[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D46130, datum: 2025-11-11, bijgewerkt: 2025-11-14 10:00, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 VII-14 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z15673:

Onderdeel van zaak 2025Z19652:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36800-VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026

nr. Verslag houdende een lijst van vragen

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026 heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen in de vorm van een lijst van vragen

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vraag afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Voorzitter van de commissie,

De Vree

Griffier van de commissie,

Honsbeek

Nr Vraag Bijlage Blz. (van) t/m
1

In het geval van een fusie tussen twee fracties, ontvangt deze partij dubbele subsidie wanneer één persoon lid is van beide partijen?

Antwoord:

Het kan voorkomen dat een persoon lid is van twee politieke partijen en dat beide politieke partijen hiervoor subsidie ontvangen. Iemand die lid is van meer dan één politieke partij is immers van al die partijen evenzeer lid als de andere leden van die partijen. Met dezelfde rechten en plichten als de andere leden.

De hoogte van de subsidie aan een politieke partij wordt berekend aan de hand van een basisbedrag, een bedrag per Kamerzetel en een bedrag per lid. De gevolgen voor de subsidie van een samenvoeging van fracties, de deelname aan een verkiezing met één kandidatenlijst of de fusie van twee politieke partijen zijn als volgt. In het geval van een fractiesamenvoeging of deelname aan een verkiezing met één lijst, zijn beide politieke partijen ieder een eigen vereniging met een eigen ledenadministratie. Dit betekent dat beide partijen subsidie ontvangen op basis van het aantal subsidiabele leden van de partij. Voor de basisbedragen geldt dat zodra de politieke partijen met één kandidatenlijst deelnemen aan een verkiezing, dan de bedragen worden gehalveerd. Indien de afzonderlijke politieke partijen besluiten te fuseren tot één nieuwe politieke partij, geldt dat de leden na de fusie enkel lid zijn van de nieuw opgerichte partij.

2

Hoeveel van de aanvragen voor schadeafhandeling worden bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) binnen de wettelijke termijn afgehandeld? Wat is de gemiddelde vertraging van aanvragen die niet binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld?

Antwoord:

Het IMG kent meerdere schaderegelingen met verschillende wettelijke termijnen:

Van de maatwerktrajecten is in 2024 69% binnen de wettelijke termijn afgehandeld (binnen twaalf weken na de oplevering van het deskundigenrapport). Dit percentage laat echter een vertekend beeld zien omdat bewoners in mei 2023 de mogelijkheid is geboden hun schademelding te pauzeren in verband met de verruiming van schademaatregelen. Sinds mei 2023 hebben ruim 12.000 bewoners ervoor gekozen hun aanvraag te pauzeren. Begin 2025 waren er nog 3500 bewoners die nog geen keuze hebben gemaakt en waarvan de aanvraag is gepauzeerd. Dit is een belangrijke oorzaak voor de duur van de gemiddelde vertraging van 445 dagen in 2024.

De voorlopige cijfers voor 2025 laten een verbetering zien: zo is tot oktober bij de maatwerktrajecten bij 91% van de schadeaanvragen binnen de termijn een besluit genomen.

Bij de forfaitaire regelingen zoals de VES geldt een wettelijke termijn van 8 weken. In 2024 heeft IMG 78% van de aanvragen binnen deze termijn afgehandeld. In 2025 is dit percentage toegenomen tot 88%. Van de aanvragen die langer dan 8 weken in beslag namen, was de gemiddelde vertraging in 2024 110 dagen.

Voor wat betreft de schaderegelingen van het IMG die zien op immateriële schade en waardedaling is de wettelijke termijn 8 weken. In 2024 is bij circa 90% van de aanvragen voor immateriële schadevergoeding binnen de termijn een besluit genomen. Bij waardedaling lag dit percentage op 96% voor woningen en voor bedrijfspanden op 93%.

15
3

Welke maatregelen zijn genomen om de communicatie tussen overheidsinstellingen en bewoners persoonlijker en begrijpelijker te maken?

Antwoord:

  1. Een van de leidende principes binnen de versterking is dat de overheid luistert én handelt. De Staatssecretaris van BZK heeft met het NCG afgesproken dat zij de communicatie en interactie met de bewoner verbetert. Dit doet NCG onder andere door:

    • Via de bewonersreis meer en intensiever contact met de bewoner te hebben. De bewonersreis is ontwikkeld met bewoners: hierbij wordt het versterkingsproces ingericht vanuit de ervaringen van bewoners. Het doel is dat NCG meer handelt vanuit het perspectief van de bewoner.

