Antwoord op vragen van het lid Flach over de brandbrief van burgemeesters inzake de wolf
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D47367, datum: 2025-11-19, bijgewerkt: 2025-11-20 12:13, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van zaak 2025Z17565:
- Gericht aan: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Gericht aan: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 427
2025Z17565
Antwoord van staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen 19 november 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025-2026, nrs. 178 en 237.
1
Heeft u kennisgenomen van de brandbrief van Gelderse
gemeenten over de toenemende aanwezigheid van wolven en de gevolgen
hiervan voor mens en dier (kenmerk 2025D40213)
(kenmerk2025D40232)?
Antwoord
Ja.
2
Herkent u de grote zorgen van deze burgervaders?
Antwoord
Ik snap de zorgen die lokaal leven heel goed. Een flink aantal burgemeesters die te maken hebben met wolven in hun gemeente wil kunnen handelen als de veiligheid van mensen in het geding komt, en dat begrijp ik. Ook ik wil dat we zo snel mogelijk kunnen ingrijpen om confrontaties tussen mensen, dieren en probleemwolven te voorkomen en, als ze toch ontstaan, direct en daadkrachtig op te treden.
3
Wat betekent de constatering dat een aantal individuele
wolven in toenemende mate hun natuurlijke schuwheid verliest en zich
steeds vaker in de nabijheid van mensen en bebouwing begeeft, waarbij
sprake is van een groeiend aantal incidenten, voor uw beleid?
Antwoord
Het verliezen van schuwheid zoals door u gesignaleerd zal naar mijn verwachting leiden tot meer probleemwolven. Ik maak mij zorgen over het toenemend aantal incidenten met wolven. In een klein en dichtbevolkt land als Nederland is maar beperkt ruimte voor wolven. Juist daarom is goed beleid essentieel. We moeten er alles aan doen om incidenten zoveel mogelijk te voorkomen. En als ze zich toch voordoen, wil ik dat we snel en daadkrachtig kunnen optreden. Daarom werk ik aan nationale regelgeving waar ook lokale bestuurders, zoals burgemeesters, goed mee uit de voeten kunnen.
Ik wil dat er betere mogelijkheden komen om in te grijpen bij incidenten met wolven. In de Landelijke Aanpak Wolven (LAW, Kamerstuk 33576, nr. 405) heb ik verschillende stappen opgenomen om dit te realiseren, zoals het in regelgeving vastleggen van een definitie van 'probleemwolf' en ‘probleemsituatie’. Die definities gaan burgemeesters en provincies helpen om sneller op te kunnen treden in geval van een probleemwolf of een probleemsituatie met een wolf. Deze wetgeving wordt op dit moment behandeld door uw Kamer en de Eerste Kamer.
4
Bent u van mening dat de juridische ruimte om wolven te
verjagen en aversief te conditioneren, gegeven de verlaagde
beschermingsstatus van de wolf, voldoende wordt benut?
Antwoord
De verlaging van de beschermingsstatus van de wolf van ‘strikt beschermd’ naar ‘beschermd’ geeft lidstaten de mogelijkheid om aanvullende maatregelen te nemen. In Nederland is dit aangegrepen om de nationale regelgeving aan te passen. De bijbehorende AMvB wordt momenteel behandeld door uw Kamer en door de Eerste Kamer. De brandbrief van de Gelderse gemeenten toont aan dat het van groot belang is dit juridisch kader zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
5
Op welke wijze worden situaties van contact tussen wolven en
mensen geregistreerd?
Antwoord
Er vindt geen structurele registratie plaats van contact tussen mensen en wolven. Op dit moment zijn er verschillende plekken waar contact tussen wolven en mensen kan worden geregistreerd. Waarnemingen van wolven kunnen worden gemeld bij het Wolvenmeldpunt.1 BIJ12 houdt daarnaast meldingen bij van schade door wolven aan vee.2
6
Bent u voornemens ervoor te zorgen dat incidenten met honden
ook als zodanig worden geregistreerd?
Antwoord
Ik zou graag één centrale plek zien waar ook incidenten tussen wolven en honden worden geregistreerd. Daarom ben ik in gesprek met de provincies om te kijken hoe we dit kunnen verbeteren, mogelijk in het kader van het Landelijk Informatiepunt Wolven.
7
Wordt ervoor gezorgd dat onder meer gemeenten een beroep
kunnen doen op een deskundigencrisisteam voor advies bij acute
situaties?
Antwoord
Er wordt gewerkt aan de oprichting van een Landelijk Deskundigenteam als onderdeel van de LAW. Ook gemeentes kunnen, indien gewenst, een beroep doen op de expertise van dit team.
8
Deelt u de analyse van de burgemeesters dat zij vrij weinig
kunnen met de noodbevoegdheden vanuit de Gemeentewet?
