Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda informele Landbouwraad te Kopenhagen, 7-9 september 2025 (Kamerstuk 21501-32-1724)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D36367, datum: 2025-09-01, bijgewerkt: 2025-09-03 15:21, versie: 4 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D36367).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (PVV)
- Mede ondertekenaar: A. van den Brule-Holtjer, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z15496:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-01 12:00: Landbouw- en Visserijraad (informeel), 7-9 september (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-10 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
2025D36367 Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda voor de Informele Landbouw- en Visserijraad op 7-9 september 2025 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1724).
De voorzitter van de commissie,
Aardema
De waarnemend griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Hierover hebben deze leden vragen en opmerkingen.
Concurrentievermogen en groene transitie in de EU agri-food sector
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen over de twee vragen van het Deense voorzitterschap. In de voorzichtige antwoorden van de demissionair Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) lezen deze leden terug dat met name wordt verwezen naar innovatie en kennisontwikkeling. Op welke soort innovaties doelt de demissionair Minister? Welke innovaties, gestimuleerd of opgetuigd door de demissionair Minister, hebben in de land- en tuinbouw en visserij daadwerkelijk bijgedragen aan verduurzaming van de sector? Hoeveel heeft innovatie bijgedragen aan het verlagen van de stikstofdepositie in Nederland?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen meer betaalbaar biologisch voedsel in de winkelschappen. Deze leden vragen de demissionair Minister om nader toe te lichten hoe het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kán bijdragen aan meer betaalbaar voedsel voor consumenten. Welke GLB-middelen zet zij momenteel in om de productprijs van voedsel te verlagen? De demissionair Minister spreekt ook van een «beter evenwicht» tussen verschillende doelen. Deze leden vragen haar om toe te lichten waar het evenwicht volgens haar nu ontbreekt en welke maatregelen zij voorstelt om de balans te herstellen. Aangezien de afspraken en ambities op de gebieden duurzaamheid, klimaat, milieu en biodiversiteit bij lange na niet worden gehaald in Nederland vragen deze leden of de balans niet juist moet worden hersteld door beter beleid te formuleren op deze gebieden. Kan de demissionair Minister aantonen dat deze ambities wél gehaald worden met haar beleid?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen met interesse over het kabinetsstandpunt over biotechnologie. Deze leden onderschrijven dat deze sector een bijdrage kan leveren aan de eiwittransitie in Nederland. Met de komst van de Europese Unie (EU) Biotech Act vragen deze leden aan de demissionair Minister of zij duidelijk kan maken welke resultaten zij van deze Verordening verwacht. Welke verschillen zullen bedrijven in de biotechnologie op korte en middellange termijn merken van de Verordening? Welke unieke punten brengt Nederland in de discussie en moeten wat de demissionair Minister betreft, terugkomen in de uiteindelijke verordening, of een mogelijk vervolg daarop? Deze leden zijn benieuwd naar de regulering van microbiële culturen als onderdeel van deze verordening. Kan de demissionair Minister de Kamer informeren over de lopende discussies die raken aan regulering van microbiële culturen? Wat is het standpunt van Nederland hieromtrent? Ook zijn deze leden benieuwd naar de regulering van innovatieve fermentatie. Worden producten die gebruikmaken van innovatieve fermentatie, waarin DNA selectief wordt gecombineerd om nieuwe eigenschappen te geven aan een product, aangemerkt als genetisch gemodificeerd? Wat is het standpunt van de demissionair Minister hierover en wat gaat zij doen om veilige en gezonde producten die zijn gemaakt met innovatieve fermentatie te voorzien van snelle en begrijpelijke toelatingsprocedures? Acht zij het mogelijk en nodig om specifiek voor deze producten drempels weg te nemen? Graag blijven deze leden geïnformeerd over de voortgang van discussies op dit onderwerp.
