Bestedingsplan Versterking Regionale/Lokale Weerbaarheid. Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW3.1)
Bijlage
Nummer: 2025D43421, datum: 2025-10-03, bijgewerkt: 2025-10-03 16:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verzamelbrief brandweer, crisisbeheersing en meldkamers (2025D43420)
Preview document (š origineel)
Bestedingsplan Versterking Regionale/Lokale WeerbaarheidOnderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW3.1) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Doel(en) | Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties en effecten? In het regeerprogramma heeft het kabinet Schoof aangekondigd steviger in te willen zetten op het versterken van de weerbaarheid van overheid, bedrijven en burgers bij o.a. rampen en crises. Een weerbare maatschappij draagt bij aan de bescherming van onze veiligheid, vrijheid, welvaart en waarden. Dit geldt niet alleen bij hybride aanvallen of een militair conflict, maar ook bij andere crises of rampen, zoals grootschalige overstromingen, een pandemie of langdurige uitval van vitale processen. Bij bijvoorbeeld langdurige uitval zal de behoefte aan diverse basisvoorzieningen, waaronder informatie, snel toenemen. Het doel is daarom om als overheid gerichte lokale ondersteuning te bieden bij rampen en crises op een manier die de samenredzaamheid van de samenleving vergroot. Het betreft daarbij geen nieuwe taak van de overheid. Het informeren van de bevolking en het bieden van noodhulp zijn namelijk breed erkende kerntaken van veiligheidsregioās en inliggende gemeenten binnen crisisbeheersing. Beleidsdoel: Het stapsgewijs ontwikkelen van een landelijk netwerk van noodsteunpunten dat de maatschappelijke weerbaarheid bij crises/rampen vergroot doordat:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Beleidsinstrument(en) | Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren? In het commissiedebat Nationale veiligheid en Weerbaarheid van 15 mei jl. heeft de minister van Justitie en Veiligheid aangegeven invulling te geven aan de versterking van maatschappelijke weerbaarheid door in te zetten op het stapsgewijs ontwikkelen van een netwerk van noodsteunpunten. Het betrekken van de lokale gemeenschap en het maatschappelijk middenveld via burgerhulpverlening bij de noodsteunpunten is een randvoorwaarde, ook voor het verhogen van de samenredzaamheid in bredere zin. De lokale noodsteunpunten moeten goed aansluiten bij de behoefte en leefomgeving van de inwoners en worden mede door de lokale gemeenschap bezet. Denk daarbij aan inzet van buurt/dorpshuizen, stemlokalen, (sport)verenigingen, Rode Kruis, Leger des Heils, moskeeĆ«n, kerken, etc. De veiligheidsregioās (en inliggende gemeenten) zullen een centrale rol spelen in de coƶrdinatie en organisatie van het inrichten van de noodsteunpunten. Het is cruciaal dat zij al hun kerntaken goed kunnen blijven uitvoeren, om problemen in de operatie en slagkracht te voorkomen. Daarom wordt gelijktijdig ingezet op de verdere versterking van en intensivering van de rol van de veiligheidsregioās t.b.v. lokale/regionale weerbaarheid. Er zal gebruik gemaakt worden van diverse beleidsinstrumenten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.a. FinanciĆ«le gevolgen voor het Rijk | Volgend uit de toezegging van de minister van JenV aan de Tweede Kamer in het commissiedebat Nationale veiligheid en Weerbaarheid van 15 mei jl., wordt in 2025 en 2026 een bedrag van 5 en respectievelijk 20 miljoen euro beschikbaar gesteld om te kunnen starten met het inrichten van initiatieven voor de lokale en de regionale weerbaarheid en versterking van veiligheidsregioās gelet op hun rol bij regionale/lokale weerbaarheid. Deze middelen komen uit een vervallen LPO reservering op JenV niveau. Dit heeft geen impact op de rijksbrede begroting. Vanaf 2027 loopt dit bedrag op tot 68 miljoen in 2030 e.v. De resterende middelen komen ten goede van de NCTV. De Tweede Kamer wordt hier middels een aparte onderbouwing over geĆÆnformeerd.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.b. Financiƫle gevolgen voor maatschappelijke sectoren | Welke financiƫle gevolgen heeft het voorstel voor maatschappelijke sectoren (als van toepassing)? n.v.t. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Nagestreefde doeltreffendheid | Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? (beknopte beleidstheorie) Lokale toegang tot diverse basisvoorzieningen, informatie en ondersteuning Door concrete punten aan te wijzen in wijken waar mensen bij grote rampen, crises of dreiging naartoe kunnen, bieden we een plek waar mensen naartoe kunnen als ze informatie en/of hulp nodig hebben. Van belang is dat de noodsteunpunten worden opgezet op bekende fysieke locaties, zeker vanwege huidige dreigingen waarbij uitval van vitale infrastructuur, zoals elektriciteit (en daarmee ook mobiele verbindingen) kan voorkomen. Algemeen De veiligheidsregioās beschikken over de beste uitgangspositie om vorm te geven aan het ingezette beleid. Daarom zullen de middelen lopen via de regioās. Het nadrukkelijke uitgangspunt blijft daarbij wel dat ze dat doen samen met de gemeenten. Die randvoorwaarde is van belang, aangezien lokaal een belangrijke rol is weggelegd voor gemeenten in aansluiting op hun taken in het kader van bevolkingszorg, terwijl de veiligheidsregioās de noodzakelijke coƶrdinatie en structuren verzorgen, waaronder de aansluiting op de crisisstructuur. Hiermee wordt de regionale slagkracht en het organisatievermogen gecombineerd met de benodigde lokale kennis en maatschappelijke en sociale structuren. Pilots dragen bij aan kennisopbouw en door deze uit te voeren kan vroegtijdig geĆ«valueerd worden wat wel en niet werkt. Daarmee borgen we de nagestreefde doeltreffendheid. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Nagestreefde doelmatigheid | Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiƫnte manier om de beoogde prestaties en effecten te bereiken?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Evaluatieparagraaf | Hoe wordt het voorstel gemonitord en geƫvalueerd?
|