[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. Kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese Commissie (Kamerstuk 21501-20-2268)

Europese Raad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D42808, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-01 17:35, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z16810:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


21501-02 Raad Algemene Zaken

Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld d.d. .. 2025

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiƫn d.d. 12 september 2025 inzake Kabinetsappreciatie MFK- en EMB-voorstellen Europese Commissie (Kamerstuk 21501-20, nr. 2268) en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken inzake het Fiche Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader (Kamerstuk 22112, nr. 4143).

Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Plas

De adjunct-griffier van de commissie,

Hoedemaker

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie


II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie lezen in het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer "Flexibiliteit van de EU-begroting – Bood ruimte voor aanpak van onvoorziene uitdagingen, maar kader is te complex1" dat het vorige Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstel niet was gebaseerd op een toereikende vaststelling en analyse van de behoeften en risico’s die met de EU-begroting moeten worden afgedekt. Daarnaast constateren zij dat het flexibiliteitskader te complex is, de volgorde voor het gebruik van de flexibiliteitsinstrumenten onvoldoende duidelijk is en er soms sprake is van overlapping. In het verslag worden daarom aanbevelingen gedaan om deze tekortkomingen te verhelpen. Deze leden verzoeken de minister om per aanbeveling aan te geven of hij deze ondersteunt, voorzien van een onderbouwing.

De aan het woord zijnde leden constateren dat op 16 juli 2025 de Europese Commissie een voorstel publiceerde voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.2 Hierin wordt voorgesteld om extra middelen om de begroting op te hogen op te halen via nieuwe Europese heffingen. In dit voorstel wordt voorgesteld om extra middelen voor de EU-begroting te verkrijgen door middel van nieuwe Europese heffingen. Met name de invoering van een tabaksaccijns van 15% en een jaarlijkse forfaitaire bijdrage voor bedrijven met een netto-jaaromzet van meer dan €100 miljoen baren deze leden zorgen. Deelt de minister de zorgen van de leden van de PVV-fractie dat de voorgestelde nieuwe Europese heffingen zullen leiden tot hogere lasten voor burgers en bedrijven in Nederland? Zo nee, kan de minister dit standpunt onderbouwen?

De voornoemde leden constateren dat de minister vindt dat de Europese Unie zich moet richtten op haar kerntaken en dat het kabinet zich zal gaan inzetten voor een verlaging van het voorgestelde MFK waarbij de modernisering overeind dient te blijven. Deze leden vragen de minister om te beargumenteren wat het kabinet als een acceptabele omvang van het MFK ziet.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Commissie voorstelt de perceptiekostenvergoeding te verlagen van 25% naar 10%. De minister heeft aangegeven zich in te zetten voor behoud van het huidige niveau van 25%. Deze leden verzoeken de minister met cijfers inzichtelijk te maken welke gevolgen een verlaging van de perceptiekostenvergoeding zou hebben voor de Nederlandse schatkist en op welke manier de minister dit besluit binnen het MFK gaat voorkomen.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de Commissie voorstelt de bestaande correctiemechanismen voor de eigen middelen af te schaffen. Dit betekent voor Nederland dat de korting op de Bruto Nationaal Inkomen (BNI)-afdracht niet wordt voortgezet. De minister geeft terecht aan dat Nederland in het voorstel onevenredig veel zou bijdragen in vergelijking met andere lidstaten. Deze leden vragen de minister om met cijfers inzichtelijk te maken welke gevolgen de afschaffing van de huidige correctiemechanismes voor eigen middelen heeft voor de Nederlandse schatkist en op welke manier de minister dit besluit binnen het MFK gaat voorkomen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat met het huidige MFK in totaal 1.800 miljard euro is gemoeid in de periode 2021–2027. Hiervan is 672,5 miljard euro beschikbaar voor de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit, een eenmalig instrument. De Europese Commissie wil bij het volgende MFK op grote schaal resultaatfinanciering toepassen. Deze leden constateren dat de werking van dit instrument ernstig tekortschiet. Zij vragen de minister of in het voorgestelde bedrag van 2.000 miljard euro een instrument zoals de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit is meegenomen, wat Nederland kan doen om dit te voorkomen, en wat de omvang van het nieuwe MFK zou zijn zonder deze extra kosten.

Daarnaast constateren de leden van de PVV-fractie dat Nederland als lidstaat in de Raad een vetorecht heeft bij de vaststelling van een nieuw MFK. Zij vragen de minister dit vetorecht in te zetten indien de Nederlandse belangen worden ondermijnd, zoals het huidige voorstel doet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsreactie op het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Fiche voor het Meerjarig Financieel Kader Prestatiekader. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.

In algemene zin zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie van mening dat er modernisering in het MFK heeft plaatsgevonden, maar dat deze onvoldoende is. Ook heeft het nieuwe MFK een vergelijkbare omvang in vergelijking met het vorige MFK, terwijl het Europees Parlement heeft opgeroepen tot een verhoging van de EU-begroting om de groeiende politieke prioriteiten zoals een sterkere defensiesamenwerking, concurrentiekracht en de energietransitie te financieren. Hoe reflecteert het kabinet hierop, zijn er met het nieuwe MFK wat het kabinet betreft voldoende middelen om de grote uitdagingen van deze tijd als een sterke en verenigde EU het hoofd te bieden? Zo ja, dan zien deze leden graag een gedetailleerde onderbouwing.

Het kabinet schrijft zelfs dat ze nog steeds de ambitie heeft om de afdrachten van Nederland te verlagen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat dit zeer onverstandig is. Hoe haalbaar acht de minister deze ambitie? Hoe wenselijk is deze ambitie gezien de noodzaak voor een betere Europese concurrentiekracht, Europese defensiesamenwerking en de energietransitie waar een grote opgave ligt?

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie zijn van mening dat er meer nieuwe eigen middelen zouden moeten worden aangewend in het nieuwe MFK. Deze leden zien bijvoorbeeld gemiste kansen op Big Techbelasting, een financiƫle transactietaks en belasting op pakketjes uit China. Hoe staat het kabinet ten opzichte van deze ideeƫn en is ze van mening dat de mogelijkheden tot nieuwe eigen middelen volledig zijn benut in het nieuwe MFK?

Het samenvoegen van fondsen in de nationale enveloppen is een belangrijk nieuw punt in dit MFK. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af of het kabinet voorziet dat deze enveloppen leiden tot minder oormerking van geld. Voorziet het kabinet dat de nationale enveloppen zullen betekenen dat er minder eendracht is in waar de landen de fondsen aan uitgeven? Wat betekent dit voor gezamenlijke doelen en de controlerende mogelijkheid van het Europees Parlement? Ziet het kabinet een risico dat landen deze flexibele enveloppen zullen inzetten voor financiƫle dekking voor al bestaande plannen, in plaats van dat het nieuwe ideeƫn oplevert?

Het kabinet schrijft in de appreciatie dat het inzet op een verlaging van het voorgestelde MFK waarbij de modernisering overeind dient te blijven. De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat dat zeer onverstandig is in een tijd waar de veiligheid van Europa in het geding is en samenwerking nodig is op concurrentievermogen, klimaatverandering en defensie. Ook benoemt het kabinet verduurzaming en de energietransitie niet als een prioriteit in het budget, terwijl onze energieonafhankelijkheid juist van groot belang is voor onze veiligheid. Is het kabinet het hiermee eens? Gaat het kabinet deze prioriteit in haar inzet opnemen? Is het kabinet van mening dat de prioriteit van landbouw verlegd moet worden naar de genoemde focus onderdelen die het kabinet noemt in haar appreciatie?

