Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Milieuraad op 18 september 2025 (Kamerstuk 21501-08-1003)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D36962, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-04 13:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z13866:
- Indiener: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-07-03 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-03 12:00: Milieuraad op 18 september 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-09-10 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
Milieuraad (Kamerstuk 21501-08, nr. 1004) | ||
Nr. | VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG |
|
Vastgesteld op ……. 2025 |
||
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de minister van Klimaat en Groene Groei inzake de geannoteerde agenda van de Milieuraad op 18 september 2025 (Kamerstuk 21501-08, nr. 1004) en de het verslag van de Milieuraad van 17 juni 2025 te Luxemburg (Kamerstuk 21501-08, nr. 1003).De vragen en opmerkingen zijn op 3 september 2025 aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door hen beantwoord. |
||
Voorzitter van de
commissie, |
||
Adjunct-griffier van
de commissie, |
||
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
||
InhoudsopgaveInleiding PVV-fractie GroenLinks-PvdA-fractie BBB-fractie PvdD-fractie |
1 2 4 5 6 |
|
Inleiding De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk overleg en hebben de volgende vragen en opmerkingen. De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven over de Milieuraad. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen. De leden van de VVD-fractie danken de staatssecretaris voor de onderhavige stukken. Zij hebben op dit moment geen verdere vragen. De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en zien af van inbreng voor de Milieuraad van 18 september 2025. De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken inzake de komende Milieuraad en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben vragen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de minister van Klimaat en Groene Groei in het licht van de aankomende Milieuraad. PVV-fractie De leden van de PVV-fractie nemen kennis van de agenda, maar vragen tegelijkertijd ook of de minister rekening houdt met de principes haalbaar, betaalbaar en realistisch. De leden van de PVV-fractie verbazen zich over het feit dat de EU inclusief de Nederlandse minister weer voorop wil lopen in de klimaatdoelstellingen en vragen of Nederland zich daarmee niet de markt uit prijst. Zij vragen hoe dit voorop lopen zich verhoudt met de voorbeelden van industrieën die het niet meer zien zitten in Nederland door allerlei oorzaken. Ook vragen zij waarom er zo nodig een Europees tussendoel moet worden vastgelegd, terwijl diezelfde EU naar eigen zeggen grotendeels op koers ligt. Waar baseert de minister een sterk investeringsklimaat en een helder langetermijnperspectief op, met in het achterhoofd dat het een Europees tussendoel voor 2040 wenst vast te leggen? De leden van de PVV-fractie vragen wat dan de juiste voorwaarden zijn die bijdragen aan een open strategische autonomie, concurrentievermogen en weerbaarheid in Nederland. Zij verbazen zich dat verwezen wordt naar een brief ondertekend door 152 bedrijven en investeerders die oproepen tot een EU-emissiereductiedoel van ten minste 90% in 2040. Veel van deze ondertekenaars vallen wat deze leden betreft in de categorie slagers die hun eigen vlees keuren. Met andere woorden: zij hebben er alle belang bij dat deze EU-emissiereductiedoelstelling wordt ingevoerd. Is de minister het met deze leden eens dat dit een gevalletje is van: ‘Wij van WC-eend …’? De leden van de PVV-fractie lezen dat er voldoende beschikbaarheid van financiën dient te worden gewaarborgd. Hoeveel gaat dit grapje Nederland dan weer kosten en draagt Nederland niet al meer dan genoeg bij aan rupsje-nooit-genoeg (lees: de EU)? De leden van de PVV-fractie lezen dat er een krachtenveld in de Raad actief is, waardoor de Raad is verdeeld. Zij zijn voorstander van de principes haalbaar, betaalbaar en realistisch, wat zij al deze gehele Kamerperiode benoemen op het terrein van milieu. Deze leden vragen aan de minister of dit met het leveren van een bijdrage aan het Europese doel voor 2040 deze principes hanteert? De leden van de PVV-fractie vragen wat de EU Nationally Determined Contribution (NDC) kan betekenen en of deze indirecte gevolgen kan hebben voor Nederland, als het geen wetgevend document met nieuwe, bindende verplichtingen voor EU-lidstaten is. De leden van de PVV-fractie constateren dat voor de zoveelste keer een gesprek (Genève van 5 t/m 14 augustus) over een mondiaal juridisch bindend instrument om plasticvervuiling tegen te gaan (VN-plasticverdrag) plaatsvond. Ook nu weer is geconstateerd dat de belangen ver uit elkaar liggen. Deze leden vragen wanneer het besef binnen de EU indaalt dat je niet kan concurreren of verschillen kan overbruggen met landen die op alle fronten de middelen hebben om plastic te produceren tegen een lager energietarief, lagere loonkosten en die niet afhankelijk zijn van grondstoffen. De leden van de PVV-fractie hebben al eerder de waanzinnige tripjes benoemd in het kader van klimaat en milieu. Vanaf 1995 worden er al snoepreisjes georganiseerd en betaald door de belastingbetaler naar Dubai, Azerbeidzjan, Colombia, Zuid-Korea, Saudi-Arabië, Thailand, Namibië, Slovenië en Brazilië. Nu wordt er dwars door een beschermd deel van de Amazone een snelweg aangelegd ten behoeve van de dertigste klimaattop. En of het nog niet genoeg is, wordt de luchthaven uitgebreid, de haven vergroot voor cruiseschepen en nieuwe hotels gebouwd; allemaal voor een paar dagen kletsen over het klimaat. Deze leden zijn benieuwd of de minister de mening deelt dat dit soort gekkigheid, zoals de halve wereld rondvliegen om een paar dagen te kletsen over het klimaat en milieu, niet veel schadelijker is. De leden van de PVV-fractie lezen dat de onderhandelingsronde uiteindelijk geschorst is en dat is afgesproken om de onderhandelingen op een nader te bepalen moment voort te zetten. Voorts lezen deze leden dat de executive director van het United Nations Environment Programme (UNEP) tijdens de VN-Milieuvergadering (UNEA-7) van 8 tot en met 12 december in Nairobi te Kenia, zal rapporteren over de uitkomsten van de onderhandelingen. Deze leden vragen aan de staatssecretaris of het hieraan deelneemt en daarmee het reizende circus van snoepreisjes in stand houdt, terwijl ondertussen de penibele situatie van plastic verwerkende bedrijven in Nederland voortduurt. Deze leden hebben deze situatie meermaals aan de orde gesteld en zorgen geuit over de door de overheid gestimuleerde plastic verwerkende bedrijven, die een koploperspositie moesten hebben, wat uiteindelijk geleid heeft tot veel faillissementen in de sector. Deze leden vragen welke maatregelen de staatssecretaris neemt om hieraan een halt toe te roepen. GroenLinks-PvdA-fractie De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een aantal vragen over de wijziging van de Europese klimaatwet en het klimaatdoel voor 2040. Deze leden begrijpen dat het Europese NDC voor 2035 zal samenhangen met het doel voor 2040. Wat is hierbij de inzet van de minister? Kan de minister toelichten wat dit doel, in lijn met de wetenschap, zou moeten zijn? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook een aantal vragen over de uitvoering van het doel, zodat het 2040-doel haalbaar is. In de geannoteerde agenda schrijft de minister dat zij gaat pleiten voor een stevig uitvoeringspakket om de doelen daadwerkelijk te gaan halen. Deze leden onderschrijven dit belang. Kan de minister toezeggen dat ze hierbij inzet op het met zekerheid halen van het 2040-doel, bijvoorbeeld door te streven naar 95% reductie in 2040 of door in elk geval te pleiten voor het inzetten op de bovenkant van de bandbreedte van het klimaatdoel bij het uitwerken van wetgeving- en andere uitvoeringsplannen? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de flexibiliteit in het behalen van het 2040-doel, en dan met name over de inzet van internationale koolstofkredieten. Hoe blijft het Europese klimaatbeleid in combinatie met de inzet van internationale koolstofkredieten overeind staan? Het combineren van internationale koolstofkredieten met bijvoorbeeld het Emissions Trading System (EU-ETS) zou het huidige Europese systeem kunnen ondermijnen. Kan de minister toelichten hoe dergelijke systemen zullen worden gecombineerd en met elkaar zullen worden geïntegreerd? Krijgt elke lidstaat bijvoorbeeld een reserve? Of komt er een gedeelde Europese reserve waar bij wijze van ‘last resort’ gebruik van kan worden gemaakt? Hoe wil zij voorkomen dat lidstaten gaan afwachten tot zij uiteindelijk doelen kunnen afkopen door middel van deze kredieten? Kan de minister een toelichting geven op hoe dit eruit komt te zien? De mate waarin internationale koolstofkredieten kunnen worden ingezet is voor een groot deel afhankelijk van de systematiek die wordt gehanteerd. Kan de minister aangeven welke systematiek Nederland zou willen hanteren, en hoe zij ervoor gaat zorgen dat het aandeel koolstofkredieten zo klein mogelijk wordt gehouden? Om hoeveel kredieten zou het in totaal gaan? Onderschrijft de minister dat het systeem van koolstofkredieten op dit moment niet goed werkt, en dat het systeem aanzienlijk moet worden verbeterd om hier met Europees beleid op in te zetten? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat dit een waterdichtsysteem wordt waar niet mee gesjoemeld kan worden? Concreter: hoe gaat zij ervoor zorgen dat kredieten niet dubbel worden geteld en dat het alleen om permanente CO2-reductie gaat? Is de minister het met deze leden eens dat er moet worden ingezet op het zogeheten ‘like for like’-principe en dat het alleen mag gaan over 6.4 credits? Zo ja, gaat zij hiervoor pleiten in Europa? Tot slot vragen deze leden hoeveel dit systeem van koolstofkredieten zal gaan kosten. Kan de minister hier een indicatie van geven? Kan ze hierbij toelichten of en, zo ja, hoe deze middelen doelmatig en doeltreffend worden uitgegeven om de klimaatdoelen te halen? BBB-fractie De leden van de BBB-fractie hebben gelezen dat de Europese Commissie een nieuw EU-klimaatdoel voor 2040 voorstelt van 90% emissiereductie ten opzichte van 1990, met de mogelijkheid om 3% daarvan via internationale carbon credits te realiseren. Deze leden vragen de minister hoe dit doel zich verhoudt tot de uitvoerbaarheid in Nederland, waar het elektriciteitsnet nu al vol zit, vergunningverlening stagneert en de kosten voor burgers en bedrijven oplopen. Kan de minister toezeggen dat Nederland geen steun zal geven aan een doelstelling die niet gepaard gaat met concrete uitvoeringsoplossingen, zoals de aanpak van netcongestie, betaalbaarheid en leveringszekerheid? De leden van de BBB-fractie vragen daarnaast of de minister kan garanderen dat Nederland niet akkoord gaat met een Europese doelstelling die in de praktijk neerkomt op extra lasten en verplichtingen voor boeren, het mkb en huishoudens, terwijl grote vervuilers in derde landen buiten schot blijven. Hoe wordt geborgd dat de concurrentiepositie van onze agrarische sector en industrie niet verder verslechtert door eenzijdige Brusselse ambities? Met betrekking tot de Europese inzet voor COP30 constateren deze leden dat de EU nog geen nieuwe NDC (klimaatbijdrage) voor 2035 heeft ingediend. Deze leden vragen of de minister bereid is in Brussel te benadrukken dat Nederland pas kan instemmen met een Europese bijdrage wanneer de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid aantoonbaar zijn geregeld. Kan de minister tevens aangeven hoe de EU voorkomt dat steeds hogere financiële toezeggingen aan ontwikkelingslanden (zoals de afgesproken 300 miljard dollar per jaar na 2025) neerkomen op extra lasten voor Europese belastingbetalers? De leden van de BBB-fractie hebben voorts kennisgenomen van het opnieuw mislukken van de mondiale onderhandelingen over een plasticsverdrag. Zij vragen de staatssecretaris of de EU, in plaats van zich te verliezen in langdurige internationale trajecten die door olieproducerende landen worden geblokkeerd, niet beter kan inzetten op praktische maatregelen binnen Europa zelf. Bijvoorbeeld door de import van goedkope plastics uit China en andere landen te beperken en door te investeren in een sterke eigen recyclingsector. Hoe voorkomt de staatssecretaris dat Europese recyclers omvallen door oneerlijke concurrentie, terwijl boeren, burgers en bedrijven juist met strengere regels en hogere kosten worden geconfronteerd? De leden van de BBB-fractie vragen ten aanzien van de PFAS-restrictie hoe de staatssecretaris gaat voorkomen dat een generiek verbod leidt tot onwerkbare situaties voor essentiële sectoren, zoals de landbouw, de zorg en de maakindustrie. Kan de staatssecretaris toezeggen dat Nederland zich in Brussel hard zal maken voor een praktische aanpak met werkbare uitzonderingen en realistische termijnen, zodat bedrijven niet op slot komen te staan door regels die in de praktijk niet uitvoerbaar zijn? De leden van de BBB-fractie vragen de minister ten slotte te bevestigen dat Nederland in de Milieuraad steeds zal vasthouden aan het uitgangspunt van haalbaarheid, betaalbaarheid en nationale autonomie, en dat Brussel niet op de stoel komt te zitten van Nederlandse boeren, bedrijven en huishoudens. Partij voor de Dieren-fractie De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de wereld nog ver verwijderd is van het reductiedoel van 1,5 graden Celsius en dat het huidige beleid afkoerst op 2,6 tot 3,1 graden opwarming. De minister spreekt positief over het binnen bereik houden van de 1,5 gradendoelstelling en zegt achter de Europese doelstelling van 90% reductie in 2040 te staan. Hoe rijmt de minister de ernst van de situatie, ook voor Nederland, met