Fiche: Mededeling nieuwe strategische agenda met India
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2025D44453, datum: 2025-10-17, bijgewerkt: 2025-10-24 14:48, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4192 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2025Z19084:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-11-27 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-12-04 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (š origineel)
22112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4192 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling nieuwe strategische agenda met India
Fiche: Mandaatverlening overeenkomst inzake digitale handel met Canada (Kamerstuk 22 112, nr. 4193)
Fiche: [MFK] Verordening programma voor onderzoek en opleiding Euratom 2028-2032 (Kamerstuk 22 112, nr. 4194)
De minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: Mededeling nieuwe strategische agenda met India
Algemene gegevens
Titel voorstel:
Joint communication to the European Parliament and the Council on a New Strategic EU-India Agenda
Datum ontvangst Commissiedocument
17 september 2025
Nr. Commissiedocument
JOIN(2025) 50
EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025JC0050&qid=1758616747893
Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
Behandelingstraject Raad
Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Essentie voorstel
Met de gezamenlijke mededeling leggen de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna: Hoge Vertegenwoordiger) een uitgebreide nieuwe strategische agenda voor die voorziet in het verdiepen, verbreden en beter coƶrdineren van de samenwerking tussen de Europese Unie en India, met als doel de strategische samenwerking met India te verdiepen en te versterken in een breed aantal themaās. De mededeling richt zich op vijf pilaren, elk met concrete initiatieven.
In de eerste pilaar van de mededeling gaat in op de themaās welvaart en duurzaamheid. De mededeling benoemt dat nauwere samenwerking met India rondom toeleveringsketens en het op regels gebaseerde handelssysteem vitaal is. Het streven wordt genoemd om de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en India voor het einde van 2025 af te ronden. De mededeling stelt daarnaast voor dat de EU inzet op een investeringsbeschermingsovereenkomst en een memorandum of understanding tussen betreffende instanties omtrent clearing (het verwerken van betaalverkeer), onder andere gericht op het tegengaan van witwaspraktijken, op een overeenkomst inzake bescherming van geografische aanduidingen, een uitgebreide luchtvaartovereenkomst aangaat en het opzetten van een luchtvaartdialoog initieert. Daarnaast wil de mededeling dat de EU samen met India inzet op toeleveringsketens en economische veiligheid door, mede via de Trade and Technology Council, prioriteit te geven aan samenwerking op het terrein van groene technologieĆ«n. De mededeling benoemt verder het opzetten van een systeem dat tijdig toeziet op knelpunten in de waardeketens van actieve farmaceutische ingrediĆ«nten alsook een noodplan voor voedseltoeleveringsketens opstelt, met de mogelijkheid die uit te breiden naar de maakindustrie en biotechnologie. Ook stelt de mededeling voor om externe dreigingen gezamenlijk te analyseren locaties waar de productie, opslag, distributie en het gebruik van blauwe waterstof (o.a. voor verduurzaming van de zware industrie) worden gestimuleerd op te zetten. Verder wil de mededeling dat de Europese Unie de energietransitie bevordert door business-to-business uitwisseling over offshore-wind te organiseren, een taskforce voor groene waterstof instelt, het hervatten van het EU-India Environmental Forum onderzoekt en de samenwerking op bio-economie en duurzame landbouw versterkt. In het kader van de One Health benadering van de Wereldgezondheidsorganisatie stelt de mededeling voor om gezamenlijk beter voorbereid te zijn op bestaande en nieuwe gezondheidsdreigingen. Ook stelt de mededeling voor dat de Europese Unie de samenwerking op klimaatmitigatie en -adaptie verdiept, onder andere door middel van het instellen van een administratieve regeling voor rampenmanagement.
De mededeling gaat daarna in de tweede pilaar in op de themaās technologie en innovatie. De mededeling stelt voor dat de Europese Unie een beperkt aantal EU-India innovatiehubs en een EU-India startuppartnerschap opzet en dat de Europese Unie en India ruimtesamenwerking verdiepen en een ruimtedialoog lanceren. De Europese Unie als doel heeft om, gebaseerd op de toekomstige handelsregels met India, een digitaal ecosysteem te creĆ«ren, alsook in het kader van samenwerking rondom publieke digitale infrastructuur samen met India in te zetten op technische interoperationaliteit en het stimuleren van digitale infrastructuur in derde landen. De mededeling richt zich verder op het ondersteunen van kritieke opkomende technologieĆ«n, het bevorderen van een gunstige digitale omgeving en onderzoekssamenwerking middels Horizon Europe en Euratom.
