Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Maatregelen en wetsvoorstel versterking VTH
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D43361, datum: 2025-10-03, bijgewerkt: 2025-10-03 11:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z08837:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-05-13 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-21 12:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-06-18 09:30: Extra procedurevergadering commissie I&W (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-10-02 12:00: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-10-02 13:00: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) - omgezet in een schriftelijk overleg (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 | |
22 343 | Handhaving milieuwetgeving |
Nr. | VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG |
Vastgesteld op … 2025 | |
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief inzake de voortgang van de monitoring robuuste omgevingsdiensten (Kamerstuk 22343, nr. 431), de brief Voortgang versterking VTH-stelsel juli 2025 (Kamerstuk 22343, nr. 429), de brief Voortgang versterking VTH-stelsel april 2025 (Kamerstuk 22343, nr. 419), de beleidsreactie Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2024 (Kamerstuk 22343, nr. 417) en de brief Maatregelen en wetsvoorstel versterking VTH (Kamerstuk 22343, nr. 421). De vragen en opmerkingen zijn op 3 oktober 2025 aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door hem beantwoord. |
|
Voorzitter van de commissie, Peter de Groot |
|
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman |
|
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | |
Inleiding De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk overleg en hebben de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van dit schriftelijk overleg en hebben de volgende vragen en opmerkingen. PVV-fractie De leden van de PVV-fractie vragen naar aanleiding van de voortgangsbrief over de monitoring robuuste omgevingsdiensten of de vijftien omgevingsdiensten op 1 april 2026 robuust zullen zijn, zoals de staatssecretaris verwacht. Deze leden hebben meerdere malen aangegeven dat een groot deel van de 28 omgevingsdiensten op 1 april 2026 niet robuust zullen zijn. Helaas wordt dit bevestigd met de voortgangsbrief. Deze leden vragen waarom er tussentijds niet harder op is ingezet om deze datum te halen, mede gezien het feit dat men hier al sinds 2009 mee bezig is. Deze leden vragen aan de staatssecretaris welke acties hij gaat ondernemen ten aanzien van die omgevingsdiensten die ondanks de lange periode van voorbereiding (2009) op 1 april 2026 niet robuust zijn. Deze leden vragen of het niet voldoen aan de criteria voor de omgevingsdiensten te maken kan hebben met bestuurlijke bemoeienis. Zij vragen of financiën hier ook een rol in spelen. De leden van de PVV-fractie vragen wat de visie is op het bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ingediende gewijzigde voorstel waarin genoemde periode van 13,5 jaar is opgenomen betreffende de voorgestelde derogatieperiode (voor afdichtingstoepassingen, fluorpolymeren, in de maritieme sector) en of de staatssecretaris deze lijn steunt. Deze leden vragen de staatssecretaris om de derogatieperiode van 13,5 jaar minimaal te handhaven en zij vragen hem of het kabinet deze lijn steunt. Zij vragen de staatssecretaris of hij bereid is tot het invoeren (al dan niet in EU-verband) van een tweetal evaluatiemomenten vijf en tien jaar na de invoeringsdatum. De leden van de PVV-fractie vragen of clubjes zoals het IPO en de VNG bijvoorbeeld wat minder zouden kunnen zeuren en de grijsgedraaide plaat waar steeds gebedeld wordt om meer geld kan stoppen. Zij vragen hoe de staatssecretaris tegen dit soort clubjes aankijkt. GroenLinks-PvdA-fractie De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben meerdere vragen over het VTH-stelsel. Zij vinden het zorgelijk dat veel omgevingsdiensten nog niet robuust zijn, terwijl dat per 1 april 2026 het geval zou moeten zijn. Uit de voortgangsbrief blijkt dat slechts 3 van de 27 omgevingsdiensten aan de robuustheidscriteria voldoen. Van 12 omgevingsdiensten is de verwachting dat zij per 1 april 2026 nog niet robuust zullen zijn. Waar komt dit door? Zijn er bepaalde criteria waar omgevingsdiensten in het bijzonder moeilijk aan kunnen voldoen? In hoeverre heeft de vertraging te maken met een gebrek aan financiële middelen? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben al jaren grote zorgen over de beperkte financiering die er beschikbaar is voor omgevingsdiensten, terwijl die zo’n belangrijke taak vervullen. Provincies en gemeenten dragen nu 640 miljoen per jaar bij aan de omgevingsdiensten. Dat was vier jaar terug nog 570 miljoen euro. Decentrale overheden moeten dus flink investeren in de diensten. Dat is hoognodig, maar zij krijgen daar vanuit het Rijk maar beperkte financiering voor. Met de aanvulling vanuit het Rijk van 19,4 miljoen redden de decentrale overheden het simpelweg niet om deze grote opgave te financieren. Heeft de staatssecretaris contact met de VNG en het IPO over de zorgen die er zijn over de beperkte financiering? Hoe gaat de staatssecretaris de kosten die met de extra taken die bij gemeenten, provincies en omgevingsdiensten zijn neergelegd zonder (voldoende) compensatie voor de uitvoeringslasten, compenseren? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen graag op de eerder aangenomen motie-Gabriëls c.s. (Kamerstuk 28089, nr. 287) om te onderzoeken of een gezondheidseffectrapportage eenzelfde plek als een milieueffectrapportage kan krijgen in de besluitvorming over omgevingsvergunningen voor industriële bedrijven. Hoe staat het met de voortgang van deze motie? Het instrument is nu uitgewerkt voor de casus Tata Steel. Wanneer wordt er verkend of het ook daadwerkelijk een vergelijkbare plek kan krijgen als een milieueffectrapportage? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ook benieuwd naar de rol van de GGD in de versterking van het VTH-stelsel. Wordt de GGD betrokken bij de versterking van het stelsel om op die manier gezondheid een volwaardige plaats te geven? Op welke momenten wordt er wel of niet een advies van de GGD gevraagd bij vergunningverlening? Welke status hebben deze adviezen? Zou de beoordeling van gezondheidseffecten onderdeel gemaakt kunnen worden van het landelijk basistakenpakket van GGD’en? |
|
II Reactie van de bewindspersoon | |