[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitgangspunten subsidieregeling voor grote restauraties

Brief regering

Nummer: 2025D43442, datum: 2025-10-03, bijgewerkt: 2025-10-03 16:38, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z18710:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 3 oktober 2025
Betreft Uitgangspunten subsidieregeling voor grote restauraties

Erfgoed en Kunsten

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Onze referentie

54627344

Inleiding

In het commissiedebat Cultuur van 12 juni 2025 is toegezegd de Kamer voor de start van het verkiezingsreces te informeren over de uitgangspunten van de rijkssubsidieregeling voor grote restauraties. Het opzetten van deze subsidieregeling is één van de maatregelen voor de aanpak van de financieringsproblematiek die speelt bij grote monumenten, waarover uw Kamer op 2 juni 2025 is geïnformeerd.1 Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.

De uitgangspunten voor de subsidieregeling zijn tot stand gekomen op basis van stakeholdergesprekken en beschikbare analyses en rapporten. In de zomer zijn onder meer gesprekken gevoerd met alle provincies, de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM), eigenaren van grote rijksmonumenten, het Nationaal Restauratiefonds (NRF), de Federatie Grote Monumentengemeenten (FGM) en met vertegenwoordigers van marktpartijen werkzaam in de restauratiebranche. Vorig jaar is al een verkenning uitgevoerd naar het financieringsstelsel voor de monumentenzorg en is de restauratieachterstand in kaart gebracht.2 Verder zijn ook de ervaringen met eerdere restauratieregelingen meegenomen.

Kaders voor de subsidieregeling

Zoals aangekondigd in bovengenoemde Kamerbrief is voor de subsidieregeling een bedrag van eenmalig € 45 miljoen beschikbaar. Het geld wordt ingezet voor de restauratie van rijksmonumenten die niet als woonhuis worden aangemerkt.3 Vanwege de huidige beschikbare middelen en omdat de restauratieopgave het meest urgent is, komen alleen restauratiekosten voor subsidie in aanmerking. Kosten voor bijvoorbeeld verduurzaming en herbestemming komen vanuit deze regeling niet voor subsidie in aanmerking. Daar zijn aparte financieringsmogelijkheden voor, zoals de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) en (laagrentende) leningen bij het NRF.

Ik vind het belangrijk dat de middelen op eerlijke en transparante wijze worden verdeeld. Daarom werk ik aan een open regeling, op basis van heldere voorwaarden. De regeling is naar verwachting gereed in de eerste maanden van 2026. Een eerste aanvraagronde is voorzien in de tweede helft van 2026. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zal de regeling uitvoeren. Het NRF betaalt de subsidie uit.

Subsidievoorwaarden

Drempelbedrag

Provincies zijn binnen het financieringsstelsel voor de monumentenzorg verantwoordelijk voor het verlenen van de ‘reguliere’ subsidies voor restauratie van niet-woonhuisrijksmonumenten. Deze zijn echter ontoereikend om de grote opgaven te kunnen bedienen. De rijkssubsidieregeling richt zich specifiek op deze grote opgaven. Daarom is het gewenst dat de rijkssubsidieregeling een drempelbedrag krijgt, zodat wordt voorkomen dat de regeling concurreert met bestaande provinciale regelingen. Omdat de nood het hoogst is bij de hele grote opgaven, krijgt de regeling een drempelbedrag van € 2,5 miljoen aan subsidiabele restauratiekosten. Voor groene rijksmonumenten komt er een lager drempelbedrag van € 1 miljoen aan subsidiabele kosten. Restauratieopgaven die meerdere rijksmonumenten omvatten kunnen als één opgave worden beschouwd.

Subsidiepercentage

Een belangrijk uitgangspunt bij de subsidieregelingen voor restauratie en onderhoud van rijksmonumenten is dat eigenaren zelf ook bijdragen aan de instandhouding. Daarom wordt, in lijn met veel provinciale regelingen, een subsidiepercentage van maximaal 50 procent gehanteerd. Omdat eigenaren die vennootschapsbelasting betalen de restauratiekosten ook ten laste kunnen brengen van de winst, komt deze groep net als bij de Subsidie instandhouding monumenten (Sim) in aanmerking voor een lager percentage van 30 procent. Het subsidiepercentage van 50 procent zal gelden voor alle overige eigenaren en professionele organisaties voor monumentenbehoud.