De derde pilaar van de mededeling gaat in op veiligheid en defensie. De mededeling informeert dat de Europese Unie en India het aangaan van een veiligheids- en defensiepartnerschap onderzoeken en voornemens zijn te onderhandelen over een informatieovereenkomst. De mededeling stelt voor dat de Europese Unie de betrokkenheid bij regionale veiligheid verdiept. Hierbij wordt voorgesteld dat de EU samenwerkt met India in het bestrijden van traditionele en hybride bedreigingen, waarbij de Europese Unie en India zich kunnen richten op het bewustzijn en het kennisniveau in het maritieme domein, en het beschermen van kritieke onderzeese infrastructuur. Tevens bepleit de mededeling verdere inzet op het uitbreiden van de operationele samenwerking met de Indiase marine, een verdiepte samenwerking op cyberveiligheid(met name door middel van de EU-India Cyber Dialoog), en dat de EU zich als doel stelt om de toezichtsamenwerking met India te versterken om zo grensoverschrijdende georganiseerde misdaad tegen te gaan. De mededeling stelt verder voor dat de Europese Unie industriƫle samenwerking op defensiegebied stimuleert, waarbij een door de industriesector geleide EU-India defensie-industrieforum opgezet kan worden.
De vierde thematische pilaar van de mededeling betreft connectiviteit en mondiale vraagstukken. De mededeling stelt een leidende rol voor de Europese Unie voor inzake de India-Middle-East-Europe Economic Corridor, mede door middel van investeringen in het kader van Global Gateway. Aanvullend kunnen de Europese Unie en India samenwerken om groene shipping corridors te ontwikkelen. De mededeling stelt ook voor dat de Europese Unie en India samenwerken in derde landen, mogelijk een EU-India partnerschap voor humanitaire dienstverlening aangaan en zich samen inzetten voor effectief mondiaal bestuur inclusief hervorming van multilaterale instituties. Hiernaast stelt de mededeling voor om samen met India de volledige implementatie van zowel het Kunming-Montreal Raamwerk, waarmee deelnemende landen toezeggen nationale doelstellingen voor biodiversiteit op te stellen, als de Global Water Agenda garandeert, een oceaan- en visserijdialoog instelt en honger- en voedselonzekerheid wereldwijd aanpakt. Op het gebied van mensenrechten informeert de mededeling dat de Europese Unie uitziet naar continuering van de ingezette lijn ten opzichte van India, zowel bilateraal als in multilateraal verband.
Als laatste pilaar bevat de mededeling een aantal dwarsdoorsnijdende factoren die verdieping en verbreding van de samenwerking ondersteunen. De mededeling stelt voor dat migratie āverstandigā wordt gemanaged, door illegale migratie tegen te gaan en op een gebalanceerde manier talentmobiliteit toe te staan, onder andere door middel van het lanceren van een pilot voor een Europees juridisch loket in India in India om informatie te geven over en ondersteuning te bieden voor arbeidsmigratie naar de EU, en door het opstellen van een kader voor samenwerking rondom mobiliteit en marge van het toekomstige vrijhandelsakkoord. Ook stelt de mededeling voor dat de Europese Unie een onderwijs- en skillsdialoog start.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Zowel bilateraal als in EU-verband is India een strategische samenwerkingspartner van Nederland. Vanwege zijn bevolkingsomvang van ruim 1,4 miljard mensen, strategische ligging in de Indo-Pacifische regio, als vierde ā en binnenkort derde ā economie van de wereld, en in het kader van diversificatie voor bestaande afhankelijkheden op het gebied van economie, weerbaarheid en veiligheid. Maar ook als grootste democratie van de wereld en traditioneel voorstander van multilaterale samenwerking waarbij India, net als Nederland en de Europese Unie, waarde hecht aan een goed functionerende internationale rechtsorde.
De vijf thematische pilaren van de mededeling geven een duidelijk beeld van de breedte en het potentieel van de EU-India relatie en zijn complementair aan het beleid dat Nederland bilateraal voert ten aanzien van India. In lijn met de prioriteiten van het kabinet op het gebied van verdienvermogen, veiligheid en weerbaarheid zal in onderstaande beoordeling bijzondere aandacht zijn voor de eerste pilaar (welvaart en duurzaamheid) en de derde pilaar (veiligheid en defensiesamenwerking).
