Tussenuitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) van 9 september 2025 in de beroepsprocedure over de gunning van de Concessie voor het Hoofdrailnet 2025-2033 (HRN-concessie)
Spoor: vervoer- en beheerplan
Brief regering
Nummer: 2025D41180, datum: 2025-09-23, bijgewerkt: 2025-10-03 11:56, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29984-1262).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29984 -1262 Spoor: vervoer- en beheerplan.
Onderdeel van zaak 2025Z17616:
- Indiener: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-09-25 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-10-01 16:00: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-12-11 13:00: Spoor (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 |
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1262 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Tijdens de procedurevergadering van de Vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat op 10 september jl. heeft Kamerlid Veltman gevraagd om een Kamerbrief over de tussenuitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb)1. Met deze brief wordt de Kamer daarom geïnformeerd over de tussenuitspraak van het CBb van 9 september jl. in de beroepsprocedure over de gunning van de Concessie voor het Hoofdrailnet 2025–2033 (hierna: HRN-concessie)2. De tussenuitspraak is gedaan in het kader van het beroep van een aantal spoorvervoerders en hun belangenorganisaties ingesteld tegen het besluit van 21 december 2023, waarbij de HRN-concessie voor de periode 2025–2033 is gegund aan NS.
Het CBb verwijst de zaak door naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof) in Luxemburg om antwoord te krijgen op de prejudiciële vragen die het CBb in de tussenuitspraak stelt over de uitleg van het EU-recht. Een procedure bij het EU-Hof duurt gemiddeld anderhalf jaar. Na beantwoording van de prejudiciële vragen door het EU-Hof zal het CBb de zaak voortzetten. Op basis van die antwoorden zal het CBb dan naar verwachting een einduitspraak doen in de beroepsprocedure.
Zoals eerder met de Kamer gedeeld, heeft de Europese Commissie in juli aangekondigd dat zij de inbreukprocedure tegen Nederland bij het EU-Hof aanhangig zal maken.3 Op dit moment heeft Nederland nog geen verzoekschrift met de klachten van de Commissie ontvangen. Het is mogelijk dat zowel de inbreukprocedure als de prejudiciële procedure naar aanleiding van de vragen van het CBb in dezelfde periode door het EU-Hof behandeld worden. Het zijn niettemin twee afzonderlijke procedures met eigen procedureregels.
Het CBb legt in de tussenuitspraak IenW ook op om de onderhandelingen met Arriva over de Noordelijke Lijnen te hervatten. Op 21 december 2023 informeerde4 mijn voorganger uw Kamer over de gesprekken met Arriva over de stoptreindiensten op de trajecten Leeuwarden–Zwolle en Groningen–Zwolle, en de wijze waarop dit georganiseerd zou kunnen worden. Naar aanleiding van het aanbod van Arriva om deze stoptreindiensten in open toegang te rijden, is een intensief proces doorlopen. Deze stoptreindiensten zijn uiteindelijk opgenomen in de HRN-concessie omdat opentoegangvervoer niet met een voldoende mate van zekerheid kon voorzien in de vereiste continuïteit en de garantie dat het vervoer gedurende de concessieperiode niet zou worden afgeschaald. Wel is bij het vaststellen van de hoofdrailnetconcessie aangegeven in gesprek te gaan met Arriva en andere aanbieders, wat zou kunnen leiden tot aanpassingen bij de midterm review in 2029. Daarbij werd de mogelijkheid om de stoptreindiensten op duurzame wijze in open toegang uit te voeren niet uitgesloten.5
In lijn met de uitspraak van het CBb zal ik de gesprekken met Arriva over de Noordelijke Lijnen hervatten. Daarbij staan de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening centraal, zodat de reiziger nu en in de toekomst kan blijven rekenen op een betrouwbare treindienst.
De uitspraak is ook relevant voor de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel, evenals voor de huidige concessiehouder NS. Ik zal met hen contact opnemen. Uiterlijk 8 december meld ik de uitkomsten aan het CBb, en wordt de Kamer nader geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen