[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2026

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D36334, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-10-02 15:48, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36800-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z15682:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025–2026
36 800J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2026
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.924,1 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 166,6 miljoen.

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2025–2039 (bedragen x € 1 mln.). Totaal gemiddeld € 1.938,6 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

R.Tieman

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 5
=> 1000 5 5
  1. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op artikelonderdeelniveau tot en met 2039 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  2. Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen zijn de kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in het hoofdstuk Deltafondsagenda.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Deltafonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  1. In onderdeel 2 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van overprogrammering toegelicht.
  2. In onderdeel 2 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Deltafonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.
  3. In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 5.03 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Deltafonds ervoor staat en welke ruimte resteert om mogelijke risico's op te vangen.
  4. In de onderdelen 3.2 t/m 3.7 wordt de stand van zaken op de instandhoudingsprogramma's en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.
  5. In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

Overzichten geschatte budgetflexibiliteit

Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Deltafonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplicht wordt beschouwd, realisatie projecten en programma’s, DBFM, apparaatsuitgaven en exploitatie, onderhoud en vernieuwing. De projecten/programma’s die in de planuitwerking- cq verkenningsfase zijn worden gezien als bestuurlijk gebonden. Reserveringen als beleidsmatig verbonden De investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden.

Groeiparagraaf

Verdiepingsbijlage

Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen.  In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage in het Deltafonds bij de ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.

Artikel 6 bijdragen andere begrotingen Rijk

Het gebruik van artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Deltafonds wordt opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat (HXII). Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting HXII en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 6 komt ook de bijlage «Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel te vervallen»

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2026

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2026 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Water Project
Maas De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen Vernieuwde duikers en sifons.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 3 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2026 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2026 bij deze programma’s wil behalen:

Programma Mijlpaal Project
HWBP Start realisatie Jaarsveld-Klaphek (JAK)
Den Oever - Den Helder DODH
Wieringermeer C kering
KLM Koehool – Zwarte Haan
KLM Ternaard - Peazens - Moddergat
Well (19K)
Oplevering Steyl-Maashoek (19D)
Nieuw-Bergen (19N)
HWBP Grofzand barriere
Continuering monitoring degeneratie asfalt
Klimaatneutraal Circulair Waterbouwasfalt
Pilot Kerkhovenpolder- Duitsland (Brede groene dijk)
Schaalproeven Piping
Duurzamere en vergunbare HWBP dijkversterkingen
Stabiliteit bij golfoverslag
Praktijkonderzoek opbarsten bij dijken
Sterkte onverzadigde zone
Aanpasbaarheid en Uitbreidbaarheid
Veiligheidsrendement

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2026 en het MIRT Overzicht 2026. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2039 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,9 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2039 circa € 1,5 miljard benodigd. De ruimte die in 2039 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Stand ontwerpbegroting 2025 1.722.968 2.132.365 2.107.995 1.850.580 1.736.363 1.829.020 15.273.204
Mutaties 1e suppletoire begroting 2025 21.757 ‒ 257.750 87.742 46.352 ‒ 14.368 ‒ 51.138 117.140
Stand 1e suppletoire begroting 2025 1.744.725 1.874.615 2.195.737 1.896.932 1.721.995 1.777.882 15.390.344
Belangrijkste mutaties 47.256 49.449 22.410 36.014 36.463 23.558 302.066
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2039 Div 1.926.724
- Bijdragen aan DF 1.736.684
- Ontvangsten derden 190.040
2. Loon- en prijsbijstelling 2025 Div 36.712 43.836 43.184 38.876 36.999 38.336 314.036 39.814
3. Overboekingen andere begrotingen Div ‒ 4.336 ‒ 747 ‒ 18 ‒ 2 0 0 0 0
4. Overboeking Hoofdstuk XII Div ‒ 2.159 ‒ 1.638 ‒ 1.688 ‒ 1.489 ‒ 1.143 ‒ 411 ‒ 3.288 ‒ 411
5. Desalderingen 17.039 7.998 ‒ 19.068 ‒ 1.371 607 ‒ 14.367 ‒ 8.682 ‒ 6.355
Stand ontwerpbegroting 2025 1.791.981 1.924.064 2.218.147 1.932.946 1.758.458 1.801.440 15.692.410 1.959.772

Toelichting

  1. Extrapolatie 2039: Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2025: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Overboekingen andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking van € -2,8 miljoen in 2025 naar KGG met betrekking tot de uitvoering van beheertaken Net op Zee voor Routekaart 2040.
  4. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft een overboeking naar hoofdstuk XII met betrekking subsidies voor Groene klimaatplan, Plant je mee en tuingroep woningcorporaties.
  5. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming­programma.

Het Deltafonds is een productbegroting. Op het Deltafonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan voor het uiteindelijk realiseren van projecten. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Over de begrotingsperiode tot en met 2030 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 1.275 miljoen op het Deltafonds.

Artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid ‒ 184 ‒ 274 ‒ 340 ‒ 304 ‒ 141 ‒ 41 ‒ 1.284 1.284
Artikel 3.02.03 Vernieuwing ‒ 4 ‒ 6 ‒ 12 4 6 12 0 0
Totaal ‒ 188 ‒ 280 ‒ 352 ‒ 300 ‒ 135 ‒ 29 ‒ 1.284 1.284

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:

  1. Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Deltafonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de projectramingen.
  2. Als gevolg daarvan is er, in het kader van realistisch ramen en rekening houdend met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, een kaderaanpassing doorgevoerd in de eerste suppletoire begroting 2025 op het DF.
  3. Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dienen de ramingen van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistische kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie. Op het DF zijn daarom extra middelen weggeschoven door de overprogrammering in t/m 2028 te verhogen.
  4. Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een overprogrammering van € 188 miljoen in 2025 en € 280 miljoen in 2026.
  5. De hogere overprogrammering is een pilot met het Ministerie van Financiën. Er is afgesproken dat IenW niet remt op de productie, want de ambitieuze agenda van het kabinet staat. De overprogrammering wordt gemonitord of deze effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2026 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

5.03 Investeringsruimte 831
5.04 Reserveringen 2.878
Totaal 3.709
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 14%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel Investeren in waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.052.500 2.027.266 926.718 1.328.372 755.746 634.656 591.551
Uitgaven 604.197 644.546 613.490 683.144 631.632 479.987 616.044
1.01 Grote projecten waterveiligheid 60.595 110.207 15.849 14.820 177.815 7.091 7.822
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 54.394 106.736 8.300 0 162.651
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 981 1.784 287 237 12.500
1.01.03 Ruimte voor de rivier 286 780 3.984 1.906 2.540 345
1.01.04 Maaswerken 4.934 907 3.278 12.677 124 6.746 7.822
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 526.084 504.457 559.535 633.404 425.320 449.731 590.599
1.02.01 Planning waterveiligheid 13.329 82.404 123.961 68.256 45.441 19.493 4.637
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.448 2.088 1.419 509 509 509 509
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 512.755 422.053 435.574 565.148 379.879 430.238 585.962
1.03 Studiekosten 17.518 29.882 38.106 34.920 28.497 23.165 17.623
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 17.518 29.882 38.106 34.920 28.497 23.165 17.623
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 9.888 10.037
0 0 0 0 0
Ontvangsten 187.914 183.082 166.339 145.047 183.885 189.849 193.317
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 187.914 183.082 166.339 145.047 183.885 189.849 193.317
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 0
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 186.733 181.598 165.833 145.047 182.249 189.849 193.317
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 639 0 10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 542 1.484 496 1.636

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 74%
Bestuurlijk gebonden 26%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over de programmering in 2026 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2026, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2026.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II 2007–2008, 27 625 nr. 103 en Kamerstukken II 2000-2001, 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 2 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Van de 87 geprogrammeerde projecten is er nog één project in uitvoering (project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam). Oplevering van dit project staat gepland in 2027.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2026 Voortgangsrapportage 27 en vóór 1 oktober 2026 Voortgangsrapportage 28.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam.

Projecten Nationaal 2027 2027
HWBP-2 Rijksprojecten 170 170 168 2
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.659 2.650 2.381 107 8 0 163
Overige projectkosten (programmabureau) 50 49 37 0 0 0 13
Afrondingen 1 ‒ 1
Programma 2.879 2.869 2.586 109 9 0 175 0 0 0
Budget (DF 1.01.01/02) 109 9 0 175 0 0 0

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van  Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de  doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de  Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Dit project is binnen de overeengekomen scope en conform afspraken uitgevoerd. Alle objecten en gebieden zijn overgedragen aan de beheerders. Decharge is verleend.

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 2.247 2.246 2.237 1 4 2 3 0
Programma Realisatie 2.247 2.246 2.237 1 4 2 3 0 0 0
Budget (DF 1.01.03) 1 4 2 3 0 0 0

Maaswerken

Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar).

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De gerealiseerde deellocaties van de Zandmaas zijn overgedragen aan de eindbeheerders (zijnde Waterschap Limburg, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en beheer RWS) de afgelopen jaren. Decharge is in voorbereiding. Voor het realiseren van 1:250 beschermingsniveau kades (Roermond, Venlo, Gennep, kades en sluitstukkades) vindt in 2026 separaat dechargeverzoek plaats.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LVVN neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 121 121 98 1 2 13 7 2017/2027 2017/2027
Zandmaas 391 390 382 1 7 1 2021 2021
Afrondingen
Programma Realisatie 512 511 480 1 3 13 0 7 8 0
Budget (DF 1.01.04) 1 3 13 0 7 8 0

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectomschrijving Huidig vorig PB of TB Oplevering
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 28 26
Ruimte voor de Rivier 2.0 162 177 2029 1)
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit 10 9
Projecten Zuid-Nederland
Rivierverruiming Rijn en Maas 280 225 2)
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 119 101 2024 3)
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 599 538
Budget DF 1.02.01 599 538

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De verlaging van het projectbudget Ruimte voor de rivier 2.0 betreft een overheveling naar het programma Rivierverruiming Rijn en Maas financiering van het project Groene Rivier Well (€ -8,3 miljoen) en € -8,5 miljoen naar het project Rivierverruiming Rijn en Maas in verband met de langere planstudiefase.
  2. De verhoging van het projectbudget voor Rivierverruiming Rijn en Maas wordt grotendeels veroorzaakt door het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well (€ 43 miljoen), waar het Rijk en regio zijn gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Deze verhoging is gedekt uit de indexering van Beekdalen, de beleidsreservering en Ruimte voor de Rivier 2.0. Aanvullend wordt € 8,5 miljoen toegevoegd vanuit het projectbudget Ruimte voor de Rivier in verband met de langere planstudiefase. De planstudiefase Rivierverruiming Rijn en Maas heeft tien maanden langer geduurd dan bij aanvang van die fase werd verwacht. Primaire oorzaak hiervoor was de juridische complexiteit bij het verankeren van de toepasbaarheid van gebiedseigen grond in het Projectplan Waterwet. Waterschap Aa en Maas, provincie Noord-Brabant en IenW hebben de extra kosten gezamenlijk bekostigd. Tot slot is het projecbudget met € 2,5 miljoen toegenomen als gevolg van de ontvangen prijsbijstelling 2025.
  3. De verhoging van het projectbudget betreft een overboeking van € 17,5 miljoen vanuit de risicoreservering. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het Rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het Rijk koopt dat eeuwigdurend af voor een eenmalige afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd. In 2025 worden de eindafrekeningen opgesteld en verrekend met een mogelijke uitloop in 2026.

Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)'

Rivieren zijn van groot belang voor Nederland, voor goederenvervoer per binnenvaart, zoetwaterbeschikbaarheid, waterberging en -afvoer, regionale economische ontwikkeling, natuur en recreatie. Daarbij is bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen een uitgangspunt. Door klimaatverandering zullen hoog- en laagwater vaker voorkomen en door een steeds meer uitslijtende rivierbodem wordt de rivier minder bevaarbaar en de wenselijke zoetwaterverdeling over Nederland belemmerd. Ook treedt verdroging op in de uiterwaarden en binnendijkse gebieden met consequenties voor o.a. de landbouw. Met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)’) neemt het kabinet besluiten over de aanpak en uitvoering hiervan en worden maatregelen voor de korte en lange termijn uitgewerkt, zodat ruimte wordt gemaakt voor de rivier en haar functies.