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de mededeling voor een nieuwe EU-India strategische agenda. De doelstellingen van de mededeling zijn passend bij het geopolitieke en geo-economische belang van India en sluiten goed aan bij de inzet van het kabinet voor het sluiten van een strategisch partnerschap met India. Het kabinet is positief over het ambitieniveau dat uit de mededeling naar voren komt, maar zal in de verdere implementatie van de nieuwe strategische agenda oog houden voor de haalbaarheid in de samenwerking met India.
In de mededeling benadrukken de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger het belang van het verdiepen van samenwerking op het gebied van welvaart en duurzaamheid (pilaar I) in het licht van de grote economische belangen die de EU en India hebben.
Het kabinet steunt de inzet om tot een zo spoedig mogelijke afronding van een gebalanceerd, economisch betekenisvol vrijhandelsakkoord te komen, met voldoende aandacht voor het beschermen van de interne Europese regels op duurzaamheid en bescherming van strategische sectoren als staal en chemie en technologieƫn als quantum, AI en biotech, en zal de uitkomsten van de onderhandelingen zorgvuldig wegen. Het kabinet vindt het positief dat er aandacht wordt besteed aan financieel toezicht en anti-witwasstandaarden. Dit draagt bij aan de stabiliteit van internationale financiƫle markten. Voor Nederland als handelsland is dat belangrijk. Ook de inzet op investeringsbescherming is waardevol gezien de aanwezigheid van ruim 300 Nederlandse bedrijven in India.
Het kabinet merkt op dat de inzet op een overeenkomst inzake geografische aanduidingen1 past binnen de bredere Europese handelsagenda. Het kabinet wacht het besluit over de competentieverdeling aan de hand van de Oman-hofzaak af voor een positie over een mogelijk EU-India luchtvaartakkoord. Tevens verwelkomt het kabinet de inzet op Global Gateway-investeringen. Deze bieden kansen voor Nederlandse bedrijven in duurzame energie, waterbeheer, stedelijke mobiliteit, de maritieme sector en digitale infrastructuur.
In bredere zin is het kabinet van mening dat de voorstellen goed aansluiten bij de Nederlandse inzet op handel, groene transitie en (mondiale) gezondheid. Van bijzonder belang zijn hierbij de versterking van waardeketens via de Trade and Technology Council,2 de implementatie van het halfgeleiderakkoord,3 samenwerking op groene technologieƫn, actieve farmaceutische ingrediƫnten en kritieke grondstoffen. Ook de taskforce voor groene waterstof, samenwerking op offshore-wind en duurzame mobiliteit, en de ontwikkeling van koolstofmarkten en circulaire economie bieden directe kansen voor de Nederlandse economie en kennisinstellingen.
Tot slot acht het kabinet de samenwerking op duurzame landbouw, bio-economie, waterbeheer en klimaatmitigatie en -adaptatie in lijn met Nederlandse beleidsprioriteiten. Al met al dragen de voorstellen bij aan de versterking van het Nederlands verdienvermogen en veiligheid. Daarnaast is het een positief signaal in de mondiale strijd tegen klimaatverandering dat, in lijn met de Overeenkomst van Parijs en United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), het stimuleren van multilaterale initiatieven die gericht zijn op het geleidelijk uitfaseren van fossiele brandstoffen als gezamenlijke EU-India doelstelling wordt benoemd.
De tweede pilaar van de mededeling beschrijft de inzet op het gebied van technologie en innovatie. Het kabinet ziet nauwere samenwerking met India op het gebied van technologie en innovatie als strategisch noodzakelijk. In een wereld waarin geopolitieke spanningen, afhankelijkheden in kritieke waardeketens en de mondiale race om technologische leiderschap steeds belangrijker worden, is India een cruciale partner. Het land combineert een snelgroeiende economie en een grote interne markt met een sterke digitale infrastructuur en een bloeiend innovatie-ecosysteem. Voor Nederland, als open en kennisintensieve economie, is toegang tot talent, data en groeimarkten essentieel om de internationale concurrentiepositie te behouden. Het kabinet steunt zodoende het voorstel van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger voor samenwerking op kritieke opkomende technologieƫn, onderzoek en een gunstig digitaal ecosysteem.
In de samenwerking tussen de Europese Unie en India op het gebied van technologie en innovatie ziet het kabinet veel aanknopingspunten met de Nederlandse prioriteiten uit de Nationale Technologiestrategie.4
Het kabinet verwelkomt daarom de voorstellen van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger om de samenwerking te intensiveren, onder meer door de oprichting van EU-India Innovation Hubs, een Startup Partnerschap en gezamenlijke onderzoeksprojecten op terreinen als halfgeleiders en kunstmatige intelligentie (AI). In het licht van de Nederlandse inzet op sleuteltechnologieƫn zoals halfgeleiders, quantumtechnologie, AI, biotechnologie en cyberveiligheid, sluiten deze initiatieven goed aan bij het belang van Nederland als open en kennisintensieve economie.