De voornoemde leden hebben een aantal vragen over de inzet ten aanzien van het concurrentievermogen en de adviezen van Draghi. In de kabinetsappreciatie van het MFK onderschrijft het kabinet opnieuw de aanbevelingen van Draghi: ā€œHet kabinet steunt de prioriteit die via deze pijler (Pijler II: Competitiveness, prosperity and security) wordt gegeven aan het versterken van het concurrentievermogen, met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, vaardigheden, verduurzaming en (economische) veiligheid en defensie in het nieuwe MFK. Zoals uit de rapporten van Draghi en Letta blijkt, is het versterken van de Europese concurrentiepositie essentieel voor de toekomst van de EU.ā€
In zijn rapport heeft Draghi aangegeven dat de EU jaarlijks 700-800 miljard euro in de economie zou moeten investeren om deze versterking van het concurrentievermogen te bereiken. Historisch gezien wordt 80% van de investeringen privaat gefinancierd en 20% publiek gefinancierd, ofwel zo’n 150 Ć  160 miljard euro. Is het concept-MFK in lijn met deze bedragen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo niet, waarom niet? Gaat de minister zich inspannen om het nieuwe MFK in lijn te brengen met dit dringende advies? Kan de minister uiteenzetten welke fondsen en/of andere investeringsvehikels hij hiervoor in wil zetten voor meer publieke investeringen, om hoeveel middelen het per investeringsvehikel zou gaan en hoeveel middelen er aanvullend nodig zouden zijn om dit doel te bereiken? Als de minister zich niet in wil zetten voor eventueel meer benodigde middelen om dit doel te bereiken, kan hij dan toelichten hoe hij evengoed denkt de adviezen van Draghi aangaande het concurrerend houden van de Europese economie op te volgen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet de voorgestelde versterking van de rechtsstaatconditionaliteit verwelkomt. Deze leden steunen dit standpunt van het kabinet en vragen of zij bereid is zich ervoor hard te maken dat dit voorstel niet wordt afgezwakt. Wat zijn de mogelijkheden om juist nog extra stappen te zetten op de rechtsstaatconditionaliteit bovenop wat de Europese Commissie voorstelt? Is het kabinet bereid inzet hierop te overwegen? Het is eveneens van belang dat het bevriezen van fondsen op basis van rechtsstaatconditionaliteit en fundamentele rechten niet alleen mogelijk is maar deze mogelijkheid ook goed en snel ingezet kan worden. Is dat wat betreft het kabinet voldoende gewaarborgd?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verwelkomen de verhoging van het budget voor humanitaire hulp gezien de oplopende humanitaire noden in de wereld. In het voorstel van de Commissie staat echter ook dat budgetten die niet zijn uitgegeven onder Global Europe vervolgens opnieuw ingedeeld en uitgegeven kunnen worden onder alle budgetlijnen. Deelt het kabinet de analyse dat het een onwenselijk scenario is dat dit budget uit het Global Europe budget kan verdwijnen, helemaal als er al geen noodhulpfondsenreserve is voor humanitaire hulp?

Global Europe is niet alleen van belang voor derde landen maar ook voor landen en gebieden overzee (LGO’s) zoals het Caribisch deel van ons Koninkrijk. Deze leden lezen dat het kabinet aandacht heeft voor de noodzakelijke toegang van de Caribische delen van het Koninkrijk tot EU-financiering. Hoe gaat het kabinet deze toegang waarborgen?

Ten aanzien van veiligheid en defensie zijn de aan het woord zijnde leden van mening dat er Europese structuren moeten worden opgezet om de miljarden die aan defensie worden uitgegeven gezamenlijk te besteden, bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop van wapens waardoor de prijs wordt gedrukt. Is het kabinet bereid zich hiervoor hard te maken? Zo nee, waarom niet? Op welke manier wordt er navolging gegeven aan motie van de leden Timmermans en Dassen over een minimale uitgavennorm voor steun aan OekraĆÆne (Kamerstuk 36045, nr. 218)?

De voornoemde leden zijn van mening dat het Europese landbouwgeld grotendeels ten goede moet komen aan de benodigde transitie van de Nederlandse landbouw. Deze leden benadrukken de grote opgave en uitdagingen waar de Nederlandse landbouw voor staat en roepen het kabinet op zich in te zetten om het beschikbare Europese geld hier zoveel mogelijk voor in te zetten. Zij vragen zich in het bijzonder af hoe hierbij voldoende aandacht is voor kleinschalige bedrijven, en hoe wordt voorkomen dat het meeste geld naar de grootste landbouwbedrijven gaat.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de verslaglegging over klimaatuitgaven in het vorige MFK heeft geleid tot een overschatting van de bereikte doelen. Zij vragen zich af hoe ervoor wordt gezorgd dat in de toekomst klimaat- en milieugeld daadwerkelijk terechtkomt bij die doelen. Ook lezen deze leden dat het kabinet het van belang acht dat het doel van 35% voor klimaat en milieu nadere uitwerking vereist. Zij vragen wat hiervoor het tijdpad is en hoe wordt geborgd dat biodiversiteit hier voldoende in wordt betrokken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de documenten behorend bij de voorstellen van de Europese Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader en eigenmiddelenbesluit. Deze leden hebben hierover nog vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn over het algemeen verheugd met de lijn van het kabinet omtrent de recente voorstellen van de Europese Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eigenmiddelenbesluit (EMB). Deze leden streven naar een kleinere omvang van het MFK dan de Europese Commissie beoogt, zonder af te willen doen aan de modernisering die is gericht op het versterken van de economie en defensie, net zoals het kabinet dat wil. Deze leden vinden het zorgwekkend dat Nederland ten opzichte van het basispad in de Miljoenennota 2026 zo’n €5 miljard per jaar in lopende prijzen extra kwijt zou zijn in de plannen van de Europese Commissie.

