946 130.639 118.810 114.503 111.489
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)1 28.959 37.739 35.540 33.052 32.041 26.651 26.452
Nationaal Coördinator Groningen (NCG)2 174.908
2. Totaal apparaatskosten agentschappen 1.509.694 1.711.040 1.581.517 1.517.067 1.483.273 1.478.425 1.475.846
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 83.544 98.652 107.238 101.231 99.786 98.925 98.966
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) 371.484 380.666 343.374 315.109 286.383 287.785 289.316
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)3 18.220
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 1.036.446 1.231.722 1.130.905 1.100.727 1.097.104 1.091.715 1.087.564
3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Centraal Bureau voor de Statistiek 257.2294 274.036
Stichting COVA5 2.1456
Raad voor Accreditatie 13.570 15.328
Bestuur Autoriteit Consument en Markt 749 945
TNO 720.9717 687.033
Kamer van Koophandel 290.287 302.405
  1. De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgedragen aan de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.
  2. Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.
  3. Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.
  4. Bij het jaarverslag 2024 was € 233.942 opgenomen, omdat de realisatie 2024 nog niet bekend was.
  5. De ministeriële verantwoordelijkheid over Stichting COVA is overgedragen aan de Minister van Klimaat en Groene Groei
  6. Bij het jaarverslag 2024 was € 2.145 opgenomen, omdat de realisatie 2024 nog niet bekend was.
  7. Bij het jaarverslag 2024 was het bedrag € 666.090 opgenomen, omdat de realisatie 2024 nog niet bekend was.

In de bovenstaande tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZ en KGG gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Totaal apparaat 547.580
DG Klimaat en Energie 33.154
DG Bedrijfsleven en Innovatie 39.750
DG Realisatie Groene Groei 42.908
DG Economie en Digitalisering 24.802
WKR en diensten CPB, ACM en SodM 194.273
Stafdirecties BBR, DC, DEIZ, FEZ, IV, M&O en WJZ (incl. EZ-en KGG-aandeel gezamenlijke onderdelen EZ/KGG/LVVN) 86.723
Materiele en centrale budgetten kerndepartement 125.970

Bovenstaande tabel maakt onderscheid naar de personele uitgaven van het DG Klimaat en Energie, DG Bedrijfsleven en Innovatie, DG Realisatie Groene Groei, DG Economie en Digitalisering, de stafdirecties, en de materiële en centrale uitgaven voor de onderdelen binnen het kerndepartement. Ook de WKR en de diensten van EZ en KGG worden apart weergegeven. De materiële en centrale budgetten kerndepartement bestaan ondere andere uit externe inhuur en bijdragen aan SSO's. Het DG Klimaat en Energie en het DG Realisatie Groene Groei verrichten werkzaamheden voor de minister van Klimaat en Groene Groei.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onverdeeld
Onvoorzien
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 41 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats.

5. Begroting agentschappen

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

De Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is een van de grotere ICT-dienstverleners binnen de Rijksoverheid. DICTU ondersteunt met name de primaire processen van de Ministeries van Economische Zaken (EZ), Klimaat en Groene Groei (KGG) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en gelieerde uitvoeringsorganisaties.

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 396.933 412.218 415.606 419.167 422.901 426.810
waarvan Applicatie Services 150.999 172.602 176.054 179.575 183.167 186.830
waarvan Ontwikkelopdrachten 56.873 48.269 49.235 50.220 51.224 52.248
waarvan Generieke Diensten 62.804 62.649 63.902 65.181 66.484 67.814
waarvan Werkplekservices 101.884 116.890 114.372 111.908 109.497 107.138
waarvan Overig 14.953 1.557 1.588 1.620 1.652 1.685
waarvan Generieke eBS 9.420 10.250 10.455 10.664 10.877 11.095
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 396.933 412.218 415.606 419.167 422.901 426.810
Lasten
Apparaatskosten 380.666 343.374 315.109 286.383 287.785 289.316
- Personele kosten 234.305 238.793 212.969 186.628 190.361 194.168
waarvan eigen personeel 132.902 136.897 139.635 142.427 145.276 148.181
waarvan inhuur externen 96.142 96.616 67.948 38.707 39.481 40.271
waarvan overige personele kosten 5.262 5.281 5.386 5.494 5.604 5.716
- Materiële kosten 146.361 104.581 102.141 99.755 97.425 95.148
waarvan apparaat ICT 46.409 2.319 2.365 2.412 2.461 2.510
waarvan bijdrage aan SSO's 27.957 28.236 28.800 29.376 29.964 30.563
waarvan overige materiële kosten 71.995 74.027 70.975 67.967 65.000 62.075
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 0 52.656 84.309 116.595 118.927 121.306
Rentelasten 857 760 760 760 760 760
Afschrijvingskosten 14.910 14.928 14.928 14.928 14.928 14.928
- Materieel 12.378 11.346 11.346 11.346 11.346 11.346
waarvan apparaat ICT 12.378 11.346 11.346 11.346 11.346 11.346
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 2.532 3.582 3.582 3.582 3.582 3.582
Overige lasten 500 500 500 500 500 500
waarvan dotaties voorzieningen 500 500 500 500 500 500
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 396.933 412.218 415.606 419.166 422.901 426.810
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Als gevolg van volume en prijseffecten is de omzet in 2025 hoger uitgekomen dan begroot, dit zorgt ook voor een hogere voorziene omzet in 2026. Vanaf 2026 wordt een daling verwacht van de werkplekservices door de afname van het aantal Rijksambtenaren als gevolg van het invullen van de taakstelling bij de afnemers van DICTU. De afname is in lijn met de besloten ontwikkeling van de personele budgetten binnen EZ/KGG. De post «Werkplekservices» neemt toe in 2026. Dit wordt veroorzaakt door een administratieve herverdeling van de post "Waarvan Overig".

Als gevolg van de sourcingstrategie wordt meer met marktpartijen samengewerkt en dit zorgt voor een verschuiving van ontwikkelopdrachten naar applicatie services. Daarnaast zorgt een administratieve herverdeling van de omzet voor een afname van de post «Overige omzet» en een toename van de post «Werkplekservices».

Baten vanuit moederdepartement 256.892 260.722 262.865 265.117 267.479 269.951
Baten vanuit overige departementen 139.143 150.779 152.019 153.321 154.687 156.117
Baten vanuit partijen anders dan departementen 898 717 723 729 735 742
Totaal 396.933 412.218 415.606 419.167 422.901 426.810

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Ook in 2026 zet DICTU onverminderd in op verambtelijking van het personeelsbestand, waardoor de bezetting uitkomt op de geplande formatie. De ambitie voor 2027 en verder moet nog worden vastgesteld. De DICTU bedrijfsstrategie en de daarvan deel uitmakende sourcing strategie werkt toe naar een samenwerking met Rijkspartners, meer doen door en met marktpartijen en op termijn minder zelf doen. Dit leidt in 2027 en 2028 tot een verschuiving van uren (post ‘externe inhuur’) naar inkoop van diensten bij Rijkspartners dan wel marktpartijen.

Materiele Kosten en Kosten uitbesteed werk

Vanwege de vernieuwde regelgeving vanuit RJ en RBV wordt de post «kosten van uitbesteed werk (en andere externe kosten)» vanaf 2026 niet langer verantwoord onder de post «Materiele Kosten – waarvan apparaat ICT». In 2027 en 2028 zien we een verdere toename van de post «uitbesteed werk» door de in werking treding van het contract voor applicatiediensten.

De in 2026 initieel hogere overige materiele kosten hebben voornamelijk betrekking op hogere licentie kosten als gevolg van een hogere vraag en prijsstijging. In de jaren daarna dalen de licentiekosten als gevolg van een afname van de werkplekdienstverlening.

De taakstelling voor 2026 en verdere jaren is verwerkt in de post «Materiele kosten, waarvan bijdrage aan SSO’s».

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 19.828 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 403.952 396.933 412.218 415.606 419.167 422.901 426.810
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 382.412 ‒ 382.023 ‒ 397.290 ‒ 400.679 ‒ 404.239 ‒ 407.973 ‒ 411.882
2. Totaal operationele kasstroom 21.540 14.910 14.928 14.928 14.928 14.928 14.928
-/- totaal investeringen ‒ 13.852 ‒ 25.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 23 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 13.829 ‒ 25.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 365 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 14.462 ‒ 14.910 ‒ 14.928 ‒ 14.928 ‒ 14.928 ‒ 14.928 ‒ 14.928
+/+ beroep op leenfaciliteit 17.919 25.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
4. Totaal financieringskasstroom 3.822 10.090 5.072 5.072 5.072 5.072 5.072
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 31.361 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstroom weer uit de reguliere bedrijfsuitoefening.

Investeringskasstroom

In 2025 is er een hoger investeringsniveau als gevolg van investeringen in platformdiensten. Op langere termijn verwacht DICTU op een lager investeringsniveau uit te komen vanwege de implementatie van de sourcingsstrategie.

Financieringskasstroom

DICTU begroot een financieringskasstroom welke aansluit bij het begrote investeringsniveau en het beroep op de leenfaciliteit.

Omschrijving generiek deel
Kostprijzen per product (groep)
a. Basistarief werkplek CW 2.960 3.019 2.916 2.974 3.034 3.094 3.156
Tarieven/uur
a. Senior medewerker (ontwikkeling) 161 160 164 166 170 173 176
b. Medior medewerker (bouw) 132 126 129 132 134 137 140
c. Junior medewerker (test en beheer) 118 107 109 111 113 116 118
Indicatoren
Aantal werkplekken CW 20.029 19.882 19.056 18.256 17.489 16.754 16.051
FTE-totaal (excl. externe inhuur)1 973 1.145 1.173 1.173 1.173 1.173 1.173
Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s 60,0% 70,8% 71,6% 78,5% 86,7% 86,8% 86,8%
Saldo van baten en lasten (%) 1,86% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Ziekteverzuim 5,1% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0%
Klanttevredenheid 7,5 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0
Beschikbaarheid applicaties 99,7% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Aantal grote verstoringen2 6 max 5 max 5 max 5 max 5 max 5 max 5
Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten 8,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5
Oplospercentage 1e lijn helpdesk 83% 75% 75% 75% 75% 75% 75%
Servicedesk; in 1 keer geholpen 84% 80% 80% 80% 80% 80% 80%
Servicedesk; dienstverleningsniveau volgens afspraken 42% 85% 85% 85% 85% 85% 85%
Betalingen aan crediteuren: min. 95% cf. betaaltermijn 96% 95% 95% 95% 95% 95% 95%
  1. Gemiddeld aantal FTE over het jaar.
  2. Dit zijn nieuwe indicatoren. Een grote verstoring is minimaal een type C1 verstoring conform de prioriteitenmatrix Incidenten DICTU.