Het kabinet staat ook positief tegenover de voorgestelde versterking van samenwerking op het gebied van AI-veiligheid, high-performance computing, ruimtevaart en de bescherming van kritieke technologieƫn, aangezien dit aansluit bij de Nederlandse inzet op kennisveiligheid en betrouwbare, veilige technologie. Ook de beoogde samenwerking rond een gunstig digitaal klimaat, waaronder afspraken over gegevensbeheer, cyberveiligheid en digitale identiteit, ondersteunt het Nederlandse belang bij veilige, open en eerlijke digitale markten.
Het kabinet verwelkomt ten slotte de verdieping van onderzoekssamenwerking via Euratom en het verkennen van de mogelijkheid tot associatie bij Horizon Europe, waarmee kansen ontstaan voor Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven in uiteenlopende domeinen. Daarmee dragen de voorstellen bij aan de versterking van de open strategische autonomie van de Europese Unie, aan internationale standaardisering en aan de concurrentiekracht van het Nederlandse innovatie-ecosysteem.
In de samenwerking tussen de Europese Unie en India op het gebied van veiligheid en defensie (de derde pilaar van de mededeling) wordt het potentieel momenteel nog niet volledig benut. Het kabinet verwelkomt dan ook de ambitie van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger om deze samenwerking te verdiepen en in te zetten op het afsluiten van een veiligheids-en defensiepartnerschap met India. In het licht van een sterk gedeeld belang bij vrije doorvaart en stabiele toeleveringsketens tussen Europe en Aziƫ, ziet het kabinet veel mogelijkheden voor verdergaande samenwerking met India in het bevorderen van maritieme veiligheid in de Indische Oceaan als toegangspoort tot Europa en cruciale link tussen Europa en Aziƫ. Tevens verwelkomt het kabinet de inzet van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger om de industriƫle samenwerking op defensiegebied tussen de Europese Unie en India verder te stimuleren.
In het licht van het Nederlandse belang bij stabiele toeleveringsketens en diversificatie, staat het kabinet positief tegenover de voorgestelde inzet ten aanzien op het gebied van connectiviteit (de vierde pilaar) waaronder een leidende rol van de Europese Unie in de operationalisering van de India-Middle-East-Europe Corridor (IMEC). Het gebruik van investeringen van Global Gateway voor dit strategisch belangrijke initiatief sluit goed aan bij het Nederlandse beleid om EU Global Gateway beter in lijn te brengen met de geopolitieke en geo-economische prioriteiten van de Europese Unie. Met name op het gebied van maritieme samenwerking liggen hier ook grote kansen voor Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven.
In de laatste pilaar van de mededeling wordt ingegaan op de dwarsdoorsnijdende voorwaarden die bijdragen aan bovenstaande doelen. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de geschetste initiatieven die bijdragen aan het versterken van wederzijdse kennis en samenwerking tussen de EU en India. Kennisversterking, intensiveringen van uitwisselingen en bilaterale dialogen, en mobiliteit van kenniswerkers, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de bredere samenwerking tussen de EU en India. Het kabinet ziet arbeidsmigratie niet als structurele oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt, maar herkent wel de noodzaak om gericht en selectief talent, bijvoorbeeld digitaal talent, aan te trekken dat van belang is voor de Nederlandse kenniseconomie. Daarbij is het essentieel dat lidstaten ruimte houden voor een eigen invulling van arbeidsmigratie- en arbeidsmarktbeleid. Het kabinet staat daarom in beginsel zeer terughoudend tegenover afspraken op het terrein van arbeidsmigratie van de Unie. Ten aanzien van deze en andere specifieke voorstellen op het gebied van migratie, waaronder het in de mededeling opgenomen voorstel voor het opzetten van een pilot met geĆÆnteresseerde EU lidstaten voor een informatie- en ondersteuningsloket in India, wacht het kabinet verdere informatie af voordat het een standpunt inneemt.
Eerste inschatting van krachtenveld
De mededeling is positief ontvangen door EU-lidstaten. Er is sprake van brede steun voor verdieping van de relatie tussen de Europese Unie en India, in lijn met een verdieping die veel lidstaten van de Europese Unie ook bilateraal met India zijn aangegaan.
