36800-IX Verslag houdende een lijst van vragen inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026
Lijst van vragen
Nummer: 2025D40927, datum: 2025-09-22, bijgewerkt: 2025-10-01 09:16, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z15697:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-17 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-22 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-25 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-10-01 10:45: Algemene Financiële Beschouwingen (inclusief begroting Financiën (36 800-IXB) en begrotingsstaat Nationale Schuld (36 800-IXA)) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2025-10-02 14:30: Algemene Financiële Beschouwingen (inclusief begroting Financiën (36 800-IXB) en begrotingsstaat Nationale Schuld (36 800-IXA)) (antwoord 1e termijn + rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026 (Kamerstuk 36 800-IX).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Steur
Nr | Vraag |
---|---|
1 | Waarom blijven de waardes ondermaats bij de afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn? |
2 | Waarom blijven de waardes ondermaats bij de afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn ? |
3 | Binnen de Douane is de daling in de inhuur van externen zichtbaar. Hoe verklaart u de omslag qua personeelsbeleid? |
4 | Hoe komt het dat er in 2024 verplichtingen zijn aangegaan van € 3.535.155.000, maar in de begroting voor 2025 is opgenomen € 10.133.350.000? Hoe verklaart u dit verschil tussen gerealiseerd en geraamd? |
5 | Zijn er plannen voor de verdere digitalisering van schatkistbankieren en het onderzoeken van het uitgeven van eigen IBAN-nummers voor het Rijk? |
6 | Welke stappen worden er in 2026 gezet om de rapportagelasten voor financiële instellingen te verminderen? |
7 | Wanneer is de volgende periodieke rapportage over het kasbeheer van het Rijk gepland, en welke beleidsopties zullen daarin worden onderzocht? |
8 | In Figuur 1 en 2 staat dat de totale geraamde uitgaven voor hoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) in 2026 € 23.890,6 miljard bedragen, tegenover geraamde ontvangsten van € 251.963,6 miljard. Klopt het dat deze bedragen de totalen uit de begroting voor 2026 zijn? Kunt u aangeven hoe deze uitgaven en ontvangsten zich verhouden tot de begrotingsontwikkeling over de meerjarenraming, en welke grote mutaties daarin optreden? |
9 | Welke stappen worden gezet om het moderniseren van de ICT-systemen bij de Belastingdienst te versnellen? Welke onorthodoxe maatregelen zijn genomen of overwogen? |
10 | Kan verder uitgesplitst worden waar de extra middelen voor 'Toeslagen Herstel' voor bedoeld zijn? |
11 | Wordt verwacht dat ASN Bank ook in komende jaren geen dividend uitkeert? |
12 | Waarom is gekozen om in het geheel geen verwachte ontvangsten voor CBAM op te nemen in de begroting vanaf 2028? Is dit een waarschijnlijke uitkomst van onderhandelingen? |
13 | Welk niveau van begrotingsreserve wordt wenselijk geacht voor exportkredietverzekeringen? |
14 | Wat is het gemiddelde rentepercentage dat wordt betaald over de staatsschuld in 2025 en 2026? |
15 | In Tabel 20 staat dat de gemiddelde leverage ratio van Nederlandse banken in 2024 5,7% is en de gemiddelde CET1-ratio 15,8%. Deze waarden liggen ruim boven de wettelijke minima van respectievelijk 3–3,5% en de Europese eisen. Hoe beoordeelt u deze bufferhoogten in het licht van financiële stabiliteit? Is hieruit af te leiden dat de banken voldoende robuust zijn, en leidt dit tot beleidsmatige aanpassingen of juist versoepelingen in het toezicht? |
16 | In Tabel 22 wordt de beschikbaarheid van de pinnenbetaalketen voor 2024 vastgesteld op 99,89%, gelijk aan de jaren 2021–2023. Tevens staat vermeld dat de beschikbaarheid van iDEAL in 2024 99,97% is. Klopt het dat deze cijfers gelden voor het afgelopen jaar en hoe worden deze percentages gemeten en gehandhaafd? Kunt u toelichten waarom de norm voor pinbetalingen (99,88%) in 2024 vrijwel exact is bereikt, en of voor mobiel en internetbankieren ook dergelijke meetbare beschikbaarheidsnormen bestaan? |
17 | Tabel 21 geeft aan dat de gemiddelde solvabiliteitsratio van levensverzekeraars in 2023 189,45% is, terwijl die van schadeverzekeraars 172,1% bedraagt. De levensverzekeraars houden dus significant meer kapitaal aan. Kunt u verklaren waarom levensverzekeraars doorgaans een hogere solvabiliteitsmarge hanteren dan schadeverzekeraars en hoe deze hoge ratio’s zich verhouden tot de minimale norm van 100% (Solvency II-eis)? Ziet u aanleiding om op grond hiervan het huidige regelgevend kader aan te passen? |
18 | Uit Tabel 24 blijkt dat voor de Accountantskamer in 2026 een bedrag van €1.481.000 wordt geraamd. Kunt u bevestigen dat deze uitgaven ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van 2025? Zo ja, uit welke specifieke werkzaamheden of toezichtstaken bestaan deze uitgaven voor de Accountantskamer, en is er een verklaring voor deze gelijke begrotingspost in opeenvolgende jaren? |
19 | Heeft Invest-NL voor de komende jaren nog wel voldoende financiële middelen om aan de vraag te voldoen? |
20 | Waarom laat de BerB een halvering zien ten opzichte van 2021 en hoe zit het met de kostendekkingsgraad op langere termijn? |
21 | Tabel 39 vermeldt dat de geraamde uitgaven voor garanties in 2026 € 79.900 miljoen bedragen. Tevens staat genoteerd dat de mutatie van de EKV-begrotingsreserve in 2026 € 72.884 miljoen is. Kunt u toelichten wat precies de componenten van deze garantiebudgetpost zijn en hoe de mutatie van de begrotingsreserve tot stand komt? Wat zijn de gevolgen van deze reserveringsmutatie voor de uitvoeringskosten of het eigen vermogen van de EKV-faciliteit? |
22 | Tabel 39 geeft ook de ramingen voor EKV-ontvangsten, met name dat de premieontvangsten in 2026 € 72.244 miljoen bedragen. Hoe verhouden deze geraamde premies zich tot de uitgavenposten (zoals schadetegemoetkomingen) in dezelfde jaren? Kunt u inzicht geven in de meerjarige ontwikkeling van premies versus uitgaven binnen de EKV-faciliteit en in hoeverre het demissionaire beleid hierin een rol speelt? |
23 | Tabel 48 laat zien dat voor de post ‘Bijdragen vertragingsrente EU’ in 2026 geen bedrag is geraamd, terwijl in 2024 nog € 184.146 miljoen was opgevoerd. Om welke posten van vertraagde EU-bijdragen gaat het hier, en waarom is er in de begroting van 2026 geen meerjarige voorziening nodig voor vertragingsrente, terwijl dit in voorgaande jaren wel het geval was? |
24 | Uit tabel 48 blijkt dat de personele uitgaven voor het Douane-apparaat in 2026 € 591.899 miljoen bedragen, vrijwel gelijk aan € 590.992 miljoen in 2025. Kunt u aangeven waardoor deze stabiele omvang wordt verklaard? Gaat het hierbij vooral om eigen personeel of externe inhuur, en welke factoren zorgen voor het feit dat dit bedrag nauwelijks verandert? |