[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: [MFK] Verordening instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en ontmanteling

Brief regering

Nummer: 2025D45858, datum: 2025-11-07, bijgewerkt: 2025-11-07 15:04, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z19557:

Preview document (šŸ”— origineel)


Fiche 3: [MFK] Verordening instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en ontmanteling

  1. Algemene gegevens

  1. Titel voorstel

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en ontmanteling voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2021/100 en Verordening (Euratom) 2021/948

  1. Datum ontvangst Commissiedocument

3 september 2025

  1. Nr. Commissiedocument

COM(2025)598

  1. EUR-lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52025PC0598

  1. Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

SWD(2025) 254

  1. Behandelingstraject Raad

Raad vervoer, telecommunicatie en energie

  1. Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in nauwe samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

  1. Rechtsbasis

Artikel 203 van het Euratom-verdrag

  1. Besluitvormingsprocedure Raad

Eenparigheid

  1. Rol Europees Parlement

Raadpleging

  1. Essentie voorstel

  1. Inhoud voorstel

Op 3 september presenteerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een wetsvoorstel voor een hernieuwd instrument voor samenwerking op nucleaire veiligheid en financiĆ«le programma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties. Hiermee worden twee bestaande wetten, Euratom 2021/100 en Euratom 2021/948, samengevoegd tot ƩƩn wet. De Commissie doet dit voorstel in het kader van het volgend Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2028-2034.

Binnen het voorstel kan onderscheid gemaakt worden tussen een externe en een interne component. De EU-externe component ziet op het bijdragen tot een hoog niveau van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, een veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en toepassing van efficiƫnte en effectieve veiligheidscontroles voor nucleair materiaal in partnerlanden. Met de extern component beoogt de Commissie tot verbetering van steun voor een veilig gebruik van innovatieve technologieƫn, in het licht van mogelijke en voorspelde ontwikkelingen van nucleaire technologie; zorg te dragen voor snelle en passende reactie in uitzonderlijke gevallen (waaronder oorlogssituaties); uitbreiding van het toepassingsgebied van de steun tot exploitanten van kerncentrales; meer steun voor het verbeteren van de paraatheid en het reactievermogen in noodsituaties; meer steun op verbetering op paraatheid, noodsituaties alsmede meer steun voor milieu herstelactiviteiten om een grotere bijdrage te leveren aan wereldwijde inspanningen ter bescherming van het milieu; en tenslotte mogelijkheden om uitvoering integraler aan te pakken.

De EU-interne component ziet op financiĆ«le programma’s voor de ontmanteling van nucleaire faciliteiten waaronder die van de Commissie op locaties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op het gebied van Kernenergie (het Joint Research Center, hierna: JRC). Een van de nucleaire faciliteiten van het JRC die hier bedoeld wordt, is de Hoge Flux Reactor (hierna: HFR) in Petten. De HFR is in eigendom van het JRC.

Bij de EU-interne component stelt de Commissie voor om bilaterale onderhandelingen (ā€œnegotiationsā€) te voeren tussen de Commissie en de betrokken lidstaat, om te bepalen of de betrokken lidstaat bereid is om vrijwillig het eigendom van de nucleaire faciliteit van het JRC over te nemen en de verantwoordelijkheid voor het ontmantelingsprogramma voort te zetten en te implementeren. Als een lidstaat bereid is een dergelijke overeenkomst aan te gaan, dan zal de Commissie nog steeds volledig het relevante ontmantelingsprogramma bekostigen. Nieuw is de term ā€œonderhandelingenā€ (negotiations). In de huidige wet staat de term ā€œgesprekkenā€ (discussions). Ook nieuw in dit voorstel is dat er een deadline van twee jaar wordt gekoppeld aan deze onderhandelingen. Deze deadline is twee jaar na ingang van dit instrument. De achtergrond van de invoering van de term ā€œnegotiationsā€ en de deadline wordt niet duidelijk uit het voorstel.

Voor het overige deel van het voorstel (met name de voortzetting van de samenwerking ten aanzien van nucleaire veiligheid met derde landen en financiĆ«le programma’s voor de ontmanteling van nucleaire faciliteiten aldaar), geldt dat het alleen om een samenvoeging gaat van wetten die nu al bestaan zonder beleidsmatige aanpassingen daaraan (beleidsarm).