Het Programma IRM is voorjaar 2025 vastgesteld en vormt de basis voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Met dit programma zet het kabinet in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst. Voor 2026 worden besluiten voorbereid over het herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren.

Binnen het budget voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 zijn middelen opgenomen voor projecten die de afgelopen jaren onder de voorloper Integraal Riviermanagement zijn opgestart. Dit zijn de projecten Lob van Gennep, Vierwaarden en Zuidelijk Maasdal.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Deze middelen zijn gereserveerd voor de Rijksopgaven van de rivierverruimingsprojecten langs de Maas. Specifiek gaat het om de Rijksbijdrage aan de planuitwerking en realisatie van de rivierverruimingsprojecten Meanderende Maas, Well, Oeffelt, Arcen, Thorn-Wessem en Baarlo-Hout-Blerick. Binnen deze projecten worden dijkverlegging gecombineerd met dijkversterking vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Minimaal 1x per 12 jaar worden de keringen beoordeeld door de beheerder: waterschappen en Rijkswaterstaat. De laatste beoordelingsronde liep tot 2023. Tot 2050 lopen er nog 2 beoordelingsrondes. Als er sprake is van een versterkingsopgave kan dit opgenomen worden in het HWBP en is er mogelijk financiering beschikbaar. Dit wordt beoordeeld en begeleid door de programmadirectie HWBP. Als er sprake is van beheer en onderhoud wordt dit door de beheerder zelf opgepakt (zorgplicht). Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er 12 jaar vooruit wordt gekeken. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2026–2031 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2026 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2026 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de renovatie van de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de  scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De aanpak van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden bepaald, op dit moment wordt levensduur verlengend onderhoud voorbereid.

Afsluitdijk

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is vertraagd en voorzien voor 2027. 

huidig vorig t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 later huidig vorig
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 780 757 71 22 55 37 105 51 107 332 1)
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 229 217 75 14 12 11 10 10 10 87 1)
HWBP Waterschapsprojecten 8.610 8.036 2.371 533 613 810 513 455 424 2.891 1)
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035 45 46 29 7 8 1 2027
Zandhonger Oosterschelde 11 11 10 1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 14 14 4 1 2 7
Kennisprogramma zeespiegelstijging 10 10 8 1 1
Meanderende Maas 9 9 0 4 3 2 2031
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk 18 18 12 5 1 2027 2024
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis 207 200 3 7 6 26 45 45 43 32
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 29 29 28 1 2023 2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis) 93 93 93 2021 2021
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 3 1 1 2028
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 88 88 88
Dijkversterking en herstel steenbekleding 827 827 826 0 0 2023 2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen 310 330 17 8 9 11 11 11 44 199 2030 2)
Afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Programma Realisatie 11.285 10.690 3.638 606 710 905 684 571 627 3.541
Budget (DF 1.02.02) 422 436 565 380 430 586 4.825
Overprogrammering (-) ‒ 184 ‒ 274 ‒ 340 ‒ 304 ‒ 141 ‒ 41 1.284

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2025 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.
  2. Het projectbudget Beekdalen wordt verlaagd met € -22 miljoen. Dit betreft een budgetoverheveling voor het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well zijn Rijk en regio gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Daarvan zal het Rijk maximaal extra € 38 miljoen bijdragen (inclusief beheer en onderhoud). De regionale partijen verminderen door slim samen te werken de kosten met minimaal € 15 miljoen. Met de bijdragen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de regionale partijen wordt voorzien in het restant van de benodigde dekking. De € 38 miljoen wordt gedekt uit 1) € 29,7 miljoen uit de ontvangen indexering vanuit het Deltafondsbudget voor de beekdalen in Limburg en 2) € 8,3 miljoen uit de beleidsreservering Integraal Riviermanagement/Programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (RvdR 2.0). Naast de overboeking van € -29,7 miljoen is € 10,3 miljoen prijsindexatie 2025 aan het projectbudget toegevoegd.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van het Platform IJsselmeergebied 2050 aan de activiteiten die zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst IJsselmeergebied 2024-2028 (zie Staatscourant 2024, 10666). Onderdeel daarvan is het uitvoeren van onderzoek om te komen tot herijking van de Deltabeslissing en voorkeursstrategie IJsselmeergebied.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LVVN en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van het Europese kennisprogramma Water4All (2022-2029) -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. De uitvoering van de projecten van de tweede fase in 2025-2026 zijn vooral gericht op «Water and the circular economy» en «Water and health». Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 8 jaar. De bijdrageverlening zal plaatsvinden via het ministerie van OCW

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting onderzoeken en aanpakken. Conform deze aanpak is in 2025 een 2de cyclus gestart waarvoor procesondersteuning wordt geboden met name om in dialogen de balans te zoeken tussen het gebruik van het water- en bodemsysteem, technische of ruimtelijke maatregelen en bewustwording van klimaatrisico’s. Verder wordt kennis beschikbaar gesteld via klimaatadaptatienederland.nl, de klimaateffectatlas.nl en via het netwerk Samen Klimaatbestendig. In de Klimaateffectatlas zijn ook voor zover mogelijk de meeste recente KNMI-klimaatscenario’s door vertaald. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek om de voortgang van de uitvoering van het nationale klimaatadaptatiebeleid te kunnen volgen.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In het eindadvies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater, dat is opgesteld naar aanleiding van de extreme neerslag in Limburg in 2021, is geconstateerd dat wateroverlast en schade door extreme omstandigheden niet altijd te voorkomen is en ook in andere delen van Nederland tot grote impact kan leiden. Voorkomen kan niet, voorbereiden wel. De beleidstafel stelt het principe van meerlaagsveiligheid centraal; met focus op én waterbewustzijn, én watersysteem, én inrichting gebied, én crisisbeheersing én herstel na crisis. Vanuit de aanbevelingen van de beleidstafel wordt ingezet op het inzichtelijk maken van de impact van een bovenregionale hoosbui in 13 regio’s in Nederland door het uitvoeren van bovenregionale stresstesten grootschalige neerslag. Waarbij het rijk de provincies ondersteunt bij het uitvoeren hiervan. Tevens wordt onderzoek verricht naar inzetten van Nature Based Solutions voor het verminderen van de impact van wateroverlast en het opstellen van een afwegingskader sponswerking. Om het waterbewust handelen van inwoners en ondernemers te vergroten, werken we aan het opstellen van een Landelijke aanpak waterweerbaarheid bij wateroverlast.

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Kamerstuk 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond (Kamerstuk 27 625, nr. 659). In juni 2023 is het uitvoeringsprogramma regionale keringen geactualiseerd met een voorlopige programmering tot 2032. Koploperproject is het project Betuwepand (Amsterdam-Rijnkanaal tussen Waal en Lek) dat gefaseerd in realisatie is gebracht. Verdere verbeteracties worden voortrollend meerjarig geprogrammeerd en uitgevoerd in het kader van het Programma Rijkskeringen. RWS bereidt de nodige versterkingsmaatregelen voor om op 1 januari 2032 aan de normen te volden. De voortgang wordt in het jaarlijkse MIRT ­overzicht gerapporteerd.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) wordt gewerkt aan kennisontsluiting en de (door)ontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma bouwt voort op het WBI2017en het BOI2023, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisontwikkeling Waterveiligheid

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid om het risico van overstromingen in Nederland te beheersen. Dit beleid is in grote mate gebaseerd op (wetenschappelijke) kennis en informatie. Vanuit deze verantwoordelijkheid investeert het Directoraat-Generaal Water en Bodem (DGWB) in het verkrijgen van kennis over het waterveiligheidsdomein. Deze kennis wordt onder andere gebruikt voor de Technische Leidraden waarvan de minister een wettelijk taak heeft (artikel 2.19 lid d van de omgevingswet) deze ter beschikking te stellen ten behoeve van het ontwerp en beheer van onze  primaire waterkeringen. De basis voor de kennisontwikkeling en onderzoek is de nationale kennisagenda waterveiligheid. Deze agenda beschrijft ook de kennis die nodig is om het beleid uit te voeren. Kennis wordt doorlopend ontwikkeld. Niet alleen door het Rijk, maar ook in samenwerking met waterschappen, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De onderwerpen op de kennisagenda worden in verschillende onderzoekprogramma’s uitgewerkt in concrete kennisvragen en geprioriteerd op basis van expliciete criteria, beschikbare budget en planning. De kennisprogrammering binnen de verschillende thema’s wordt jaarlijks geactualiseerd en de voortgang van de onderzoeken wordt bijgehouden. In 2025-2026 wordt de Kennisagenda Waterveiligheid 2020-2027 van IenW geactualiseerd.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en levert voor de zomer 2026 in een eindrapportage de finale bevindingen op. Het kennisprogramma heeft in 2023 resultaten opgeleverd ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening, en in 2024 gerapporteerd over mogelijke lange termijn denkrichtingen. De eindrapportage biedt samenhang over de uitgevoerde onderzoeken en besteedt aandacht aan mogelijke ‘adaptatiepaden’ voor zeespiegelstijging. Deze paden geven de timing en volgorde van keuzes in de toekomst weer en laten de samenhang zien van verschillende opties die nu in beeld zijn. Ook wordt gekeken welke onderzoeken in een vervolg nodig zijn om tijdig voor keuzes  gesteld te staan.

Bij het KNMI wordt in het verlengde van eerder onderzoek gewerkt aan de modellering van versnelde smelt van Antarctica, gericht op het beter kunnen voorspellen van deze smelt en de daaruit volgende zeespiegelstijging in de toekomst. Ook wordt onderzocht wat de gevolgen zouden zijn van vertragen of stilvallen van de warme golfstroom Atlantic meridional overturning circulation (AMOC) voor de zeespiegel aan de Nederlandse kust.

Toegepast onderzoek naar overstromings- en droogterisicobeheer in grensoverstijgende kleine rivieren in voorbereiding op extreem weer

In reactie op de overstromingsramp van juli 2021 wordt via het programma JCAR-ATRACEsamengewerkt met regionale overheden en kennisinstellingen in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. Dit programma richt zich op toegepast onderzoek naar extreem weer in kleine, grensoverschrijdende stroomgebieden met als doel de weerbaarheid tegen overstromingen en droogte te versterken. De focus ligt daarbij onder andere op het verdiepen van gezamenlijke risicobeoordelingen en concrete maatregelen. Ook wordt gewerkt aan betere voorspellingen en waarschuwingen via gezamenlijke systemen. In zogenoemde ‘fast tracks’ worden onder regie van Deltares jaarlijks onderzoeken en pilots uitgevoerd; daarnaast worden in ‘deep dives’ kennisvragen meerjarig onderzocht door aangesloten universiteiten uit de Benelux+ (inclusief Duitsland). JCAR-ATRACE organiseert praktijktrainingen en kennisevents. Resultaten helpen regio’s om beter voorbereid te zijn op extreme regen of langdurige droogte. Zo kunnen inzichten uit het onderzoek direct worden vertaald naar maatregelen in het veld en regionale beleidsplannen. Binnen het programma wordt geïnvesteerd in jong talent en samenwerking tussen wetenschappers en uitvoerders. Met JCAR-ATRACE worden regionale partijen ondersteunt bij het opbouwen van kennis en het versnellen van grensoverstijgende samenwerking, met als doel het voorkomen van schade en het verbeteren van veiligheid in kwetsbare gebieden.

Beschermingsaanpak vitale infrastructuur water

De veiligheid en economie van Nederland zijn sterk afhankelijk van het goed functioneren van belangrijke infrastructuur en systemen. Het is cruciaal dat alle vitale systemen goed beschermd zijn tegen storingen, uitval of (zowel bewuste als onbewuste) manipulatie. Ook in noodsituaties moeten ze blijven werken. Bedrijven en organisaties spelen hierin de hoofdrol, met ondersteuning van de overheid. 

Door de veranderende geopolitieke ontwikkelingen en de toename van (digitale) dreigingen, heeft IenW permanente aandacht voor het verhogen van de weerbaarheid van de samenleving. Voor het eerst in lange tijd is het reëel dat Nederland via de collectieve verdedigingsclausule in het NAVO-verdrag (artikel 5) direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend conflict. Daarbij is het logisch dat ook de bescherming van vitale infrastructuur een belangrijk onderwerp is.