Omnibusvoorstel GLB
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herhalen nogmaals hun zorgen dat versimpelen van wet- en regelgeving niet in de praktijk mag leiden tot zwakkere bescherming van de natuur of vertraging van het verduurzamen van de landbouw. Kan de demissionair Minister garanderen dat hiervan geen sprake is bij het Omnibusvoorstel? Tevens vragen deze leden om verdere toelichting op de bezwaren van Nederland op drie van de vijf punten in het Omnibusvoorstel. Op welke punten wijkt het standpunt van Nederland af van de rest van de deelnemers? Deze leden benadrukken het belang van de verduurzaming van de landbouw en stellen dat dit niet nog meer vertraging mag oplopen. Zij vragen de demissionair Minister of zij dat standpunt deelt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de informele Landbouw- en Visserijraad van 7-9 september. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de zomer van 2025 opnieuw heeft laten zien dat natuurbranden in Europa een groeiend risico vormen. Het gaat niet alleen om de zuidelijke lidstaten, maar ook om branden dichter bij huis. In diverse landen zijn slachtoffers gevallen en dorpen bedreigd en Nederland is door de dichte bevolking en de aanwezigheid van vitale infrastructuur bijzonder kwetsbaar. Europese samenwerking richt zich nu vooral op crisisbeheersing en brandbestrijding. Dat blijft hard nodig, maar ook de preventieve kant verdient meer aandacht. Juist preventie is cruciaal om risico’s kleiner te maken en schade te beperken. De Kamer heeft met brede steun de motie van het lid Veltman (Kamerstuk 33 576, nr. 457) aangenomen, die de regering oproept regie te nemen en wetgeving voor te bereiden om natuurbranden in Nederland te voorkomen en beperken.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris hoe hij de bestaande Europese voorzieningen en netwerken voor kennisuitwisseling over preventie van natuurbranden beoordeelt. Vindt hij dat dit voldoende is georganiseerd? Hoe zorgen we ervoor dat ook wij als Nederland actief zijn betrokken zodat we kennis en best practices optimaal kunnen benutten en delen?
Deleden van de VVD-fractie vragen ook hoe de Staatssecretaris zich inzet om EU-fondsen in te zetten voor natuurbrandpreventie, bijvoorbeeld GLB, LIFE, Horizon, zodat terreinbeheerders, boeren en veiligheidsdiensten ook in Nederland ondersteuning kunnen krijgen.
De leden van de VVD-fractie vragen verder of de Staatssecretaris bereid is in EU-overleggen te benadrukken dat natuurbrandpreventie niet alleen een ecologisch, maar ook een veiligheidsvraagstuk is voor dichtbevolkte landen als Nederland, waar veel gebieden zijn waar bebouwing en natuur elkaar raken en voor landen die recent zware branden en slachtoffers hebben gekend. Naast preventie blijft ook de samenwerking bij natuurbrandbestrijding van groot belang. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe de bewindspersonen van LVVN zijn betrokken bij de Europese crisisbeheersing en bij de onderlinge hulp en bijstand tussen lidstaten, zowel wanneer Nederland hulp kan bieden aan andere landen, als in het geval dat Nederland zelf ondersteuning nodig zou hebben: ook gezien de rol die het Ministerie van LVVN heeft bij het Landelijk Crisisplan Natuurbranden.
Geannoteerde agenda informele Landbouwraad 7–9 september
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het voornemen van de Minister om tijdens de raad de Nederlandse belangstelling voor biotechnologie te benoemen. Kan de Minister aangeven wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het New Genomic Technique (NGT)-voorstel?
Verslag Landbouw- en Visserijraad 14 juli
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de Minister kan aangeven welke andere lidstaten de oproep van Nederland omtrent RENURE hebben gesteund. Hoe groot acht de Minister de kans dat het voorstel wordt aangenomen in het nitraatcomité op 19 september 2025? Wat is het verwachte tijdspad om deze wijziging in Nederland door te voeren, mocht het voorstel worden aangenomen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat alle lidstaten de noodzaak zien om afhankelijkheid van eiwitimporten te verminderen, de productie van eiwithoudende gewassen te verhogen en de ontwikkeling van nieuwe soorten binnen de EU te stimuleren om de concurrentiekracht van de sector te vergroten. Deze leden lezen voorts dat daarvoor wel grotere investeringen nodig zijn en dat EU-wetgeving innovatie op dit gebied zou moeten faciliteren, zodat nieuwe producten spoedig op de markt kunnen worden gebracht. Kan de Minister toelichten hoe zij dit voor zich ziet, zodat we ervoor zorgen dat innovatieve bedrijven niet langer moeten uitwijken naar andere werelddelen, waar ze hun producten veel sneller op de markt kunnen brengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de geannoteerde agenda met interesse gelezen, deze leden hebben daarover een aantal vragen.