  1. Impact assessment Commissie

Het voorstel voegt twee bestaande verordeningen samen. Het gaat hier om het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en het instrument voor ontmanteling van nucleaire installaties van het JRC en het programma voor radioactief afval van het JRC. Dit is in lijn met het doel om het MFK te versimpelen en het draagt bij aan de ā€œBetter Regulationā€ agenda. Het samenvoegen vermindert de administratieve complexiteit en stroomlijnt coƶrdinatie tussen betrokkenen. Geconcludeerd wordt dat het nieuwe instrument blijft bijdragen aan de Europese samenwerking en speciaal ook de samenwerking met derde landen. Ontwikkelingen op het gebied van nucleaire veiligheid zijn verwerkt en er is voor gezorgd dat dit voorstel ook ziet op innovatieve nucleaire reactors (zoals Small Modular Reactors (hierna: SMR)). Verder is de hulp aan gebruikers van een nucleaire installatie uitgebreid om sneller te kunnen reageren in exceptionele situaties (bijvoorbeeld oorlogssituaties). Geadviseerd wordt om te bezien of deze hulp (in beperkte mate) verder uitgebreid kan worden. Voor de nucleaire installaties van JRC wordt een concrete tijdlijn (twee jaar) voor onderhandelingen over een mogelijke overdracht aan de lidstaat toegevoegd.

  1. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  1. Essentie Nederlands beleid op dit terrein

De Kamerbrief van 28 maart 2025 over de Nederlandse inzet voor het volgend MFK en de Kamerbrief van 12 september 2025 met de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor het volgend MFK zijn de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en het eigenmiddelenbesluit komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.

Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste toegevoegde waarde voor de EU zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en defensie.

Het kabinetsbeleid inzake nucleaire veiligheid en stralingsveiligheid richt zich op het voortdurend verbeteren van de veiligheid op het terrein van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.1 Het nationaal beleid gaat uit van zorg voor de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, die voorop staan. Nederland werkt hierin risicogericht en transparant.

Op de naleving van verplichtingen op nucleaire veiligheid van kerninstallaties en stralingsbescherming wordt toezicht gehouden. Op de veiligheid en bescherming van mens en milieu dient continue ingezet te worden en zo effectief en efficiƫnt mogelijk vormgegeven te worden.

JRC is de eigenaar van de HFR en daarmee verantwoordelijk voor de ontmanteling van de HFR. Het kabinet gaat uit van een default situatie, waarbij JRC verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de ontmanteling. Nederland heeft niet de kennis en capaciteit om de verantwoordelijkheid voor de ontmanteling van de HFR op zich te nemen.

  1. Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet steunt de Commissie in het streven naar vereenvoudiging door de externe en interne instrumenten samen te voegen. Dit past binnen de voorgestelde modernisering van het MFK, wat het kabinet verwelkomt. Het kabinet steunt de voorgestelde maatregelen gesteld binnen de externe component, daar deze passen in het nationaal beleid op nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

Het kabinet steunt niet zonder meer het voorstel om toe te voegen dat er onderhandelingen (negotiations) zullen plaatsvinden tussen het JRC en de lidstaat over de overdracht van een nucleaire faciliteit. In het huidige instrument (2021/100/EU) is opgenomen dat de JRC en de betreffende lidstaat waar een nucleaire installatie staat, gesprekken (discussions) kunnen aangaan over een mogelijke overdracht van verplichtingen inzake de ontmanteling, in het geval van wederzijdse overeenkomsten tussen de Commissie en de betreffende lidstaat. In het verlengde daarvan steunt het kabinet ook het voorstel om een deadline van twee jaar te koppelen aan deze onderhandelingen niet zonder meer.

Formalisatie van het proces zou de suggestie kunnen wekken dat er ruimte is voor een overdracht van verantwoordelijkheden. Het kabinet is van mening dat het JRC verantwoordelijk is en blijft voor de ontmanteling van de HFR. Niet alleen financieel, maar ook organisatorisch. Volgens het kabinet kan er geen sprake zijn van risico-overdracht, in welke vorm dan ook, aan Nederland. Voor de organisatorische uitvoering van de ontmanteling heeft Nederland niet de benodigde kennis en capaciteit. Gezien de ontmanteling die het JRC uitvoert in Italiƫ en de in dit voorstel benoemde kennis en ervaring die wordt opgedaan met ontmantelingen op andere JRC locaties en onder het Nuclear Decommissioning Assistance Programmes (NDAP) is deze kennis meer voorhanden bij het JRC.