Het waarborgen van drinkwatervoorziening en waterbeheer zijn en blijven cruciaal voor de veiligheid en continuïteit van onze samenleving. Daarom werkt IenW in verschillende programma's samen met organisaties om de vitale waterprocessen te verbeteren op het gebied van dreigingsanalyse, risicobeheersing, cybersecurity, fysieke beveiliging, economische veiligheid, integriteit van personeel, crisismanagement en bedrijfscontinuïteit. Dit alles om ervoor te zorgen dat de processen en organisaties die betrokken zijn bij waterbeheer en drinkwatervoorziening beter voorbereid zijn op risico’s en verstoringen.

In 2026 wordt gewerkt aan de afronding van implementatie van de Critical Entities Resilience directive (CER) en de Network and Information systems Security 2 richtlijn (NIS2) die Europese landen verplichten om hun vitale infrastructuur en digitale systemen beter te beschermen tegen verstoringen, cyberaanvallen en andere dreigingen. De richtlijnen zijn in Nederland vertaald naar de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten (Wwke) en Cyberbeveiligingswet (Cbw). De aanvullende verplichtingen voortvloeiend uit de wetten, bieden organisaties een kader om de (digitale) weerbaarheid te verhogen.

Cybersecurity

Waterveiligheid en digitale veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nederland moet kunnen vertrouwen op een betrouwbaar en zo veilig mogelijk waterbeheer en drink watervoorziening. Hiervoor is het van belang dat het niveau van beveiliging past bij het actuele dreigingsniveau en de gerelateerde cyberrisico’s.

Het programma ‘Versterken cyberweerbaarheid in de watersector’ draagt bij aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Onder regie van IenW heeft het programma in 2023 bestuurlijke afspraken gemaakt met drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en waterschappen. Afgesproken is om de projectmatige aanpak voort te zetten die de watersector helpt om voorbereid te zijn op aanvullende verplichtingen die voortkomen uit de Cyberbeveiligingswet de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten. Denk hierbij aan verplichtingen voor risicomanagement, monitoring en detectie, respons en herstel, waarmee de digitale weerbaarheid verder wordt versterkt. Hierbij zal in bijzonder aandacht zijn voor Operationele Techniek (besturingssystemen die onder meer bruggen en sluizen aansturen).

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform het Bestuursakkoord Water dragen de waterschappen sinds 2015 structureel € 181 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010) bij aan het HWBP. Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2026 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 239 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden ingezet voor de resterende waterschapsprojecten van het HWBP-2 en voor de waterschapsprojecten van het HWBP. De per 1 januari 2014 in werking getreden Wijziging van de Waterwet (Kamerstukken II 2012–2013, 33 465, nr. 3) regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 2 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal waterbeleid op de begroting van Hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  1. Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
  2. alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
  3. de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
  4. De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
  5. Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 59.616 50.979 38.429 33.231 18.502 2.732 14
Uitgaven 70.429 54.491 58.406 57.566 46.081 2.731 14
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 67.909 41.333 56.083 55.156 44.976 2.731 14
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 67.909 41.333 56.083 55.156 44.976 2.731 14
2.03 Studiekosten 2.520 13.158 2.323 2.410 1.105
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 2.520 13.158 2.323 2.410 1.105
Ontvangsten 112 0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 112 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 96%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt en een ongeldig verklaarde aanbesteding. Het streven is dat het project in 2028 wordt gerealiseerd.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027). Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

De zoetwaterregio’s werken onder meer aan maatregelen om water beter vast te houden en op te slaan in de ondergrond, minder water te gebruiken, en aan optimalisaties wateraanvoer en -verdeling. De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland is in 2025 in volle gang. De Klimaatbestendige Zoetwateraanvoer (KWA+) is in mei 2025 feestelijk geopend.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. Operationeel watermanagement wordt in samenwerking met regionale en waterbeheerders versterkt middels het programma Slim Watermanagement. Daarnaast wordt er door Rijkswaterstaat invulling gegeven aan het maatregelenpakketten DPZW, bestaande uit onderzoeken en realisatieprojecten. In 2024 is voor het uitvoeren van de verziltingsmaatregelen bij zowel de spui- als bij de schutsluizen Den Oever een taakstellend budget van € 26,6 miljoen toegekend voor zowel de planuitwerking en de realisatie.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

Aanvragen voor de tijdelijke impulsregeling ruimtelijke adaptatie konden worden ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 december 2023. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen. Het beschikbare rijksbudget is inmiddels volledig bestemd. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028. Een evaluatie van de tijdelijke impulsregeling is 20 mei 2025 aangeboden aan beide kamers.

huidig vorig t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 later huidig vorig
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater Fase 1 79 85 63 4 5 6 1 2027 2026
Deltaplan Zoetwater Fase 2 243 258 68 33 48 47 42 0 0 5 2027 2027
Impulsregeling ruimtelijke adaptie 167 167 167
Waterbewust leven 7 7 0 2 2 1 1 1 2030
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 11 10 9 1 1 2023 2022/2023
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 85 85 78 2 1 1 1 2 2018/2030 2018/2030
Afrondingen ‒ 1 ‒ 1
Programma Realisatie 592 612 385 41 56 55 45 3 0 5
Budget (DF 2.02.02) 41 56 55 45 3 0 5

Deltaplan Zoetwater fase 2

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt naar artikel 7 Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast is er prijscompensatie aan dit programma toegevoegd.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

In het bijzonder wordt er in 2025 naar oplossingsrichtingen gezocht voor de knelpunten zoetwaterbeschikbaarheid geïdentificeerd in 2024. Dit ten behoeve van de herijking van de zoetstrategie en de Deltabeslissingen 2026 en het maatregelenpakket voor het Deltaprogramma Zoetwater Fase 3 (2028-2033).

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 368.610 427.527 474.332 464.591 509.343 511.017 445.034
Uitgaven 327.216 423.290 486.928 472.855 513.297 520.010 457.457
3.01 Exploitatie 8.186 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538
3.01.01 Exploitatie Watermanagement 8.186 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.186 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538
3.02 Onderhoud en vernieuwing 319.030 414.732 472.279 455.192 495.897 502.817 439.919
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 273.582 354.613 318.095 275.033 277.095 279.441 275.182
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 273.582 354.613 318.095 275.033 277.095 279.441 275.182
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 32.284 34.549 115.193 106.926 106.258 103.993 104.530
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 32.284 34.549 115.193 106.926 106.258 103.993 104.530
3.02.03 Vernieuwing 13.164 25.570 38.991 73.233 112.544 119.383 60.207
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2026 voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Watermanagement km2 water 90.132 90.132 90.132 14.649

Toelichting

In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Betrouwbaarheid informatievoorziening 96% 95% 95%
Waterhuishouding op orde 100% 100% 100%

Toelichting

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Deze indicator geeft aan in hoeverre gebruikers van het hoofdwatersysteem tijdig en juist geïnformeerd zijn over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2024 aan de norm.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Deze indicator geeft aan in hoeverre de waterhuishouding op orde is. De indicator is gebaseerd op de volgende subindicatoren:

  1. Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
  2. Hoogwaterbeheersing Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
  3. Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
  4. Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

In 2024 zijn de streefwaarden van alle subindicatoren gehaald.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verant­woordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 door te trekken tot en met 2039, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Meetbare gegevens

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd1. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023 van toepassing.

Onderhoud

Handhaving kustlijn 93% 90% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 100% 100%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied n.v.t.1 95% 95%
  1. indicator maakt vanaf 2025 deel uit van de meerjarenafspraak instandhouding.

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Deze indicator geeft aan in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. 2024 is het startjaar van het suppletieprogramma 2024-2027.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5 Zandsuppletievolumes

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Deze indicator geeft aan in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. Van de zes stormvloedkeringen voldoet de Maeslantkering niet aan de faalkanseis vanwege technische gebreken. De meest urgente zijn inmiddels verholpen, waardoor de functioneringssluiting in september 2024 succesvol verliep. De resterende gebreken worden naar verwachting in het voorjaar van 2025 verholpen.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Maeslantkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:87 1:100
Hartelkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:13 1:10
Hollandsche IJsselkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:1433 1:200
Ramspolkering * kans op niet-sluiten bij sluiting 1:257 1:100
Oosterscheldekering ** faalkans per jaar 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen ** faalkans per jaar 1:1.000 1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen, voldoet de stormvloedkering.

Toelichting bij indicator voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

De nieuwe indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt. De streefwaarde is vastgesteld op 95%.

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)* km2 2.992 2.992 2.992
Aantal kunstwerken stuks 118 118 128
Totaal 21.585

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal zoetwatervoorziening

In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien. In 2026 wordt een toename van 2 gemalen en 8 spuisluizen in de Afsluitdijk voorzien. Deze was eerder in de begroting van 2025 voorzien, maar is één jaar naar achteren geschoven.

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Exploitatie en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Exploitatie en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand, mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Exploitatie en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen  omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name  om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. De Eerste Landelijke Beoordeling (LBO-1), op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen, is uitgevoerd in 2023. De Staten-Generaal is per brief op 8 november 2023 geïnformeerd over de staat van de primaire keringen (Kamerstuk 31710, nr. 82). In 2024 is een nadere analyse uitgevoerd om het aantal te versterken kilometers dijk te concretiseren. Hierbij is de opgave naar beneden bijgesteld (Kamerstukken II 2024-2025, 32 698, nr. 90). Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het kader van het HWBP.

Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 508 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen), meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. RWS heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020-2021, 27 625, nr. 540).

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen, is een aantal stormvloedkeringen aangelegd die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Exploitatie en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Exploitatie en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Onderstaande figuur toont de verdeling van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Onderhoud hoofdwatersysteem

Kustlijn km 294 294 294 94.344
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 139.890
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 91.091
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 203 203 203
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 508 508 508
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.185 5.185 5.187
Totaal 325.325

Toelichting areaal waterveiligheid

In 2026 worden geen wijzigingen voorzien in de lengte van de kustlijn, het aantal stormvloedkeringen en de lengte van de niet-primaire (regionale) waterkeringen.

In 2026 wordt een kleine afname in de lengte van de primaire waterkeringen voorzien, door de overdracht van Dijkvak Sluis Bosscherveld. Deze was in de begroting 2025 voorzien, maar is een jaar naar achteren geschoven. Deze wijziging blijft binnen de afronding.

In 2026 worden een kleine toename in de uiterwaarden voorzien, door de realisatie van de Dijkverlegging Paddenpol.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Programma Vernieuwing 2.517 2.272 234 30 45 85 109 113 48 1.853 Divers Divers
Totaal programma Vernieuwing 2.517 2.272 234 30 45 85 109 113 48 1.853
Budget Vernieuwing (DF 03.02.03) 26 39 73 113 119 60 1.853
Overprogrammering (-) ‒ 4 ‒ 6 ‒ 12 4 6 12

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Water Project
Maas De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen Vernieuwde duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 981 31.728 46.875 47.597 1.001 1.005 997
Uitgaven 134.577 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060
4.02.01 GIV/PPS 134.577 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2026 voor GIV/PPS zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 2.079 2.056 659 118 90 87 61 62 61 941 2025 2025
Afrondingen
Programma Realisatie 2.079 2.056 659 118 90 87 61 62 61 941
Budget (DF 4.02.01) 118 90 87 61 62 61 941

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 378.613 417.518 418.063 446.086 496.582 482.045 558.694
Uitgaven 378.426 414.291 421.434 446.095 496.591 482.054 558.703
5.01 Apparaat 307.995 328.095 338.290 328.433 321.986 320.214 315.504
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.652 1.571 1.923 2.371 2.456 2.405 2.405
5.01.02 Apparaatskosten RWS 306.343 326.524 336.367 326.062 319.530 317.809 313.099
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 306.343 326.524 336.367 326.062 319.530 317.809 313.099
5.02 Overige uitgaven 70.431 75.496 31.025 29.520 29.401 29.400 29.400
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 68.654 72.335 28.909 27.395 27.396 27.395 27.395
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 68.654 72.335 28.909 27.395 27.396 27.395 27.395
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.777 3.161 2.116 2.125 2.005 2.005 2.005
5.03 Investeringsruimte 0 10.700 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450
5.03.01 Programmaruimte 0 10.700 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450
5.03.02 Beleidsruimte 0 0 0 0
5.04 Reserveringen 0 0 8.991 11.684 76.925 85.381 150.349
5.04.01 Reserveringen 0 0 8.991 11.684 76.925 85.381 150.349
Ontvangsten 207.516 27.797
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 207.516 27.797

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de investeringsruimte en reserveringen, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor investeringsruimte en reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht 88%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 12%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing, de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling en innovatie, watermanagement, exploitatie en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2039. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (exploitatie, onderhoud en vernieuwing, apparaats- en netwerkgebonden kosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 343 miljoen aan investeringsruimte in 2039. Na de verlenging van het Deltafonds en budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 276 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2039 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. De investeringsruimte bevat ook reserveringen voor toekomstige verwachte risico’s. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 591 miljoen. 