De leden van de BBB-fractie willen ten eerste vragen hoe de Minister het Deense pleidooi voor betere regelgeving en effectbeoordelingen in het landbouwbeleid beoordeelt. Hoe wordt dit vanuit Nederland ondersteund of aangevuld? Zijn er specifieke voorstellen die de Minister wil doen om administratieve lasten voor boeren vanuit Europa te verminderen? Welke aanpassingen in het EU-wetgevingskader wil de Minister, naast de interesse in biotechnologie en het versnellen van de toelating van biologische gewasbeschermingsmiddelen, verder onder de aandacht brengen om innovatie en de groene transitie in de landbouw te ondersteunen?
De leden van de BBB-fractie vinden bepaalde ontwikkelingen met betrekking tot wijzigingen die mogelijk doorgevoerd worden in het GLB voorstel 2028–2035 zeer zorgelijk. Daarom hebben deze leden ook daarover een aantal vragen. Zij zien bijvoorbeeld dat bepaalde aangekondigde hervormingen vragen om een andere verdeelsleutel van het GLB tussen EU-lidstaten. Hoe komt de nieuwe verdeelsleutel tussen de lidstaten eruit te zien? Waar is deze op gebaseerd? Deze leden zijn van mening dat de inzet van Nederland zou moeten zijn om relatief meer geld te ontvangen gezien het feit dat wij hier minder grote bedrijven (capping) hebben, meer «actieve boeren» en mogelijk ook minder gepensioneerde boeren die nog wel hun bedrijf runnen. Dit betekent dat Nederland verhoudingsgewijs dus meer GLB-budget zou moeten ontvangen dan landen die relatief meer grote bedrijven, minder «actieve boeren» en meer gepensioneerde boeren hebben. Hoe ziet de Minister dit en hoe is de inzet van Nederland op dit punt? Daarnaast vragen deze leden hoe de toekomstbestendigheid van de sector kan worden gegarandeerd als er geen minimum gegarandeerd budget voor landbouw en visserij is. In het voorstel van de Europese Commissie (EC) staat namelijk duidelijk dat er 294 miljard is geoormerkt voor inkomenssteun in het GLB en slechts € 2 miljard (van de € 6 miljard voor het GLB) is daadwerkelijk geoormerkt voor de visserij. Deelt de Minister de mening dat de Minister van LVVN verantwoordelijk moet blijven voor het geoormerkte GLB-budget uit de single fund? Hoe beoordeelt de Minister bovendien de forse daling van het visserijbudget van € 6,1 miljard naar € 2 miljard?
De leden van de BBB-fractie vragen bovendien wat het Nederlandse standpunt is over de verlaging van het landbouwbudget met 20 tot 30 procent in constante prijzen. Hoe ziet de Minister de verschuiving naar nationale cofinanciering voor het Nederlandse landbouwbudget voor zich?
De leden van de BBB-fractie zijn blij dat er € 6 miljard wordt uitgetrokken voor crisissteun. Deelt de Minister de mening dat Nederland zich ervoor moet inzetten om het mogelijk te maken dit budget ook te gebruiken voor de gevolgen van dierziekten? Zo nee, waarom dan niet?
De leden van de BBB-fractie stellen vast dat in het plan van de EC bovendien is voorzien in een transitiefonds voor verduurzaming. Deelt de Minister de mening dat Nederland ervoor zou moeten pleiten dit transitiefonds ook in te mogen zetten om boeren te steunen die door middel van innovatie ten behoeve van klimaat en/of milieudoelstellingen willen verduurzamen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de BBB-fractie hebben ook een vraag over de inbreukprocedures die de EC formeel is gestart tegen Cyprus, Nederland, Portugal en Slowakije, omdat deze landen de richtlijn nog niet in hun nationale wetgeving hebben opgenomen, ondanks de transpositiedeadline van 31 mei 2025. Deze leden willen weten welke gevolgen de Minister voorziet bij het niet tijdig omzetten van deze richtlijn voor de zaaizaadsector, handel, certificering of export?