    • Nieuwe NCG medewerkers via een onboardings-programma intensieve scholing te geven over kaders, wetten, processen en werkwijzen. Voor huidige NCG medewerkers zijn er verdiepingssessies om hun kennis actueel te houden.

    • Met bewoners gemaakte afspraken structureel vast te leggen (met akkoord van bewoners).

    • De deelname aan het digitale portaal ‘Mijn NCG’ te vergroten naar ruim 7.000 bewoners-eigenaren en dit portaal aan de hand van hun ervaringen door te ontwikkelen. Op deze manier krijgen alle bewoners-eigenaren wiens versterking nog niet (bijna) is afgerond toegang tot een laagdrempelig digitaal portaal dat is vormgegeven aan de hand van hun feedback.

    • Blijvend in te zetten op het verbeteren van de fysieke en analoge contactmomenten – ook deze worden aangepast op basis van de behoeften van bewoners. Zo worden brieven op basis van terugkoppeling van bewoners begrijpelijker en toegankelijker gemaakt en neemt NCG frequenter zelf contact op met bewoners, bijvoorbeeld als zij een besluit op norm krijgen.

Ook het IMG zet in op meer persoonlijk contact met bewoners:

  • Zo krijgen aanvragers begeleiding van een persoonlijke zaakbegeleider als ze daar behoefte aan hebben.

  • Ook zijn 24 steunpunten – verspreid over de provincies Groningen en Drenthe – opgezet waar bezoekers vrijblijvend in gesprek kunnen gaan voor informatie en hulp bij het doen van aanvragen. Vanaf de zomer van 2024 zet het IMG daarnaast een mobiel steunpunt in bij markten en evenementen.

  • Een andere manier waarop het IMG mensen probeert te bereiken is het initiatief ’Inwoners bereiken via inwoners’, waarbij het IMG aansluit bij bestaande sociale netwerken om inwoners te bereiken die nog geen aanvraag hebben gedaan.

  • Daarnaast wordt er gewerkt aan het verbeteren van de website, zodat iedere websitebezoeker nog sneller en makkelijker de juiste informatie vindt.

  • Tot slot startte het IMG in 2024 met het zogenoemde Brievenproject, waarbij de brieven, met behulp van burgerpanels, voor burgers begrijpelijker, toegankelijker en persoonlijker geschreven worden.

15
4

Wat zijn de overheadkosten van het IMG en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in 2025 en hoe verhouden die zich tot de uitgekeerde schadevergoedingen?

Antwoord:

De uitvoeringsuitgaven van het IMG in 2025 zijn geraamd op ca. € 336 miljoen, de uitgekeerde schadevergoedingen van het IMG in 2025 zijn geraamd op ca. € 1.061 miljoen. Hieruit volgt dat de verhouding tussen uitvoeringsuitgaven en schadevergoeding €0,32: €1 is. Daarbij past de kanttekening dat het uitgangspunt van een mildere, makkelijkere en menselijkere uitvoering van het schadeherstel leidt tot een meer persoonlijke aanpak met bijbehorende hogere uitvoeringsuitgaven. Het is daarbij belangrijk om te letten op de balans tussen de uitvoeringskosten en de vergoedingen die worden uitgekeerd, zodat zorgvuldigheid en persoonlijke aandacht niet ten koste gaan van een efficiënte uitvoering.

De totale uitgaven aan het uitvoeringsapparaat ten behoeve van het primaire proces en de overheadkosten van de NCG in 2025 zijn geraamd op ca. € 200 mln. De totale kosten voor de versterkingsoperatie, inclusief door de NCG uitgekeerde schadevergoedingen, in 2025 bedragen 889 mln. De verhouding tussen overhead en uitgaven die ten goede komen aan het primair proces is niet eenduidig te maken, omdat de uitgaven aan het uitvoeringsapparaat ook betrekking hebben op bijvoorbeeld de kosten voor individuele bewonersbegeleiding, individuele communicatie en advisering die niet aan overhead toegerekend kunnen worden.

Deze cijfers zijn van het lopende begrotingsjaar 2025 en worden mogelijk bijgesteld op basis van de recentere inzichten in de komende Najaarsnota. Deze cijfers zijn ramingen, de definitieve cijfers volgen in de Kabinetsreacties op de Staat van Groningen en Noord-Drenthe 2025 en de Staat van Groningen en Noord-Drenthe 2026.