Bovengrens

Om te voorkomen dat de subsidie terechtkomt bij slechts enkele eigenaren krijgt de rijksregeling ook een bovengrens aan restauratiekosten. De maximale subsidiabele kosten zullen € 10 miljoen bedragen. Een maximumbedrag stimuleert eigenaren om voor de resterende opgave of een vervolgfase van de restauratie op zoek te gaan naar andere financieringsbronnen, zoals bijvoorbeeld een lening. Het NRF is bezig met het opzetten van een leenfaciliteit voor restauratie en verduurzaming van grote monumenten.

Uitvoeringsgereed

Uit de gesprekken en analyses komt naar voren dat de subsidievraag naar verwachting fors hoger zal zijn dan de beschikbare middelen. Om te borgen dat de middelen terechtkomen bij projecten die gereed zijn voor uitvoering is een omgevingsvergunning een voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie. Of de omgevingsvergunning ook al onherroepelijk moet zijn wordt nog onderzocht. Ook de resterende financiële dekking is belangrijk om te kunnen starten met een restauratie. Ik hecht eraan dat ook provincies en gemeenten daar waar nodig financieel bijdragen.

Selectie

In het geval van overvraag zal selectie moeten plaatsvinden. Ik onderzoek hoe de regeling zo vormgegeven kan worden dat eigen bijdragen en cofinanciering vanuit decentrale overheden doorslaggevend kunnen zijn. Inschatting is dat het mogelijk is om tussen de 10 en 20 grote restauraties te ondersteunen.

Motie eenmalige bijdrage restauratie Museum Prinsenhof Delft

Uw Kamer heeft op 23 september 2025 een motie van de leden Mohandis (GL-PvdA) en Beckerman (SP) aangenomen die verzoekt om mij tot het uiterste in te spannen om een deel van de nieuwe subsidieregeling nog dit jaar in te zetten om de restauratie van Museum Prinsenhof via een eenmalige bijdrage te steunen.4 Ik heb deze motie in het tweeminutendebat cultuur van 9 september ontraden. Ik heb uitvoering aan de motie gegeven door nogmaals te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Ik kom echter tot de conclusie dat het steunen van Museum Prinsenhof, vooruitlopend op de publicatie van de regeling, strijdig is met het gelijkheidsbeginsel op basis waarvan iedere eigenaar op basis van heldere voorwaarden een gelijke kans moet hebben op subsidie. Subsidie is een schaars recht. Uit verschillende rechterlijke uitspraken volgt dat bij de verdeling van subsidies gelijke kansen moeten worden geboden om aanspraak te maken op subsidie.5 Er is geen objectieve rechtvaardiging om Museum Prinsenhof vooruitlopend op de subsidieregeling via een eenmalige bijdrage te steunen.

Daarnaast hebben zowel provincies, monumentenorganisaties als andere eigenaren van grote monumenten gepleit voor een eerlijke en transparante verdeelsystematiek. Dit alles overwegende zal ik niet vooruitlopen op de publicatie van de regeling. Uiteraard kan Museum Prinsenhof een aanvraag indienen voor de regeling zodra die is opengesteld.

Tot slot

Om de restauraties kwalitatief goed uit te voeren is het vakmanschap van specialisten zoals architecten, aannemers, steenhouwers en glazeniers van groot belang. Marktpartijen waar deze specialisten in dienst zijn, pleiten ervoor om het geld niet in één keer maar gefaseerd beschikbaar te stellen. De reden hiervoor is de beperkte personele capaciteit om projecten te realiseren. Daarom verdeel ik het budget over twee aanvraagrondes.

De restauratieprojecten die met deze subsidieregeling worden ondersteund, bieden ook kansen en mogelijkheden om stage- en leerwerkplekken te creëren voor studenten die een opleiding volgen in het restauratieambacht. Ik bekijk nog hoe ik eigenaren die een aanvraag willen gaan indienen, kan vragen hier aandacht aan te besteden.

Tot slot hebben verschillende partijen in de gesprekken benadrukt dat ze het van belang vinden dat de rijksregeling een permanent karakter krijgt. De regeling wordt daarom zo opgezet, dat deze ook bruikbaar is voor eventuele toekomstige aanvraagrondes.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gouke Moes


  1. Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 140.↩︎

  2. Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128.↩︎

  3. Hierbij kan het zowel om gebouwde als om groene rijksmonumenten gaan, zoals een historische tuin- en parkaanleg.↩︎

  4. Kamerstukken II 2024/25, 32820, nr. 548.↩︎

  5. Bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2018:2310.↩︎