[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het niet uitvoeren van de op 2 oktober door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Ergin c.s.(Kamerstuk 29544-1289)

Zelfstandig ondernemerschap

Brief regering

Nummer: 2025D43643, datum: 2025-10-06, bijgewerkt: 2025-10-07 09:39, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31311 -294 Zelfstandig ondernemerschap.

Onderdeel van zaak 2025Z18761:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Op 2 oktober jongstleden nam uw Kamer de motie Ergin c.s. aan1. De motie verzoekt de regering de handhavingsstrategie ‘zachte landing’, waarbij de menselijke maat en risicogerichte handhaving centraal staan, te verlengen tot eind 2026. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de uitvoering van deze motie.

Het kabinet heeft alles afwegende besloten aan de motie geen uitvoering te geven. Ik licht dat besluit kort toe. Voor een nadere toelichting verwijs ik u graag naar mijn brief van 2 oktober jl. inzake de gevolgen verlengen zachte landing2.

Geen verlenging zachte landing

Het verlengen van de zachte landing zou betekenen dat de beoogde en afgesproken verbetering op de handhaving van schijnzelfstandigheid niet wordt gerealiseerd. Veel organisaties hebben hun bedrijfsvoering de afgelopen periode verbeterd. Door verlenging van de zachte landing zullen de goede inspanningen van veel organisaties stagneren; zij krijgen te maken met een onaangekondigde koerswijziging die “goed gedrag” ontmoedigt. Andersom bevoordeel je juist partijen die geen werk hebben gemaakt van de aanpak van schijnzelfstandigheid. Hiermee ondersteunen we bonafide organisaties niet en wordt schijnzelfstandigheid en misbruik onvoldoende aangepakt. Het zorgt voor minder solidariteit op de werkvloer, omdat er niet door iedereen met het juiste contract met de juiste rechten en plichten wordt gewerkt. De druk op het sociale en fiscale stelsel zal verder toenemen. Daarbij zorgt uitstel voor verdere onduidelijkheid als in tegenstelling tot gemaakte afspraken de zachte landing wordt verlengd, terwijl de markt juist behoefte heeft aan koersvastheid. Zoals uw Kamer regelmatig benadrukt, is voorspelbaarheid van het overheidsbeleid belangrijk voor burgers en bedrijven.

Daarnaast is het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 opgenomen als mijlpaal in het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Indien er sprake zou zijn van het verlengen van de zachte landing zou de Europese Commissie dit kunnen zien als het terugdraaien van een reeds behaalde mijlpaal, hetgeen als consequentie kan hebben dat de Europese Commissie een korting (oplopend tot €600 miljoen) toepast op de te ontvangen HVP-middelen. Dit zou betekenen dat het uitvoeren van de motie om de zachte landing te verlengen tot een budgettaire derving kan leiden terwijl niet is voorzien in een dekking.

Handelingsperspectief

Met u hoor ik signalen over de gevolgen van het niet kunnen inzetten van

(schijn)zelfstandigen. Ik realiseer me dat het voldoen aan wet- en regelgeving en de opheffing van het handhavingsmoratorium inspanning vergt en een spannend moment kan zijn voor werkgevenden en werkenden. Ondanks de uitdagingen zie ik veel werkgevers die de organisatie anders inrichten, zodat zij handelen conform wet- en regelgeving en daar (inmiddels) ook de voordelen van ervaren. Daarnaast blijven we ons de komende periode inzetten om door middel van communicatie meer bewustwording te creëren over het aangaan van de juiste arbeidsrelatie. Ook over hoe nog wél met en als zelfstandige(n) kan worden gewerkt, om onnodige terughoudendheid onder werkgevenden zoveel mogelijk te voorkomen. Dit sluit aan bij de aangenomen motie van het lid Vermeer (BBB)3 waarin onder meer gevraagd wordt te onderzoeken hoe de communicatie richting zzp’ers en opdrachtgevers kan worden verbeterd en hoe de handhaving zich meer kan richten op structureel misbruik en kwetsbare situaties, waarbij bonafide ondernemers worden ontzien. Het kabinet is voornemens op deze motie terug te komen in de voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n) die dit najaar naar de Tweede Kamer zal worden verstuurd. De verbetering op de handhaving van schijnzelfstandigheid is één van de 3 lijnen om de balans op de arbeidsmarkt te herstellen: elk van de drie is urgent om stappen op te zetten, de voortgang op de ene lijn kan niet wachten op de andere.

Ik blijf me daarom - met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - onverminderd inzetten voor het zo snel mogelijk verder uitwerken van maatregelen op het gebied van lijn 1 (gelijker speelveld) en 2 (verduidelijking wetgeving).

Tot slot merk ik op dat de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie (schijnzelfstandigheid) plaatsvindt conform de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst waarbij de menselijke maat en risicogerichte handhaving centraal staan.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën –

Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane,

Eugène Heijnen


  1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026, 29 544, nr. 1289.↩︎

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026, 31 311, nr. 293.↩︎

  3. Tweede Kamer, vergaderjaar 2025-2026, 29 544, nr. 1294↩︎