Voor 2026 zijn de verwachtingen als volgt:

De uitvoeringsuitgaven van het IMG zijn geraamd op ca. € 296 mln., de uitgekeerde schadevergoedingen van het IMG zijn geraamd op ca. € 899 mln. Hieruit volgt dat de verhouding tussen uitvoeringsuitgaven en schadevergoeding €0,33: €1 is.

De uitvoeringsuitgaven aan het uitvoeringsapparaat (primair proces plus overhead) van de NCG zijn geraamd op ca. € 233 mln., de versterkingskosten inclusief schadevergoedingen van de NCG zijn geraamd ca. € 790 mln.

25
5

Hoeveel ondernemers maken gebruik van het MKB-programma en wat zijn de resultaten hiervan? Waar liggen verbeterpunten?

Antwoord: Sinds de start van het MKB Programma zijn 52 MKB-ers begeleid door MKB-consulenten. Er zijn 57 aanvragen gedaan voor de MKB investeringsregeling waarvan toekenning momenteel nog loopt.
De provincie Groningen is de eigenaar van het MKB-programma. Momenteel bekijkt de provincie hoe de bekendheid van het programma en de regeling verder kan worden vergroot.

75
6

Hoeveel middelen zijn er in 2026 gereserveerd voor personele en organisatiekosten in Groningen? Hoe verhoudt dit zich tot de uitgekeerde schade?

Antwoord: zie vraag 4.

75
7

Hoeveel woningen worden er in 2026 beoordeeld en versterkt door de NCG?

Antwoord:

De verwachting is dat vanaf 2026 alleen bewoners die later aan de werkvoorraad zijn toegevoegd, via Loket Opname Op Verzoek of op andere wijze, nog een beoordeling hoeven te ontvangen. De doelstellingen voor de versterking, inclusief de doelstellingen op het gebied van beoordelingen en versterkingen volgen begin 2026 in het jaarplan van NCG. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeert uw Kamer dit jaar nog hierover. Met NCG is afgesproken dat de doelstellingen binnen de bandbreedte van de diepteanalyse blijft. Voor 2026 was dit tussen de 1.771 en 2.724 versterkte huizen.

78
8

Welke lessen zijn er getrokken uit de uitvoering van batch 1588 in de versterking en hoe worden deze meegenomen?

Antwoord:

Binnen batch 1588 hebben de betreffende gemeenten de regie over de versterking. Gemeenten spannen zich samen met de corporaties en NCG in om de uitvoering mogelijk te maken. Dit vraagt om een constructieve samenwerking en om heldere afspraken tussen de betrokken partijen over rollen en verantwoordelijkheden, zodat een bewoner weet waar die aan toe is en wie het eerste aanspreekpunt is voor zaken betreffende de versterking. Dat voorkomt ook hiaten binnen de dienstverlening. Binnen de batch 1588 worden daar gezamenlijk stappen in gezet. Lessen hieruit neemt de Staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mee om te komen tot een éen-overheidsaanpak, bijvoorbeeld via de Agenda voor Herstel, voor het einde van het jaar informeert de Staatssecretaris uw Kamer nader over deze samenwerking.

80
9

Hoeveel wordt er in 2026 concreet geïnvesteerd in de Economische Agenda en welke sectoren profiteren daarvan?

Antwoord:

In 2026 is in ieder geval € 50 mln. beschikbaar op de BZK-begroting voor het startkapitaal. Zoals staat beschreven in de Economische Agenda voor Groningen en Noord-Drenthe, is de agenda gericht op brede investeringen die de regio versterken rond de thema’s onderwijs, kennis en arbeidsmarkt, ruimte voor bedrijvigheid, digitalisering en profilering. Daarnaast zet de agenda in op investeringen in vijf specifieke sectoren, namelijk: duurzame energie, gezondheid, landbouw, industrie en vrije tijdseconomie. De Economische Agenda wordt momenteel nader geconcretiseerd met een Uitvoeringsplan dat eind 2025 gereed is.

81
10

Hoe wordt ervoor gezorgd dat de investeringen van de Economische Agenda ten goede komen aan de inwoners uit de regio?