Vrije Investeringsruimte 4.700 0 0 0 0 0 0 0
Risicoreserveringen 6.000 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511
Totaal 10.700 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511
Vrije Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 246.150 250.850
Risicoreserveringen 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587 10.587 591.163
Totaal 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587 256.737 842.013

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2039, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 181 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
  2. Integraal Rivier Management /Ruimte voor de Rivier 2.0 (€ 702 miljoen):  In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken In het programma Ruimte voor de Rivier worden maatregelen uitgewerkt voor de korte en waar mogelijk lange termijn gericht op herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Lopende projecten dragen bij aan dit doel.
  3. Deltaplan Zoetwater (t/m 2039 € 474 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er in 2022 en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. De KNMI klimaatscenario’s laten zien dat droogte intenser wordt en zich vaker gaat voordoen. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen en schade door zoetwatertekorten en verzilting, zoals op de hoge zandgronden en o.a. in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2040 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (t/m 2039 € 475 miljoen): PAGW betreft systeemingrepen (inrichting en transities in gebruik en beheer)  gericht op het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het creëren van  hoogwaardige natuur in de grote wateren die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW levert daarmee ook de noodzakelijke uitgangssituatie voor de realisatie van de wettelijke opgaven voor ecologische waterkwaliteit (KRW) en natuur (N2000). Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2034–2039 wordt jaarlijks € 79 miljoen, in 2040 € 85,8 miljoen en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave.
  5. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 42 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Omgevingswet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand (omgevingswaarden) van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat de (door)ontwikkeling en ontsluiting van instrumenten, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2025–2035.
  6. IJsselmeergebied € 4,5  miljoen: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 4,5 miljoen aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.
  7. HWBP € 1,0 miljard: Voor de dekking van de middellange termijn tekorten op het HWBP hebben de waterschappen € 1,25 miljard bijeen gebracht. Omdat het Hoofdlijnenakkoord hiervoor geen geld heeft toegekend, moet de rijksbijdrage in de bestaande financiële ruimte worden ingepast. In de begroting 2026 is hiervoor een beleidsreservering van € 1,0 miljard getroffen, onder voorwaarde van de herijking van het HWBP. Op basis van de prestaties van het HWBP de komende jaren wordt bezien hoe extra rijksmiddelen voor 2036 vrij gemaakt kunnen worden.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Ontvangsten 1.254.842 1.580.114
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.254.842 1.580.114
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 1.254.842 1.580.114

Motivering

Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW enhet Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Sinds 2023 werken rijk en medeoverheden in het KRW impulsprogramma opgezet aan 7 actielijnen om alles wat mogelijk is te doen om KRW doelbereik te realiseren. Kernpunten zijn stevig sturen op uitvoeren van de afgesproken maatregelen en gezamenlijk aanpakken van de risico’s daarbij, uitwerken van aanvullend benodigde maatregelen op basis van de tussenevaluatie KRW (eind 2024) en de evaluatie van de stroomgebiedbeheerplannen door de Europese Commissie (2025). Er is onder leiding van de minister een Bestuurlijk Overleg KRW ingesteld om dit aan te sturen.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de KRW in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten, waterkwaliteitsprojecten en implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 87.870 379.143 377.277 142.264 70.454 195.627 95.388
Uitgaven 107.974 136.997 253.564 471.915 184.034 212.151 108.162
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 52.816 82.663 143.158 354.817 100.397 2.747
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 35.532 31.052 85.854 102.208 71.393 197.662 106.291
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 32.768 25.338 76.895 94.333 68.932 88.586 105.844
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 103 106 106 106 106 106 106
7.02.02 Planning waterkwaliteit 2.764 5.714 8.959 7.875 2.461 109.076 447
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.764 5.545 8.517 6.954 1.943 463 447
7.03 Studiekosten 19.626 23.282 24.552 14.890 12.244 11.742 1.871
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 19.626 23.282 24.552 14.890 12.244 11.742 1.871
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 9.284 7.390 908 219 40 253 224
Ontvangsten 232 988 225
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 232 988 225

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 87%
Bestuurlijk gebonden 13%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren Deze maatregelen moeten bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de  Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een  drietal tranches verdeeld. In totaal worden door RWS 550 maatregelen uitgevoerd in en langs de grote wateren. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de  aanleg van fysieke maatregelen zoals nevengeulen, natuurvriendelijke oevers en vispassages in het rivierengebied. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnfor­ meerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden  uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de  ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de  stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering  gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond  wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II,  2023, 27 625 nr. 668. Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planpe­ riodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar  mogelijk. In december 2024 is Tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) aangeboden aan de Kamer. Deze rapportage geeft inzicht in hoe de waterkwaliteit in Nederland er voor staat, de ontwikkelingen die hierin optreden en de resterende opgaven voor het behalen van de doelen. (kamerstuk 27 625 Nr. 696).

huidig vorig t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 later huidig vorig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 932 909 248 83 143 355 100 3 2027 2027
Afrondingen
Programma Realisatie 962 939 278 83 143 355 100 3 0 0
Budget (DF 7.01.01) 83 143 355 100 3 0 0

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

huidig vorig t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 later huidig vorig
Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 61 60 22 5 34 2028
Grote wateren 601 565 14 10 38 90 65 89 106 189 2033 2032
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 26
Natuurcompensatie Perkpolder 7 7 6 1 2028
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) 29 25 6 9 5 4 5
Afrondingen ‒ 1
Programma Realisatie 724 683 74 25 77 94 69 89 106 189
Budget (DF 7.02.01) 25 77 94 69 89 106 189

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De verhoging van het projectbudget Grote wateren betreft toevoeging van prijsindexatie 2025 € 18,2 miljoen. Bij de opdracht voor de realisatiefase Paddenpol is het budget per abuis toegevoegd aan artikel 7.02 planning waterkwaliteit. Een bedrag van € 4,3 miljoen wordt alsnog ten gunste van het realisatieprogramma Grote wateren gebracht. Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikle 2 Deltaplan Zoetwater fase 2.

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water  kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen  (inrichting en beheer) nodig zijn om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren waardoor de natuur verbetert. Voor een toekomstbestendig systeem zijn maatregelen nodig die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van  natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LVVN de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar exploitatie en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LVVN, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste,  tweede en derde tranche uitvoeren (Kamerstukken II 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523; Kamerstukken 2022-2023 27 625, nr. 565 en nr. 595).

De eerste, tweede en derde tranche projecten zitten in 2026 veelal in de verkenning,  planning of voorbereiding voor de realisatie.

Verder wordt een aantal MIRT-beslissingen verwacht in 2026. Een voorkeursbeslissing voor Noord-Hollandse Markermeerkust en een MIRT-3 besluit voor de projecten Galgeplaat en de pilot Buitendijkse Slibsedimentatie.

Met het in werking treden van de Omgevingswet vallen een aantal projecten onder een stelsel van vergunningen. Deze zullen daarmee geen projectbesluit meer nemen, maar wel een MIRT-3 besluit.

Preverkenning
Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis Preverkenning Start preverkenning
Biesbosch Rijn Maasmonding Preverkenning Afronding preverkenning
Verkenning
Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden Verkenning Start verkenning
Noord Hollandse IJsselmeerkust Verkenning Afronding verkenning
Friese IJsselmeerkust Verkenning en deel realisatie Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard
Planuitwerking
Wieringerhoek Planuitwerking Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen
Oostvaardersoevers Planuitwerking Uitwerking tweede en derde tranche
Eemszijlen binnendijks Planuitwerking
Galgenplaat Planuitwerking Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel
Meanderende Maas Planuitwerking Projectbesluit
Eemszijlen buitendijks Planuitwerking Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue
Paddenpol Planuitwerking Start realisatie
Realisatie
Vierhuizengat-Lauwersmeer Realisatie In uitvoering
Beheer en monitoring
Markerwadden Beheer en monitoring Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken. Aanvragen kunnen tot 1 januari 2026 worden ingediend, waarna beoordeling van de aanvraag en eventuele uitkering van de subsidie aan waterschappen plaats zal vinden.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties met een vergaande zuivering voor microverontreinigingen. In de bijdrageregeling is een totaal van 61 miljoen beschikbaar. In 2025 zal naar verwachting de 2e tranche van de subsidieregeling open worden gesteld. Daarnaast zal in 2025, de 1e tranche van de subsidieregeling worden afgerond.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectomschrijving Huidig vorig PB of TB Oplevering
Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit 13 16
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen 111 109
Totaal programma planuitwerking en verkenning 124 125
Begroting DF 7.02.02 124 125

Toelichting:

