[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Bikker en Ceder over de berichten 'Joodse studenten voelen zich onveilig en buitengesloten op UvA en VU: "De universiteit adviseerde me niet meer te komen"' en 'Antisemitisme drijft leerlingen naar Joodse scholen: "Kinderen bedekken hun keppeltje met een pet"

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D37287, datum: 2025-09-04, bijgewerkt: 2025-09-08 12:23, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-3018).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z14661:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3018

Vragen van de leden Bikker en Ceder (beiden ChristenUnie) aan de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten «Joodse studenten voelen zich onveilig en buitengesloten op UvA en VU: «De universiteit adviseerde me niet meer te komen»» en «Antisemitisme drijft leerlingen naar Joodse scholen: «Kinderen bedekken hun keppeltje met een pet»» (ingezonden 14 juli 2025).

Antwoord van Minister Hermans (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2880.

Vraag 1

Hoe luidt uw reactie op de berichten «Joodse studenten voelen zich onveilig en buitengesloten op UvA en VU: «De universiteit adviseerde me niet meer te komen»» en «Antisemitisme drijft leerlingen naar Joodse scholen: «Kinderen bedekken hun keppeltje met een pet»»?12

Antwoord 1

Onderwijsinstellingen moeten voor alle leerlingen en studenten een veilige plek bieden. Ik vind het dan ook verschrikkelijk om te horen dat er leerlingen en studenten zijn die zich niet veilig voelen. Vanuit mijn ministerie zijn verschillende gesprekken gevoerd met betrokkenen. De verhalen uit deze gesprekken, en ook de verhalen uit het artikel, grijpen mij aan. Dit geldt ook voor de onderwijsinstellingen. Zij werken dagelijks aan de veiligheid van hun leerlingen en studenten.

Vraag 2

Herkent u de genoemde berichten uit het funderend onderwijs? Zo ja, meent u dat de maatregelen uit de Strategie Bestrijding Antisemitisme voldoende zijn en welke extra stappen bent u bereid te nemen?

Antwoord 2

De Inspectie van het Onderwijs ontvangt beperkt signalen van antisemitische incidenten in het funderend onderwijs. Wanneer dergelijke signalen binnenkomen, beoordeelt de inspectie de situatie en onderneemt zij actie.

Uit een recente peiling naar ondersteuningsbehoeften van docenten bij het lesgeven over de Holocaust3 blijkt dat, wanneer het gaat over beladen actuele thema’s zoals het conflict tussen Israël en Gaza, docenten aangeven meer behoefte te hebben aan ondersteuning. Hiervoor zijn onder andere middelen beschikbaar via de subsidieregeling Schurende Gesprekken en via de amendementen-Ceder.4 In het najaar van 2025 ontvangt uw Kamer een voortgangsrapportage van het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie. Hierbij zal ook worden ingegaan op mogelijke vervolgacties naar aanleiding van de uitkomsten van de peiling. Wij houden scherp in de gaten of verdere actie nodig is, en staan open voor aanvullende stappen als daar aanleiding toe is.

Vraag 3

Heeft u in beeld in hoeverre de handreiking «omgaan met antisemitische incidenten» wordt opgevolgd en bent u bereid dat in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Mijn ministerie wijst scholen actief op de handreiking en hun zorgplicht ten aanzien van sociale veiligheid. Het is echter wel de verantwoordelijkheid van scholen om te zorgen voor een veilig schoolklimaat, en zij staan vrij in het gebruik van instrumenten zoals de handreiking «Omgaan met antisemitische incidenten». Het Ministerie van OCW monitort het gebruik van de handreiking daarom niet en is ook niet voornemens dit afzonderlijk in kaart te brengen.

Daarnaast zal het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs, dat naar verwachting op 1 augustus 2026 in werking treedt, de zorg voor sociale veiligheid op school versterken. Onder meer via een verplichte incidentenregistratie en evaluatie van het veiligheidsbeleid. Ook worden scholen verplicht een interne en externe vertrouwenspersoon aan te wijzen waar leerlingen, ouders en personeel terecht kunnen als zij onveiligheid ervaren.