Antwoord:

De inhoud van de agenda is van, voor en door inwoners, bedrijven en organisaties van Groningen en Noord-Drenthe tot stand gekomen. Bovendien zet de Economische Agenda zich ervoor in om meer duurzaam verdienvermogen in de regio te laten landen en samenwerking met regionale partijen randvoorwaardelijk te stellen. Dat doen we door goed en inclusief werkgeverschap, zodat inkomens stabieler en hoger worden. Daarnaast zetten we in op het aantrekken van hoofdkantoren, het uitbreiden van regionale ketens, investeren we in onderwijscampussen en de economische vitaliteit van kernen, evenals het stimuleren van nieuwe en blijvende bedrijvigheid die vanuit de regio zelf komt.

81
11

Hoeveel langer duurt de versterking als de gaswinning beperkt doorgaat?

Antwoord:

De gaswinning uit het Groningenveld is gestopt vanwege veiligheidsoverwegingen, mede op advies van het SodM. De winning kan niet veilig. Met het oog op de veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied is met brede parlementaire steun in april 2024 het Groningergasveld wettelijk gesloten. Momenteel worden de winningslocaties gesloten. Hoewel heropening niet aan de orde kan zijn, zorgt de discussie over een mogelijke hervatting op termijn van de gaswinning voor onzekerheid bij bewoners en ondermijnt het broze vertrouwen in de overheid. Over de planning en voortgang van de versterkingsoperatie is de Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 33529, nr. 1319).

36800-VII-1 72
12

Hoeveel extra geld is nodig voor de NCG als die langer moet blijven bestaan als gevolg van hervatte gaswinning?

Antwoord: zie vraag 11.

36800-VII-1 72
13

Hoeveel huizen zijn nu al versterkt en hoeveel zijn nog in afwachting?

Antwoord:

De totale werkvoorraad van NCG is op dit moment 27.792 adressen. De werkvoorraad van NCG staat niet vast, omdat adressen nog aan de werkvoorraad kunnen worden toegevoegd, bijvoorbeeld via Loket Opname Op Verzoek (LOOV). De stand van 31 augustus 2025 is dat 18.186 adressen voldoen aan de veiligheidsnorm. De bewoners van 9.372 adressen bevinden zich in één van de fasen van het versterkingstraject – het merendeel van deze groep bevindt zich in de fase waarbij het uitvoeringsplan wordt opgesteld samen met de eigenaar, of de voorbereiding daarop. Bij de bewoners van 234 adressen werd het

dossier gesloten omdat zij op dit moment niet kunnen of willen meewerken aan de beoordeling en/of versterking van hun huis.

36800-VII-1 72
14

Wat is nu de cumulatieve vertraging van de versterkingsoperatie?

Antwoord:

De versterkingsoperatie bevindt zich op een kruispunt waarbij snelheid en kwaliteit meer in balans met elkaar moet worden gebracht. De verwachting uit de geactualiseerde diepteanalyse van 26 maart 2025 is dat het merendeel van de versterkingsopgave voor eind 2028 is afgerond, en dat de gehele operatie wordt afgerond tussen 2030 en 2032 (Kamerstuk 33529, nr. 1282). Gezien de complexiteit van- en risico’s binnen de versterkingsoperatie is sturing op een jaartal niet realistisch en ook niet wenselijk, daarom wordt gestuurd op bandbreedte. Om transparant en zo realistisch mogelijk te zijn, blijft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verwachting jaarlijks actualiseren en informeert uw Kamer hierover.

36800-VII-1 72
15

Hoe ver loopt de versterking achter op de plannen?

Antwoord: zie vraag 14.

36800-VII-1 72
16

Waaruit bestaan concreet de voorbereidende werkzaamheden die op dit moment worden uitgevoerd voor de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State? Welke producten/voorstellen verwacht u daarvoor in 2026 op te leveren?

Antwoord:

Op dit moment houden de voorbereidende werkzaamheden in dat het kabinet werkt aan een brief over het in het regeerprogramma aangekondigde voornemen van verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het kabinet streeft ernaar de Tweede en Eerste Kamer deze brief voor het einde van dit jaar te doen toekomen.

36800-VII-2 29
17

In hoeverre zijn het beleid en de techniek voor het opslaan van chats inmiddels bij het ministerie en Rijksbreed in werking? Worden inmiddels berichten, die onder de Wet open overheid (Woo) vallen, uit alle gebruikte chatapplicaties volledig opgeslagen?

