Antwoord op vragen van het lid Welzijn over de uitzending Pauw & De Wit van 9 oktober 2025
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D45211, datum: 2025-10-31, bijgewerkt: 2025-10-31 14:40, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z18921:
- Gericht aan: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Indiener: R.M. Welzijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) over de uitzending Pauw & De Wit van 9 oktober 2025. Deze vragen werden ingezonden op 13 oktober 2025 met kenmerk 2025Z18921.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Mona Keijzer
2025Z18921
Vraag 1
Wat is de formele en feitelijke onderbouwing van uw uitspraak dat statushouders 25-30% van de vrijgekomen sociale huurwoningen toegewezen hebben gekregen? 1)
Antwoord
Het toewijzingspercentage van statushouders aan sociale huurwoningen is afhankelijk van de groep woningzoekenden waarmee de vergelijking wordt gemaakt. Wanneer hierbij wordt gekeken naar alle toewijzingen, dan zal dit percentage lager uitvallen dan wanneer er specifiek wordt gekeken naar toewijzingen aan doelgroepen die meer vergelijkbaar zijn met statushouders.
Wiskundige en cultureel antropoloog dr. Jan van de Beek stelt dat er bij de mate waarin de huisvesting van statushouders druk zet op de woningmarkt een vergelijking gemaakt moet worden met de groep waarmee statushouders daadwerkelijk concurreren – namelijk woningzoekenden die nog geen corporatiewoning huren en in het bijzonder jonge sociale huurstarters met een laag inkomen. In de vergelijking die hij maakt gebruikt hij een groep inwoners die voldoet aan vergelijkbare kenmerken als statushouders en die begon met het huren van een corporatiewoning tussen 2015 en 2018. Van de Beek schatte op basis hiervan in dat, gedurende de periode 2015- 2018, gemiddeld per jaar ongeveer 32% van het aantal vrijgekomen huurwoningen waarvoor sociale huurstarters met een leeftijd tot 65 jaar en een laag inkomen in aanmerking komen, aan statushouders werd toegewezen.
Het algemene toewijzingspercentage aan huishoudens met statushouders ligt tussen de 6 en 10%. Een meerderheid van de woningcorporaties rapporteerde dat in 2024 het algemene toewijzingspercentage ongeveer rond de 7,4% lag. Dit is in lijn met een publicatie van het CBS uit maart dit jaar waarin wordt gesteld dat het algemene toewijzingspercentage in 2022 op ongeveer 7% lag. Ik acht deze cijfers echter onvoldoende representatief voor de druk die de huisvesting van statushouders op de woningmarkt legt, omdat in de hierboven genoemde algemene toewijzingspercentages vrijwel alle typen zelfstandige sociale huurwoningen en manieren van toewijzing worden meegenomen.
Vraag 2
Kunt u deze vraag voor 29 oktober a.s. beantwoorden?
Antwoord
Ja.
1) Uitzending Pauw & De Wit van 9 oktober jl.: https://npo.nl/start/serie/pauw-de-wit/seizoen-1/pauw-de-wit_21/afspelen