De leden van de BBB-fractie hebben begrepen dat België, Bulgarije, Tsjechië, Luxemburg, Malta, Roemenië, Spanje, Italië, Finland, Polen, Griekenland en Cyprus positief zijn over RENURE, hoewel een aantal lidstaten nog vragen heeft over milieuregels, concurrentiepositie en haalbaarheid. In het licht van de aankomende stemming over het voorstel voor RENURE, vragen deze leden de Minister dan ook wat haar inzet is om de vragen van de lidstaten die door de bank genomen positief over RENURE zijn, te beantwoorden. Is er communicatie met de lidstaten die nog vragen of bedenkingen hebben, zodat zij zijn doordrongen van het belang en de toegevoegde waarde van RENURE voor milieu, natuur, boeren en voedselzekerheid? Hoe beoordeelt de Minister de kans op een gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel in het Nitraatcomité op 19 september 2025?
De leden van de BBB-fractie zijn zeer bezorgd over de gevolgen voor de landbouwsector van het EU-Verenigde Staten (VS) handelsakkoord. Deze leden zijn, net als de landbouwsector, zeer kritisch op het akkoord en zien, ondanks dat het akkoord wordt gepresenteerd als een strategisch evenwichtig resultaat, grote risico’s voor de landbouwsector én voor de burgers en consument, als Amerikaanse producten met lagere voedselstandaarden de Europese markt overspoelen. Deze leden hebben daarom een aantal prangende vragen. Hoe beoordeelt de Minister het feit dat het EU-VS handelsakkoord gunstige markttoegang biedt aan Amerikaanse landbouwproducten, terwijl Europese landbouwexporteurs met een vast tarief van 15 procent worden geconfronteerd? Kan de Minister aangeven hoe de toegestane ruimere markttoegang voor Amerikaanse landbouwproducten zich tot de Europese inzet op duurzaamheid en lokale voedselproductie verhoudt? Welke garanties kan de Minister tot slot bieden zodat Europese voedselstandaarden niet onder druk komen te staan door toekomstige afspraken met de VS over markttoegang van Amerikaanse landbouwproducten?
De leden van de BBB-fractie willen tot slot nogmaals hun zorgen uiten over de verruiming van de markttoegang voor Oekraïne. Hoewel deze leden vinden dat de steun voor Oekraïne belangrijk is, zien zij dat de huidige productiestandaarden op dit moment wel heel ver afstaan van onze eigen standaarden. Door een verruiming van de toelating vrezen zij dat de voedselveiligheid niet langer kan worden gegarandeerd en daarnaast zal de verruiming tot nog meer oneerlijke concurrentie leiden. Nederlandse boeren voldoen al jaren aan veel strengere eisen rondom hun productie dan Oekraïense boeren. Zo zijn antibiotica als groeibevorderaar hier al lange tijd verboden en werken boeren al jaren aan een verlaging van het antibioticumgebruik. De Oekraïense productiestandaard is wat betreft het gebruik van antibiotica zoveel lager dat met het geïmporteerde voedsel ook antibioticaresistente bacteriën zouden kunnen worden geïmporteerd, wat een enorm risico voor de volksgezondheid met zich meebrengt. Het is volgens deze leden onrealistisch om te verwachten dat een land in oorlog ook nog productiemethoden en -standaarden op zeer korte termijn succesvol aanpast. Deze leden vragen de Minister daarom of zij naar dit punt kijkt. Bovendien vragen zij hoe lang de transitieperiode voor Oekraïne zal zijn en of de Minister denkt dat die periode realistisch is. Hoe wordt daarnaast in de tussenliggende periode omgegaan met de risico's van import van deze producten voor de volksgezondheid en hoe worden Nederlandse boeren nu en na de transitieperiode gecompenseerd voor de oneerlijke concurrentie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de landbouw nog altijd is georganiseerd rondom intensieve productie, export en uitputting van natuur, dieren en mensen. Deze leden roepen op tot een fundamentele koerswijziging in het GLB, zodat publieke middelen voortaan alleen worden ingezet voor publieke doelen: herstel van biodiversiteit, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, gezonde bodems en een eerlijke, leefbare voedselvoorziening voor iedereen.
Toekomst GLB en groene omslag
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat het GLB zich onvoorwaardelijk moet richten op het beschermen en herstellen van natuur en klimaat, een drastische reductie van de veestapel en het stimuleren van plantaardige landbouw. Het beleid mag niet langer bestaan uit generieke inkomenssteun zonder maatschappelijke tegenprestatie en intensieve veehouderijindustrie en monoculturen moeten worden vervangen door extensieve, natuur-inclusieve en bodemvriendelijke systemen. Deze leden vragen de Minister expliciet om zich uit te spreken vóór het verbinden van GLB-middelen aan harde voorwaarden op het gebied van dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.
GLB-hervorming binnen het MFK en het risico op versnippering
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de voorgenomen hervormingen binnen het Meerjarig Financieel Kader (MFK), waarbij het landbouwbudget fors wordt verlaagd en lidstaten meer beleidsruimte krijgen via nationale partnerschapsplannen, niet mogen uitmonden in een versnipperd stelsel van nationale subsidies zonder ecologische en sociale waarborgen. Deze leden vragen de Minister hoe de regering voorkomt dat het verdwijnen van «Good Agricultural and Environmental Condition» (GLMC)-voorwaarden leidt tot verslechtering van milieuprestaties en een ongelijk speelveld binnen Europa. Ook roepen deze leden op om niet toe te geven aan lobby voor deregulering en administratieve vereenvoudiging als er risico bestaat op verzwakking van normering, handhaving en transparantie.
Technologie en dereguleringsbeleid
De leden van de PvdD-fractie vernemen dat het Deense voorzitterschap fors inzet op nieuwe technologie, biogebaseerde oplossingen en minder regels voor boeren. Deze leden vragen de Minister om kritisch te zijn op het onvoorwaardelijk stimuleren van technologische innovatie als beleidsdoel op zichzelf. Technologische oplossingen mogen niet worden gezien als excuus om destructieve landbouwpraktijken in stand te houden. De overheid moet biotechnologie, digitalisering en toelating van biologische gewasbeschermingsmiddelen steeds toetsen aan strikte criteria rond ecologie, dierenwelzijn en volksgezondheid. Hierbij moet worden voorkomen dat innovatie wordt gelijkgesteld aan meer productie en export, in plaats van structurele transitie naar een regionaal, natuurvriendelijk en diervriendelijk voedselsysteem. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop van de Minister.
Generatievernieuwing: Jongeren en vrouwen als dragers van duurzame landbouw
De leden van de PvdD-fractie onderstrepen dat vernieuwing in de landbouw alleen duurzaam kan zijn als jonge en nieuwe boeren, waaronder vrouwen, toegang krijgen tot grond, financiering, kennis en plattelandsdiensten in een sector die niet langer gebaseerd is op roofbouw of schaalvergroting. Generatievernieuwing in de landbouw mag geen verdekt beleid zijn voor voortzetting van intensieve productie, maar moet bijdragen aan structurele vergroening en sociaal rechtvaardige voedselsoevereiniteit.
Inbreukprocedures: Naleving natuur- en dierenwetgeving
De leden van de PvdD-fractie maken zich ernstig zorgen over de lopende inbreukprocedures rond plantenziekten en de Vogelrichtlijn. De Staatssecretaris dient alles op alles te zetten om de grutto en andere beschermde soorten te behouden via strikte aanpassing van landbouwpraktijken en daadwerkelijke implementatie van de Europese natuurwetgeving, niet alleen op papier maar in de praktijk.
Handelsbeleid: Voedselmarkt, EU-VS akkoord en gelijke normen
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister hoe de EU inzet op handelsakkoorden verenigt met het belang van lokale, natuurvriendelijke en diervriendelijke voedselproductie. Gunstige markttoegang voor bijvoorbeeld Amerikaanse landbouwproducten of versoepeling van Europese standaarden mag volgens deze leden niet leiden tot een «race to the bottom» voor boeren, dierenwelzijn, voedselveiligheid en ecologie. Handelsregels moeten altijd ondergeschikt zijn aan de ecologische draagkracht én sociale rechtvaardigheid. De EU mag niet via handelsbelangen haar groene transitie ondermijnen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda informele Landbouwraad te Kopenhagen, 7–9 september 2025
Kamerstuk 21 501-32-1724 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, F.M. Wiersma – 27 augustus 2025
Verslag Landbouw en Visserijraad 14 juli 2025 te Brussel en appreciatie werkprogramma Deens voorzitterschap
Kamerstuk 21 501-32-1723 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma – 26 augustus 2025