Antwoord:

De rijksbrede beleidslijn Archiveren Chatberichten voor de Rijksdienst is in september 2025 vastgesteld. De beleidslijn voor chat op mobiele middelen zal in werking treden als de daarbij behorende chatvoorziening rijksbreed beschikbaar komt.

Volgens de planning sluiten de eerste drie departementen voor medio 2026 aan op deze chatvoorziening, waarna de overige departementen gedurende 2026 zullen volgen.

Tot dat moment blijft de tijdelijke chatinstructie voor bewindspersonen van kracht. Ministeries stellen daartoe de zakelijke chatberichten van bewindspersonen nu structureel veilig via een semi-automatische werkwijze. De werking wordt getoetst door de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed.

36800-VII-2 32
18

Welke werkzaamheden worden concreet nog uitgevoerd om uitvoering te geven aan de opdrachten van de Kamer, nu u heeft aangegeven besluitvorming over een lobbyregister aan een volgend missionair kabinet te laten? Vinden er ambtelijke voorbereidingen plaats, zodat besluitvorming zo spoedig mogelijk door een volgend kabinet kan plaatsvinden? Heeft u Group of States against Corruption (GRECO) geïnformeerd dat u de besluitvorming op dat punt stil heeft gelegd?

Antwoord:

In de afgelopen periode is ambtelijk informatie ingewonnen bij landen die een lobbyregister hebben, zoals Ierland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Finland. Ook is nagegaan hoe het transparantieregister binnen de Europese Unie werkt. Daarnaast zijn, zoals u bekend, denksessies met belanghebbenden gehouden over mogelijke eisen aan een lobbyregister, en heeft prof. Braun twee onderzoeksrapporten1 uitgebracht die op dit onderwerp betrekking hebben. Op basis van al deze informatie, en met inachtneming van de moties die de Tweede Kamer over een lobbyregister2 heeft aangenomen, worden ambtelijk thans keuzes en varianten voorbereid, mocht de volgende minister van BZK willen overgaan tot aanvullende maatregelen, zoals een lobbyregister. Wat betreft het informeren van GRECO is in het meest recente GRECO-rapport vastgesteld dat Nederland GRECO uiterlijk 31 maart 2026 dient te informeren over de voortgang bij de uitvoering van de openstaande aanbevelingen. GRECO zal hierbij ook geïnformeerd worden over de uitvoering van aanbeveling aangaande lobbyen.

36800-VII-2 32
19

Kunt u aangeven hoe de bedragen in de verschillende jaren zijn opgebouwd, gelet op het feit dat de subsidie van Prodemos de komende jaren fors terugloopt? Kunt u aangeven welke gesprekken gevoerd worden over de keuzes die daarbij gemaakt moeten worden?

Antwoord:

In de bedragen van 2024 en 2025 zijn, door amendementen vanuit de Tweede Kamer, aanvullende subsidies meegenomen. Bij de begrotingsbehandeling 2024 is met het amendement Sneller incidenteel € 1 mln. extra vrijgemaakt voor ProDemos om democratisch burgerschap voor jongeren in de regio te bevorderen. Bij de begrotingsbehandeling 2025 is opnieuw een amendement ingediend door lid Sneller (D66) en Buijsse (VVD) voor het continueren van de middelen voor de inzet in de regio (€ 1 mln. incidenteel).

De meerjarige reeks loopt terug vanwege de subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord vanaf 2027. In gesprek tussen BZK en ProDemos wordt toegewerkt naar een nieuwe subsidieregeling die vanaf 1 januari 2027 ingaat. Hierin worden nieuwe afspraken over de (hoogte van) de subsidie vastgelegd.

36800-VII-2 38
20

Kunt u toelichten waar de forse stijging van de kosten onder de post ‘Weerbaar Bestuur’ vandaan komt?

Antwoord:

De post ‘Weerbaar Bestuur’ vertoont een oplopende reeks door verkregen middelen uit de enveloppe goed bestuur en sterke rechtsstaat van het Hoofdlijnenakkoord (kamerbrief TK 2024-2025, 33 047, nr. 41). Hiermee wordt de samenwerking met externe partners verder versterkt. De inzet van middelen in 2026 richt zich onder andere op het verhogen van de veiligheid van volksvertegenwoordigers en vergaderzalen en de verhoging van de bijdrage aan beroeps- en belangenverenigingen van politieke ambtsdragers per 1 januari 2026.