Cloud Werkplek (CW)

In de tarieven van de CW is een aantal effecten opgenomen, waarbij dit per saldo resulteert in een tariefsverlaging van 3,4% in 2026.

Aantal Cloudwerkplekken

In de ontwerpbegroting is gerekend met een lager gemiddeld aantal Cloud werkplekken, vanwege een verwachte daling van het aantal medewerkers van EZ/KGG/LVVN i.v.m. de Rijksbrede taakstelling. De afname is in lijn met de besloten ontwikkeling van de personele budgetten binnen EZ/KGG.

Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s

Het percentage interne FTE’s stijgt vanaf 2026, dat heeft enerzijds te maken met de inzet op verambtelijking, anderzijds door de implementatie van een andere sourcingstrategie.

Ziekteverzuim

Het meerjarig streefgemiddelde ziekteverzuim is 4%.

Klanttevredenheid

Iedere maand ontvangt een aantal willekeurige eindgebruikers een vragenlijst, waarin een oordeel gegeven kan worden over de werkplek, kantoor applicaties en bedrijfsapplicaties.

Beschikbaarheid applicaties

De beschikbaarheid van frontend-applicaties wordt gemeten door middel van tooling (BSM). Er wordt per applicatie gemeten per maand over beschikbaarstellingsperiode, exclusief overeengekomen onderhoudsperioden. De in de doelmatigheidsindicatoren opgenomen percentages betreffen basis en basis 24, met als doel de beschikbaarheid van 98%. Bij basis gaat het om beschikbaarheid op werkdagen van 7.00 ‒ 18.00 uur. Bij basis 24 op alle dagen 00.00 ‒ 24.00 uur.

Aantal grote verstoringen

Een grote verstoring is minimaal een type C1 verstoring conform de prioriteitenmatrix Incidenten DICTU.

Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten

Iedere dag wordt aan een aantal willekeurig gekozen personen die een incident hebben ingediend dat de dag ervoor is opgelost, een uitnodiging voor een onderzoek gestuurd dat betrekking heeft op de afhandeling van incidenten. De respondent kan op een tienpuntschaal aangeven in hoeverre hij tevreden is over de afhandeling van het betreffende incident. De KPI wordt gemeten per kalendermaand.

Oplospercentage 1e lijn helpdesk

Geeft aan welke percentage van de calls wordt opgelost door de 1e lijn.

In één keer geholpen

80% van elk contact van een gebruiker met de Servicedesk dient direct afgehandeld te worden.

Dienstverleningsniveau volgens afspraken

85% van de meldingen van gebruikers bij de Servicedesk dienen binnen afgesproken dienstverleningsniveaus afgehandeld te worden.

Betalingen aan crediteuren

Minimaal 95% van de betalingen aan leveranciers dient binnen betaaltermijn te zijn.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 1.379.517 1.290.117 1.256.509 1.252.262 1.246.111 1.241.354
Omzet Directe Uitvoeringskosten 312.701 284.000 275.862 275.525 274.447 273.785
Omzet Gemeenschappelijke Informatievoorziening en Dienstverlening 144.595 138.095 138.095 138.095 138.095 138.095
Omzet uren 922.221 868.022 842.552 838.642 833.570 829.473
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 22.700 14.370 13.500 13.500 13.500 13.500
Waarvan bijdrage WaU en POK/Woo 22.700 14.370 13.500 13.500 13.500 13.500
Rentebaten 7.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 1.409.217 1.308.487 1.274.009 1.269.762 1.263.611 1.258.854
Lasten
Apparaatskosten 1.231.722 1.130.905 1.100.727 1.097.104 1.091.715 1.087.564
- Personele kosten 820.235 788.277 767.243 764.717 760.961 758.068
waarvan eigen personeel 598.772 591.208 590.777 604.127 616.378 629.196
waarvan inhuur externen 196.856 173.421 153.449 137.649 121.754 106.129
waarvan overige personele kosten 24.607 23.648 23.017 22.942 22.829 22.742
- Materiële kosten 411.487 342.627 333.484 332.387 330.754 329.496
waarvan apparaat ICT 5.939 7.207 7.015 6.992 6.958 6.931
waarvan bijdrage aan SSO's 326.680 267.289 260.157 259.301 258.027 257.046
waarvan overige materiële kosten 78.868 68.130 66.312 66.094 65.770 65.519
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 163.761 146.229 142.376 141.901 141.214 140.682
Rentelasten 1.134 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Afschrijvingskosten 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600
- Materieel 100 100 100 100 100 100
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 100 100 100 100 100 100
- Immaterieel 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500
Overige lasten 0 17.754 17.306 17.157 17.082 17.008
waarvan dotaties voorzieningen 0 17.754 17.306 17.157 17.082 17.008
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 1.409.217 1.308.487 1.274.009 1.269.762 1.263.611 1.258.854
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

waarvan omzet moederdepartement 206.838 190.072 185.889 184.370 180.705 179.744
waarvan omzet overige departementen 1.134.065 1.068.520 1.041.577 1.040.391 1.039.917 1.039.917
waarvan omzet derden 38.614 31.526 29.043 27.501 25.489 21.693
Totaal 1.379.517 1.290.117 1.256.509 1.252.262 1.246.111 1.241.354
waarvan omzet moederdepartement 22.700 14.370 13.500 13.500 13.500 13.500
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0 0 0
waarvan omzet derden 0 0 0 0 0 0
Totaal 22.700 14.370 13.500 13.500 13.500 13.500

Vanaf 2026 dient de omzetsegmentatie van een agentschap aan te sluiten bij de resultaatsturing. Bij RVO wordt onderscheid gemaakt in omzet uit Uren, omzet uit Directe Uitvoeringskosten (DUKs) en omzet uit Gemeenschappelijke Informatievoorziening en Dienstverlening (GID). Omzet uit uren is omzet die gerelateerd is aan de directe kosten van inzet van personeel op basis van het uurtarief bij de opdrachtgever in rekening te brengen. Omzet uit DUKs is omzet die gerelateerd is aan de kosten die direct samenhangen met de uitvoering van een regeling of programma die specifiek bij de opdrachtgever in rekening gebracht kunnen worden. Omzet GID is omzet die gerelateerd is aan generieke kosten voor de dienstverlening van RVO. Daarnaast ontvangt RVO ook tijdelijke financiering vanuit het programma WaU en POK/Woo.

RVO voert opdrachten uit voor verschillende opdrachtgevers. De onderstaande toelichtingen bevatten een algemene beschrijving van opdrachten per opdrachtgever. De omzet fluctueert per jaar als gevolg van veranderingen in de opdrachtenpakketten.

Moederdepartement Economische Zaken (EZ)

Het opdrachtenpakket van EZ bestaat voornamelijk uit opdrachten vanuit Bedrijfsleven en Innovatie, en Economie en Digitalisering.

DG Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I)

In een wereld waar de onderlinge verhoudingen tussen landen snel aan het veranderen zijn, heeft Nederland een onverminderd hoge ambitie voor een toekomstbestendige en digitale economie. Speerpunten voor de komende tijd zijn: economische veiligheid en weerbaarheid, terugdringen van regeldruk en administratieve lasten en sectorenbeleid in verbinding met de Nationale Technologie Strategie en valorisatie van sectoren. Internationale samenwerking en pan-Europese investeringen en supply chains inclusief grondstoffen zijn van wezenlijk belang voor de positie van het Nederlandse bedrijfsleven. Vanwege de beoogde bezuinigingen van het Kabinet zullen scherpe keuzes gemaakt worden voor het opdrachtenpakket. RVO zal vanuit de opgaven hierover het gesprek aangaan.

DG Economie en Digitalisering (DG E&D)

Digitalisering is één van de belangrijkste drijvers van economische groei en biedt volop kansen voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Het Kabinet wil dat iedereen in Nederland van deze kansen kan profiteren. Het Kabinet zet daarom stevig in op versnelling van toepassing van digitale technologie in het bedrijfsleven. RVO voert taken uit in opdracht van de DG E&D. Dit werkpakket bestaat uit verschillende componenten. De grootste opdracht is het beheer en de doorontwikkeling van TenderNed, het elektronisch systeem voor aanbesteden. Daarnaast geeft RVO advies en voorlichting over met name de aanbestedingswet en door het delen van informatie via de website PIANOo.nl en door het beantwoorden van vragen hierover. Vanuit DG E&D worden ook werkzaamheden uitgevoerd voor Nationaal Groeifonds (NGF). Cybersecurity gaat ook een steeds belangrijkere rol spelen binnen het opdrachtenpakket van E&D.

Overig

Het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) EZ/KGG/LVVN is ondergebracht bij RVO en voert inkooptaken voor alle drie Ministeries en hun dienstonderdelen uit. Daarnaast zijn de Rijksbrede categorieën Internet Werkplek Rijk (IWR), ICT Professionals (ICT Profs), en Consumptieve Dienstverlening bij het IUC ondergebracht.

Omzet overige departementen

De omzet van RVO bestaat sinds de herverkaveling voor een groot deel uit de omzet overige departementen. Er is begroot dat in 2026 de totale omzet van RVO voor 81,7% bestaat uit omzet overige departementen.

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)

Vanuit een opgavegerichte houding voert RVO opdrachten uit voor LVVN in het kader van eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Economisch perspectief, duurzaamheid en welzijn bij het produceren in verbondenheid door boeren, tuinders en vissers staan centraal. Belangrijk hierbij is het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Een belangrijk doel is ook om de internationale koppositie van de agrarische sector te verstevigen met een nadruk op het benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Regelingen die worden uitgevoerd door RVO zijn onder andere het Europees Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, de Mestwetgeving en het beleid met betrekking tot Visserij, Natuur en Dierenwelzijn & gezondheid. Samen met LVVN kijkt RVO dan ook vroegtijdig naar haalbaarheid, uitvoerbaarheid en doenbaarheid teneinde een zo groot mogelijk maatschappelijk effect te realiseren.

Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG)

In opdracht van KGG voert RVO opdrachten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van een toekomstbestendig en robuust energiesysteem. Hierbij ligt de nadruk op betrouwbare energievoorziening, versterking van de energie-infrastructuur, bijdragen aan het oplossen van de netcongestie-problematiek, stimulering van energiebesparing, energie-innovatie en klimaatbeleid. De opgaven zijn complex door de verwevenheid van vraagstukken rondom energievoorziening, mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie en regionale ontwikkeling. Goede communicatie en intensieve samenwerking met markt en samenleving zijn essentieel om tot gedragen oplossingen te komen. RVO voert in dit kader voor KGG verschillende financiële opdrachten uit, waaronder de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+), Investeringssubsidie Duurzame energie en Energiebesparing (ISDE), de regelingen die voortvloeien uit het missie gedreven innovatiebeleid (Topsector Energie (TSE), Missie gedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI)) en de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)

RVO voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van BZ en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingshulp (BHO). Voor het DG Internationale Samenwerking (DGIS) is de expertise en inzet van RVO met name toegespitst op duurzame handel en investeringen, ontwikkeling van de private sector, duurzame productieketens, verbeterd waterbeheer, sanitatie en drinkwater, toegang tot duurzame energie en het tegengaan van klimaatverandering in ontwikkelingslanden. RVO voert voor het DG Buitenlandse Economische Betrekkingen (DG BEB) opdrachten uit op het gebied van internationaal (maatschappelijk verantwoord) ondernemen. Uitgangspunt bij deze opdrachten is het bieden van een volledig pakket aan diensten (kennis & regelingen) aan ondernemers, hetgeen hen ondersteunt in alle opeenvolgende stappen die zij nemen bij het realiseren van omzet in dan wel met het buitenland.

Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)

RVO voert voor VRO opdrachten uit op het gebied van verduurzaming van de gebouwde omgeving, realisatie woningbouw en ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast voert RVO een aantal opdrachten uit voor VRO gericht op specifieke doelgroepen in de gebouwde omgeving. Opdrachten op het gebied van Caribisch Nederland (Koninkrijksrelaties), CERV programma (Constitutionele Zaken en Wetgeving) en weerbaar bestuur (Democratie en Bestuur) worden in opdracht van het Ministerie van BZK uitgevoerd. Budgettaire overheveling naar BZK moet nog plaatsvinden.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

RVO werkt voor BZK aan opdrachten op het gebied van de digitale overheid en Groningen. Ook voert RVO opdrachten uit in het kader van de beleidsdoelstellingen openbaar bestuur en democratie en het Caribisch Gebied. In het kader van beleidsdoelstellingen op het gebied van informatievoorziening naar ondernemers, maatschappelijk verantwoord inkopen en e-overheidsvoorzieningen voert RVO ook opdrachten uit. De opdrachten richten zich met name op het beheer van systemen, zoals onder andere e-facturen en de centrale berichtenbox voor bedrijven en websites zoals het Digitaal Ondernemers Plein en diverse regelhulpen.

De werkzaamheden voor Groningen en Ondergrond dragen bij aan het bereiken van de energietransitie. De grootste opdrachten zijn Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG), Ondersteuning Mijnbouwprojecten (OMP), Commissie Mijnbouwschade en Secretariaat Adviesorganen Mijnbouwwet (SAM).

De aanvragen tot schadevergoedingen door bodembeweging in het Groningse gasveld worden vanaf 1 juli 2020 afgehandeld door het IMG. Het IMG neemt hiertoe ondersteunende diensten af bij RVO. Deze ondersteunende diensten betreffen o.a. het voeren van de financiële administratie en het inlenen van personeel ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie van het IMG. De uitvoeringskosten voor RVO ten behoeve van de ondersteuning van het (Bureau) IMG worden door het IMG jaarlijks in de begroting van het IMG opgenomen. RVO ontvangt van BZK de benodigde middelen voor het uitvoeren van deze opdracht. Voor het jaar 2026 is dit een raming die is omgeven met de nodige onzekerheden, aangezien er veel onzekere variabelen aanwezig zijn zoals het aantal binnenkomende schademeldingen. In lijn met de meerjarenbegroting van IMG verwacht RVO in 2027 minder werk, maar dit is wel sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de afhandelingen van de komende jaren.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

De opdrachten die RVO voor IenW uitvoert zijn samen te vatten in drie maatschappelijke opgaven: (i) transitie naar een circulaire economie, (ii) slimme en groene mobiliteit en (iii) klimaatadaptatie. Voor de transitie naar de circulaire economie (CE) ondersteunt RVO ondernemers die CE-innovaties en circulaire ketenprojecten uitvoeren met kennis, netwerken en middelen. Voor slimme en duurzame mobiliteit ondersteunt RVO IenW met kennis, instrumenten en netwerken op alle modaliteiten van fiets tot luchtvaart. Aan klimaatadaptatie werkt RVO via de programma’s Water as Leverage en Verbinding Topsector Water en Maritiem. Met het oog op de doelstellingen van het Schone Lucht Akkoord, de structurele stikstofaanpak, de strategie klimaatneutrale en circulaire infraprojecten en het klimaatakkoord stimuleert RVO ook de aanschaf van schone mobiele werktuigen en bouwvoertuigen.

Derden

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, de provincies en een aantal kleinere opdrachtgevers. De opdracht voor de provincies bevat onder andere de omzet voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, de afronding van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma 3 (POP3) en het Nationaal strategisch plan van provincies en het Ministerie van LVVN.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Er is komend jaar geen CAO wijziging voorzien, wat resulteert in een relatief constant aandeel personele lasten. RVO zet actief in op verambtelijking van medewerkers. Daarnaast zal RVO bij een daling in de omvang van het opdrachtenpakket in eerste instantie streven naar een afname van inzet van externe inhuur.

Materiële kosten

In de materiele kosten is een modelwijziging verwerkt ten opzichte van de begroting 2025. De post ‘kosten uitbesteed werk en andere externe kosten’ is toegevoegd. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. De bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s) bestaan uit kosten voor producten en diensten van DICTU en het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvestingskosten. Daarnaast zijn automatiseringskosten (niet zijnde DICTU kosten) begroot onder apparaat ICT.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 151.076 264.465 256.585 239.153 218.921 195.649 169.017
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 1.220.098 1.409.217 1.308.487 1.274.009 1.269.762 1.263.611 1.258.854
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 1.087.449 ‒ 1.396.617 ‒ 1.295.887 ‒ 1.261.409 ‒ 1.257.162 ‒ 1.251.011 ‒ 1.246.254
2. Totaal operationele kasstroom 132.649 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600
-/- totaal investeringen ‒ 20.671 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 20.671 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500 ‒ 39.500
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 11 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 36.760 ‒ 20.480 ‒ 30.032 ‒ 32.832 ‒ 35.872 ‒ 39.232 ‒ 39.500
+/+ beroep op leenfaciliteit 38.160 39.500 39.500 39.500 39.500 39.500 39.500
4. Totaal financieringskasstroom 1.411 19.020 9.468 6.668 3.628 268 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 264.465 256.585 239.153 218.921 195.649 169.017 142.117

De investeringen worden gefinancierd via de leenfaciliteit van Ministerie van Financiën. De aflossingen stijgen op termijn omdat RVO een hoger investeringsniveau verwacht in vergelijking met eerdere jaren. Onder eenmalige storting door moederdepartement vielen voorheen de ontvangsten uit het programma Werk aan Uitvoering (WaU), Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) en Parlementaire Enquête COVID. Dit is nu opgenomen onder de totaal ontvangsten operationele kasstroom.

Inputindicatoren
Verhouding direct/indirect personeel 88% 87% 88% 88% 88% 88% 88%
Outputindicatoren
Tariefindex in reële termen 102,6% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 5.677 5.500 5.950 5.800 5.750 5.725 5.700
Saldo van baten en lasten (%) 2,6% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicatoren
Klanttevredenheid 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7
Gehonoreerde bezwaarschriften 27% 25% 25% 25% 25% 25% 25%

RVO maakt zijn overhead inzichtelijk met de indicator die het percentage geeft van de directe personele kosten als onderdeel van de totale personele kosten. Hoe hoger dit percentage van directe personele kosten, hoe lager de overhead. RVO streeft voor het totaal van de organisatie naar een percentage van 88% (overhead: 12%). De ambtelijke bezetting zal lichtelijk afnemen in de komende jaren. De verwachting is dat het opdrachtenpakket lichtelijk zal dalen, en de ambtelijke bezetting deze trend zal volgen. De tariefindex en het saldo van baten en lasten zijn indicatoren die aangeven dat RVO werkt met een kostendekkende begroting. De klanttevredenheid meet RVO per kwartaal, waarbij gestreefd wordt naar het realiseren van een hoge klanttevredenheid over de jaren heen. RVO streeft er naar maximaal 25% van de ontvangen bezwaarschiften te honoreren.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 103.465 111.794 107.292 107.292 107.292 107.272
waarvan Uitvoering Telecom en cybersecurity 12.713 10.413 10.413 10.413 10.413 10.413
waarvan Toezicht Telecom en cybersecurity 47.081 56.996 53.521 53.521 53.521 53.521
waarvan Uitvoering overige wetten 7.850 6.328 5.396 5.396 5.396 5.376
waarvan Toezicht overige wetten 6.348 7.086 7.086 7.086 7.086 7.086
waarvan Toezicht i.k.v. Regeling Vergoedingen 29.473 30.971 30.876 30.876 30.876 30.876
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 375 770 780 800 840 900
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 103.840 112.564 108.072 108.092 108.132 108.172
Lasten
Apparaatskosten 98.652 107.238 101.231 99.786 98.925 98.966
- Personele kosten 67.873 73.917 70.939 70.939 70.940 70.940
waarvan eigen personeel 49.896 54.148 51.969 51.969 51.969 51.969
waarvan inhuur externen 14.108 15.228 14.603 14.603 14.603 14.603
waarvan overige personele kosten 3.869 4.541 4.366 4.367 4.367 4.368
- Materiële kosten 30.779 33.321 30.292 28.846 27.985 28.025
waarvan apparaat ICT 899 1.523 1.523 1.523 1.523 1.523
waarvan bijdrage aan SSO's 13.311 16.968 17.568 17.846 17.671 17.127
waarvan overige materiële kosten 16.569 14.829 11.201 9.477 8.791 9.375
waarvan kosten uitbesteed werk en andere kosten 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 313 301 366 432 432 432
Afschrijvingskosten 4.800 4.950 6.400 7.800 8.700 8.700
- Materieel 3.000 2.600 3.000 3.100 3.400 3.400
waarvan apparaat ICT 1.200 650 750 775 850 850
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.800 1.950 2.250 2.325 2.550 2.550
- Immaterieel 1.800 2.350 3.400 4.700 5.300 5.300
Overige lasten 75 75 75 75 75 75
waarvan dotaties voorzieningen 75 75 75 75 75 75
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 103.840 112.564 108.072 108.092 108.132 108.172
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0

Het saldo baten en lasten geeft het beeld van een kostendekkende (meerjarige) agentschapsbegroting. Om dit resultaat te realiseren is het een randvoorwaarde om het uurtarief 2026 nominaal te laten stijgen met 1,55%. Daarmee komt het uurtarief gemiddeld uit op € 171,58. De prijsstijging volgens de CPB-raming van maart 2025 zit op 2,1%. Tezamen met de stijging van het uurtarief komt de gewogen loon- en prijsstijging neer op 1,13%. In de gewogen loon- en prijsstijging van de RDI is de efficiencykorting en aanvullende taakstelling OCW verwerkt.