De aan het woord zijnde leden lezen dat de Europese Commissie voorstelt gezamenlijke leningen aan te gaan ten behoeve van nationale en regionale partnerschapplannen en ten behoeve van een nieuw crisisinstrument. De leden van de VVD-fractie zijn tegen eurobonds. Het inzetten van het crisisinstrument zou ook nog eens op basis van gekwalificeerde meerderheid in de Raad gebeuren. Waarom heeft de EC niet op z’n minst gekozen voor besluitvorming op basis van unanimiteit zodat Nederland niet op dit punt haar veto verliest, en is het kabinet bereid dit punt op te brengen tijdens de onderhandelingen? En hoe definieert de EC een ā€˜crisis’? Het liefste zien deze leden dit crisisinstrument met gemeenschappelijke leningen helemaal van tafel gaan. Ook voor nationale en regionale partnerschapplannen zijn gezamenlijke leningen niet de oplossing, volgens deze leden.

De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de Europese Commissie vijf nieuwe eigen middelen voorstelt. Dit betreft onder andere een belasting op niet-ingezameld elektrisch en elektronisch afval (e-waste) en een omzetbelasting voor grote ondernemingen. Heeft Nederland nu veel ā€˜e-waste’ in vergelijking met andere EU-landen? Oftewel: zou een dergelijke belasting Nederland onevenredig hard raken, naar schatting van het kabinet? En hoe past een omzetbelasting volgens de Europese Commissie bij het doel van een versterking van de Europese concurrentiekracht? Dit is diametraal aan de gezaghebbende analyse van bijvoorbeeld Mario Draghi over de Europese concurrentiekracht. Bovendien, zoals het kabinet ook constateert, zegt een omzet van een bedrijf niet zoveel over de staat van het bedrijf. De leden van de VVD-fractie vinden dit voorstel dan ook onacceptabel en zijn blij te lezen dat ook het kabinet wil dat de Europese Commissie van dit voorstel afziet.

De voornoemde leden vinden het daarnaast een slechte zaak dat Nederland in de voorstellen van de Europese Commissie haar korting op de BNI-afdracht per 2028 niet meer zou ontvangen. Deze leden verzoeken het kabinet zich met klem in te zetten voor behoud van deze korting. Nederland is nu al nettobetaler aan de EU. Deze leden constateren gelukkig dat het kabinet zich in Brussel hier ook hard voor zal maken.

De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de EU voorstelt de vergoeding voor de inningskosten van de douanerechten (de perceptiekostenvergoeding) te verlagen van 25% naar 10%. Nederland staat te boek als groot invoerland van de EU, met bijvoorbeeld de haven van Rotterdam. Welke gevolgen zou dit voorstel van de Europese Commissie voor Nederland hebben? En hoe verhoudt zich dit tot de gevolgen van deze voorgenomen wijziging voor andere lidstaten? Deze leden zijn wederom verheugd te lezen dat het Kabinet geen voorstander is van deze voorgestelde wijziging van de Europese Commissie.

De leden van de VVD-fractie willen dat Nederland maximaal profiteert van de nieuwe pijler 2 (ā€˜competitiveness, prosperity and security’) mocht deze verandering materialiseren. Ziet het kabinet mogelijkheden om daar bij de vormgeving van het MFK al op te sturen? Zo ja, hoe en is het bereid dit ook te doen? Deze leden vragen daarnaast of het kabinet mogelijkheden ziet in het MFK aan te sturen op meer grondstofwinning in de EU om zo de afhankelijkheid van discutabele regimes te verkleinen.

