Rapport “Co-Med Verslag van een lerende evaluatie”
Eerstelijnszorg
Brief regering
Nummer: 2025D42530, datum: 2025-09-30, bijgewerkt: 2025-10-02 14:34, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- CoMed verslag van een lerende evaluatie
- Beslisnota bij Kamerbrief over rapport “Co-Med Verslag van een lerende evaluatie”
Onderdeel van kamerstukdossier 33578 -165 Eerstelijnszorg.
Onderdeel van zaak 2025Z18194:
- Indiener: J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-10-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-19 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 165 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2025
Hierbij bied ik u het rapport “Co-Med Verslag van een lerende evaluatie” van ABDTOPConsult aan. Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van het faillissement van huisartsenketen Co-Med. Zoals eerder aangekondigd door de voormalige minister voor Medische Zorg is het van groot belang om uit deze casus lessen te trekken voor de toekomst1. Dit vooral om, mocht zich in de toekomst onverhoopt casuïstiek voordoen zoals bij Co-Med, te voorkomen dat er vergelijkbare situaties voor patiënten ontstaan.
Allereerst wil ik ABDTOPConsult zeer bedanken voor de zorgvuldige en onafhankelijke wijze waarop zij deze evaluatie hebben uitgevoerd. Mede dankzij hun inzet hebben betrokken partijen, waaronder toezichthouders, zorgverzekeraars en het ministerie van VWS, de ruimte gehad om open en kritisch te reflecteren.
Het rapport schetst de gebeurtenissen rond Co-Med, analyseert de samenwerking tussen de betrokken partijen en formuleert belangrijke leerpunten. In het bijzonder gaat het om:
Het blijven uitleggen van de werking, maar zeker ook de bedoeling van ons zorgstelsel;
Het tijdig en gezamenlijk door alle betrokken partijen bespreken van nieuwe zorgconcepten;
Het kritisch toetsen van de financiële degelijkheid en governance van nieuwe aanbieders;
Het eerder en beter delen van signalen tussen toezichthouders, zorgverzekeraars en VWS;
Het ontwikkelen van een gezamenlijk escalatiepad om tijdig te kunnen opschalen;
Het versterken van een gedeelde toezichtvisie en voorbereiding op faillissementssituaties;
Een betere voorbereiding op faillissementen in de (huisartsen)zorg, door met curatoren en zorgverzekeraars afspraken te maken en de evaluatie aan te vullen met lessen voor de afwikkeling;
Te zorgen voor de structurele opvolging van deze eenmalige evaluatie.
Ik herken deze bevindingen en onderschrijf de noodzaak om met de leerpunten aan de slag te gaan. Samen met de NZa, de IGJ en zorgverzekeraars zal ik deze lessen vertalen naar concrete verbeteringen in toezicht, samenwerking en beleidsontwikkeling. Daarbij hoort ook het verankeren van de opgedane inzichten in onze voorbereiding op mogelijke toekomstige casuïstiek.
In bijlage vijf van het rapport treft u de beantwoording aan van de vragen van het lid Krul (CDA), die tijdens het commissiedebat Goed Bestuur en toezicht in de zorg van 16 april jl. over dit onderwerp zijn gesteld.
Met dit rapport hebben we een belangrijk tussenmoment in een lerend proces bereikt. De inzichten dragen bij aan een betere voorbereiding op toekomstige casuïstiek binnen ons zorgstelsel.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.A. Bruijn
Kamerstukken II, 2023-2024, 33 578, nr. 119↩︎