Ondergeschikt aan bovenstaand, maar wel ook van belang is dat de passage in het wetsvoorstel over de bekostiging van de ontmanteling de mogelijkheid van risico overdracht naar Nederland niet uitsluit. Er wordt aangegeven dat de Commissie in het geval van een dergelijke overeenkomst nog steeds volledig het relevante ontmantelingsprogramma zal bekostigen. Waarbij de vraag rijst wat ā€˜relevante’ betekent. Daarnaast merkt het kabinet op dat er in de praktijk vaak discussie ontstaat over wie voor welke risico’s verantwoordelijk is, als de partij die de uitvoering voor haar rekening neemt een andere is dan de partij die de rekening betaalt.

In december 2024 heeft er hoog-ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de JRC en het ministerie van VWS, om het brede onderzoeksprogramma van JRC in Petten te bespreken. In dit overleg heeft JRC de ontmanteling van de HFR als onderwerp opgebracht, inclusief de intentie om afspraken te maken over formele gesprekken over de overdracht van het eigendom van de HFR aan Nederland. Nederland heeft in dit overleg het standpunt herhaald dat ook in eerdere informele overleggen is gehanteerd; namelijk dat JRC verantwoordelijk dient te blijven voor de ontmanteling en dat de Nederlandse overheid niet bereid is formele onderhandeling te voeren met het JRC over een overdracht. De voorgestelde aanpassing in het wetsvoorstel om onderhandelingen hierover te voeren, kwam dan ook als een verrassing voor het kabinet. Een gesprek met het JRC om helderheid te krijgen over de achtergrond van deze wijzigingen heeft tot op heden niets opgeleverd.

Het kabinet wil zich desondanks constructief opstellen en vragen naar nadere informatie omtrent de beweegredenen voor- en de juridische gevolgen van de introductie van ā€˜negotiations’ t.o.v. ā€˜discussions’. Indien blijkt dat hiermee enige vorm van risico-overdracht of afzwakking van het vrijwillige karakter van ā€˜discussions’ bedoeld wordt, dan zal het kabinet hier niet mee akkoord kunnen gaan. Ook zal het kabinet vragen naar nadere informatie omtrent de introductie van de deadline.

  1. Eerste inschatting van krachtenveld

T.a.v. het interne deel van het voorstel, dat gaat over de nucleaire faciliteiten van het JRC in de vier gastlanden (Nederland, Belgiƫ, Duitsland, Italiƫ), is de verwachting dat de lidstaten zonder nucleaire faciliteiten van de JRC geen proactieve inbreng zullen leveren. De positie van landen met nucleaire faciliteiten van de JRC is nog onbekend. De positie van het Europees Parlement is nog onbekend.

JRC is de eigenaar van de HFR Petten en daarmee verantwoordelijk voor de ontmanteling van de HFR. JRC wil bij voorkeur de verantwoordelijkheid voor de ontmanteling overdragen aan Nederland.

  1. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  1. Bevoegdheid

Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna: het Euratom-verdrag) toetst het kabinet of Euratom handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in het Euratom-verdrag zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 203 van het Euratom-verdrag. Artikel 203 van het Euratom-verdrag geeft Euratom de bevoegdheid tot het nemen van passende maatregelen indien dit noodzakelijk is om een van de doelstellingen van Euratom te verwezenlijken, en het Euratom-verdrag niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet. In dat verband bepaalt artikel 1 van het Euratom-verdrag dat Euratom tot taak heeft om, door het scheppen van de voorwaarden noodzakelijk voor de snelle totstandkoming en groei van de industrie op het gebied van de kernenergie, bij te dragen aan de verhoging van de levenstandaard in de lidstaten en de ontwikkeling van de betrekkingen met andere landen.

In artikel 2 staat verder beschreven hoe Euratom deze taak vervult. De doelstellingen van het voorstel zien op het bijdragen aan een hoog niveau van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, efficiƫnte en effectieve veiligheidscontroles in partnerlanden en ontmanteling van nucleaire faciliteiten van de Commissie. Euratom stelt ook hoge veiligheidsnormen vast voor het vreedzame gebruik van nucleair materiaal, en laat hier onderzoek naar doen. Het voorstel sluit daarmee aan bij de doelstellingen beschreven in artikel 1 en 2 van het Euratom-verdrag. Het kabinet kan zich dan ook vinden in de rechtsgrondslag.