Getij Grevelingen

De start van de planuitwerking van het project Getij Grevelingen is uitgesteld omdat de financiering niet rond is. Het uitstel vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging voor de aanleg van een nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam. In 2025 wordt aanvullend onderzoek gedaan naar kosten en de effecten op de waterkwaliteit, natuur en economie van ander peilregime inclusief nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam dan gehanteerd bij de varianten in de Taskforce fase.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de vermindering van de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Daarbij zal de implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater de komende tijd veel inzet vragen. De uitvoering in de praktijk zal naar verwachting tot een verbetering van de waterkwaliteit gaan leiden door minder belasting vanuit stedelijk afvalwater. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 36.004 60.122 35.119 163.582 6.634 7.229 0
Mutaties Voorjaarsnota 2025 70.679 ‒ 44.780 ‒ 20.773 8.548 230 343
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 106.683 15.342 14.346 172.130 6.864 7.572 0
Prijsbijstelling 2025 10.667 3.524 507 474 5.685 227 250
Mutaties Miljoenennota 2026 3.524 507 474 5.685 227 250 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 110.207 15.849 14.820 177.815 7.091 7.822 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 490.979 716.188 666.251 520.841 541.258 509.776 411.090 535.622 616.762 523.907 556.608 536.135 487.005 404.523
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 55.023 ‒ 170.548 ‒ 81.885 ‒ 114.834 13.257 112.076 31.876 ‒ 66.309 ‒ 97.905 ‒ 101.129 ‒ 71.883 4.420 225.811 322.601
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 435.956 545.640 584.366 406.007 554.515 621.852 442.966 469.313 518.857 422.778 484.725 540.555 712.816 727.124
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta 17.500 17.500
Budgetoverheveling BOI 2035 ‒ 1.767 ‒ 1.014 ‒ 753
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort ‒ 1.229 ‒ 384 ‒ 845
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well 5.000 5.000
Extrapolatie 2039 388.567 388.567
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit 0 31.867 7.977 61.629 23.044 ‒ 99.809 ‒ 24.708 322 ‒ 322
Kasschuif artikel Netwerkgebonden en overige uitgaven 0 ‒ 16.729 ‒ 19.814 ‒ 23.428 ‒ 12.905 ‒ 10.655 ‒ 1.708 ‒ 1.558 ‒ 7.658 ‒ 6.270 3.666 6.150 6.985 6.950 7.369 69.605
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening 0 455 ‒ 370 13.681 93 ‒ 6.442 ‒ 7.417
Kasschuiven artikel investeren in waterveiligheid 0 22.878 6.068 ‒ 19.143 ‒ 1.446 ‒ 4.219 ‒ 14.367 ‒ 1.690 ‒ 1.995 ‒ 636 ‒ 2.830 109 1.022 ‒ 2.097 ‒ 565 18.911
Prijsbijstelling 2025 222.294 12.861 16.632 16.299 10.527 16.341 16.947 16.598 15.583 15.577 14.900 14.219 14.185 14.003 13.811 13.811
Subsidieonvangst Lob van Gennep 851 851
Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid 28 28
Terugvordering Recreatieterrein Waterschap 188 188
Mutaties Miljoenennota 2026 68.501 13.895 49.038 19.313 ‒ 104.784 ‒ 31.253 13.350 5.930 8.993 15.736 20.156 22.192 18.856 20.615 490.894
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 504.457 559.535 633.404 425.320 449.731 590.599 456.316 475.243 527.850 438.514 504.881 562.747 731.672 747.739 490.894
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 33.497 29.182 32.627 20.836 17.723 16.872 13.672 13.672 13.688 13.432 13.432 13.432 13.432 13.432
Mutaties Voorjaarsnota 2025 3.252 7.500 2.726 8.154 944 498 498 498 ‒ 702 ‒ 702 ‒ 702 ‒ 702 ‒ 702 ‒ 702
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 36.749 36.682 35.353 28.990 18.667 17.370 14.170 14.170 12.986 12.730 12.730 12.730 12.730 12.730
Extrapolatie 2039 12.730 12.730
Herschikking kasbudget watermodel ‒ 276 ‒ 276
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares 1.000 1.000
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast ‒ 148 ‒ 129 ‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF ‒ 4.020 ‒ 420 ‒ 1.005 ‒ 1.005 ‒ 990 ‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025 ‒ 488 ‒ 488
Kasschuiven 0 ‒ 6.906 1.930 75 75 4.826
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen ‒ 15 ‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten ‒ 189 ‒ 77 ‒ 42 ‒ 43 ‒ 27
OCW: Platform Ijsselmeergebied 100 25 25 25 25
Prijsbijstelling 2025 4.244 534 535 515 424 272 253 206 206 189 185 185 185 185 185 185
Subsidie milieu centraal ‒ 65 ‒ 65
VRO: Overboeking ministerie VRO Cra ‒ 50 ‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 6.867 1.424 ‒ 433 ‒ 493 4.498 253 206 206 189 185 185 185 185 185 12.915
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 29.882 38.106 34.920 28.497 23.165 17.623 14.376 14.376 13.175 12.915 12.915 12.915 12.915 12.915 12.915
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid 560.480 805.492 733.997 705.259 565.615 533.877 424.762 549.294 630.450 537.339 570.040 549.567 500.437 417.955
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid 579.388 597.664 634.065 607.127 580.046 646.794 457.136 483.483 531.843 435.508 497.455 553.285 725.546 739.854
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid 644.546 613.490 683.144 631.632 479.987 616.044 470.692 489.619 541.025 451.429 517.796 575.662 744.587 760.654 503.809
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523 187.905 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 7.614 1.433 278 1.121 ‒ 9.403 13.657
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 159.921 152.219 157.993 179.134 183.120 201.562 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040
Extrapolatie 2039 164.774 164.774
Prijsbijstelling 2025 91.830 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122 6.122
Kasschuif bijdragen waterschappen 0 15.972 7.998 ‒ 19.068 ‒ 1.371 607 ‒ 14.367 ‒ 1.690 ‒ 1.995 ‒ 636 ‒ 2.830 109 1.022 ‒ 2.097 ‒ 565 18.911
Subsidieonvangst Lob van Gennep 851 851
Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid 28 28
Terugvordering Recreatieterrein Waterschap 188 188
Mutaties Miljoenennota 2026 23.161 14.120 ‒ 12.946 4.751 6.729 ‒ 8.245 4.432 4.127 5.486 3.292 6.231 7.144 4.025 5.557 189.807
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 183.082 166.339 145.047 183.885 189.849 193.317 213.898 215.462 199.490 224.246 198.498 204.292 194.065 195.597 189.807
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523 187.905 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid 159.921 152.219 157.993 179.134 183.120 201.562 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid 183.082 166.339 145.047 183.885 189.849 193.317 213.898 215.462 199.490 224.246 198.498 204.292 194.065 195.597 189.807

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Budgetoverheveling reservering IJsseldelta

De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschuiven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 48.097 46.830 65.946 41.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 7.317 7.300 1.253 2.488 984 ‒ 19 ‒ 22
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 40.780 54.130 67.199 44.268 12.788 258 258 258 258 258 258 258 258 258
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW ‒ 14 ‒ 14
Extrapolatie 2039 258 258
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening 0 ‒ 455 455 ‒ 13.859 6.442 7.417
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen ‒ 26.361 ‒ 324 ‒ 289 ‒ 403 ‒ 754 ‒ 16.921 ‒ 7.670
Prijsbijstelling 2025 7.326 1.346 1.787 2.219 1.462 422 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
Mutaties Miljoenennota 2026 553 1.953 ‒ 12.043 708 ‒ 10.057 ‒ 244 9 9 9 9 9 9 9 9 267
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 41.333 56.083 55.156 44.976 2.731 14 267 267 267 267 267 267 267 267 267
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 11.140 2.200 2.200 1.000
Mutaties Voorjaarsnota 2025 1.354
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 12.494 2.200 2.200 1.000
Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater 973 614 176 183
Herschikking Subsidie ZW WiCE ‒ 125 ‒ 125
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening 0 ‒ 85 178 ‒ 93
Prijsbijstelling 2025 254 175 32 32 15
Mutaties Miljoenennota 2026 664 123 210 105 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 13.158 2.323 2.410 1.105 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 59.237 49.030 68.146 42.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 53.274 56.330 69.399 45.268 12.788 258 258 258 258 258 258 258 258 258
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening 54.491 58.406 57.566 46.081 2.731 14 267 267 267 267 267 267 267 267 267
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.