Vraag 4

Herkent u de genoemde berichten uit het hoger onderwijs? Zo ja, meent u dat de maatregelen uit de Strategie Bestrijding Antisemitisme voldoende zijn? Zo ja, welk effect ziet u dan? Zo nee, welke extra stappen bent u bereid te nemen en spreekt u hierover met Joodse studenten en medewerkers?

Antwoord 4

Uit gesprekken die vanuit mijn ministerie gevoerd worden met Joodse studenten en medewerkers blijkt dat een deel van hen zich niet (altijd) veilig voelt op de onderwijsinstelling. Deze verhalen raken mij. Ook de betrokken instellingen geven aan de verhalen te herkennen en te werken aan een veilige werk- en leeromgeving voor alle studenten en medewerkers. Dit lichten zij toe in een brief die is bijgevoegd bij een Kamerbrief over veiligheid op hogescholen en universiteiten, die op 3 juli jl. aan uw Kamer is verzonden.5 Zo hebben zij huisregels en gedragscodes opgesteld, waarin zij duidelijk maken welk gedrag onacceptabel is en welke consequenties er aan dergelijk gedrag zijn verbonden. Ook zijn op alle instellingen meld- en klachtvoorzieningen beschikbaar voor studenten en medewerkers, waarvan de professionals achter deze voorzieningen periodiek worden bijgeschoold over relevante onderwerpen, waaronder antisemitisme.

Daarnaast lopen er momenteel vanuit de nationale Strategie Bestrijding Antisemitisme verschillende acties vanuit mijn ministerie in het kader van antisemitismebestrijding. Zo wordt er gewerkt aan handreikingen voor vertrouwenspersonen, docenten en leidinggevenden over het herkennen van en omgaan met antisemitisme. De eerste handreiking voor vertrouwenspersonen

verschijnt zeer binnenkort. Ook wordt in het onderzoek naar klacht- en meldvoorzieningen in het hoger onderwijs tevens gekeken naar de omgang met klachten over en meldingen van antisemitisme. Dit onderzoek ontvangt uw Kamer dit najaar, vergezeld van een beleidsreactie.

Op 5 juli jl. is een brief naar uw Kamer gestuurd over de voortgang van de Strategie Bestrijding Antisemitisme.6 Aangezien de maatregelen uit de nationale Strategie Bestrijding Antisemitisme nog in uitvoering zijn is het te vroeg om uitspraken te doen over de effectiviteit ervan. De Taskforce Antisemitismebestrijding werkt momenteel aan gerichte voorstellen voor maatregelen ten behoeve van de veiligheid van Joden, in het bijzonder de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers op hogescholen en universiteiten. De Taskforce komt begin 2026 met een advies. Als er extra maatregelen nodig zijn om de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers te borgen, ben ik uiteraard bereid die te nemen.

Vraag 5

Deelt u de constatering dat we nu zien dat de (sociale) veiligheid van studenten en medewerkers nu vaak lijdt onder het mom van academische vrijheid? Zo ja, hoe wilt u beide op universiteiten bewaken?

Antwoord 5

Ik vind het belangrijk dat de term «academische vrijheid» niet gebruikt wordt als mantel om onacceptabel gedrag te vergoelijken. Universiteiten en hogescholen bieden een uitzonderlijke plek voor debat en dialoog over verschillende levensovertuigingen, meningen, culturen en wereldbeelden die passen bij de academische omgeving. Die ruimte wordt nadrukkelijk begrenst door de wettelijke kaders en academische waarden. Het mag nooit leiden tot onveiligheid. Dit geldt ook voor demonstraties en protestacties.

De colleges van bestuur van universiteiten en hogescholen spannen zich dagelijks in om hun verantwoordelijkheid voor de organisatie en continuïteit van het primaire proces in een veilige leer- en werkomgeving waar te maken. In de praktijk komen zij hierbij voor lastige dilemma’s te staan wanneer het evenwicht moet worden gevonden tussen het demonstratierecht, de academische vrijheid7 en de continuïteit van onderwijs en onderzoek in een veilige leer- en werkomgeving. In de eerdergenoemde Kamerbrief over veiligheid op universiteiten en hogescholen en de daarbij bijgevoegde brief van de koepels wordt aangegeven op welke wijze OCW en de instellingen zich inzetten om de veiligheid op de instellingen te (blijven) borgen.8 Door het stellen van heldere regels, waaronder de gezamenlijke «Richtlijn protesten»9, en deze te handhaven, de inzet van onder andere risicogericht toegangsbeleid, en inzet op verbetering van de informatiedeling tussen instellingen en lokale driehoek, zie ik dat de weerbaarheid van instellingen tegen verstoringen het afgelopen jaar is verhoogd.

Vraag 6

Ziet u dat juist (de toegankelijkheid van) het onderwijs, waarbij kritisch denken centraal staat, onder druk komt te staan en hoe wilt u de toegankelijkheid beter borgen?

Antwoord 6

Toegankelijkheid betekent dat iedereen die hiertoe gekwalificeerd is, de kans moet hebben om een hogeschool of universiteit met succes te betreden en te doorlopen zonder dat er sprake is van formele of informele factoren die dat belemmeren. Als studenten zich niet thuis of veilig voelen op een opleiding, dan kan dit de informele toegankelijkheid onder druk zetten. Sociale veiligheid is een belangrijke randvoorwaarde om dit te voorkomen. Daarom werk ik aan een wettelijke zorgplicht voor instellingen om deze sociale veiligheid te waarborgen. Daarnaast vind ik het belangrijk om te noemen dat het onderwijs bij uitstek een plek moet zijn waar diverse perspectieven aan bod moeten kunnen komen. Ik verwacht van instellingen dat zij hier ruimte aan geven in een setting die veilig voelt voor iedereen en hierover blijvend het gesprek voeren met studenten. Ik zie dat instellingen zich hiervoor inzetten.

Vraag 7

Wat vindt u ervan dat de hogescholen en universiteiten de ervaren veiligheid van Joodse studenten en medewerkers niet expliciet willen meenemen en zijn Joodse studenten en medewerkers het met dit standpunt eens?

Antwoord 7

Uit de gesprekken die gevoerd zijn vanuit mijn ministerie met de instellingen blijkt dat zij de ervaren sociale veiligheid van Joodse studenten en medewerkers uiterst serieus nemen en stappen zetten om deze zoveel mogelijk te borgen. In de eerdergenoemde brief van de koepelorganisaties wordt uiteengezet welke acties de instellingen hiertoe ondernemen.10

De instellingen geven wel aan dat zij de ervaren veiligheid van Joodse studenten en medewerkers niet afzonderlijk monitoren. Instellingen registreren religie wegens privacy redenen niet. Bovendien geven de koepels aan dat het navragen van de afkomst/religie een afschrikwekkende en polariserende werking kan hebben. Ik begrijp de bezwaren en gevoeligheden rond het registreren van religie en antisemitisme. Tegelijkertijd vind ik het van belang dat instellingen goed zicht hebben op wat er speelt op het vlak van sociale veiligheid, discriminatie en racisme, zodat beleid op dit vlak verbeterd kan worden. Ik neem dit daarom mee in de uitwerking van een wettelijke zorgplicht veiligheid. Ik ga hierbij na of het mogelijk en wenselijk is om een registratieplicht voor bepaalde incidenten en hun aard, bijvoorbeeld antisemitisme, toe te voegen.

Ook zal ik in gesprekken met de Joodse studenten en medewerkers nagaan hoe zij aankijken tegen de bezwaren en gevoeligheden rond het registreren van antisemitisme enerzijds, en het belang van de registratie anderzijds. Ik heb er daarnaast vertrouwen in dat de instellingen zich hard maken voor het borgen van de veiligheid en in gesprek blijven met studenten en medewerkers binnen hun instelling over hoe zij dit zo goed mogelijk kunnen doen.

Vraag 8

Acht u het van belang om bij specifieke groepen studenten de ervaren veiligheid te monitoren, zoals dat bijvoorbeeld ook gebeurt bij de landelijke veiligheidsmonitor po/vo waarbij het gevoel van veiligheid bij lhbti-leerlingen en personeel wordt meegenomen en vindt u deze methodiek werken?