  1. Subsidiariteit

Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Euratom-verdrag toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van Euratom vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door Euratom kan worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door Euratom kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het voorstel heeft een tweeledig doel, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen een externe en interne component. De externe component ziet op het bijdragen tot een hoog niveau van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, een veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en toepassing van efficiƫnte en effectieve veiligheidscontroles voor nucleair materiaal in partnerlanden. Deze component van het instrument moet activiteiten op het gebied van internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid ondersteunen, voortbouwend op de acties die eerder werden ondersteund onder Verordening 2021/948. De externe component is daarmee een voortzetting van de internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en heeft een grotere impact, efficiƫntie en zichtbaarheid dan wanneer individuele lidstaten deze zouden implementeren. Gezien het grensoverschrijdende karakter van het voorstel, kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Een optreden op het niveau van Euratom is daarom gerechtvaardigd.

Een deel van de interne component ziet op het ondersteunen van de ontmanteling van nucleaire faciliteiten van de Commissie op locaties van het JRC. Een van deze locaties is Petten, waar de HFR staat die in eigendom is van de Commissie. Ten aanzien van dit deel van de interne component is het kabinet ook van oordeel dat het noodzakelijk is om op Euratom-niveau maatregelen te nemen. Dit ziet er op dat de Commissie verantwoordelijk is voor de ontmanteling van de HFR. Dat vanuit deze verantwoordelijkheid financiƫle middelen voor de ontmanteling van de HFR uit het MFK dienen te komen, onderschrijft het kabinet. Gezien de ontmanteling die het JRC uitvoert in Italiƫ en de in dit voorstel benoemde kennis en ervaring die wordt opgedaan met ontmantelingen op andere JRC locaties en onder het Nuclear Decommissioning Assistance Program (NDAP) is deze kennis meer voorhanden bij het JRC. Voor de organisatorische uitvoering van de ontmanteling is de benodigde kennis en capaciteit daarom beter voorhanden bij het JRC dan bij lidstaten. Om deze redenen is optreden op het niveau van Euratom gerechtvaardigd.

  1. Proportionaliteit

Als onderdeel van de toets of Euratom mag optreden conform het Euratom-verdrag toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van Euratom niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van het Euratom-verdrag te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het voorstel heeft een tweeledig doel, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen een externe en interne component. De externe component ziet op het bijdragen tot een hoog niveau van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, een veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en toepassing van efficiĆ«nte en effectieve veiligheidscontroles voor nucleair materiaal in partnerlanden. Verder bevat het activiteiten op het gebied van internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid ondersteunen, voortbouwend op de acties die eerder werden ondersteund onder Verordening 2021/948. De voorgestelde verordening is geschikt om het doel van deze component te bereiken. FinanciĆ«le ondersteuning voor projecten welke bijdragen aan de doelstellingen, zoals inzameling, behandeling en opslag van radioactief afval of de bouw van faciliteiten voor het beheer van radioactief afval kan worden gezien als een geschikt middel om deze doelen te bereiken. Het voorgestelde optreden gaat ook niet verder dan noodzakelijk om de beschreven doelstellingen te realiseren. Het voorgestelde optreden regelt, zoals gezegd hoofdzakelijk de financiering van de activiteiten gericht op de realisatie van deze doelstellingen. De lidstaten blijven mogelijkheden behouden om te sturen in deze financiering en daarmee samenhangende (werk)programma’s. De flexibiliteit in de programmeringsaanpak is ook specifiek benoemd in het voorstel. Voldoende ruimte voor de lidstaten blijft zodoende geborgd. Bovendien betreft het voorgestelde optreden ten aanzien van deze externe component enkel een samenvoeging van wetten die nu al bestaan zonder benodigde beleidsmatige aanpassingen. Het betreft verdere voortzetting van internationale samenwerking.

De interne component ziet onder andere op uitvoering en ondersteuning van de ontmanteling van de nucleaire faciliteiten van de Commissie op locaties van het JRC. In het kader van de ondersteuning van de activiteiten van de ontmanteling regelt het voorstel hoofdzakelijk de financiƫle middelen en wijze waarop deze worden besloten. Financiƫle ondersteuning ten aanzien van onder andere het opstellen en bijwerken van ontmantelingsplannen en daadwerkelijke ontmanteling is een geschikte manier om deze doelstelling te bereiken. Daarnaast gaat het voorgestelde optreden ten aanzien van de interne component gaat volgens het kabinet niet verder dan noodzakelijk. Ondanks dat de beschreven onderhandelingen tussen de Commissie en de gastlidstaat over overdracht van nucleaire verplichtingen van het JRC aan de gastlidstaat volgens het kabinet niet strikt noodzakelijk zijn om tot een ontmanteling te komen, blijft de vrijwilligheid en ruimte voor de lidstaten om aan te geven dat zij geen verplichtingen van het JRC willen overnemen. Er is beschreven dat deze overdracht vrijwillig is en alleen kan worden geregeld middels een bilaterale overeenkomst.