Kasschuiven artikel investeren in zoetwatervoorziening

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Verzilting spuisluizen Den Oever en project Eelde.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643 16.977 20.742 21.220 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523
Mutaties Voorjaarsnota 2025 23 ‒ 1.334 ‒ 1.334 11.080 9.730 9.751 9.053 9.053 9.164
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.284 14.181 17.098 16.844 16.643 16.977 19.408 19.886 19.603 18.253 18.274 17.576 17.576 17.687
Extrapolatie 2039 17.687 17.687
Prijsbijstelling 2025 8.456 274 468 565 556 550 561 641 657 647 603 604 581 581 584 584
Mutaties Miljoenennota 2026 274 468 565 556 550 561 641 657 647 603 604 581 581 584 18.271
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538 20.049 20.543 20.250 18.856 18.878 18.157 18.157 18.271 18.271
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 388.962 337.306 316.188 381.089 430.609 423.058 415.285 410.590 264.591 296.857 296.858 313.784 313.784 250.493
Mutaties Voorjaarsnota 2025 12.106 121.000 124.958 99.995 57.243 4.097 118.681 216.974 338.150 330.899 338.332 322.676 327.679 390.859
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 401.068 458.306 441.146 481.084 487.852 427.155 533.966 627.564 602.741 627.756 635.190 636.460 641.463 641.352
Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard 850 85 85 85 85 85 85 85 85 85 85
Extrapolatie 2039 593.652 593.652
Taakstelling inhuur Kent ‒ 444 ‒ 444
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden 275 275
Prijsbijstelling 2025 272.062 13.389 15.352 14.981 15.748 15.900 13.699 17.638 20.729 19.909 20.734 20.981 21.023 21.188 21.183 19.608
Taakstelling Schoof. Verambtelijking ‒ 14.280 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020 ‒ 1.020
Mutaties Miljoenennota 2026 13.664 13.973 14.046 14.813 14.965 12.764 16.703 19.794 18.974 19.799 20.046 20.003 20.168 20.163 612.240
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 414.732 472.279 455.192 495.897 502.817 439.919 550.669 647.358 621.715 647.555 655.236 656.463 661.631 661.515 612.240
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 397.223 351.487 333.286 397.933 447.252 440.035 436.027 431.810 273.114 305.380 305.381 322.307 322.307 259.016
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 409.352 472.487 458.244 497.928 504.495 444.132 553.374 647.450 622.344 646.009 653.464 654.036 659.039 659.039
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 423.290 486.928 472.855 513.297 520.010 457.457 570.718 667.901 641.965 666.411 674.114 674.620 679.788 679.786 630.511
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Totaal mutatie 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Mutaties Voorjaarsnota 2025 19.843 ‒ 2.818 22.243 ‒ 2.389 ‒ 2.374 ‒ 2.369 ‒ 306 ‒ 274 ‒ 135 ‒ 94 ‒ 26 ‒ 32 36 ‒ 24.781
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 116.433 88.768 85.158 60.310 60.520 60.063 58.913 58.795 61.681 61.736 58.927 58.442 55.465 34.547
Extrapolatie 2039 52.250 52.250
Prijsbijstelling 2025 16.136 1.933 1.474 1.414 1.001 1.005 997 978 976 1.024 1.025 978 970 921 573 867
Mutaties Miljoenennota 2026 1.933 1.474 1.414 1.001 1.005 997 978 976 1.024 1.025 978 970 921 573 53.117
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060 59.891 59.771 62.705 62.761 59.905 59.412 56.386 35.120 53.117
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 116.433 88.768 85.158 60.310 60.520 60.063 58.913 58.795 61.681 61.736 58.927 58.442 55.465 34.547
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060 59.891 59.771 62.705 62.761 59.905 59.412 56.386 35.120 53.117
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Totaal mutatie 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952 305.453 303.740 293.490 293.490 293.490 293.490 293.490 294.244 293.334
Mutaties Voorjaarsnota 2025 3.120 681 ‒ 400 ‒ 1.499 ‒ 3.246 ‒ 3.301 ‒ 4.175 3.475 ‒ 4.175 ‒ 4.175 ‒ 4.175 ‒ 4.329 ‒ 4.329 ‒ 4.329
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 315.849 322.595 314.453 308.204 306.706 302.152 299.565 296.965 289.315 289.315 289.315 289.161 289.915 289.005
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort 1.229 384 845
Budgetoverheveling BOI 2035 1.767 1.014 753
Extrapolatie 2039 289.046 289.046
HXII: Bijdrage detachering DCO ‒ 122 ‒ 122
Taakstelling inhuur Kent ‒ 229 ‒ 229
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling ‒ 2.800 ‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025 183.659 12.923 13.203 12.857 12.602 12.541 12.356 12.246 12.141 11.827 11.827 11.827 11.822 11.854 11.816 11.817
LVVN: adviseringskosten EEZ zones 127 127
MONS Correctie verdeling programmagelden ‒ 711 ‒ 97 ‒ 97 ‒ 40 ‒ 253 ‒ 224
Overheveling salariskosten DC 3.000 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200
Taakstelling Schoof. Verambtelijking 14.800 520 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020
Mutaties Miljoenennota 2026 12.246 15.695 13.980 13.782 13.508 13.352 13.466 13.361 13.047 13.047 13.047 13.042 13.074 13.036 302.083
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 328.095 338.290 328.433 321.986 320.214 315.504 313.031 310.326 302.362 302.362 302.362 302.203 302.989 302.041 302.083
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834 151.780 184.984 189.201 77.137 77.137 77.137 77.137 77.137 77.030
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 1.835 ‒ 100.909 ‒ 124.159 ‒ 122.412 ‒ 119.908 ‒ 122.854 ‒ 164.481 ‒ 168.698 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 74.813 30.526 29.045 28.927 28.926 28.926 20.503 20.503 20.456 20.456 20.456 20.456 20.456 20.349
Extrapolatie 2039 20.349 20.349
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken ‒ 25 ‒ 25
Prijsbijstelling 2025 6.628 1.228 499 475 474 474 474 335 335 334 334 334 334 334 332 332
Taakstelling Schoof. Verambtelijking ‒ 520 ‒ 520
Mutaties Miljoenennota 2026 683 499 475 474 474 474 335 335 334 334 334 334 334 332 20.681
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 75.496 31.025 29.520 29.401 29.400 29.400 20.838 20.838 20.790 20.790 20.790 20.790 20.790 20.681 20.681
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500 116.945 127.299 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 27.500 ‒ 55.632 ‒ 49.799 23.366 5.559 ‒ 53.495 ‒ 39.916 ‒ 48.869 ‒ 46.884 ‒ 67.775 ‒ 121.886 ‒ 181.675 ‒ 241.475 ‒ 369.918
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 27.900 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587
Budgetoverheveling Blauwe economie 300 300
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta ‒ 17.500 ‒ 17.500
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well ‒ 5.000 ‒ 5.000
Extrapolatie 2039 318.229 318.229
Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven 0 16.729 19.814 23.428 12.905 10.655 1.708 1.558 7.658 6.270 ‒ 3.666 ‒ 6.150 ‒ 6.985 ‒ 6.950 ‒ 7.369 ‒ 69.605
Loon- en prijsbijstelling 2025 ‒ 46.902 ‒ 16.388 ‒ 14.000 ‒ 22.545 ‒ 12.206 ‒ 9.912 ‒ 1.097 ‒ 947 ‒ 7.047 ‒ 5.659 4.277 6.761 7.596 7.561 7.980 8.724
Overheveling salariskosten DC ‒ 3.000 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Taakstelling EUMETSAT ‒ 6.590 ‒ 141 ‒ 614 ‒ 683 ‒ 499 ‒ 543 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 17.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 256.737
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 10.700 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587 256.737
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 197.450 121.950 359.716 477.516 474.516 472.516 472.512 479.333
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 4.875 ‒ 2.442 484 6.460 ‒ 9.925 ‒ 2.300 164.667 164.667 ‒ 97.599 ‒ 97.599 ‒ 97.600 ‒ 97.600 ‒ 264.262 ‒ 271.083
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 9.242 11.784 80.350 88.908 158.860 362.117 286.617 262.117 379.917 376.916 374.916 208.250 208.250
Extrapolatie 2039 208.250 208.250
Prijsbijstelling 2025 ‒ 138.857 ‒ 251 ‒ 100 ‒ 3.425 ‒ 3.527 ‒ 8.511 ‒ 11.484 ‒ 7.800 ‒ 6.985 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129
Mutaties Miljoenennota 2026 0 ‒ 251 ‒ 100 ‒ 3.425 ‒ 3.527 ‒ 8.511 ‒ 11.484 ‒ 7.800 ‒ 6.985 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 192.121
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 8.991 11.684 76.925 85.381 150.349 350.633 278.817 255.132 363.788 360.787 358.787 192.121 192.121 192.121
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 418.562 405.491 431.740 485.760 471.599 553.388 769.568 637.596 607.799 722.099 719.099 716.945 530.196 528.191
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 414.291 421.434 446.095 496.591 482.054 558.703 771.885 643.492 614.195 719.351 716.351 714.192 527.475 525.430 771.622
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025 27.797
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Totaal mutatie 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Mutaties Voorjaarsnota 2025 586 ‒ 259.408 87.464 45.231 ‒ 4.965 ‒ 64.795 65.205 50.205 10.205 10.305 ‒ 4.695 ‒ 4.695 ‒ 4.695 ‒ 4.695
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.556.019 1.722.171 2.037.744 1.717.798 1.538.875 1.576.320 1.682.961 1.681.968 1.683.754 1.659.271 1.737.479 1.786.361 1.781.007 1.772.289 1.736.684
Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb. 100 25 25 25 25
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW ‒ 14 ‒ 14
Dekking taakstelling CN ‒ 2026 ‒ 948 ‒ 948
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken ‒ 25 ‒ 25
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW 8 8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM ‒ 350 ‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren ‒ 50 ‒ 50
Herschikking Subsidie ZW WiCE ‒ 125 ‒ 125
HXII: Bijdrage detachering DCO ‒ 122 ‒ 122
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares 1.000 1.000
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit ‒ 477 ‒ 477
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast ‒ 148 ‒ 129 ‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF ‒ 4.020 ‒ 420 ‒ 1.005 ‒ 1.005 ‒ 990 ‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025 ‒ 488 ‒ 488
Taakstelling inhuur Kent ‒ 673 ‒ 673
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling ‒ 2.800 ‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025 499.963 30.590 37.714 37.062 32.754 30.877 32.214 31.848 31.832 32.522 32.117 33.656 34.463 34.394 34.228 33.692
LVVN: adviseringskosten EEZ zones 127 127
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten ‒ 90 ‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu ‒ 199 ‒ 142 ‒ 57
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden 275 275
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen ‒ 15 ‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten ‒ 189 ‒ 77 ‒ 42 ‒ 43 ‒ 27
Opheffen voedingsartikelen ‒ 24.573.220 ‒ 1.757.500 ‒ 2.073.100 ‒ 1.749.061 ‒ 1.568.609 ‒ 1.608.123 ‒ 1.714.398 ‒ 1.713.389 ‒ 1.715.865 ‒ 1.690.977 ‒ 1.770.724 ‒ 1.820.413 ‒ 1.814.990 ‒ 1.806.106 ‒ 1.769.965
Subsidie milieu centraal ‒ 65 ‒ 65
Taakstelling EUMETSAT ‒ 6.590 ‒ 141 ‒ 614 ‒ 683 ‒ 499 ‒ 543 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten ‒ 340 ‒ 340
VRO: Overboeking ministeries VRO Cra ‒ 50 ‒ 50
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI ‒ 1.312 ‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS 250 250
Mutaties Miljoenennota 2026 24.095 ‒ 1.722.171 ‒ 2.037.744 ‒ 1.717.798 ‒ 1.538.875 ‒ 1.576.320 ‒ 1.682.961 ‒ 1.681.968 ‒ 1.683.754 ‒ 1.659.271 ‒ 1.737.479 ‒ 1.786.361 ‒ 1.781.007 ‒ 1.772.289 ‒ 1.736.684
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.580.114 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.556.019 1.722.171 2.037.744 1.717.798 1.538.875 1.576.320 1.682.961 1.681.968 1.683.754 1.659.271 1.737.479 1.786.361 1.781.007 1.772.289
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.580.114 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Taakstelling Schoof I Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Mutaties Voorjaarsnota 2025 19.843 ‒ 2.818 22.243 ‒ 2.389 ‒ 2.374 ‒ 2.369 ‒ 306 ‒ 274 ‒ 135 ‒ 94 ‒ 26 ‒ 32 36 ‒ 24.781
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 116.433 88.768 85.158 60.310 60.520 60.063 58.913 58.795 61.681 61.736 58.927 58.442 55.465 34.547
Extrapolatie 2039 52.250 52.250
Prijsbijstelling 2025 16.136 1.933 1.474 1.414 1.001 1.005 997 978 976 1.024 1.025 978 970 921 573 867
Mutaties Miljoenennota 2026 1.933 1.474 1.414 1.001 1.005 997 978 976 1.024 1.025 978 970 921 573 53.117
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060 59.891 59.771 62.705 62.761 59.905 59.412 56.386 35.120 53.117
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 116.433 88.768 85.158 60.310 60.520 60.063 58.913 58.795 61.681 61.736 58.927 58.442 55.465 34.547
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet 118.366 90.242 86.572 61.311 61.525 61.060 59.891 59.771 62.705 62.761 59.905 59.412 56.386 35.120 53.117

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952 305.453 303.740 293.490 293.490 293.490 293.490 293.490 294.244 293.334
Mutaties Voorjaarsnota 2025 3.120 681 ‒ 400 ‒ 1.499 ‒ 3.246 ‒ 3.301 ‒ 4.175 3.475 ‒ 4.175 ‒ 4.175 ‒ 4.175 ‒ 4.329 ‒ 4.329 ‒ 4.329
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 315.849 322.595 314.453 308.204 306.706 302.152 299.565 296.965 289.315 289.315 289.315 289.161 289.915 289.005
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort 1.229 384 845
Budgetoverheveling BOI 2035 1.767 1.014 753
Extrapolatie 2039 289.046 289.046
HXII: Bijdrage detachering DCO ‒ 122 ‒ 122
Taakstelling inhuur Kent ‒ 229 ‒ 229
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling ‒ 2.800 ‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025 183.659 12.923 13.203 12.857 12.602 12.541 12.356 12.246 12.141 11.827 11.827 11.827 11.822 11.854 11.816 11.817
LVVN: adviseringskosten EEZ zones 127 127
MONS Correctie verdeling programmagelden ‒ 711 ‒ 97 ‒ 97 ‒ 40 ‒ 253 ‒ 224
Overheveling salariskosten DC 3.000 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200
Taakstelling Schoof. Verambtelijking 14.800 520 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020 1.020
Mutaties Miljoenennota 2026 12.246 15.695 13.980 13.782 13.508 13.352 13.466 13.361 13.047 13.047 13.047 13.042 13.074 13.036 302.083
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 328.095 338.290 328.433 321.986 320.214 315.504 313.031 310.326 302.362 302.362 302.362 302.203 302.989 302.041 302.083
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834 151.780 184.984 189.201 77.137 77.137 77.137 77.137 77.137 77.030
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 1.835 ‒ 100.909 ‒ 124.159 ‒ 122.412 ‒ 119.908 ‒ 122.854 ‒ 164.481 ‒ 168.698 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681 ‒ 56.681
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 74.813 30.526 29.045 28.927 28.926 28.926 20.503 20.503 20.456 20.456 20.456 20.456 20.456 20.349
Extrapolatie 2039 20.349 20.349
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken ‒ 25 ‒ 25
Prijsbijstelling 2025 6.628 1.228 499 475 474 474 474 335 335 334 334 334 334 334 332 332
Taakstelling Schoof. Verambtelijking ‒ 520 ‒ 520
Mutaties Miljoenennota 2026 683 499 475 474 474 474 335 335 334 334 334 334 334 332 20.681
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 75.496 31.025 29.520 29.401 29.400 29.400 20.838 20.838 20.790 20.790 20.790 20.790 20.790 20.681 20.681
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500 116.945 127.299 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 27.500 ‒ 55.632 ‒ 49.799 23.366 5.559 ‒ 53.495 ‒ 39.916 ‒ 48.869 ‒ 46.884 ‒ 67.775 ‒ 121.886 ‒ 181.675 ‒ 241.475 ‒ 369.918
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 27.900 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587
Budgetoverheveling Blauwe economie 300 300
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta ‒ 17.500 ‒ 17.500
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well ‒ 5.000 ‒ 5.000
Extrapolatie 2039 318.229 318.229
Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven 0 16.729 19.814 23.428 12.905 10.655 1.708 1.558 7.658 6.270 ‒ 3.666 ‒ 6.150 ‒ 6.985 ‒ 6.950 ‒ 7.369 ‒ 69.605
Loon- en prijsbijstelling 2025 ‒ 46.902 ‒ 16.388 ‒ 14.000 ‒ 22.545 ‒ 12.206 ‒ 9.912 ‒ 1.097 ‒ 947 ‒ 7.047 ‒ 5.659 4.277 6.761 7.596 7.561 7.980 8.724
Overheveling salariskosten DC ‒ 3.000 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Taakstelling EUMETSAT ‒ 6.590 ‒ 141 ‒ 614 ‒ 683 ‒ 499 ‒ 543 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 17.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 256.737
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 10.700 43.128 76.458 68.279 47.059 63.450 87.383 33.511 35.911 32.411 32.412 32.412 11.575 10.587 256.737
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 197.450 121.950 359.716 477.516 474.516 472.516 472.512 479.333
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 4.875 ‒ 2.442 484 6.460 ‒ 9.925 ‒ 2.300 164.667 164.667 ‒ 97.599 ‒ 97.599 ‒ 97.600 ‒ 97.600 ‒ 264.262 ‒ 271.083
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 9.242 11.784 80.350 88.908 158.860 362.117 286.617 262.117 379.917 376.916 374.916 208.250 208.250
Extrapolatie 2039 208.250 208.250
Prijsbijstelling 2025 ‒ 138.857 ‒ 251 ‒ 100 ‒ 3.425 ‒ 3.527 ‒ 8.511 ‒ 11.484 ‒ 7.800 ‒ 6.985 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129
Mutaties Miljoenennota 2026 0 ‒ 251 ‒ 100 ‒ 3.425 ‒ 3.527 ‒ 8.511 ‒ 11.484 ‒ 7.800 ‒ 6.985 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 ‒ 16.129 192.121
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 8.991 11.684 76.925 85.381 150.349 350.633 278.817 255.132 363.788 360.787 358.787 192.121 192.121 192.121
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 418.562 405.491 431.740 485.760 471.599 553.388 769.568 637.596 607.799 722.099 719.099 716.945 530.196 528.191
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 414.291 421.434 446.095 496.591 482.054 558.703 771.885 643.492 614.195 719.351 716.351 714.192 527.475 525.430 771.622
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025 27.797
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 27.797 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Budgetoverheveling reservering IJseldelta

De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschuiven artikel Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name de investeringsruimte, waarbij gelden uit 2039 naar voren worden gehaald.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Taakstelling EUMETSAT

Vanuit het beleidsartikel 23 HXII ontvangt het KNMI middelen om aan de contributies aan EUMETSAT te voldoen. De begrote contributies worden jaarlijks door EUMETSAT geactualiseerd voor de komende 15 jaar. Vanaf 2025 wordt een nieuw programma uitgevoerd (Sterna) waarvoor er tot en met 2042 € 39,2 miljoen extra nodig is. Het Deltafonds draagt € 11,1 miljoen bij in deze kosten, waarvan 6,6 miljoen in de periode t/m 2039.