36800-VII-2 38
21

Hoe worden deze middelen met betrekking tot subsidie decentrale politieke partijen besteed indien ze niet op grond van de Wet op de politieke partijen (Wpp) kunnen worden ingezet? Worden ze dan wel aan hetzelfde doel en in hetzelfde jaar ingezet op grond van de ontwerpbegroting? Of vindt dan geen besteding plaats in 2026?

Antwoord:

Het subsidiëren van decentrale politieke partijen op grond van de Wet op de politieke partijen (Wpp) is pas mogelijk nadat de wet in werking is getreden. De beschikbare middelen in 2026 worden ingezet voor het versterken van decentrale politieke partijen in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2026. Dit doen we bijvoorbeeld door de ondersteuning van het Kennispunt lokale politieke partijen uit te breiden. Hiermee worden de middelen alsnog voor hetzelfde doel ingezet.

36800-VII-2 42
22

Kunt u concreet aangeven welke opdrachten en werkzaamheden (per opdracht met bedrag omschreven) Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoert? Voor welk deel is dat al juridisch verplicht?

Antwoord:

Op artikel 6 voert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende opdrachten uit. Deze opdrachten komen voort uit de juridische verplichting van de dienstenwet, die jaarlijks verstrekt worden:

  • E-herkenning € 0,6 mln.

  • Digitaal ondernemersplein € 3,8 mln.

  • Digipoort: Kenniscentrum e-procurement € 2,7 mln.

  • Berichtenbox voor Bedrijven € 3,3 mln.

Al deze opdrachten zijn volledig juridisch verplicht.

36800-VII-2 49 50
23

Kunt u concreet aangeven hoe dit half miljoen gaat worden ingezet? Hoe gaat dit bijdragen aan een beter resultaat dan de afgelopen jaren is gerealiseerd? Kunt u garanderen dat voor dit budget (onder ‘breed uitdragen’) geen communicatiemedewerkers, -bureaus of voorlichters anderszins zullen worden aangesteld?

Antwoord:

Het bedrag wordt ingezet voor projecten waarmee de structurele samenwerking tussen regio’s en rijksdiensten wordt uitgebouwd. Naast het completeren van het dashboard dat inzicht biedt in waar een rijksdienst met een nieuwe huisvestingsvraag kan worden gehuisvest (waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar locaties buiten de Randstad), wordt verder gewerkt aan een blauwdruk voor regionale samenwerking tussen rijksdiensten, regionale partners en onderwijsinstellingen en een instrument dat inzicht biedt in functies en doorgroeimogelijkheden binnen rijksdiensten in een specifieke regio. Deze projecten ondersteunen ministers bij de zoektocht naar een betere spreiding van hun organisaties. Zo krijgen de ambities van het kabinet steeds meer vorm. De hoofdmoot van de middelen zal worden besteed aan het ontwikkelen van praktische, toepasbare instrumenten die rijksdiensten als hulpmiddel dienen voor regionale samenwerking. Voor een optimale effectiviteit zal een klein deel van de middelen worden ingezet voor communicatieadviezen en organisatiekosten. Van het budget worden geen communicatiemedewerkers of anderszins aangesteld.

36800-VII-2 65
24

Klopt het dat het ministerie ook de komende jaren niet verwacht te voldoen aan de Roemernorm (tabel 25)?

Antwoord:

Om de komende jaren de externe inhuur bij BZK en VRO substantieel terug te brengen, is de aanpak Grip op inhuur uitgewerkt. Hiervoor maakt iedere DG en iedere organisatie een eigen plan om de inzet van externen stapsgewijs (in absolute en relatieve omvang) af te bouwen. Daarbij is er ruimte voor differentiatie per organisatie(onderdeel), zodat rekening kan worden gehouden met specifieke expertise en (bijzondere) omstandigheden. Voor BZK en VRO in totaal is het niet aannemelijk dat het op korte termijn (één tot twee jaar) lukt om onder de Roemernorm van 10% uit te komen. Dit hangt samen met de relatief hoge inhuur bij enkele onderdelen die IT-intensief zijn, alsmede de hieronder geschetste specifieke context van de tijdelijke organisatie Nationaal Coördinator Groningen (verder: NCG). Wel wordt de externe inhuur in de komende jaren (drie tot vier jaar) voor BZK en VRO in totaal stapsgewijs steeds verder teruggebracht richting de Roemernorm.

Het budget van externe inhuur in tabel 25 wordt mede bepaald door de omvang van de externe inhuur door NCG, die na de departementale herschikking van Herstel Groningen in 2025 aan de begroting van BZK is toegevoegd. NCG opereert echter in een unieke context: een tijdelijke opgave met directe impact voor bewoners en sterk verweven met politieke besluitvorming op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Daarbij staat de opvolging van de parlementaire enquête (het ereherstel) en de continuïteit richting bewoners voorop. Externe inzet is hierin noodzakelijk, zowel vanwege de behoefte aan specifieke kennis als om de benodigde flexibiliteit te kunnen waarborgen. Capaciteitswisselingen of hiaten raken direct het vertrouwen en de voortgang van de versterkingsopgave. Dit betekent uiteraard niet dat NCG geen aandacht heeft voor de omvang van externe inhuur en deze naar beneden zal brengen waar de situatie het toelaat.

36800-VII-2 88
25

Kunt u een concreet overzicht, graag in een tabel waarbij aangegeven op welke organisaties of organisatieonderdelen deze bezuiniging neerslaat, en per organisatieonderdeel hoeveel externe inhuur teruggedrongen wordt, hoeveel fte verdwijnen en welk type functies het daar betreft, geven van de uitwerking van de 22 procent bezuiniging op apparaatslasten?

Antwoord:

De budgettaire taakstelling apparaat uit het Hoofdlijnenakkoord 2024-2028 bedraagt voor BZK (exclusief de begroting van Koninkrijksrelaties) en VRO structureel € 121 mln. De beantwoording van deze vraag richt zich zowel op het apparaat van BZK als VRO omdat de taakstelling financieel is verwerkt op het centraal apparaat artikel van de begroting van BZK. Vanaf 2026 wordt alleen het beleidsdeel van de apparaatskosten op de begroting van het ministerie van VRO verantwoord. Zoals in de eerste suppletoire begroting 2025 is toegelicht valt de invulling van de taakstelling voor BZK/VRO uiteen in drie delen: invulling door de beleidskern en staf van BZK en VRO (fte-reductie) van € 23 mln. structureel, besparingen op (beleids)budgetten van BZK en VRO van € 41 mln. structureel en daarnaast besparingen op de bedrijfsvoering uitgevoerd door de Shared Service Organisaties (€ 57 mln. structureel). Aanvullend hierop wordt ingezet op het terugdringen van externe inhuur. Voor de BZK en VRO organisatie is de aanpak Grip op inhuur uitgewerkt waarmee de externe inhuur de komende jaren substantieel zal worden teruggebracht richting de Roemernorm, met ruimte voor differentiatie per organisatie(onderdeel).

Het (netto) effect van de taakstelling op de omvang van het ambtelijk apparaat is niet goed te voorspellen. Naast de taakstelling hebben andere in- en extensiveringen daar ook invloed op. Bijvoorbeeld de extra middelen voor aanpak woningnood en de vermindering externe inhuur met mogelijk verambtelijking tot gevolg. Hier is ook melding van gemaakt in mijn brief over de uitvoering van de taakstelling Rijksoverheid van 3 oktober 2025 (Kamerstukken II 2025/26, 31490, nr. 391), .

De taakstelling kent een oplopend karakter en het jaar 2025 is incidenteel alternatief gedekt (grotendeels uit loon- en prijsbijstelling), zodat er tijd is om de invulling van de taakstelling vanaf 2026 goed voor te bereiden. Op dit moment vindt de vertaalslag plaats van de budgettaire invulling van € 23 mln. fte-reductie naar de impact op de organisatie vanaf 2026. Over de uitwerking van de taakstelling met fte-reductie vindt zorgvuldig afstemming plaats met alle relevante betrokkenen. Op totaalniveau kunnen we aangeven dat het bedrag van € 23 mln. ongeveer 175 fte reductie bij BZK en VRO zou betekenen als met schaal 12 wordt gerekend. De organisatieonderdelen kunnen dit opvangen met natuurlijk verloop.

36800-VII-2 88

  1. Kamerstukken II 2024/25, 28 844, nr. 282; Kamerstukken II 2022/23, 36 101, nr. 16.↩︎

  2. Kamerstukken II 2024/25, 28 844, nr. 293; Kamerstukken II 2020/21, 35 896, nr. 12; Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 143.↩︎