Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Onderwijsraad 11-12 september 2025 (Kamerstuk 21501-34-441)
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D37040, datum: 2025-09-04, bijgewerkt: 2025-09-04 11:43, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z15694:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-03 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-04 10:00: Informele OJCS-Raad (Onderwijs) d.d. 11-12 september 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-11 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld d.d. …
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 1 september 2025 inzake de geannoteerde agenda informele Onderwijsraad 11-12 september 2025 (onderwijs) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 441) en d.d. 16 juni 2025 inzake verslag van de OJCS-Raad voor de onderdelen onderwijs en cultuur van 12 en 13 mei 2025 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 440).
Bij brief van ... heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie
Bosnjakovic
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
II Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de beleidsdebatten van de formele OJCS-Raad d.d. 12 en 13 mei 2025 en van de geannoteerde agenda voor de informele Onderwijsraad van 11 – 12 september 2025. Deze leden hebben nog een enkele vraag.
Geannoteerde agenda 11 – 12 september 2025
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie juichen het van harte toe dat het mbo1 tijdens de komende informele bijeenkomst centraal wordt gesteld. Deze leden vinden het van groot belang dat de rechtspositie van mbo-studenten en de ter beschikking staande mogelijkheden voor professionele en persoonlijke ontplooiing gelijkwaardig is aan die van ho2- en wo3-studenten. Zij vragen de minister precies te analyseren in hoeverre daarvan in nationaal en EU-verband sprake is, en zo nee, welke concrete verbeteringen geboekt moeten worden. Lukt het mbo-studenten bijvoorbeeld onder alle omstandigheden om gebruik te maken van uitwisselingsprogramma’s? Worden stages in de EU over en weer erkend door mbo-instellingen? Kwalificeren EU-mbo-opleidingen onder alle omstandigheden voor de EU-arbeidsmarkt? In dit verband verbaast het deze leden nogal dat de doelstellingen uit de Raadsaanbeveling beroepsonderwijs uitgaat van de bescheiden doelstellingen dat slechts 82 procent van de afgestudeerden aan het beroepsonderwijs kort na het afstuderen de arbeidsmarkt op kan en om te streven naar 60 procent van de leerlingen die tijdens hun opleiding gebruik moet kunnen maken van leermobiliteit. Waarom niet streven naar maximale toegang tot de arbeidsmarkt en leermobiliteit, zo vragen deze leden.
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie in hoeverre het in andere landen lukt om mbo-studenten een eerlijke stagevergoeding te betalen. Deze leden zien grote verschillen tussen landen. In Frankrijk is er sprake van een wettelijke verplichte stagevergoeding, terwijl er in Nederland voornamelijk mbo-studenten helemaal niets krijgen. Deze leden vragen hoe het staat met de Europese richtlijnen op dit gebied, om alle mbo-studenten in Europa te voorzien van een eerlijke vergoeding.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven van harte de resolutie van het Europees Parlement (2024) voor de erkenning van het beroepsonderwijs als gelijkwaardig aan een academische studie. Deze leden horen graag hoe het kabinet zich verhoudt tot het doel voor een gelijkwaardige positie van het mbo ten opzichte van academische opleidingen. Daarnaast horen deze leden graag hoe op nationaal en Europees niveau invulling wordt gegeven aan deze gelijkwaardigheid en welke prioriteiten worden gegeven bij de totstandkoming en uitvoering van de Herning-verklaring.
Breder zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de uitkomsten van het Kopenhagenproces, waarmee binnen de EU sinds 2002 gewerkt wordt aan versterking van Europese samenwerking in het beroepsonderwijs. Kan de minister voorzien in een weergave van de sinds 2002 geboekte resultaten? Deze leden vragen voorts in hoeverre de ervaringen met dit versterkingsproces leiden tot ambitieuze doelstellingen voor de komende jaren, waarin de Herning-verklaring richting moet geven aan versterking van de positie van het beroepsonderwijs in de EU. Welke concrete doelstellingen en welke beleidsmaatregelen kunnen de komende tijd verwacht worden?
Verslag formele raad 12 – 13 mei 2025
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Raadsconclusies inzake het ondersteunen van jonge kunstenaars en van het rechtskader voor audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten. Deze leden zijn benieuwd naar de stand van zaken rond de voorgenomen investeringen in het Creative Europe programma. Wat is momenteel te zeggen over de financiële ruimte voor dit programma? Daarnaast horen deze leden graag over de ontwikkeling van het Europees Cultuur Kompas; welke initiatieven zijn inmiddels genomen om dit idee te concretiseren?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele OJCS-Raad van 11 en 12 september 2025 en hebben daarover nog enkele vragen.