De aan het woord zijnde leden zien dat het kabinet positief is over het voorstel van de Europese Commissie om het principe te hanteren dat vooraf vastgestelde voorwaarden of prestaties behaald dienen te worden voordat middelen uit EU-fondsen worden uitgekeerd. De Europese Rekenkamer was in relatie tot het Herstel- en Veerkrachtplan juist uiterst kritisch op dit performance framework. Waarom is het kabinet dan toch positief over deze systematiek? En hoe wil het kabinet voorkomen dat, indien deze systematiek toch wordt gehanteerd, controles op een goede besteding van middelen niet dubbel plaatsvinden, namelijk door zowel de lidstaat als door de Europese Commissie, zoals in het geval van het Herstel- en Veerkrachtplan is gebeurd, wat de Europese Rekenkamer constateerde?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de grote uitdagingen voor de visserij- en landbouwsector in Nederland op het gebied van stikstof, klimaat en milieu onvoldoende meegewogen zijn in de berekening van de lidstaatdoelstelling bij de nationale en regionale partnerschapplannen, volgens het kabinet. Deze leden vinden dit een terecht punt, maar lezen niet wat het kabinet met deze constatering tijdens de onderhandelingen wil doen. Steunt het kabinet bijvoorbeeld ook de wens van deze leden om de bestaande hectarepremie in het gemeenschappelijke landbouwbeleid om te bouwen naar een voorziening voor lidstaten om meer middelen in te zetten voor nationale doelen, zoals bijvoorbeeld vergoeding voor agrarische natuur- en landschapsbeheer. Graag ontvangen deze leden daar een reactie op.

De leden van de VVD-fractie merken op dat de administratiekosten in het voorstel van de Europese Commissie weliswaar in absolute termen stijgen, maar als percentage van het budget zouden dalen van 7% naar 6%. Het aantal programma’s in het MFK zou dalen van 52 verschillende programma’s naar 16. Dalende administratiekosten en een hogere efficiĆ«ntie juichen deze leden als vanzelfsprekend toe. Ziet het kabinet mogelijkheden in het MFK ambitieuze dwingende afspraken te maken over de efficiĆ«ntie van het Europese ambtelijk apparaat? Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit punt.

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat de Europese Commissie voorstelt de rechtsstaatconditionaliteit, met name via het nationale en regionale partnerschapplannen, te versterken. Ziet het kabinet mogelijkheden dit rechtsstaatinstrumentarium nog verder uit te breiden en zo ja, acht het kabinet het wenselijk hiervoor te pleiten tijdens de onderhandelingen? Is het kabinet daarbij ook bereid om in Raadsverband te pleiten voor meer mogelijkheden binnen de Raad om lidstaten te houden aan de rechtsstaatprincipes, zoals het vereenvoudigen van de artikel 7-procedure? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen tot slot dat de Europese Commissie een nieuwe methode voorstelt om de MFK-uitgavenplafonds en de andere vastgestelde bedragen in de MFK-verordening om te rekenen van prijzen in 2025 naar lopende prijzen. Dit zou gebeuren met een jaarlijkse technische aanpassing. De standaard deflator van 2% zou in het voorstel gebruikt worden wanneer de EU-inflatie tussen de 1% en de 3% ligt. Wanneer de EU-inflatie lager is dan 1% of hoger dan 3%, zou de deflator gelijk worden aan het verwachte inflatiepercentage. Wat zou het voordeel zijn van deze nieuwe systematiek?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief met de kabinetsappreciatie van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Deze leden zijn buitengewoon kritisch over de voorstellen van de Europese Commissie Ʃn op delen van de kabinetsinzet. De voorstellen leiden tot fors hogere afdrachten voor Nederland, zonder dat daar duidelijke voordelen tegenover staan.

De leden van de BBB-fractie vragen de minister allereerst om exact uiteen te zetten welke financiƫle consequenties het voorstel heeft voor Nederland. In de stukken wordt gesproken over een stijging van de jaarlijkse afdrachten met 4,5 tot 5,4 miljard euro. Kan de minister dit uitsplitsen naar oorzaken: verhoging van het MFK-plafond, afschaffing van de korting op de bni-afdracht, verlaging van de perceptiekostenvergoeding en nieuwe eigen middelen? Hoe zeker zijn deze ramingen en welke bandbreedte is realistisch?

De aan het woord zijnde leden constateren dat het kabinet inzet op een korting op de BNI-afdracht. Deze leden vragen: welke kans acht de minister reĆ«el dat een dergelijke korting ook daadwerkelijk wordt toegekend? Welke bondgenoten ziet Nederland hierin? Hoe voorkomt de minister dat Nederland opnieuw te boek komt te staan als ā€˜nettobetaler zonder tegenprestatie’?

De voornoemde leden hebben ernstige zorgen over de voorgestelde verlaging van de perceptiekostenvergoeding van 25% naar 10%. Dit terwijl de Douane steeds meer en complexere taken krijgt. Hoe denkt de minister dat de Douane deze taken kan uitvoeren met fors minder vergoeding? Is de minister bereid hiertegen een veto uit te spreken?