5. Financiƫle consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

  1. Consequenties EU-begroting

De onderhandelingen over de toekomst van het instrument voor de samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en ontmanteling zijn wat betreft de financiĆ«le aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–2034. Nederland hecht eraan dat besprekingen over dit voorstel niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij dit voorstel moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

  1. Financiƫle consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/ of medeoverheden

Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op de Rijksbegroting.

  1. Financiƫle consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Het samenvoegen van de instrumenten vermindert de administratieve complexiteit en stroomlijnt coƶrdinatie tussen betrokken partijen.

  1. Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Euratom bezit de nodige kennis en expertise om bij te dragen aan het versterken van nucleaire veiligheid wereldwijd. In het voorstel wordt specifiek verwezen naar de Russische oorlog tegen OekraĆÆne die schade veroorzaakt aan de OekraĆÆense infrastructuur, inclusief nucleaire energiefaciliteiten (zoals blijkt uit de drone aanval op de nieuwe veilige omhulling van Tsjernobyl). Dit nieuwe instrument kan gerelateerde behoeften van OekraĆÆne op het gebied van nucleaire veiligheid ondersteuning bieden.

T.a.v. de concurrentiekracht zijn geen specifieke gevolgen voorzien.


6. Implicaties juridisch

  1. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het programma is gebaseerd op een verordening die rechtstreeks zal werken, en leidt niet tot wijzigingen van regelgeving voor de rijksoverheid en decentrale overheden.

  1. Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel bevat geen bevoegdheid voor gedelegeerde handelingen.

Het voorstel bevat wel bevoegdheden voor de Commissie om uitvoeringshandelingen vast te stellen, specifiek voor de externe component. Zo ziet artikel 10 op de externe component van het instrument, dat uitgevoerd wordt via meerjarige indicatieve programma’s. Daarnaast stelt de Commissie op basis van artikel 11, lid 2 jaarlijkse of meerjarige actieplannen en maatregelen vast door middel van uitvoeringshandelingen.

Het toekennen van deze bevoegdheden is wel mogelijk, omdat het niet essentiƫle onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wel wenselijk, omdat de Commissie hiermee met meer flexibiliteit haar verantwoordelijkheden kan invullen.

De keuze voor uitvoering door de Commissie i.p.v. delegatie aan de lidstaten ligt hier voor de hand omdat het gaat om uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden.

De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 5 van verordening 182/2011. Toepassing van deze procedure is hier volgens het kabinet wel op zijn plaats omdat het borgen van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, en het veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval in de categorie valt van bijzondere uitvoeringshandeling, namelijk met betrekking tot het milieu, de beveiliging en veiligheid, of de bescherming van de gezondheid of de veiligheid van mensen, dieren of planten. Daarnaast bepaalt artikel 11, lid 4 dat de uitvoeringshandeling zoals bedoeld in artikel 11, lid 2, wordt vastgesteld of gewijzigd in overeenstemming met de spoedprocedure van artikel 8 van Verordening 182/2011, om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met een noodzakelijke snelle reactie van de Unie. Het kabinet acht het wenselijk dat gebruik van de spoedprocedure dan ook mogelijk is.

Er zijn tevens uitzonderingen op de toepassing van de onderzoeksprocedure. Artikel 11, lid 3 stelt dat de onderzoeksprocedure niet wordt toegepast op (i) bijzondere maatregelen en ondersteunende maatregelen waarvoor de financiering van de Unie niet meer dan EUR 10 miljoen bedraagt en (ii) bepaalde technische wijzigingen, mits deze niet substantieel afbreuk doen aan de doelstellingen van het betrokken actieplan of maatregel. Het kabinet acht dit niet wenselijk, omdat ook in deze gevallen het kabinet de onderzoeksprocedure ziet toegepast. Het kabinet verneemt graag van de Commissie wat deze bijzondere en ondersteunende maatregelen behelzen, en zal zich bij de onderhandelingen dan ook hiervoor inzetten.

  1. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De toepassing start per 1 januari 2028. Dit is haalbaar indien voordien de brede MFK-onderhandelingen afgerond (kunnen) worden.

  1. Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

N.v.t.

  1. Constitutionele toets

N.v.t.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

N.v.t.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

N.v.t.


  1. Het beleid hiervoor wordt onder andere gevormd door de EU (2011/70 Afvalrichtlijn) en 2013/59 Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming.ā†©ļøŽ