Taakstelling Schoof I Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Mutaties Voorjaarsnota 2025 586 ‒ 259.408 87.464 45.231 ‒ 4.965 ‒ 64.795 65.205 50.205 10.205 10.305 ‒ 4.695 ‒ 4.695 ‒ 4.695 ‒ 4.695
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.556.019 1.722.171 2.037.744 1.717.798 1.538.875 1.576.320 1.682.961 1.681.968 1.683.754 1.659.271 1.737.479 1.786.361 1.781.007 1.772.289 1.736.684
Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb. 100 25 25 25 25
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW ‒ 14 ‒ 14
Dekking taakstelling CN ‒ 2026 ‒ 948 ‒ 948
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken ‒ 25 ‒ 25
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW 8 8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM ‒ 350 ‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren ‒ 50 ‒ 50
Herschikking Subsidie ZW WiCE ‒ 125 ‒ 125
HXII: Bijdrage detachering DCO ‒ 122 ‒ 122
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares 1.000 1.000
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit ‒ 477 ‒ 477
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast ‒ 148 ‒ 129 ‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF ‒ 4.020 ‒ 420 ‒ 1.005 ‒ 1.005 ‒ 990 ‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025 ‒ 488 ‒ 488
Taakstelling inhuur Kent ‒ 673 ‒ 673
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling ‒ 2.800 ‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025 499.963 30.590 37.714 37.062 32.754 30.877 32.214 31.848 31.832 32.522 32.117 33.656 34.463 34.394 34.228 33.692
LVVN: adviseringskosten EEZ zones 127 127
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten ‒ 90 ‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu ‒ 199 ‒ 142 ‒ 57
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden 275 275
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen ‒ 15 ‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten ‒ 189 ‒ 77 ‒ 42 ‒ 43 ‒ 27
Opheffen voedingsartikelen ‒ 24.573.220 ‒ 1.757.500 ‒ 2.073.100 ‒ 1.749.061 ‒ 1.568.609 ‒ 1.608.123 ‒ 1.714.398 ‒ 1.713.389 ‒ 1.715.865 ‒ 1.690.977 ‒ 1.770.724 ‒ 1.820.413 ‒ 1.814.990 ‒ 1.806.106 ‒ 1.769.965
Subsidie milieu centraal ‒ 65 ‒ 65
Taakstelling EUMETSAT ‒ 6.590 ‒ 141 ‒ 614 ‒ 683 ‒ 499 ‒ 543 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411 ‒ 411
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten ‒ 340 ‒ 340
VRO: Overboeking ministeries VRO Cra ‒ 50 ‒ 50
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI ‒ 1.312 ‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS 250 250
Mutaties Miljoenennota 2026 24.095 ‒ 1.722.171 ‒ 2.037.744 ‒ 1.717.798 ‒ 1.538.875 ‒ 1.576.320 ‒ 1.682.961 ‒ 1.681.968 ‒ 1.683.754 ‒ 1.659.271 ‒ 1.737.479 ‒ 1.786.361 ‒ 1.781.007 ‒ 1.772.289 ‒ 1.736.684
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.580.114 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.556.019 1.722.171 2.037.744 1.717.798 1.538.875 1.576.320 1.682.961 1.681.968 1.683.754 1.659.271 1.737.479 1.786.361 1.781.007 1.772.289
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.580.114 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Opheffen voedingsartikelen

Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met deze mutatie wordt het artikel administratief opgeheven.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 83.314 180.031 182.789 3.508 0
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 3.294 ‒ 41.450 160.683 93.679 2.659
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 80.020 138.581 343.472 97.187 2.659
Prijsbijstelling 2025 21.863 2.643 4.577 11.345 3.210 88
Mutaties Miljoenennota 2026 2.643 4.577 11.345 3.210 88 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 82.663 143.158 354.817 100.397 2.747 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 55.245 76.874 115.423 57.467 48.759 55.976 93.218 115.381 88.493 16.497 103 103 103
Mutaties Voorjaarsnota 2025 2.349 12.418 43.120 35.085 30.100 16.031 ‒ 40.480 ‒ 50.100 ‒ 35.100 ‒ 2.322
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 57.594 89.292 158.543 92.552 78.859 72.007 52.738 65.281 53.393 14.175 103 103 103
Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard ‒ 850 0 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85
Herschikking DAW-middelen 3.230 830 500 1.900
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 29.580 ‒ 6.785 ‒ 62.986 ‒ 24.475 99.508 24.318 ‒ 322 322
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen 26.361 324 289 403 754 16.921 7.670
Loon- en prijsbijstelling 2025 22.593 1.884 2.643 4.433 2.647 2.459 2.381 1.744 2.159 1.766 468 3 3 3
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 26.542 ‒ 3.438 ‒ 56.335 ‒ 21.159 118.803 34.284 1.659 2.074 1.359 383 240 3 3 0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 31.052 85.854 102.208 71.393 197.662 106.291 54.397 67.355 54.752 14.558 343 106 106 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 21.227 14.072 5.825 1.089 920 1.104 265 265 265 265 265 265 265 265
Mutaties Voorjaarsnota 2025 8.875 11.930 9.291 9.711 10.109 136 175 175 175 175 175 175 175 175
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 30.102 26.002 15.116 10.800 11.029 1.240 440 440 440 440 440 440 440 440
Budgetoverheveling Blauwe economie ‒ 300 ‒ 300
Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater ‒ 973 ‒ 614 ‒ 176 ‒ 183
Dekking taakstelling CN ‒ 2026 ‒ 948 ‒ 948
Extrapolatie 2039 440 440
Herschikking DAW-middelen ‒ 3.230 ‒ 830 ‒ 500 ‒ 1.900
Herschikking kasbudget watermodel 276 276
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW 8 8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM ‒ 350 ‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren ‒ 50 ‒ 50
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit ‒ 477 ‒ 477
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 2.287 ‒ 1.192 1.357 1.431 301 390
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten ‒ 90 ‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu ‒ 199 ‒ 142 ‒ 57
MONS Correctie verdeling programmagelden 711 97 97 40 253 224
Prijsbijstelling 2025 1.370 386 378 220 156 159 17 6 6 6 6 6 6 6 6 6
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten ‒ 340 ‒ 340
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI ‒ 1.312 ‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS 250 250
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 6.820 ‒ 1.450 ‒ 226 1.444 713 631 6 6 6 6 6 6 6 6 446
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 23.282 24.552 14.890 12.244 11.742 1.871 446 446 446 446 446 446 446 446 446
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit 159.786 270.977 304.037 62.064 49.679 57.080 93.483 115.646 88.758 16.762 368 368 368 265
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit 167.716 253.875 517.131 200.539 92.547 73.247 53.178 65.721 53.833 14.615 543 543 543 440
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit 136.997 253.564 471.915 184.034 212.151 108.162 54.843 67.801 55.198 15.004 789 552 552 446 446
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2025 988 225
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 988 225 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 988 225 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit 988 225 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit 988 225 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Herschikking DAW-middelen

Het betreft het herschikken van middelen ten behoeve van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Deze middelen waren voor onderzoek nutriënten beschikbaar voor de DAW-activiteiten en worden daarom toegevoegd aan het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035.

Kasschuiven artikel Investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Grevelingen, de subsidieregeling Medicijnresten, DAW en PAGW.

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Bijlage 2: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-2039
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239 0
HWBP 4 4 0
Overige bijdrage HWBP-2 8 8 0
Rijk Totaal 1.055 1.015 40 0 0 0 0 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 1.007 967 40 0
HWBP 49 49 0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.307 1.267 40 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-2039
Waterschappen Totaal (50%) 5.761 1.715 225 232 239 239 239 239 239
HWBP-2 799 799 0
HWBP 4.021 764 181 182 182 166 145 182 196
Projectgebonden aandeel (10%) 940 152 44 49 58 73 94 57 44
Rijk Totaal (50%) 5.761 1.259 249 340 479 500 703 511 210
HWBP-2 836 473 28 55 109 9 162 0
HWBP 4.925 786 221 284 371 491 703 349 210
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 780 33 10 29 22 55 37 104 0
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 12.301 3.007 483 600 740 795 979 855 450
Totaal bijdragen 13.608 4.274 523 600 740 795 979 855 450
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-2039
HWBP-2 Totaal 2.646 2.260 67 54 107 8 0 150 0
Waterschapsprojecten 2.646 2.260 67 54 107 8 150 0
HWBP Totaal (100%) 9.866 1.733 443 513 606 728 939 585 447
Waterschapsprojecten 8.313 1.352 378 444 514 601 800 503 393
Budgetoverheveling rivierverruiming 75 14 3 30 24 5 0
Programmabureau 196 46 6 9 9 9 9 9 9
Innovatie 311 160 15 9 19 12 10 10 0
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage 32 9 2 2 4 2 2 1 1
Projectgebonden aandeel (10%) 939 152 42 49 58 73 94 57 44
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 12.512 3.993 510 567 713 736 939 735 447
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031-2039
HWBP-2 Totaal 244 227 1 1 2 0 0 13 0
Rijksprojecten 170 167 1 2 0
Interne kosten 24 24 0
Programmabureau 50 36 13 0
HWBP Totaal 852 54 13 32 25 58 40 107 3
Rijksprojecten 780 33 10 29 22 55 37 104 0
Interne kosten 73 21 3 3 3 3 3 3 3
Totaal uitgaven Rijk 1.096 281 13 33 27 59 40 120 3
Totaal uitgaven 13.608 4.274 523 600 740 795 979 855 450

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2025 bedraagt € 239 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 3: Instandhouding

Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt voor zowel Rijkswaterstaat als ProRail ingegaan op de werkwijze voor instandhouding en welke prestatieafspraken en beschikbare middelen tot en met 2039 hieraan gekoppeld zijn.

Instandhouding van de netwerken

Een goede instandhouding van de netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar ook voor een grote instandhoudingsopgave. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Netwerken Rijkswaterstaat

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

Bij de instandhouding van de RWS-netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over de te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Met ingang van 2024 werkt RWS met een meerjarige instandhoudingsopdracht met een basiskwaliteitsniveau (BKN) als uitgangspunt. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het BKN kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd2. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken uit tabel 50 van toepassing. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 98% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 7% 3% 4% 7%
Levering verkeersgegevens
Beschikbaarheid data voor derden 90% 94% 93% 91% 91%
Veiligheid
Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,7% 99,6% 99,4%
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 99% 99% 99% 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 2,0% 1,0% 0,6% 0,7%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 1,0% 2,4% 1,2% 1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 97% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 93% 93% 96%
– Hoofdvaarwegen 85% 80% 82% 84% 83%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 95% 96%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 92% 88% 94% 96%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 90% 91% 93% 94%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 100% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75% 100% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 96% 100% 99% 96%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied2 95%
Bron: RWS
  1. In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.
  2. Vanaf 2025 is een streefwaarde toegevoegd voor het voldoen aan de vegetatielegger.

Werkwijze instandhouding

Exploitatie en onderhoud

Rijkswaterstaat benadert de exploitatie- en onderhoudsopgaven door rekening te houden met de volledige levenscyclus van de infrastructuur. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur, is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes, die de jaarlijkse onderhoudsbehoefte per object vastleggen, vormen de basis voor de programmering van de werkzaamheden.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS de instandhoudingsopgave uit in een programmering en planning van de werkzaamheden voor de komende jaren. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de instandhoudingsopgave. Zo kan het voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Tussentijdse maatregelen die niet in de totale programmering kunnen worden ingepast, krijgen dan prioriteit boven reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is een integraal onderdeel van de programmeringscyclus. Door toepassing van Life Cycle Costing (LCC) streeft Rijkswaterstaat naar de laagst mogelijke kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur, met zo min mogelijk verstoringen en hinder voor de gebruikers.

Tot slot is het zo dat de keuzes die worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van nieuw areaal het meest bepalend zijn voor de benodigde budgetten en capaciteit op de lange termijn — zowel voor de aanlegkosten als voor de structurele instandhoudingskosten in de daaropvolgende decennia.

Vernieuwing

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is er sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht. Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, een termijn van vijf tot vijftien jaar waarin vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object. Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is het uitgangspunt. Omdat het echter om relatief grote ingrepen in het netwerk gaat, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar verstandige aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Vergroten productievermogen

Meerjarenafspraak instandhouding

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten3. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van een meerjarige opdracht tot en met 2030 voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een meerjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden.

Meerjarenplan Instandhouding Rijkswaterstaat-Netwerken 2025-2030

Het meerjarenplan instandhouding4 geeft inzicht in de maatschappelijke impact van achterstanden op instandhouding. Ook zet meerjarenplan uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende budgetten. Daarbij roept het plan op tot een productieverhoging in de gehele keten. In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de  adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd5. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen, er ook maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is in december 2020 hierover geïnformeerd6.

Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen.

Met het Ontwikkelplan Assetmanagement professionaliseert IenW op alle stappen zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het kwaliteitsniveau zoals afgesproken met de Kamer voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. De ambitie is dat RWS in lijn met de internationale standaard, de ISO-55000 norm, gaat werken. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

In 2024 heeft Rijkswaterstaat externen ingeschakeld om de voortgang richting ISO-certificering te beoordelen, met als uitgangspunt dat het in staat is om een achtjarige onderhoudsprognose op te stellen langs een gestructureerd, beschreven en beheerd proces. De beoordeling heeft aangetoond dat in 2024 nagenoeg alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd, maar dat naast de al ingezette verbeteracties aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de ISO-certificering te voldoen. Gesprekken met andere organisaties die een vergelijkbaar traject hebben doorlopen, hebben waardevolle inzichten opgeleverd over wat er nodig is om de verbeteringen duurzaam te implementeren en in samenhang te laten werken. De planning richting ISO-certificeerbaarheid wordt daarom momenteel herijkt en zal eind 2025, samen met de Staat van de Infra rapportage, aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd7.

Budgettair beeld netwerken RWS

In de periode tot en met 2039 zijn de volgende budgetten op de fondsen beschikbaar voor instandhouding van de RWS-netwerken. In de tabellen 51 en 52 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost Saldo op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud en ontvangsten) op de fondsen weergegeven. Tabel 53 geeft de gereserveerde budgetten voor instandhouding weer.

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 8.022 12.750 13.284 13.488 9.143 8.603 7.964 7.908 8.108 7.884 7.765 7.517 7.395 7.271 7.715 134.817
MF 12.02.01 Onderhoud 1.126.977 1.156.035 1.189.546 1.161.697 1.155.440 1.099.391 1.104.101 1.105.686 1.138.050 1.137.616 1.137.735 1.136.682 1.124.589 1.141.000 1.140.556 17.055.101
MF 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 137.088 58.754 56.296 56.296 51.816 51.816 27.767 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 652.681
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.272.087 1.227.539 1.259.126 1.231.481 1.216.399 1.159.810 1.139.832 1.140.200 1.172.764 1.172.106 1.172.106 1.170.805 1.158.590 1.174.877 1.174.877 17.842.599
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 8.902 25.673 28.033 24.256 22.558 22.456 25.694 25.454 25.257 23.230 23.167 23.167 23.167 23.171 23.171 347.356
MF 15.02.011 Onderhoud 552.095 627.736 532.110 531.632 525.861 520.754 561.347 562.401 563.215 565.242 565.305 564.138 566.106 558.027 558.027 8.353.995
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 34.710 16.720 16.831 16.788 15.851 16.085 13.587 12.772 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 233.972
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 595.707 670.129 576.973 572.676 564.269 559.294 600.628 600.627 601.419 601.419 601.419 600.252 602.220 594.145 594.145 8.935.322
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538 20.049 20.543 20.250 18.856 18.878 18.157 18.157 18.271 18.271 264.433
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 354.613 318.095 275.033 277.095 279.441 275.182 293.872 289.836 289.997 307.927 310.517 298.602 299.635 301.467 301.467 4.472.779
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 34.549 115.193 106.926 106.258 103.993 104.530 127.358 130.900 131.901 122.412 122.051 134.284 134.284 132.336 132.325 1.739.300
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 72.335 28.909 27.395 27.396 27.395 27.395 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 380.322
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 470.055 476.846 427.017 428.149 428.022 424.645 460.112 460.112 460.981 468.028 470.279 469.876 470.909 470.907 470.896 6.856.834
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS 2.337.849 2.374.514 2.263.116 2.232.306 2.208.690 2.143.749 2.200.572 2.200.939 2.235.164 2.241.553 2.243.804 2.240.933 2.231.719 2.239.929 2.239.918 33.634.755
  1. Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 290.838 427.068 547.254 570.173 717.167 621.873 704.928 708.561 505.423 524.659 318.081 277.801 315.754 316.548 587.184 7.433.312
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 194.042 276.771 381.630 294.099 286.578 261.228 259.091 218.290 218.488 217.582 218.131 217.684 216.316 246.176 316.176 3.822.282
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 25.570 38.991 73.233 112.544 119.383 60.207 129.439 226.622 199.817 217.216 222.668 223.577 227.712 227.712 178.448 2.283.139
Totaal budget Vernieuwing netwerken RWS 510.450 742.830 1.002.117 976.816 1.123.128 943.308 1.093.458 1.153.473 923.728 959.457 758.880 719.062 759.782 790.436 1.081.808 13.538.733
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 0 6.751 8.080 26.304 32.314 32.347 32.531 40.269 42.051 42.700 50.200 49.933 52.406 44.935 45.806 506.627
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 0 0 20.001 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 34.181 34.181 471.383
MF 11.03.031 Reservering instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 31.529 30.043 0 162.260 223.832
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 0 6.751 28.081 64.606 70.616 70.649 70.833 78.571 80.353 81.002 88.502 119.764 120.751 79.116 242.247 1.201.842
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 3.540 1.770 1.770 1.770 1.770 1.770 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 28.329
DF 5.04.01 Reservering instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal reserveringen Deltafonds 3.540 1.770 1.770 1.770 1.770 1.770 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 28.329
Totaal reserveringen 3.540 8.521 29.851 66.376 72.386 72.419 72.604 80.342 82.124 82.773 90.273 121.535 122.522 80.887 244.018 1.230.171
  1. De reservering Instandhouding op MF artikel 11 is bestemd voor zowel de netwerken van Rijkswaterstaat als het netwerk van ProRail.

Het instandhoudingsbudget (exclusief reserveringen) van ongeveer € 2,8 miljard in 2025 groeit naar gemiddeld ongeveer € 3,1 miljard per jaar. De budgetten voor exploitatie en onderhoud bedragen gemiddeld ongeveer € 2,2 miljard per jaar. De toename in instandhoudingsbudgetten richt zich met name op vernieuwing, waarbij we toegroeien naar gemiddeld ongeveer € 0,9 miljard per jaar. In dit kader geven we in 2026 onder andere uitvoering aan de vernieuwingsprojecten Papendrechtsebrug, het Krammersluizencomplex en Tilburg 3.

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!», dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden8.

Daarnaast verhogen we vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen zodat we meer vernieuwingsprojecten kunnen uitvoeren. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Netwerk ProRail

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

BKN Spoor

Net als de RWS-netwerken wordt er voor het ProRail netwerk gewerkt met een stabiele langjarige programmering waarin een basiskwaliteitsniveau (BKN) is geborgd. In 2023 en 2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw BKN voor de hoofdspoorweginfrastructuur (hswi). In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor9. In juni 2024 is het BKN Spoor inhoudelijk vastgeklikt10. Hierbij resteerde nog een dekkingsopgave die bij de ontwerpbegroting 2025 is ingevuld en waarmee het BKN Spoor definitief is vastgesteld. De Kamer is hierover separaat met een brief geïnformeerd11. Met het BKN Spoor is een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau geborgd. Vanaf 2026 worden de instandhoudingsactiviteiten conform het in 2024 vastgestelde BKN uitgevoerd.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid de belangrijkste randvoorwaarde is voor spoorvervoer. Het is daarom van belang dat de geldende eisen en protocollen worden nageleefd en onveilige situaties direct worden hersteld. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse, (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuurondersteunende maatregelen. Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt tussen IenW en ProRail, en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Deze prestatieafspraken zijn opgenomen in de beheerconcessie12 en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. In tabel 54 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,9 6,8
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 4,9 5,8
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 89,7% 89,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 97,0% 97,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 73,6% 69,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 88,6% 90,7%
Impactvolle verstoringen 520 450 475 507
Bron: ProRail
  1. Toelichting bodemwaarde: waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Budgettair beeld netwerk ProRail

Met het BKN Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd tot en met 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds13.

Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 389.600 419.859 407.427 356.149 356.381 334.278 324.415 328.531 323.443 335.638 343.630 328.043 313.895 316.812 311.607 5.189.708
MF 13.02 Onderhoud 919.391 871.068 812.619 807.325 840.883 825.128 851.189 839.330 821.361 846.983 850.224 879.861 877.444 859.961 880.403 12.783.169
MF 13.02 Vernieuwing 1.133.608 1.088.216 1.045.642 1.105.565 1.080.158 1.019.245 979.192 939.436 890.673 876.742 658.415 749.162 871.902 1.174.999 1.125.722 14.738.678
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 690.525 629.261 709.885 609.399 608.392 611.509 597.912 602.663 620.554 619.993 619.759 599.086 607.111 598.783 613.931 9.338.762
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 455.120 ‒ 495.255 ‒ 494.548 ‒ 494.618 ‒ 494.626 ‒ 494.685 ‒ 494.796 ‒ 493.954 ‒ 493.985 ‒ 493.985 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 7.373.531
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail 2.678.004 2.513.149 2.481.024 2.383.821 2.391.188 2.295.474 2.257.911 2.216.007 2.162.046 2.185.371 1.978.436 2.062.560 2.176.760 2.456.964 2.438.071 34.676.786

Overig

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg.

Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel-, exploitatie- en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM-conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM-artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

In tabel 56 is een overzicht van de DBFM projecten weergegeven.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Maasdeltatunnel, Hollandtunnel 2x3 2044 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2044 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km Verbrede Schipholbrug, tunnelbakken verdiepte ligging 2x4+1 2040 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 n.t.b. n.t.b.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vernieuwing
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA Coalitieakkoord
CER Critical Entities Resilience directive
DAW Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
DPZW Deltaprogramma Zoet Water
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBO Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM Integraal Rivier Management
IWCS IenW Cybersecuritystrategie
JCAR-ATRACE Joint Cooperation programme on Applied scientific Research
Accelerate Transboundary Regional Adaptation to Climate Extremes
KIJK Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO Land- en Tuinbouworganisatie
MER MilieuEffectRapportage
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MSNF Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland
MTIB Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NCTV Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NenS Natuur en Stikstof
NGR Nationale Grondwater Reserves
NIB Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP Nationaal Water Programma
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OI Ontwerp Instrumentarium
OT Operationele technologie
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vernieuwing en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt.↩︎

  2. __De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt.↩︎

  3. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139↩︎

  4. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 385, nr. 143↩︎

  5. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 A, nr. 94 en Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 A, nr. 46↩︎

  6. __Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 A, nr. 46, bijlage 964099↩︎

  7. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 385, nr. 142↩︎

  8. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139, bijlage 1148999↩︎

  9. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1184↩︎

  10. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1202↩︎

  11. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 984, nr. 1213↩︎

  12. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1205↩︎

  13. __Kamerstukken II 2024-2025, 36 725 A, nr. 2↩︎