De leden van de BBB-fractie zijn ook kritisch over de nieuwe eigen middelen die de Commissie voorstelt: inkomsten uit Emission Trade System (ETS), Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), e-waste, tabaksproducten en een omzetbijdrage van grote ondernemingen (CORE). Kan de minister voor elk van deze vijf nieuwe middelen aangeven wat de gevolgen zijn voor Nederlandse bedrijven en huishoudens? Wat is de verwachting van de opbrengst per lidstaat en wat zijn de neveneffecten voor nationale belastingopbrengsten? Hoe voorkomt de minister dat het Nederlandse bedrijfsleven onevenredig hard geraakt wordt?

De aan het woord zijnde leden hebben daarnaast ook vragen over de nationale en regionale partnerschapsprogramma’s. Waarom kiest de Commissie ervoor om fondsen als Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) samen te voegen in ƩƩn kader? Leidt dit er niet toe dat landbouw en visserij verder weggedrukt raken door andere prioriteiten? Hoe garandeert de minister dat de specifieke uitdagingen van de Nederlandse landbouw- en visserijsector voldoende worden meegewogen in de berekening van de nationale enveloppes?

De voornoemde leden hebben vragen bij het voorgestelde performance framework. Er wordt gesproken over meer resultaatgericht begroten en geharmoniseerde indicatoren. Hoe gaat dit in de praktijk werken? Hoeveel extra rapportagelast levert dit op voor boeren, bedrijven en medeoverheden? Kan de minister garanderen dat de administratieve lasten daadwerkelijk afnemen in plaats van toenemen?

De leden van de BBB-fractie wijzen erop dat de Commissie opnieuw een minimumpercentage voor klimaatuitgaven (35%) introduceert. Het verbaast deze leden dat het kabinet hier positief tegenover staat. Waarom kiest het kabinet er niet voor om dit ter discussie te stellen? Leidt dit niet tot verkokering en symboolbeleid, zoals de Europese Rekenkamer eerder waarschuwde bij de klimaatuitgaven in het huidige MFK? Is de minister bereid om alsnog het kabinetstandpunt te heroverwegen?

De aan het woord zijnde leden hebben daarnaast grote zorgen over de voorgestelde leeninstrumenten. Waarom acht de Commissie een crisisinstrument nodig waarbij opnieuw gezamenlijke schulduitgifte plaatsvindt? Bestaan er niet al voldoende verdragsbepalingen om lidstaten te helpen in crisissituaties? Deelt de minister dat dit in feite een stap is richting een schuldenunie, waar Nederland zich altijd tegen heeft uitgesproken?

De leden van de BBB-fractie hebben ook nog een vraag over de OekraĆÆne Reserve van 100 miljard euro. Hoeveel hiervan betreft leningen en hoeveel giften? Wat is de inzet van het kabinet bij de verhouding tussen leningen en niet-terugbetaalbare steun? Hoe groot is het risico dat de Nederlandse afdrachten verder oplopen als er meer giften dan leningen verstrekt worden?

De leden van de BBB-fractie vragen de minister om in te gaan op de gevolgen van de modernisering van de fondsenstructuur. Het aantal programma’s gaat van 52 naar 16. Kan de minister inzichtelijk maken hoe dit uitpakt voor de Nederlandse positie bij landbouw, visserij, regionale fondsen en onderzoek en innovatie? Betekent dit dat Nederland relatief minder invloed heeft op de invulling van deze fondsen?

De leden van de BBB-fractie vragen ten slotte naar de democratische controle. Hoe garandeert de minister dat de Tweede Kamer tijdig en volledig betrokken wordt bij de onderhandelingen? Kan de minister toezeggen dat elke substantiƫle wijziging in de kabinetsinzet voorafgaand aan een Europese Raad of Raad Algemene Zaken aan de Kamer wordt voorgelegd?

  1. Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken


  1. Europese Rekenkamer, ā€œFlexibiliteit van de EU-begroting - Bood ruimte voor aanpak van onvoorziene uitdagingen, maar kader is te complexā€. Speciaal verslag 18/2025 (https://www.eca.europa.eu/ECAPublications/SR-2025-18/SR-2025-18_NL.pdf)ā†©ļøŽ

  2. Europese Commissie, ā€œVoorstel voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053ā€ COM(2025)574
    (eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52025PC0574)ā†©ļøŽ