Antwoord 8

In de Landelijke Veiligheidsmonitor (hierna: LVM) wordt, daar waar methodologisch mogelijk, inzicht gegeven in de veiligheid van specifieke doelgroepen. In lijn met de toezegging van de Staatssecretaris verkent OCW op dit moment welke kwetsbare doelgroep(en) we specifiek in het oog zouden moeten hebben bij de toekomstige LVM.11 Daarbij wordt ook gekeken naar de haalbaarheid om deze specifieke groepen zichtbaar te maken in de monitor, gegeven de grootte van de doelgroep(en) en dus het verwachte aantal leerlingen op een school dat tot die doelgroep(en) behoort. Dat brengt mogelijk methodologische beperkingen met zich mee, want het kan betekenen dat gegevens herleidbaar zijn naar individuele leerlingen. Dat vergt dus een zorgvuldige afweging van onder meer het belang van een LVM, de methodologische vereisten en de rechten van de betrokken leerlingen. De uitkomsten van deze tweede verkenning worden verwerkt in de LVM vanaf 2027.

In het hbo en wo hebben de instellingen in het Bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap 2022 toegezegd een monitor van ervaren sociale veiligheid te ontwikkelen.12 Een eerste analyse, inclusief verkenning naar mogelijkheden voor structurele monitoring, is voor de zomer met mijn ambtsvoorganger gedeeld. Ik ga in gesprek met de koepelorganisaties VH en UNL om verdere opvolging hiervan te bespreken. Hoewel ik van mening ben dat het belangrijk is dat de monitor er op korte termijn komt, is het ook belangrijk dat zorgvuldig wordt gekeken naar de invulling van de monitor, ook in relatie tot de begrenzingen die er zijn vanuit privacywetgeving.

Vraag 9

Welke oplossingsrichtingen worden aangedragen door Joodse (onderwijs)organisaties, ouders en studenten voor de sociale veiligheid in het funderend onderwijs en hoger onderwijs en op welke manier wordt er opvolging gegeven aan deze adviezen?

Antwoord 9

Joodse (onderwijs)organisaties, ouders en studenten benadrukken in gesprekken met hen het belang van een veilige en inclusieve leeromgeving waarin antisemitisme actief wordt bestreden en begrip voor Joods leven en cultuur wordt vergroot. Ze geven aan dat de recente onrust rond het conflict in Israël en de Palestijnse gebieden een directe invloed heeft op het veiligheidsgevoel van Joodse leerlingen en studenten. Hun inbreng wordt meegenomen in de beleidsvorming.

In het funderend onderwijs worden naast het algemene veiligheidsbeleid verschillende gerichte beleidsmaatregelen ingezet, waaronder: het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie, dat zich richt op het vergroten van kennis en bewustwording over de Holocaust; de Nationale Strategie Antisemitismebestrijding 2024–2030, die voorziet in structurele financiering en ondersteuning van docenten, en projecten stimuleert die kennismaking met het Joodse leven bevorderen en de Amendementen Ceder c.s., waarmee extra middelen beschikbaar worden gesteld voor de professionalisering van docenten, gericht op het beter omgaan met maatschappelijk gevoelige thema’s zoals antisemitisme.

In het hbo en wo worden verschillende acties ondernomen. In de eerdergenoemde Kamerbrief over de veiligheid op universiteiten en hogescholen, wordt ingegaan op alle lopende initiatieven om de (sociale) veiligheid van Joodse studenten en medewerkers in het hoger onderwijs te verbeteren.13 Mijn ministerie betrekt Joodse studenten en medewerkers bij de ontwikkeling van diverse maatregelen, bijvoorbeeld bij de totstandkoming van de eerder genoemde handreikingen. Verder neemt de Taskforce Antisemitismebestrijding ook het perspectief van Joodse studenten en medewerkers mee in de voorstellen die zij zullen doen. Als er extra maatregelen nodig zijn om de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers te borgen, ben ik uiteraard bereid die te nemen.