Toelichting op de baten

Uitvoering Telecom en cybersecurity

De structurele bijdragen zijn in overeenstemming met de opdrachtverstrekkingen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur gaat ervan uit dat de budgetten zoals beschikbaar bij de opdrachtgever(s), met inachtneming van de nominale loon- en prijsstijging van 1,13%, hierop aansluiten. De afname van Uitvoering Telecom en cybersecurity van 2025 naar 2026 heeft te maken met de afname van de frequentieverdelingsprojecten in 2026 ten opzichte van 2025.

Toezicht Telecom en cybersecurity

De structurele bijdragen zijn in overeenstemming met de opdrachtverstrekkingen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur gaat ervan uit dat de budgetten zoals beschikbaar bij de opdrachtgever(s), met inachtneming van de nominale loon- en prijsstijging van 1,13%, hierop aansluiten. De baten van deze toezichttaken nemen in 2026 toe in verband met het toezicht op de NIS2, CER en AI.

Uitvoering overige wetten

Hieronder vallen de baten m.b.t. Metrologie- en waarborgwet en de Wet Ruimtevaartactiviteiten (Wra).

Toezicht overige wetten

Het toezicht overige wetten geeft inzicht in de bijdrage die de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur ontvangt voor de uit te voeren opdrachten vanuit overige departementen. In 2026 is de omzet hoger als gevolg van intensivering NIS2 Overheid vanuit het Ministerie van BZK en EMW.

Product/diensten i.k.v. Regeling Vergoedingen

Hieronder staan alle baten die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet gepubliceerd in de Regeling Vergoedingen in de Staatcourant van betreffend jaar. Bij de vaststelling van de tarieven voor de Markt voor 2026 kijkt RDI naar de meerjarige kostendekking per categorie en maakt op basis daarvan een keuze voor de tariefmutatie.

Baten vanuit moederdepartemen 58.062 57.734 56.802 56.802 56.802 56.782
Baten vanuit overige departementen 19.695 26.896 23.421 23.421 23.421 23.421
Baten vanuit partijen anders dan departementen 25.709 25.314 25.304 25.284 25.244 25.184
Totaal 103.466 109.944 105.527 105.507 105.467 105.387

Baten vanuit moederdepartement

De structurele bijdragen moederdepartement zijn in overeenstemming met de opdrachtverstrekkingen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur gaat ervan uit dat de budgetten zoals beschikbaar bij de opdrachtgever(s), met inachtneming van de nominale loon- en prijsstijging van 1,13%, hierop aansluiten.

Baten vanuit overige departementen

De baten vanuit overige departementen geeft inzicht in de bijdrage die de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur ontvangt voor de uit te voeren opdrachten vanuit overige departementen. In 2026 zijn de baten vanuit overige departementen hoger als gevolg van intensivering NIS2 Overheid en EMW ten behoeve van het Ministerie van BZK en de splitsing van EZK in EZ en KGG.

Baten vanuit partijen anders dan departementen

Onder Baten vanuit partijen anders dan departementen staan alle opbrengsten die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet en overige opbrengsten uit de markt. Bij de vaststelling van de tarieven voor de Markt voor 2026 kijkt RDI naar de meerjarige kostendekking per categorie en maakt op basis daarvan een keuze voor de tariefmutatie.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De verwachte bezetting voor 2026 is 530,2 fte (incl. externe inhuur). De gemiddelde loonkosten per FTE worden voor ambtelijk en niet-ambtelijk personeel begroot op € 130.840. Het percentage externe inhuur is financieel meerjarig begroot op 22% als gevolg van inbedding van nieuwe gespecialiseerde taken en de huidige krappe arbeidsmarkt.

Materiële kosten

De bijdrage aan SSO’s wordt grotendeels gevormd door de bijdrage aan Dienst ICT en Uitvoering (DICTU) en Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst en de huisvestingskosten van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur. De bijdrage aan DICTU is voor kosten werkplekservices, infraservices, regulier beheer en licenties.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa, zoals elektronische apparatuur, voertuigen en antennes, te financieren.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten nemen toe als gevolg van ICT-ontwikkelingen, aanschaf van meetapparatuur en installaties.

Dotaties voorzieningen

Voor 2026 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren begroot op € 75.000.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 28.227 27.455 38.007 38.635 39.337 40.587 43.612
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 91.272 103.840 112.564 108.072 108.092 108.132 108.172
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 79.875 ‒ 98.965 ‒ 107.539 ‒ 101.597 ‒ 100.217 ‒ 99.357 ‒ 99.397
2. Totaal operationele kasstroom 11.397 4.875 5.025 6.475 7.875 8.775 8.775
-/- totaal investeringen ‒ 472 ‒ 8.000 ‒ 9.400 ‒ 9.200 ‒ 9.200 ‒ 9.200 ‒ 9.200
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 472 ‒ 8.000 ‒ 9.400 ‒ 9.200 ‒ 9.200 ‒ 9.200 ‒ 9.200
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 4.372 ‒ 4.727 ‒ 4.398 ‒ 5.773 ‒ 6.625 ‒ 5.750 ‒ 5.750
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 8.000 9.400 9.200 9.200 9.200 9.200
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 4.372 3.273 5.003 3.428 2.575 3.450 3.450
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 34.780 27.603 38.635 39.337 40.587 43.612 46.636

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit investeringen in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur, (elektrische) auto’s, antennes en ICT-projecten.

Financieringsstroom

Voor de financiering van de begrote investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (reële stijging Regeling Vergoedingen) 0,00% ‒ 2,67% ‒ 1,59% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Tarieven/uur (reële stijging) 0,00% ‒ 2,51% ‒ 0,50% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 434,3 440,0 469,6 450,6 450,6 450,6 450,6
Saldo van baten en lasten (%) 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Loonkosten per fte € 116.793 € 127.741 € 130.840 € 130.842 € 130.842 € 130.842 € 130.842

Een randvoorwaarde voor een kostendekkende begroting is het nominaal stijgen van het uurtarief 2026 van 1,55%. Ten opzichte van de loon- en prijsbijstelling van 2,05% volgens CPB-raming maart 2025 is de reële stijging van het uurtarief daarmee ‒ 0,50%.

De personeelskosten per FTE bedragen € 130.842. Doordat de nieuwe opdrachten van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur zeer specialistisch (soms extern) personeel vergen, stijgen de kosten per FTE. Het percentage externe inhuur bedraagt 22%. De RDI heeft altijd de ambitie om, waar dit verantwoord en uitvoerbaar is, in te zetten op verambtelijking van inhuur met als doel het betreffende percentage te verlagen.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Centraal Bureau voor de Statistiek RWT/ZBO 1 199.750 Kamerstuk 25 268, nr. 209 2026
Edelmetaal Waarborg Nederland RWT/ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 27 879, nr. 89 2027
Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 RWT 1 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet ZBO 1 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
Raad voor de Accreditatie RWT/ZBO 1 1.025 Kamerstuk 25 268, nr. 203 2026
Bestuur Autoriteit Consument en Markt ZBO 1 945 Kamerstuk 25 268, nr. 195 2025
VSL RWT 1 13.332 Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 33 159, nr. 7 2027
WaarborgHolland RWT/ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 27 879, nr. 89 2027
Kamer van Koophandel ZBO 2 157.0971 Kamerstuk 32 637, nr. 302 2025
TNO RWT/ZBO 2 249.348 Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
  1. Dit bedrag is exclusief budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 6.242.000.
NWO-TTW OCW ZBO 2 29.657

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen Ministerie van EZ

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Economische Zaken (XIII) aangegeven welke specifieke uitkeringen uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven.

F25 Naam Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) 11,90 8,90 8,90
Korte duiding De MIT stimuleert innovatie bij het midden- en kleinbedrijf (mkb) over regiogrenzen heen. Bovendien stimuleert de MIT dat het mkb bijdraagt aan de kennis- en innovatie-agenda's van de Missies voor de toekomst. De MIT kent verschillende instrumenten: R&D-samenwerkingsprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisvouchers. Daarnaast is er geld beschikbaar voor TKI-Netwerkactiviteiten en TKI-Innovatiemakelaars.
Juridische grondslag Ministriele regeling: Stcrt. 2023, 8117
Maatschappelijke effecten Het doel van de MIT-regelingen is om het mkb aan te laten sluiten bij één of meer maatschappelijke thema’s. Vanaf 2021 gaat de MIT niet meer op basis van de innovatieagenda’s van de topsectoren, maar op basis van de KIA’s (Kennis Innovatie Agenda’s). De thema’s zijn opgedeeld in zes maatschappelijke Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s):

Energie & Duurzaamheid
Gezondheid & Zorg
Veiligheid
Sleuteltechnologieën
Landbouw, Water en Voedsel
Maatschappelijk Verdienvermogen
Ontvangende partijen Provincie Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Groningen (in de vorm van SNN als vertegenwoordiging van de 3 noorderlijke provincies) en de provincie Noord-Brabant (in de vorm van Stimulus als vertegenwoordiger van de 3 zuidelijke provincies).
Artikel Beleidsartikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
F39/F39B Naam Specifieke uitkering uitbreiding capaciteit omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Korte duiding Uitbreiding van capaciteit bij omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG) voor vergunningverlening bij Maatwerkaanpak Verduurzaming Industrie
Juridische grondslag Artikel 2 eerste lid onder a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat) van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten In het coalitieakkoord heeft het kabinet afgesproken om met de 10 tot 20 grootste CO2 uitstoters maatwerkafspraken te maken. In het kader van de maatwerkaanpak zijn op 15 juli 2022 het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Provincie Noord-Holland met Tata Steel Nederland (TSN) een herziene Expression of Principles (EoP) overeengekomen. Het doel van deze EoP is om met alle partijen zo snel als mogelijk kunnen bijdragen aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 en aan het verminderen van de impact op de leefomgeving. De Provincie Noord-Holland heeft als bevoegd gezag in beeld gebracht wat er nodig is op het gebied van vergunningverlening, om de benodigde vergunningen voor het verduurzamingstraject te kunnen afhandelen is er extra capaciteit nodig bij omgevingsdienst NZKG.

-Energie & Duurzaamheid
-Klimaat
Ontvangende partijen Provincie Noord-Holland voor uitbreiding van de capaciteit bij de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Artikel Beleidsartikel 2: Bedrijfsleven & Innovatie, Verduurzaming Industrie (VI), Maatwerkaanpak Industrie (90810)
Totaal 11,90 8,90 8,90 0,00 0,00 0,00

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van EZ opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

"De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering.

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum ‘Jaarlijks’ opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als ‘Periodiek’.

Door de herverkaveling van de Ministeries gaat een aantal subsidies over van de EZ-begroting naar de begrotingen van KGG en BZK. Deze subsidies zijn in de subsidiebijlagen van de begrotingen van KGG- en BZK opgenomen.