Voor verschillende onderdelen van de mededeling, waaronder een vrijhandelsakkoord en een veiligheids-en defensiepartnerschap, geldt dat lidstaten een positieve grondhouding hebben, maar dat tegelijkertijd appreciatie ook afhankelijk zal zijn van de uiteindelijke uitkomsten van de onderhandelingen hierover.
Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiƫle gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft betrekking op gemeenschappelijke handel, economische betrekkingen, vervoer, milieu, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, landbouw en visserij, onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, industrie, toerisme, onderwijs, beroepsopleiding, gezondheid, jongeren en sport en het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Dit zijn onderwerpen die deel uitmaken van het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en India en waarop de Europese Unie vanuit een aanjagende rol en vanuit een faciliterend en regulerend kader bevoegd is. Op het terrein van gemeenschappelijke handel is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, lid 1, onder e VWEU). Op het terrein van economische betrekkingen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, aanhef en onder c VWEU). Op het terrein van vervoer is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, aanhef en onder g VWEU). Op het terrein van milieu is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, aanhef en onder e VWEU). Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, aanhef en onder j VWEU). Op basis van artikel 79, lid 5 VWEU wordt bepaald dat het aan de lidstaten is om zelf te bepalen hoeveel derdelanders tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar al dan niet in loondienst of als zelfstandige arbeid te verrichten. Op het terrein van landbouw en visserij is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, aanhef en onder d VWEU). Op het terrein van onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte is sprake van een parallelle bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 3 VWEU). Op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp is sprake van een parallelle bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 4 VWEU). Op het terrein van industrie heeft de EU een ondersteunende bevoegdheid (artikel 6 onder b VWEU). Op het terrein van toerisme heeft de EU een ondersteunende bevoegdheid (artikel 6 onder d VWEU). Op het terrein van onderwijs, beroepsopleiding, jongeren en sport heeft de EU een ondersteunende bevoegdheid (artikel 6 onder e VWEU). Op het terrein van GBVB is sprake van een sui generis bevoegdheid van de EU en de lidstaten (artikel 2, lid 4, VWEU).
Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de bestaande strategische samenwerking met India te verdiepen en te versterken op een breed aantal themaās. Gezien het transnationale karakter van alle doelen en themaās, en hoe deze zien op de geopolitieke positie van de EU in de wereld, kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Om die reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel door middel van een nieuwe strategische agenda de samenwerking met India te verdiepen en te versterken op een breed aantal themaās. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat er verschillende dialogen en akkoorden worden voorgesteld die invulling geven aan de breed gedragen thematische prioriteiten. Het voorgestelde optreden gaat niet verder dan noodzakelijk, omdat de mededeling enkel ambities uitdraagt, en daarmee ruimte laat voor de daadwerkelijke invulling van de plannen.
Financiƫle gevolgen
(Eventuele) toekomstige budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement. De implementatie van de in de mededeling genoemde voorstellen zal volgens de Commissie geschieden binnen het huidige Meerjarige FinanciĆ«le Kader. Dat sluit aan bij de Nederlandse positie dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiĆ«le kaders van de EU-begroting 2021ā2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het kabinet verwelkomt de mededeling en ziet de genoemde doelstellingen als passend bij het geopolitieke en geo-economische belang van India en de inzet van het kabinet voor het afsluiten van een bilateraal strategisch partnerschap met India. Er zijn geen negatieve gevolgen voor de geopolitieke aspecten voorzien.
De mededeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De voorgestelde verdere samenwerking op het gebied van defensie-industrie, (kritieke) infrastructuur, energie en handel kan positieve effecten hebben op het EU-concurrentievermogen.
Geopolitiek zet de mededeling in op een nauwere band met India. Hiermee zou niet alleen de positionering van de EU wereldwijd veranderen, maar ook die van India. Uiteindelijk moet de strategie ertoe leiden dat de wereldwijde veiligheid en voorspelbaarheid vergroot wordt, door de inzet op een op regels gebaseerd handelssysteem, de inzet op veiligheidssamenwerking en herbevestigde commitment aan de Overeenkomst van Parijs.
Een beschermde geografische aanduiding garandeert dat een product bepaalde kwaliteiten heeft die verband houden met het productiegebied, zoals Gouda Holland of Darjeeling-thee.ā©ļø
De Trade and Technology Council (TTC) is het belangrijkste forum tussen de EU en India voor het verdiepen van het strategische partnerschap op handel en technologie.ā©ļø
Uitvoering van EU-India afspraken om samen chips te ontwikkelen en de toelevering veilig te stellen.ā©ļø
De Nationale Technologiestrategie | Beleidsnota | Rijksoverheid.nlā©ļø