Vraag 10

Verwacht u dat een dienst Geestelijke Verzorging waarin verschillende denominaties zijn vertegenwoordigd zou kunnen bijdragen aan het mentale welzijn en sociale veiligheid van studenten, juist als het gaat om identiteitsgerelateerde problematiek, zoals antisemitisme, discriminatie en polarisatie? Zo ja, bent u bereid om in overleg met (studenten)organisaties hier een pilot voor uit te werken?

Antwoord 10

De verantwoordelijkheid voor een sociaal veilige leer- en werkomgeving ligt bij de onderwijsinstellingen zelf, waarbij wij hen op verschillende manieren faciliteren en ondersteunen zoals via het programma sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap. Ik zie dat de instellingen deze verantwoordelijkheid ook nemen.

Vraag 11

Ziet u trends in de aantallen Joodse studenten aan hoger onderwijsinstellingen, acht u het aannemelijk dat Joodse studenten meer in het buitenland gaan studeren en minder aan Nederlandse universiteiten en hogescholen en heeft u in beeld of dit aantal is toe- of afgenomen?

Antwoord 11

Instellingen registreren de religie van hun studenten niet. Ik beschik dan ook niet over deze gegevens en kan geen beeld voor u schetsen. Uit gesprekken met de instellingen en de Joodse gemeenschap heeft mijn ministerie dergelijke signalen tot nu toe niet ontvangen.

Vraag 12

Deelt u de mening dat Joodse kinderen, jongeren en studenten vrij naar school of studie moeten kunnen gaan in heel Nederland? Zo ja, wanneer bent u volgend jaar tevreden en wat is daar nog voor nodig?

Antwoord 12

Ja, die mening deel ik. Alle leerlingen en studenten, ongeacht hun religie, afkomst of andere persoonskenmerken, vrij en veilig onderwijs kunnen volgen. Daarbij is het helaas zo dat 100% veiligheid niet bestaat. Er zullen altijd veiligheidsrisico’s blijven bestaan. Het gaat erom dat we doen wat in ons vermogen ligt om de veilige leer- en werkomgeving voor alle leerlingen, studenten en medewerkers op de onderwijsinstellingen zo goed mogelijk te borgen. Hier werken de instellingen en OCW blijvend aan. In de beantwoording op de voorgaande vragen ben ik hierop ingegaan.


  1. Het Parool, 5 juli 2025, Joodse studenten voelen zich onveilig en buitengesloten op UvA en VU: «De universiteit adviseerde me niet meer te komen» (https://www.parool.nl/topverhalen/joodse-studenten-voelen-zich-onveilig-en-buitengesloten-op-uva-en-vu-de-universiteit-adviseerde-me-niet-meer-te-komen~b9657851/)↩︎

  2. Reformatorisch Dagblad, 10 juli 2025, Antisemitisme drijft leerlingen naar Joodse scholen: «Kinderen bedekken hun keppeltje met een pet» (https://www.rd.nl/artikel/1114019-antisemitisme-drijft-leerlingen-naar-joodse-scholen-kinderen-bedekken-hun-keppeltje-met-een-pet)↩︎

  3. Kamerbrief bij rapporten Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  4. Kamerstuk 36 410 VIII,nr. 53 (2024) en 36 600 VIII, nr. 67 (2025)↩︎

  5. Kamerstuk 2024-2025, 29 240, nr. 175↩︎

  6. Kamerstuk 2024–2025, 30 950, nr. 462↩︎

  7. Kamerstuk 2024–2025, 31 288, nr. 1202↩︎

  8. Kamerstuk 2024-2025, 29 240, nr. 175↩︎

  9. Zie: https://www.universiteitenvannederland.nl/actueel/nieuws/universiteiten-en-hogescholen-publiceren-gezamenlijke-richtlijn-voor-protesten↩︎

  10. Kamerstuk 2024-2025, 29 240, nr. 175↩︎

  11. TZ202405-040 in het debat van 15 mei 2024↩︎

  12. Kamerstuk 2024–2025, 31 288, nr. 969↩︎

  13. Kamerstuk 2024-2025, 29 240, nr. 175↩︎