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten
1 Cybersecurity 4.879 4.348 0 1.250 0 0 0 2020 2025 2026
1 Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland (Corona) 10.361 5.200 6.000 4.300 3.500 3.500 3.500 Geen 2026 Jaarlijk
1 EU-cofinanciering Digital Europe 4.050 9.731 13.775 11.346 3.647 446 0 Geen 2026 2027
1 Beter aanbesteden 285 0 0 0 0 0 0 Geen 2025 2024
1 AI-faciliteit 0 500 500 500 15.434 15.379 35.622 Geen 1 1
1 PEGA - AI-fabriek 0 0 41.597 17.098 1.305 0 0 Geen 1 1
1 NGF - project AiNed 17.049 19.860 31.699 36.471 28.281 26.221 12.278 Geen 2027 2027
1 NGF - project Nationaal Onderwijslab 0 6.360 7.683 6.600 7.733 14.602 32.147 Geen 2026 2028
1 NGF - project 6G Future Network Services 23.818 26.728 9.682 0 0 0 0 Geen 2031 2025
1 NGF - projecten subsidieroute 0 22.207 20.201 20.201 15.340 11.453 11.453 Geen 2030 2031
1 Inkoopdomein 26 0 0 0 0 0 0 Geen Geen Geen
1 Digitale veiligheid 0 19.472 8.928 0 0 0 0 Geen Geen Geen
1 Subtotaal 60.468 114.406 140.065 97.766 75.240 71.601 95.000
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
2 MKB Innovatieregeling Topsectoren (MIT) 10.619 6.520 14.213 13.508 19.440 19.440 19.440 2023 2028 2025
2 Eurostars 20.672 22.447 23.645 21.990 21.972 21.973 21.973 2020 2026 2026
2 Bevorderen ondernemerschap 20.265 19.991 38.143 11.896 10.566 12.561 15.590 2020 2025 Jaarlijks
2 Cofinanciering EFRO, inclusief Interreg2 26.819 32.077 24.077 24.077 24.077 24.077 24.077 2025 2030 Jaarlijks
2 Bijdrage aan ROM's 17.251 13.550 11.241 11.224 11.184 11.247 11.248 2022 2026 Periodiek
2 Startup-beleid 5.616 4.325 6.714 6.086 4.901 2.476 0 2023 2028 2028
2 Invest NL 5.623 12.811 10.056 9.107 9.066 9.132 9.132 2022 2027 Periodiek
2 Tegemoetkoming vaste lasten 37.007 25.643 10.000 0 0 0 0 2025 Geen 2022
2 Europees Defensie Fonds cofinanciering 157 1.200 1.200 1.200 0 0 0 Geen 2026 2024
2 Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling 205 500 100 0 0 0 0 2025 Geen 2022
2 Herstructurering winkelgebieden 14.563 9.388 12.481 12.980 20.013 7.964 0 Geen 2027 2024
2 R&D mobiliteitssectoren 34.493 28.981 13.192 0 0 0 0 Geen 2026 2022
2 SEG 121 2.474 0 0 0 0 0 Geen 2025 2022
2 NGF - project Health RI 11.533 11.000 11.317 13.000 0 0 0 Geen 2029 2028
2 NGF - project RegMed XB 6.294 4.424 2.271 821 1.661 3.827 0 Geen 2029 2028
2 NGF - project QuantumDeltaNL 83.763 75.951 66.576 64.055 71.210 61.503 63.503 Geen 2029 2027
2 NGF - project Oncode-PACT 53.253 58.543 15.000 32.000 35.000 21.000 20.000 Geen 2033 2025
2 NGF - project NXTGEN HIGH TECH 37.283 52.957 36.557 38.510 26.753 18.751 59.878 Geen 2031 2029
2 NGF - project PhotonDelta 35.118 47.234 76.845 56.650 56.820 26.043 5.673 Geen 2029 2027
2 NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs 33.156 30.996 31.448 2.700 2.700 2.700 7.399 Geen 2031 2027
2 NGF - project Material Independence & Circular Batteries 0 33.825 29.146 32.241 36.927 16.858 8.776 Geen 2032 2027
2 Tegemoetkoming Energiekosten 10.270 4.280 2.703 0 0 0 0 Geen 2025 2023
2 IPCEI Cloudinfrastructuur en services 11.078 9.070 13.388 15.373 11.023 6.556 5.753 Geen 2029 Jaarlijks
2 IPCEI Micro elektronica 16.079 22.925 84.587 25.503 48.639 15.868 0 Geen 2027 Jaarlijks
2 IPCEI Advanced Semiconductor Technologies 22.500 32.500 32.500 32.500
2 Aanvullende tegemoetkoming evenementen 0 41 0 0 0 0 0 Geen 2025 2022
2 EuroHPC 647 5.853 6.264 4.296 4.355 8.223 7.766 Geen 2030 2027
2 EuroQCI 0 3.416 4.500 2.500 2.500 2.500 0 Geen 2025 2025
2 50 Qredits duurzaamheid 3.000 4.000 3.000 0 0 0 0 Geen 1 1
2 Actieplan Groene en Digitale Banen 0 5.066 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 Geen 2031 2030
2 Brexit Adjustment Reserve 185 0 0 0 0 0 0 Geen 2025 2023
2 Ruimte voor economie / bedrijventerreinen 0 9.422 13.436 9.853 1.000 0 0 Geen 2028 2027
2 Maritieme Maakindustrie 0 1.150 5.685 5.060 4.780 4.363 11.626 Geen 2028 2029
2 Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent 0 41.509 56.242 12.209 551 551 551 Geen 2026 Periodiek
2 PEGA - Ruimte voor economie 0 21.783 28.083 28.083 10.255 9.177 0 Geen 2031 2030
2 Overige subsidies 5.694 5.884 7.033 6.924 5.715 4.389 13.954
waarvan: Topsectoren High Tech Vliegtuigindustrie (I&K) 4.524 4.847 6.159 6.114 5.290 3.960 13.525 Geen 2030 2026
Bijdrage aan overige instituten 1.170 1.037 874 810 425 429 429 Geen Geen Jaarlijks
Subtotaal 500.764 629.236 664.143 489.346 478.608 348.679 343.839
Artikel 3 Toekomstfonds
3 Haalbaarheidsstudies STW 274 0 0 0 0 0 0 2023 2028 2024
3 Thematische Technology Transfer 3.018 3.806 4.565 3.627 3.056 3.056 3.112 2023 2028 2024
Subtotaal 3.292 3.806 4.565 3.627 3.056 3.056 3.112
Totaal 564.524 747.448 808.773 590.739 556.904 423.336 441.951
  1. De regeling moet nog opengesteld worden.
  2. De subsidie wordt verleend uit hoofde van Europees Beleid.
2 Internationaal Innoveren 47.778 52.872 60.657 64.157 62.626 65.898 67.413 2020 2025 2024
2 PPS-Innovatieregeling 173.765 187.371 189.245 189.880 187.299 183.905 183.551 2021 2026 2025

Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In de afgelopen jaren is dat proces bij EZ tot stand gebracht. De overgang naar een SEA is nader toegelicht in de beleidsagenda, onderdeel ‘Strategische Evaluatieagenda’.

In deze ‘Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ worden de beleidsthema’s in de SEA toegelicht en nader uitgewerkt met onderliggende instrumentevaluaties. Aanvullend volgt een overzicht met overige evaluaties die niet direct onder een beleidsthema zijn te plaatsen.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZ-begroting afdekken. Deels gaat het om het opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In deze evaluatiebijlage wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt. Indien in de kolom «toelichting onderzoek» geen toelichting wordt vermeld, gaat het om reguliere periodieke evaluaties. In de kolom «vindplaats» staan links naar afgeronde onderzoeken, Kamerbrieven of relevante monitors die input vormen voor vervolgonderzoek en voor de «Periodieke Rapportage» (syntheseonderzoek) van het beleidsthema.

Goed functionerende (digitale) economie en markten Periodieke Rapportage 2027 Te starten 1
Toelichting met stand van inzicht:
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond (Kamerstuk 30 991, nr. 37). Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZ-begroting en is de evaluatieplanning aangepast. Daarnaast is de beleidsdoelstelling van het artikel opgesplitst in 3 doelstellingen (scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten, scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken). Beoogd is dat de eerstvolgende periodieke rapportage onder andere antwoord geeft op de vraag in hoeverre beleid heeft bijgedragen aan één of meerdere kenmerken van goed functionerende markten en een goed functionerende digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied transparantie, consumentenbescherming- en vertrouwen, efficiëntie, weerbaarheid of toegankelijkheid. Voor de periodieke rapportage kan gebruik worden gemaakt van de afzonderlijke evaluaties in voorgaande jaren. Onderstaand wordt ingegaan op de evaluatieplanning en de stand van zaken van de afzonderlijke evaluaties.
Instrumentevaluatie / monitor:
Evaluatie roadmap digitaal veilige hard- en software ex-post 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 26 643, nr. 867
Evaluatie subsidie ECP (DE-breed) ex-post 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 92
Evaluatie bemiddelingsdienst doven en slechthorenden ex-post 2027 Te starten 1
Nulmeting Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coordinatie JenV, WODC) ex-ante 2023/2024 Afgerond JenV neemt het voortouw. 1 Kamerstuk 26 643, nr. 1128
Evaluatie Roadmap digitaal veilige hard- en software, als onderdeel van (Tussentijdse) Evaluatie Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coördinatie JenV, WODC) ex-durante 2026 Te starten JenV neemt het voortouw. 1
Evaluatie roadmap digitaal veilige hard- en software, als onderdeel van Evaluatie Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coördinatie JenV, WODC) ex-post 2028 Te starten JenV neemt het voortouw. 1
Evaluatie Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) ex-post 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 34 739, nr. 12
Evaluatie Wet Ongewenste Zeggenschap Telecom (WOZT) ex-post 2025 Lopend Evaluatie WOZT samen met Wet Vifo (zie thema ondernemerschap) 1
Evaluatie Nota Mobiele Communicatie. multibandveiling 2020 en 3,5 GHz-band veiling (2024) ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie nota frequentiebeleid ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie radiobeleid ex-post 2025 Lopend In deze evaluatie ligt de focus op de veiling van radiofrequenties in het licht van de opkomst van DAB+. 1
Evaluatie subsidie telecom Caribisch Nederland ex-post 2026 Te starten 1
Evaluatie methodiek Regeling veiligheid en integriteit telecommunicatie ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet ex-post 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 33 159, nr. 7
Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet ex-post 2027 Te starten 1
Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet ex-post 2027 Te starten Betreft de vijfjaarlijkse ZBO-evaluatie. 1
Evaluatie Raad voor Accreditatie ex-post 2026 Te starten Betreft de vijfjaarlijkse ZBO-evaluatie. 1
Evaluatie Autoriteit Consument en Markt (ACM) ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ex-post 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 94
Evaluatie Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ex-post 2027/2028 Te starten 1
Evaluatie Ministeriële Regeling en beleidsregel CBS ex-post 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 131
Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS ex-post 2026 Te starten Betreft de evaluatie van het CBS in de periode 2021-2025. 1
Evaluatie Gids Proportionaliteit ex-post 2026 Te starten 1
Evaluatie PIANOo ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie digitaal PPS kennis en innovatie ex-post 2025 Lopend Dutch Blockchain Coalitie, Commit2Data, Data Sharing Coalition, Taskforce diversiteit en Inclusie, Nederlandse AI Coalitie 1
Evaluatie Universele Postdienst ex-post 2025 Lopend 1
Evaluatie EU-cofinanciering Digital Europe ex-post 2026 Te starten 1
Evaluatie Winkeltijdenwet ex-post 2026 Te starten 1
NGF - Evaluatie project Nationaal onderwijslab ex-durante 2026 Te starten Midterm review met ook aandacht voor doeltreffendheid en doelmatigheid. 1
NGF - Evaluatie project Nationaal onderwijslab ex-post 2033 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
NGF - Evaluatie project AiNed ex-durante 2027 Te starten Tussenevaluatie omdat de tijd tussen start en verwachte einddatum van het project langer dan zeven jaar bedraagt. 1
NGF - Evaluatie project AiNed ex-post 2030 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
NGF - Evaluatie project 6G Future Network Services ex-post 2031 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
IPCEI Cloud Infrastructuur en Services (CIS) ex-post 2029 Te starten 2
Steun- en herstelbeleid Corona Periodieke Rapportage 2025 Lopend Dit beleid diende ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Ieder departement heeft de verantwoordelijkheid voor de eigen maatregelen. 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
De overheid heeft meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Over de voortgang van de monitorings- en evaluatieactiviteiten is de Kamer in de afgelopen jaren jaarlijks geïnformeerd door middel van updates in Kamerbrieven en de Strategische Evaluatieagenda’s van de departementen. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Inmiddels heeft het CPB in 2024 ook een tweede rapport afgerond met o.a. een internationale vergelijking van steunpakketten (CPB-onderzoek: 'Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises'). Gezien de budgettaire omvang en de maatschappelijke impact van de steunmaatregelen wordt door de ministeries FIN, EZ en SZW ook een gezamenlijke synthesestudie uitgevoerd op basis van het uitgevoerde (evaluatie)onderzoek. De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel). Deze vier genoemde regelingen zullen bezien worden in relatie tot het totale steunpakket. De uitkomsten van de monitorings- en evaluatiestudies van de overige steunmaatregelen zullen daarom worden meegenomen voor zover deze beschikbaar zijn. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens wordt bezien wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. De studie wordt in 2025 naar de Kamer gestuurd (zie Kamerstuk 35 420, nr. 532; plan van aanpak synthesestudie coronasteunmaatregelen waarin tevens de financiële omvang van de meest omvangrijke steunmaatregelen is weergegeven). Onderstaand wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZ zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZ-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden.
Instrumentevaluatie / monitor:
Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven ex-durante 2020 e.v. Afgerond Monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen op microniveau van alle ondersteuningsmaatregelen voor bedrijven te koppelen aan het ABR van het CBS voor impact-analyses (B&I, RVO, CBS). Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket (vanaf 2023), waarvan betrokken departementen (FIN, SZW en EZ) gebruik kunnen maken. In oktober 2022 heeft het CBS in samenwerking met EZK/B&I en RVO een afrondende publicatie opgesteld: 2 en 3 zie: Monitor Coronamaatregelen
CBS-publicatie: «Twee jaar Coronasteun»
Onderzoek overkoepelende macro-economische effecten (CPB) ex-durante 2021 Afgerond Het CPB is in december 2020 door FIN (i.s.m. EZK en SZW) verzocht een analyse te maken van de macro-economische effecten van de opeenvolgende steunpakketten die door het kabinet tijdens de Coronacrisis zijn ingezet en de eerste resultaten in de zomer van 2021 te publiceren. Doel was inzicht te krijgen in hoeverre de steunpakketten de economische schade van de Coronamaatregelen hebben beperkt en daarmee lessen te trekken voor de toekomst.
Specifiek is aandacht gevraagd voor de samenstelling van de steunpakketten met indien mogelijk onderscheid naar een aantal grote maatregelen zoals de TVL, NOW, TOZO en Uitstel van Belastingbetaling. Daarnaast zijn de economische uitkomsten in Nederland waar mogelijk afgezet tegen de ontwikkelingen in het buitenland. Deze analyses bieden een basis voor het trekken van lessen voor de toekomst en dienen als bouwstenen voor vervolgevaluaties.
2 en 3 Kamerstuk 35 420, nr. 453
Internationale vergelijking steunpakketten ex-post 2024 Afgerond Betreft een internationale vergelijking van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de steunpakketten in 2020 t/m 2022 (in opdracht van FIN, SZW en EZK). 2 en 3 Betreft onderdeel van CPB-onderzoek «Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises»
BMKB-C ex-post 2026 Te starten Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere BMKB. 2
GO-coronamodule ex-post 2025 Lopend Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere GO-evaluatie. 2
Overbruggingskredieten en aflossing met rentekorting verschaft door Qredits ex-post 2026 Te starten Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de Qredits evaluatie. 2
Corona Overbruggingslening (COL) verschaft door Regionale ontwikkelingsmaatschappijen ex-post 2026 Te starten Ondersteunen (innovatieve) ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de ROM's evaluatie. 2
Garantieregeling Kleine Kredieten Corona ex-post 2026 Te starten Ondersteunen kleine ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere BMKB. 2
TVL/TOGS ex-post 2025 Lopend Ondersteunen ondernemers MKB en later ook voor grote bedrijven. Zal tezamen met NOW-evaluatie van SZW geëvalueerd worden. Betreft een kwantitatief onderzoek naar de doeltreffendheid van de NOW-regeling en TVL/TOGS-regeling. Vanwege de grote overlap in gebruik van de regelingen, de doelstellingen en de doelgroep, worden de regelingen in samenhang bezien. Naast deze kwantitatieve evaluatie naar doeltreffendheid, worden de doelmatigheid van de NOW-regeling en TVL-regeling in separate evaluaties onderzocht. 2
TVL Caribisch Nederland ex-post 2024 Afgerond Het steunpakket voor Caribisch Nederland zal integraal geëvalueerd worden (BZK neemt het voortouw). De TVL Caribisch Nederland maakt onderdeel uit van deze evaluatie. Het doel van de evaluatie is om zicht te krijgen op het functioneren van het steunpakket voor Caribisch Nederland en daarvan te leren. 2 Kamerstuk 36 410 IV, nr. 70
Garantieregeling evenementen/tijdelijke subsidieregeling evenementen (TRSEC/SEG) ex-post 2025 Lopend Ondersteunen specifieke doelgroep 2
TOA (Time Out Arrangement) ex-post 2026 Te starten Betreft een lening voor een doorstart die wordt verstrekt via Qredits. Gezien het beperkte gebruik wordt deze meegenomen in de evaluatie van Qredits (2026), uitvoerder van dit instrument. 2
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren ex-post 2026 Te starten Ondersteunen specifieke doelgroep 2
Voucherkredietfaciliteit ex-post 2027 Te starten Ondersteunen specifieke doelgroep (via SGR) 2
Leningsfaciliteiten reissector ex-post 2027 Te starten Ondersteunen specifieke doelgroep (via SGR) 2
Ondernemerschap Periodieke Rapportage 2025 Lopend 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2024 heeft een meta-evaluatie van het durfkapitaalinstrumentarium plaatsgevonden, een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) op het terrein van bedrijfsfinanciering en een evaluatie van de verschillende fiscale ondernemerschapsregelingen.

In de meta-analyse van het durfkapitaalinstrumentarium wordt geconstateerd dat de samenhang ervan als goed en effectief wordt beschouwd en effectief de knelpunten aanpakt in de markt waarmee de toegang tot kapitaal voor ondernemers wordt vergroot. Volgens de meta-evaluatie functioneert de durfkapitaalmarkt in Nederland goed en is deze in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Er is een
volwassen en succesvolle sector van private fondsen en fondsmanagers ontstaan. In de vroege fases van start-ups zijn overheidsmiddelen belangrijk, omdat door informatie-asymmetrie en coördinatiefalen private investeerders terughoudend zijn. Daarnaast signaleert de meta-evaluatie knelpunten bij grote financieringen voor «first time plants» en scale-ups.

Dit werd ook als één van de twee grootste knelpunten op de financieringsmarkt geïdentificeerd in het IBO bedrijfsfinanciering. Het andere is een beperkte toegang tot kleine kredietverlening, vooral voor kredieten kleiner dan 1 miljoen euro. Los van die twee knelpunten constateert het IBO dat veel bedrijven financiering kunnen krijgen. Om de financieringsmarkt beter te laten functioneren, dienen deze knelpunten aangepakt te worden waarbij de focus moet zijn op daar waar de grootste maatschappelijke baten te behalen zijn.

De fiscale ondernemerschapsregelingen blijken maar in beperkte mate bij te dragen aan hun algemene doel van maatschappelijke spillovers via het stimuleren van ondernemerschap en op dit terrein wordt hun doeltreffendheid dan ook als (zeer) beperkt beschouwd. Ze slagen wel in hun opzet van fiscaal evenwichtige behandeling van IB-ondernemers en dga's.

In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap, in samenhang met een periodieke rapportage van het Innovatiebeleid. Dit is gericht op ondernemings- en vestigingsklimaat. Na afronding van de periodieke rapportage worden de thema's opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. De rapportages worden eind 2025 gepubliceerd.
Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
Instrumentevaluatie / monitor:
Aanpak toekomstigbestendige bedrijventerreinen ex-durante 2029 Te starten Tussenevaluatie van twaalf pilots (één per provincie) die zijn gestart in 2024 en een looptijd van zeker 8 jaar hebben, met mogelijk verdere uitloop. De middelen zijn opengesteld van 2024 tot en met 2027. Eindevaluatie voorzien voor 2034. 2
Project Beethoven ex-durante 2027 Te starten Tussentijdse evaluatie met een focus op dat deel van de projecten waar dit al relevant voor is en met aandacht voor de governance en de vraag of processen zodanig zijn ingericht dat het aannemelijk is dat de gestelde doelen doeltreffend en doelmatig gerealiseerd worden. 2
Beleidsexperiment Shaping the Future of Physical Work in SME’s ex-post 2026 Te starten Evaluatie volgens aanpak zoals opgenomen in de subsidieaanvraag. TNO voert deze monitoring en evaluatie uit als onderdeel van de projectgroep die dit beleidsexperiment uitvoert. 2
Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid ex-durante 2025 Lopend Een tussentijdse evaluatie twee jaar na de start van dit instrument is toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 30 821, nr. 199). 2
Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid ex-post 2029 Te starten 2
Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) ex-post 2022 Afgerond Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) ex-post 2026 Te starten Zal geëvalueerd worden tezamen met BMKB-C en het Kleine Krediet Corona (KKC) 2
Europees Defensiefonds (EDF) ex-post 2026 Te starten Europees instrument met Nederlandse cofinanciering 2
Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering ex-post 2020 Afgerond Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 35 420, nr. 154
Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering ex-post 2025 Lopend Zal geëvalueerd worden tezamen met GO-C 2
Toerisme / NBTC ex-post 2024 Afgerond 2 Kamerstuk 26 419, nr. 106
Evaluatie NFIA ex-post 2020 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 415
Evaluatie NFIA ex-post 2025 Lopend 2
Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging ex-post 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 35 925 IX, nr. 30
Kamerstuk 32 637, nr. 525
Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging ex-post 2030 Te starten Inclusief Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer. Er zijn nog aanpassingen aan de wetgeving geïmplementeerd die vanaf 2025 gelden. Vijf jaar vanaf dat moment is een goed evaluatiemoment. 2
Funding Garantie ex-post 2025 Lopend Kleinschalige, kwalitatieve evaluatie door EZ met ondersteuning van een onafhankelijke referent. 2
Maritieme Innovatie Impulsprojecten ex-post 2028 Te starten 2
MIT-NL Program Fund ex-durante 2029 Te starten 2
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ex-post 2022 Afgerond Dit betreft de reguliere evaluatie van de ROM's. Coronamaatregelen worden apart geëvalueerd, hoewel deze wel effect gehad kunnen hebben op het reguliere instrumentarium. In die hoedanigheid wordt dit wel aangestipt. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ex-post 2026 Te starten Zal geëvalueerd worden tezamen met COL. 2
Qredits ex-post 2022 Afgerond Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Qredits ex-post 2026 Te starten Zal geëvalueerd worden tezamen met corona overbruggingskrediet starters, bestaande ondernemers en uitstel van aflossing met rentekorting en de Time Out Arrangement (TOA). 2
Regeldruk (ATR) ex-post 2020 Afgerond 2 Evaluatie ATR
Regeldruk (ATR) ex-durante 2027 Te starten Tussenevaluatie twee jaar na de voorziene inwerkingtreding van de Instellingswet ATR. Inclusief Mkb-toets regeldruk. 2
Regeldruk (ATR) ex-post 2029 Te starten Eerste van de reeks reguliere vierjaarlijkse evaluaties. Inclusief Mkb-toets regeldruk. 2
Evaluatie MKB-toets ex-post 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 476
MKB-!dee ex-post 2025 Lopend 2
Evaluatie MKB-(digi)werkplaatsen ex-post 2025 Lopend 2 Kamerstuk 26 643, nr. 1309
Evaluatie pilot Mijn Digitale Zaak ex-durante 2023 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 590
Fiscale regelingen startups/gebruikelijk loonregeling innovatieve startups ex-post 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 36 202, nr. 3
Evaluatie Startupdelta en Techleap ex-post 2023 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 565
Evaluatie Techleap ex-post 2028 Te starten 2
Wet op KvK /ZBO KvK ex-post 2025 Lopend 2
Fiscale ondernemersregelingen ex-post 2024 Afgerond 2 Kamerstuk 32 140, nr. 199
IBO Bedrijfsfinanciering IBO 2024 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 646
Groeifaciliteit (GF) ex-post 2024 Afgerond Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 2 Kamerstuk 35 420, nr. 534
Seed Capital regeling ex-post 2024 Afgerond Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97
Dutch Venture Initiative (DVI) ex-post 2024 Afgerond Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97
Vroege Fase Financiering (VFF) ex-post 2024 Afgerond Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97
Meta-analyse risico-kapitaalinstrumenten overig 2024 Afgerond 2 en 3 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 100
Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 53
Evaluatie pilot Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) en bedrijfsleveninstrumentarium ex-post 2024 Afgerond Kamerstuk 26 485, nr. 443
Doorlichting Agentschap RVO overig 2022 Afgerond 1, 2, 3, 4 en 51 Doorlichting Agentschap RVO
Brexit adjustment reserve ex-post 2025 Lopend 2
Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief MKB (TEK) ex-post 2025 Lopend 2
Evaluatie Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) ex-post 2026 Te starten In samenwerking met FIN; EZ heeft het voortouw. 2
Evaluatie Kleine Ondernemersregeling (KOR) ex-post 2026 Te starten Interne evaluatie door FIN. 2
Impulsaanpak winkelgebieden ex-durante 2027 Te starten Verplaatst vanaf 2024 aangezien de subsidieontvangers op dit moment nog in de voorbereidende fase zitten en er nog geen (tussentijdse) resultaten zijn om te evalueren. 2
Invest-NL overig 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 35 123, nr. 40
Invest-NL overig 2027 Te starten Deze evaluatie zal samen met Deeptech Fund en Dutch Future Fund plaatsvinden. 2
Dutch Alternative Credit Instrument (DACI) ex-post 2026 Te starten 3
Dutch Future Fund (DFF) ex-post 2027 Te starten Deze evaluatie zal samen met InvestNL en Deeptech Fund plaatsvinden. 3
Evaluatie vrijstellingen OVB in de ondernemingssfeer en vrijstellingen van technische aard ex-post 2028 Te starten In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2
IPCEI Microelektronica II (ME2) ex-post 2028 Te starten 2
NGF - Evaluatie project RegMed XB ex-post 2029 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Health RI ex-post 2029 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF-Evaluatie project Opschaling PPS in het beroepsonderwijs ex-durante 2025 Lopend Midterm review met ook aandacht voor doeltreffendheid en doelmatigheid. 2
NGF-Evaluatie project Opschaling PPS in het beroepsonderwijs ex-post 2031 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
Wet Vifo ex-post 2025 Lopend Evaluatie van de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames samen met de evaluatie van de Wet Ongewenste zeggenschap telecommunicatie (Wozt) door directie Digitale Economie (DE) bij DG E&D. 2
  1. Dit betreft o.a. artikel 4 en 5 van de EZK-begroting.
Innovatiebeleid Periodieke Rapportage 2025 Lopend 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd voor het thema innovatie. Na afronding van de periodieke rapportage worden het thema opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is hiervoor een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. In 2026 wordt een evaluatie van het Missiegedreven Innovatiebeleid uitgevoerd.
Instrumentevaluatie / monitor:
Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid ex-durante Eerste resultaten in 2021 Lopend De Monitoring en effectmeting (M&E) van het innovatiebeleid (Innovatiehelix, voorheen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid) is in opbouw. Op deze wijze zullen eerste data verzameld worden. Zie de voortgangsrapportage van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid in de afgelopen jaren (Kamerstuk 33 009, nr. 102). Dit kan later input vormen voor de evaluatie-aanpak die in de «Expertcommissie Evaluatiemethoden» wordt uitgewerkt. 2 zie: Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid
Eureka / Eurostars / JTI’s ex-post 2020 Afgerond 2 Kamerstuk 21 501-07, nr. 1711
Eureka / Eurostars / JTI’s ex-post 2025 Lopend 2
European High Performance Computing (EuroHPC) ex-post 2028 Te starten In samenhang met EuroQCI evalueren 2
European Quantum Communication Infrastructure (EuroQCI) ex-post 2028 Te starten In samenhang met EuroHPC evalueren 2
Ruimtevaart ex-post 2025 Lopend Inclusief Rijksdienst voor Digitale Infrastructuur (RDI). 2
Evaluatie Netherlands Space Office (NSO) ex-post 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 24 446, nr. 77
Evaluatie Netherlands Space Office (NSO) ex-post 2027 Te starten 2
Intellectueel Eigendomsbeleid ex-post 2025 Lopend 2
Evaluatie Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid ex-post 20261 Te starten 2
Innovatieprestatiecontracten (IPC) ex-post 2023 Afgerond Deze evaluatie van IPC wordt in samenhang met de evaluatie MIT uitgevoerd. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 588
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research) ex-post 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 453
Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) ex-post 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 453
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research) ex-post 2025 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 694
Strategisch Belangrijke Onderzoeksprogramma's (SBO) ex-post 2027 Te starten Subsidieregeling is inmiddels gesloten, maar looptijd subsidies is van 2023 tot 2027. 2
Subsidieregeling Regeneratief Geneeskundige Onderzoeksprojecten (SRGO) ex-post 2029 Te starten Regeling loopt van 2024 tot 2029 2
TSH Vliegtuigmaakindustrie ex-post 2026 Te starten 2
Innovatiebox ex-post 2023 Afgerond In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2 Kamerstuk 36 418, nr. 127
Innovatiebox ex-post 2028 Te starten In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2
Fundamenteel en toegepast onderzoek ex-post 2023 Afgerond Dit betreft diverse regelingen op het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds. Het gaat om de Thematische Technology Transfer regeling, Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten, Haalbaarheidsstudies, Smart Industry, Oncode en Regeneratieve Geneeskunde. 3 Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 127
Fundamenteel en toegepast onderzoek ex-post 2028 Te starten Dit betreft diverse regelingen op het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds. Het gaat om de Thematische Technology Transfer regeling, Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten, Haalbaarheidsstudies, Smart Industry, Oncode en Regeneratieve Geneeskunde. 3
Innovatiekrediet (IK) ex-post 2024 Afgerond Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97
Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 53
PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) ex-post 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 33 009, nr. 101
PPS-innovatieregeling (voorheen PPS-toeslag) ex-post 2026 Te starten 2
NWO ex-post 2020 Afgerond Betreft een algemene evaluatie van NWO door OCW. 2 Kamerstuk 29 338, nr. 221
NWO-TTW ex-post 2022 Afgerond Betreft specifiek het EZK-gefinancierde deel NWO-TTW 2 Kamerstuk 33 009, nr. 118
NWO-TTW ex-post 2027 Te starten Betreft specifiek het EZ-gefinancierde deel NWO-TTW 2
Evaluatie MIT ex-post 2023 Afgerond Deze evaluatie van MIT wordt in samenhang met de evaluatie IPC uitgevoerd. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 588
Evaluatie MIT ex-post 2028 Te starten 2
Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014-2020) ex-post 2025 Afgerond 2 Kamerstuk 27 813, nr. 37
WBSO ex-post 2025 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 670
SBIR overig 2025 Lopend De SBIR wordt geëvalueerd door RVO met een externe referent, voortbordurend op een eerdere analyse door RVO. 2
Evaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw overig 2024 Afgerond 42 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 96
Venture Challenge ex-post 2024 Afgerond 2 Kamerstuk 32 637, nr. 632
Venture Challenge ex-post 2029 Te starten 2
Midterm evaluatie Just Transition Fund (JTF) ex-durante 2025 Lopend SZW heeft het voortouw. 2
Evaluatie Just Transition Fund (JTF) ex-post 2029 Te starten SZW heeft het voortouw. 2
Deep Tech Fund ex-post 2027 Te starten Deze evaluatie zal samen met InvestNL en Dutch Future Fund plaatsvinden. 3
NGF - Evaluatie project QuantumDeltaNL ex-post 2029 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Oncode-PACT ex-durante 2025 Lopend Midterm review met ook aandacht voor doeltreffendheid en doelmatigheid. 2
NGF - Evaluatie project Oncode-PACT ex-post 2033 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Material Independence & Circular Batteries ex-post 2032 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project NXTGEN HIGHTECH ex-durante 2025 Lopend Midterm review met ook aandacht voor doeltreffendheid en doelmatigheid. 2
NGF - Evaluatie project NXTGEN HIGHTECH ex-post 2031 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Photon Delta ex-post 2029 Te starten Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
  1. Evaluatie in 2026. Een tussenevaluatie in 2023 bleek niet haalbaar om al effecten te meten. Tevens wordt er in 2023 een nieuw Kennis- en innovatieconvenant (KIC) opgesteld. Naar aanleiding van het rapport van Commissie Ter Weel (Durf te leren, ga door met meten, 2022) worden mogelijkheden voor evaluatie verder bezien.
  2. Dit betreft artikel 4 van de EZK-begroting.

Meerjarenplanning van overige geplande evaluaties/doorlichtingen die niet of deels onder voornoemde thema's vallen:

Doorlichting Agentschap RDI overig 2025 Lopend 1
Doorlichting Agentschap DICTU overig 2027 Te starten 40
Doorlichting Agentschap RVO overig 2027 Te starten 1,2 en 3

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
ACVG Adviescollege Veiligheid Groningen
AI Kunstmatige intelligentie
AP Autoriteit Persoonsgegevens
AST Advanced Semiconductor Technologies
ATR Adviescollege toetsing regeldruk
BAR Brexit Adjustment Reserve
BBP Bruto Binnenlands Product
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BEV Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
BHO Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingshulp
BIPM Bureau International des Poids en Mesures
BMKB Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf
BMKB-C Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf-Corona
BMKB-Groen Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf-Groen
BOM Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
BPM Belasting van personenauto's en motorrijwielen
BSA Budget Strategische Acquisitie
BTW Belasting over de toegevoegde waarde
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CADA Cloud & AI Development Act
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCS Carbon Capture and Storage
CEB Council of Europe Bank
CEPT Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie
CIF-NL Cybersecurity Innovation Fund
COL Corona Overbruggingslening
COVA Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten
CPB Centraal Planbureau
CRA Europese cyberweerbaarheidsverordening
CRMA Critical Raw Materials Act
CSA Cyber Security Act
CSDDD Corporate Sustainability Due Diligence Directive
CSIRT Computer Security Incident Response Team
CSRD Corporate Sustainability Reporting Directive
CvAE Commissie van Aanbestedingsexperts
CW Cloud Werkplek
DACI Dutch Alternative Credit Instrument
DEI Demonstratieregeling Energie-innovatie
DEP Digital Europe Programme
DESI Index Digitale Economie en Samenleving
DFF Dutch Future Fund
DG B&I Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie
DG E&D Directoraat-Generaal Economie en Digitalisering
DG K&E Directoraat-Generaal Klimaat en Energie
DGA Datagovernanceverordening
DICTU Dienst ICT Uitvoering
DMA Digital Markets Act
DSA Digital Services Act
DTC Digitaal Trust Centre
DTF Deep Tech Fund
DUKs Directe Uitvoeringskosten
DUTO Duurzame Toegankelijkheid van Overheidsinformatie
DVI Dutch Venture Initiative
EBN Energie beheer Nederland
EC Europese Commissie
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
EDIH's European Digital Innovation Hubs
EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EIA Energie- investeringsaftrek
EIB Europese Investeringsbank
EIF Europees Investeringsfonds
ESA European Space Agency
ESTEC European Space Research and Technology Centre
ETCI European Tech Champions Initiative
ETS Emission Trading Scheme/System
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FIN Ministerie van Financiën
FTE Fulltime-equivalent
GF Groeifaciliteit
GGTO Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators
GHz Gigahertz
GIA Gigabit Infrastructure Act
GID Gemeenschappelijke Informatievoorziening en Dienstverlening
GO Garantie Ondernemingsfinanciering
GO-C Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HER+ Hernieuwbare Energietransitie
HTSM HighTech Systems & Materials
HVF Nederlandse Herstel- en Veerkracht Faciliteit
HVP Herstel- en Veerkrachtplan
IA Innovatie Attachés
IAN Innovatie Attaché Netwerk
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IE Intellectueel Eigendom
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IHH Informatiehuishouding
IMVO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
INTERREG Europese Territoriale Samenwerking
IPC Innovatieprestatiecontracten
IPCEI Important Project of Common European Interest
IPCEI AST Important Project of Common European Interest Advanced Semiconductor Technologies
IPCEI CIS Important Projects of Common European Interest Cloud Infrastructuur en Services
ISB Incidentele Suppletoire Begroting
ISDE Investeringssubsidie Duurzame energie en Energiebesparing
ITU International Telecommunications Union
IUC Inkoop Uitvoeringscentrum
J&V Ministerie van Justitie en Veiligheid
JTF Just Transition Fund
JTI Joint Technology Initiatives
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KIA Kennis- en Innovatieagenda's
KKC Garantieregeling Klein Krediet Corona
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
KvK Kamer van Koophandel
LIOF De Limburgse industrie- en investeringsbank
LTR Lange termijn Ruimtevaartagenda
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
MARIN Maritime Research Institute Netherlands
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MFK Meerjarig Financieel Kader
MHz Megahertz
MIT MKB Innovatiestimulering Topsectoren
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MOOI Missie gedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie
MRB Motorrijtuigenbelasting
MSA MARIN Stakeholders Association
MTIB Missiegedreven (Topsectoren- en) Innovatiebeleid
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NBTC Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
NCG Nationaal Coördinator Groningen
NCC-NL Nationaal Coördinatiecentrum
NCSC Nationaal Cyber Security Centrum
NEa Nederlandse Emissieautoriteit
NEN Nederlands Normalisatie Instituut
NFIA Netherlands Foreign Investment Agency
NGF Nationaal Groeifonds
NIS2 Europese Richtlijn voor Netwerk-en informatiebeveiliging
NLR Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NMI Nationaal Metrologisch Instituut
NML Nederland Maritiem Land
NOLAI Nationaal Onderwijslab AI
NOM Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord - Nederland
NPB National Productivity Board
NPCE Nationaal Programma Circulaire Economie
NRG Nuclear Research and consultancy Group
NSO Netherlands Space Office
NTS Nationale Technologie Strategie
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWA Lijn 2 Nationale Wetenschapsagenda lijn 2
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIML Organisation Internationale de Métrologie Légale
OLEV Ondernemersloket Economische Veiligheid
O&O Onderzoek & Ontwikkeling
Oost NL De ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland
OVB Overdrachtsbelasting
PIANOo Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PPS Publiek- Private Samenwerking
QDNL Quantum Delta NL
RDI Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
R&D Research and Development
RED Europese Richtlijn Radioapparaten
REV Ruimtelijk Economische Verkenning
RHB Rijks Hoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROM Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
RvA Raad voor de Accreditatie
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SBA Seed Business Angel
SBIR Small Business Innovation Research
SDE+ Stimulering Duurzame Energieproductie
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SDS Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
SGR Stichting Garantiefonds Reisgelden
S&O Speur- en Ontwikkelingswerk
SodM Staatstoezicht op de Mijnen
SRGO Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundig Onderzoek
SSO Shared Service Organisatie
STEP Platform voor strategische technologieën
STT Stichting Toekomstbeeld der Techniek
STW Stichting voor de Technische Wetenschappen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TEK Tegemoetkoming energiekosten mkb
TKI's Topconsortia voor Kennis en Innovatie
TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TOGS Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19
TSE Tenderregeling Energie-innovatie
TTT Thematische Technology Transfer
TTW Toegepaste en Technische Wetenshappen
TVL Tegemoetkoming vaste lasten
UPC Unified Patent Court
UPU Universal Postal Union
VFF Vroegefasefinanciering
VN Verenigde Naties
VRO Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
VSL Van Swinden Laboratorium
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WaU Werk aan Uitvoering
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
WELMEC Europese samenwerking op wettelijke Metrologie
WHOA Wet Homologatie Onderhands Akkoord
WIBON Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
WODC Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum
Woo Wet open overheid
WOZT Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan

  1. __CPB (2025). Risicorapportage financiële markten 2025↩︎

  2. __CPB (2025). Macro Economische Verkenning (MEV) 2026↩︎

  3. __Global Innovation Index 2024↩︎

  4. __Nederlands bbp per inwoner op vierde plek in EU in 2024 | CBS↩︎

  5. __World Happiness Report↩︎

  6. __World Competitiveness Ranking, IMD↩︎

  7. __Monitor Ondernemingsklimaat, EZ↩︎

  8. __CBS (2025). Spanning op de arbeidsmarkt↩︎

  9. __Arbeidsproductiviteit Nederlandse economie in 2024 opnieuw gedaald | CBS↩︎

  10. __DNB (2025). Koploper of hekkensluiter? De Nederlandse arbeidsproductiviteit in internationaal en sectoraal perspectief.↩︎

  11. __The future of European competitiveness↩︎

  12. __Kamerstuk 32 637, nr. 667↩︎

  13. __Kamerstuk 33 009, nr. 149↩︎

  14. __Kamerstuk 21 501-08, nr. 963↩︎

  15. __Kamerstuk 35 510, nr. 114↩︎

  16. __Kamerstuk 34 682, nr. 196↩︎

  17. __Kamerstuk 30 821, nr. 249↩︎

  18. __Kamerstuk 21 501-30, nr. 621↩︎

  19. __De volgende diensten schrijven een eigen openbaarheidsparagraaf bij hun begroting: Kamer van Koophandel (KvK), Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO).↩︎

  20. __Competitiveness compass - European Commission↩︎

  21. __EZ, BZK, KGG, LVVN, IenW, BuZa, MinFin, RWS, RVO, Logius, Belastingdienst↩︎

  22. __Kamerstuk I, 2024/25 36 450, nr. A↩︎

  23. __Bedrijfseffectentoets (inclusief regeldrukeffecten) | Kenniscentrum voor beleid en regelgeving↩︎

  24. __De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.↩︎