de wens om een zekere mate van flexibiliteit in dat klimaatdoel op te nemen? Erkent de minister daarnaast dat door nalatigheid van opeenvolgende kabinetten de opgave van het halen van de 1,5 gradendoelstelling vele malen moeilijker is geworden, terwijl de urgentie om te handelen alleen maar groter is? Deelt de minister daarnaast de opvatting dat het beste moment om klimaatneutraal te worden gisteren was? Is de minister, gezien de recente verontrustende berichten over de verzwakkende golfstroom die de zeespiegelstijging in Nederland versnelt, en gezien de talloze bosbranden deze zomer, het met deze leden eens dat de veiligheid van inwoners gediend is bij een ambitieuzer pad naar klimaatneutraliteit in 2040? Zo ja, wat gaat de minister hiervoor doen? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de minister of zij hun analyse deelt dat het voorstel om 3% van de doelstelling te halen via carbon credits niet in lijn is met het principe dat landen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen historische uitstoot. Hoe reageert de minister op de kritiek van de Europese Adviesraad van Klimaatwetenschappers dat het strategischer en eerlijker is om beschikbare middelen binnenlands te investeren in de uitrol van schone technologie, in plaats van geld weg te sluizen via carbon credits? Kan de minister toezeggen dat zij zich er in de Milieuraad voor gaat inzetten om CO2-compensatie niet mee te nemen in het officiële klimaatdoel van Europa? Kan de minister verder toezeggen dat ze in de Milieuraad zal pleiten voor een klimaatdoel in EU’s officiële klimaatplan dat in lijn is met de 1,5 graden? En voor een extra tussendoelstelling in 2035? En kan zij bij de Milieuraad ook pleiten voor een afbouwplan voor fossiele brandstoffen? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat steeds opnieuw rapporten verschijnen die bevestigen hoe schadelijk PFAS, de zogenaamde ‘forever chemicals’, zijn voor onze gezondheid (kanker, vruchtbaarheidsproblemen, leverschade, immuunstoornissen) en de leefomgeving. Zo ook deze zomer nog in artikelen van Follow the Money1. Het is goed dat Nederland zich in Europa opstelt als een van de aanjagers van een PFAS-verbod. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat een Europees verbod er op zijn vroegst eind 2026 komt, en waarschijnlijk nog later, mede door de intensieve lobby van de industrie. Ook is nog onduidelijk hoe het verbod er precies uit komt te zien. In de laatste REACH-update worden verschillende opties voor het verbod besproken. Klopt het dat in alle opties trifluorazijnzuur (tfa) ook volledig wordt verboden? Optie 1 voorziet in een volledige ban, uitgezonderd strikt essentiële toepassingen. Optie 2 laat ruimte voor uitstel tot 2039 of zelfs voor permanent gebruik in bepaalde sectoren. Erkent de staatssecretaris dat optie 1 de enige wenselijke uitkomst zou zijn, zeker omdat er inmiddels voldoende alternatieven beschikbaar zijn? Gaat Nederland zich ook actief inzetten om optie 1 te bereiken? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de vorige bewindspersonen van IenW hebben aangegeven een nationale ban te overwegen, als Europa te traag handelt. Deze leden steunen die keuze. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat een Europees verbod pas vanaf 2026 veel te laat komt, omdat zo nog jarenlang schadelijke en niet-afbreekbare chemicaliën zich in onze leefomgeving en lichamen kunnen ophopen? En deelt de staatssecretaris de mening dat de volksgezondheid beter beschermd wordt door eerder nationale restricties op PFAS in te voeren? Zo ja, welke stappen wil de staatssecretaris gaan zetten? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken tot slot op dat er een grote groep Nederlandse drinkwaterbedrijven is die zich zorgen maakt om de hoge concentraties lithium in de Rijn en oproept tot een Europese kwaliteitsnorm. Kan de minister van Infrastructuur en Waterstaat toezeggen dat hij gaat pleiten voor met spoed een Europese kwaliteitsnorm? Zo ja, hoe gaan ze dit oppakken? |
||
II Reactie van de bewindspersonen |
||
Follow The Money, ‘Ons water wordt vervuild door pfas, maar de chemische industrie houdt strengere regels tegen’, 8 juli 2025 (https://www.ftm.nl/artikelen/met-de-pfas-vervuiling-in-nederland-komt-het-nooit-meer-goed?share=0Z4L68XOLk4B9iRVshM%2BX4qc2p%2BRlPER6uJIvqhQyTeK0u%2FoCzYcn4bHR2XiLw%3D%3D) en Follow The Money, ‘Met de pfas-vervuiling in Nederland komt het nooit meer goed’ 14 juli 2025 (https://www.ftm.nl/artikelen/met-de-pfas-vervuiling-in-nederland-komt-het-nooit-meer-goed?share=0Z4L68XOLk4B9iRVshM%2BX4qc2p%2BRlPER6uJIvqhQyTeK0u%2FoCzYcn4bHR2XiLw%3D%3D)↩︎