Vaardigheidsunie
De leden van de VVD-fractie delen de ambitie van het kabinet om het mbo in Nederland te versterken, maar blijven kritisch kijken naar eventuele toenemende Europese bevoegdheden op dit onderwerp. Zo lezen deze leden over het voornemen van de Commissie om met de zogeheten Vaardigheidsunie tekorten aan vaardigheden en mismatches op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Zij vragen in hoeverre de Vaardigheidsunie past in de reeds bestaande inzet van de minister om de problemen waar het beroepsonderwijs mee kampt op te lossen. Zij vragen de minister voorts of andere lidstaten met dezelfde problematiek dan wel arbeidsmarktkrapte kampen en of zij vergelijkbare beleidsmaatregelen als Nederland nemen.
Ook lezen de leden van de VVD-fractie over de wens van de Commissie om gezamenlijke Europese studieprogramma’s te stimuleren waarbij de mogelijkheid tot een Europees diploma wordt verkend. Deze leden zijn blij met de terughoudende houding van het kabinet ten aanzien van Europese diplomalabels en vragen wat de inzet van de minister gaat zijn in het gesprek over dit onderwerp. Ook vragen deze leden de minister te reflecteren op de in de brief genoemde individuele leerrekeningen. Gaat het hierbij in Nederlandse context om subsidieregelingen voor professionele ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de SLIM-regeling4? Wat zou de ondersteuning van de Commissie hierbij inhouden?
Herning-verklaring
De leden van de VVD-fractie lezen over de Herning-verklaring over aantrekkelijk en inclusief beroepsonderwijs en lezen voorts dat in bovengenoemde verklaring de ambitie is opgenomen dat in 2030 minstens 12 procent van de vocational education and training (VET)-studenten en -docenten internationale leerervaring opdoet. Kan de minister aangeven hoe zij voorkomt dat dergelijke Europese doelstellingen druk zetten op Nederlandse onderwijsinstellingen om deel te nemen, ook als dat niet past bij hun eigen studentenpopulatie of onderwijsaanbod?
De leden van de VVD-fractie vragen de minister naar de huidige stand van zaken van internationalisering in het mbo. Deze leden vragen of de internationale mobiliteit onder Nederlandse mbo-studenten hoog is en of Nederland veel internationale mbo-studenten ontvangt. Als dat het geval is, in welke studierichtingen is dat dan? Deze leden vragen voorts hoe dit zich verhoudt tot het internationaliseringsbeleid van het kabinet.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele OJCS-Raad (Onderwijs) d.d. 11-12 september 2025 en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie lezen in de geannoteerde agenda over grote ambities in Europees verband om een forse internationaliseringsslag in het mbo te bewerkstelligen, onder meer door studentenmobiliteit tussen lidstaten te bevorderen. Hoewel deze leden het belang hiervan onderstrepen in het licht van structurele tekorten op de Europese arbeidsmarkt, mogen de bredere maatschappelijke gevolgen van vergaande internationalisering en mobiliteit niet uit het oog worden verloren. Of, en in welke mate, verdere stappen moeten worden genomen om internationalisering en mobiliteit te bevorderen, hangt in belangrijke mate af van deze bredere gevolgen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de situatie in Nederland dit duidelijk laat zien; het Engels is steeds meer gaan domineren in het hoger onderwijs en de instroom van studenten uit andere lidstaten fors is toegenomen – met alle gevolgen van dien. Denk aan groeiende tekorten op de woningmarkt en veel meer studenten die opeens aanspraak kunnen maken op studiefinanciering en tegen het gesubsidieerde wettelijke tarief relatief voordelig kunnen studeren.
Het verbaast de leden van de NSC-fractie dat over deze bredere maatschappelijke gevolgen met geen woord wordt gerept in de geannoteerde agenda en de Nederlandse inbreng in het bijzonder. Deze leden vragen hoe dit komt. Is de minister het met deze leden eens dat de Europese discussie over verdere internationalisering van het mbo-onderwijs alleen mag plaatsvinden als deze bredere maatschappelijke gevolgen daarbij ook in overweging worden genomen? Kan de minister deze leden toezeggen dat zij hierop bij haar Europese gesprekspartners zal aandringen? Kan de minister toezeggen dat zij de inzet van voormalig minister Bruins voortzet om in Europees verband tot een gelijker speelveld te komen als het gaat om de publieke baten en lasten die met internationalisering gepaard gaan, bijvoorbeeld door betere Europese regelgeving voor de aanspraak op studiefinanciering, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van BBB-fractie constateren dat de Europese Commissie inzet op een Vaardigheidsunie en een gemeenschappelijke onderwijsruimte. Deze leden pleiten voor behoud van nationale onderwijsvrijheid en een focus op basisvaardigheden. Hoe waarborgt de minister dat de Nederlandse autonomie in het onderwijs behouden blijft binnen de Europese onderwijsruimte? Is de minister bereid om bij de verdere uitwerking van de Vaardigheidsunie expliciet aandacht te vragen voor basisvaardigheden zoals taal, rekenen en digitale geletterdheid, zo vragen deze leden.
II Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap