Uitvoering van de motie van het lid Stultiens over opties in kaart brengen voor het vergroten van de transparantie over belastingen (Kamerstuk 25087-351)
Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Brief regering
Nummer: 2025D46359, datum: 2025-11-13, bijgewerkt: 2025-11-13 14:45, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën ()
Onderdeel van kamerstukdossier 25087 -355 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid.
Onderdeel van zaak 2025Z19774:
- Indiener: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-11-19 09:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Uw Kamer heeft in de motie-Stultiens verzocht opties in kaart te brengen over het vergroten van de transparantie van de belastingafdracht van multinationals.1 Met deze Kamerbrief voldoe ik aan het verzoek in deze motie, mede namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In deze brief ga ik eerst in op openheid door bedrijven zelf, en vervolgens op openbaarmaking van gegevens door de overheid.
1. Transparantie door bedrijven zelf
Het kabinet vindt het belangrijk dat multinationals transparant zijn over hun belastingafdracht en de manier waarop ze met belastingverplichtingen omgaan. Openheid hierover draagt bij aan een beter maatschappelijk debat over belastingen. De afgelopen jaren zijn er op dit gebied veel stappen gezet. Zo is het kabinet blij dat grote Nederlandse internationale concerns de Tax Governance Code hebben omarmd. De Tax Governance Code is een fiscale gedragscode die is opgesteld door VNO-NCW.2 In deze Code speelt transparantie over belastingen een grote rol. Met deze code laat het bedrijfsleven zien haar maatschappelijke verantwoordelijkheid rondom de belastingen serieus te nemen. Het kabinet verwacht ook van staatsdeelnemingen, die tot de doelgroep van de Code behoren, dat ze de principes uit de Code naleven en de Code onderschrijven.
Daarnaast zijn multinationals in de EU met een totale geconsolideerde omzet van minstens €750 miljoen verplicht om jaarlijks in het handelsregister een verslag inzake de winstbelasting openbaar te maken dat betrekking heeft op de landen waar de multinational actief is (de zogenaamde openbare country-by-country reporting, CbCR). Aanleiding voor de Europese Commissie voor die richtlijn was de bestrijding van belastingontwijking. De Commissie was van mening dat transparantie over belastingbetalingen kan leiden tot een beter onderbouwd publiek debat over de belastingmoraal van bepaalde ondernemingen. Dat kan druk leggen op die ondernemingen om zich te verbeteren en fiscaal verantwoord te ondernemen.
In het verslag moet gerapporteerd worden hoeveel de winst of het verlies vóór winstbelasting, de toerekenbare winstbelasting, de betaalde winstbelasting en de gecumuleerde winst bedragen. Die informatie moet worden uitgesplitst per lidstaat in de EU en EER en per rechtsgebied dat is aangewezen in de EU als coöperatief of niet-coöperatief.3 Over de andere relevante landen mag de informatie samengevoegd worden. Ook grote dochtermaatschappijen in de EU-lidstaten, waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd, zijn verplicht openbaar te maken hoeveel winstbelasting het hele concern in elke EU-lidstaat en in de landen daarbuiten betaalt.
Deze rapporteringsverplichting geldt met ingang van het boekjaar dat begint op of na 22 juni 2024. Voor de meeste bedrijven geldt dat het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar, waarmee het eerste rapportagejaar voor de meeste bedrijven het boekjaar 2025 is. De rapportages over dat jaar moeten uiterlijk 31 december 2026 worden gedeponeerd. Deze regelgeving dwingt multinationals jaarlijks al tot aanzienlijk meer openheid van gegevens, wat de indiener van de motie ook beoogt. Het kabinet is daarom van mening dat aan de wens van de indiener tegemoet is gekomen. Het kabinet ziet daarom op dit moment geen aanleiding om andere opties te onderzoeken, ook met het oog op de lastendruk voor het bedrijfsleven. Het kabinet blijft bedrijven oproepen de Tax Governance Code te onderschrijven.
2. Openbaarmaking door overheid
In uw motie wordt ook gevraagd naar opties die betrekking hebben op de openbaarmaking van belastinggegevens door de overheid. Uit de tekst van de motie en de bespreking daarvan in het tweeminutendebat4 maak ik op dat uw Kamer zich afvraagt of het parlement voldoende inzicht heeft in de mate van belastingontwijking en de vormen waarin zich dat voordoet. Het kabinet vindt het van belang dat uw Kamer een zo goed mogelijk beeld heeft van hoe wetgeving in de praktijk uitwerkt. Inzicht in de consequenties van beleid komt namelijk ten goede aan de kwaliteit van het debat hierover. Het kabinet stuurt uw Kamer daarom ieder jaar een monitoringsbrief op het thema van belastingontwijking. Hierin biedt het kabinet inzicht in de meetbare effecten van recente maatregelen in de aanpak van belastingontwijking.5 De eerstvolgende editie van deze monitoringsbrief volgt voor het einde van dit jaar. Daarnaast maakt het kabinet ieder jaar een lijst op van opmerkelijke belastingconstructies die in de praktijk voorkomen. Deze lijst publiceert het kabinet elk jaar als bijlage bij de Voorjaarsnota, met daarbij een overzicht van op welke manier het kabinet deze constructies wil aanpakken.6
Het kabinet blijft zich inzetten tegen belastingontwijking en -ontduiking. Echter, informatie over de belastingafdracht van een (groep) individuele belastingplichtige(n) valt onder de fiscale geheimhoudingsplicht.7 In de brief van 21 juli 2025 is mijn ambtsvoorganger ingegaan op o.a. doel en strekking van de fiscale geheimhoudingsplicht.8 Daarin wordt het grote maatschappelijke belang van de fiscale geheimhoudingsplicht omschreven, evenals de weging van de daarmee gemoeide belangen tegenover het belang van goede informatieverstrekking (aan het parlement). Ook worden de verschillende mogelijkheden die de huidige wet- en regelgeving biedt ter verstrekking van informatie aan het parlement omschreven.
Aanvullend op de daar omschreven bestaande mogelijkheden ziet het kabinet geen reële beleidsopties die recht doen aan de delicate afweging van twee zwaarwegende belangen. Verdergaande transparantie zou afbreuk kunnen doen aan de vertrouwelijkheid tussen de inspecteur en de belastingplichtige. Beleidsopties die voorstellen om uitspraken te doen over de fiscale positie van individuele belastingplichtigen leiden tot een verslechtering van de bescherming van de privacy van belastingplichtigen. Een doorbreking van de geheimhoudingsplicht kan bovendien tot gevolg hebben dat belastingplichtigen terughoudender zijn met het delen van die informatie met de Belastingdienst, waarmee het belang van de Staat in het geding kan komen.
Hoogachtend,
| de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en
Douane, Eugène Heijnen |
|---|
Kamerstukken II 2024/25, 25087, nr. 351 (motie-Stultiens).↩︎
Zie de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 14 augustus 2024, nr. 5556841, houdende aanwijzing niet-coöperatieve of coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.↩︎
Handelingen II 2024/25, nr. 114, item 5.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 25087, nr. 343.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 36725, nr. 1, bijlage 9.↩︎
Artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31 066, nr. 1510.↩︎