Antwoord
Ik realiseer me dat de bevoegdheden van burgemeesters in de praktijk niet altijd voldoende mogelijkheden bieden om onmiddellijk op te treden bij acute incidenten met wolven. Als onderdeel van de LAW kijk ik daarom of vanuit het belang van openbare veiligheid een optimalisatie van het bestaand handelingsperspectief kan worden gecreëerd bij het optreden tegen probleemwolven.
9
Bent u voornemens in overleg met burgemeesters ervoor te
zorgen dat zij een ruimer handelingskader krijgen om in te (laten)
grijpen bij onveilige situaties?
Antwoord
In de overleggen tussen de betrokken ministeries en met Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters over mogelijk aanvullende noodbevoegdheden is naar voren gekomen dat de bevoegdheden van gedeputeerde staten en burgemeesters in beginsel volstaan en dat een uitbreiding van burgemeestersbevoegdheden in gevallen die niet meer acuut zijn, de wettelijke verantwoordelijkheden van gedeputeerde staten zouden doorkruisen. Daarbij was in de Tweede Kamer in maart 2025 geen draagvlak voor een onderzoek naar aanpassing van de Politiewet of de Gemeentewet.3
Dit laat onverlet dat dit onderwerp de aandacht heeft. Zo ben ik op 8 oktober jl. op bezoek geweest bij de Gelderse burgemeesters die de brandbrief hebben opgesteld. Hier heb ik hen gesproken over de lokale impact van de aanwezigheid van wolven en de zorgen omtrent de openbare veiligheid in hun gemeenten. Mocht in de toekomst blijken dat de lopende aanpassingen van de nationale regelgeving, het bestaande handelingsperspectief, de verbeterde registratie van incidenten en de verbeterde informatievoorziening alsnog onvoldoende zijn, dan ga ik graag met de Eerste en Tweede Kamer in gesprek om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor burgemeesters. Waar aan de orde zal ik daarbij ook andere bewindspersonen betrekken.
10
Maken provincies in uw ogen voldoende gebruik van de ruimte
die zij nu hebben om op grond van de verlaagde beschermingsstatus van de
wolf beheermaatregelen te nemen om onveilige situaties te
voorkomen?
Antwoord
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, wordt de nationale regelgeving aangepast om provincies meer ruimte te geven om op te treden tegen probleemwolven. De bijbehorende AMvB wordt momenteel behandeld door uw Kamer en door de Eerste Kamer. De brandbrief van de Gelderse gemeenten toont aan dat het van groot belang is dit juridisch kader zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
11
Bent u bereid te kijken naar verdere aanscherping van het aan
de Kamer voorgelegde Ontwerpbesluit met betrekking tot het beheer van de
wolf (Kamerstuk 33118, nr. 295)?
Antwoord
Over mijn aanpassingen van het ontwerpbesluit in reactie op het advies van de Raad van State heb ik uw Kamer op 10 oktober jl. geïnformeerd (Kamerstuk 33118, nr. 306).
12
Gaat u zorgen voor het aanwijzen van gebieden in Nederland
die, gelet op het ecosysteem, de wildstand en de nabijheid van mensen en
vee, niet geschikt zijn voor duurzame vestiging van een wolf of
wolvenroedel, zodat in deze gebieden vroegtijdig kan worden
ingegrepen?
Antwoord
Onderdeel van de LAW is het ontwikkelen van een ruimtelijke visie gericht op wolven in Nederland. Deze visie geeft antwoord op de vraag welke ruimte primair wenselijk is voor wolven (en welke niet), waarbij zowel rekening wordt gehouden met de ecologie van de soort als met maatschappelijk draagvlak.
Deze ruimtelijke visie betreft een visie op landelijke schaal en dient met het oog op de bevoegdheidsverdeling dan ook als ondersteunend aan provincies en gemeenten bij het formuleren van ruimtelijk beleid en/of het nemen van ruimtelijke maatregelen. Door de visie vast te stellen in nauwe samenspraak met deze andere overheden, wordt mogelijk gemaakt dat deze werken aan verdere uitwerking in ruimtelijk beleid en ruimtelijke maatregelen. De visie wordt geschreven binnen het juridische kader van wat mogelijk is binnen de beschermde status van de wolf.
De ruimtelijke visie wolf biedt plaats voor de verschillende opvattingen van de verschillende provincies en agrarische en ecologische experts. In deze visie worden de onvermijdelijke keuzes benoemd in situaties waarin dierhouderij, recreatie of ander intensief menselijk gebruik niet samengaat met de aanwezigheid van wolven. De ruimtelijke visie beschouwt hiertoe de ruimte bestemd voor wolven door de lens van de ecologie, landbouw, recreatie en veiligheid en plaatst deze verschillende perspectieven naast elkaar. De visie brengt belangrijke keuzes in kaart die aan de hand van de visie genomen kunnen worden.
13
Deelt u de mening dat de populatieontwikkeling van de wolf,
gelet op de groei van het aantal roedels in de afgelopen jaren, zowel in
Nederland als bij de Centraal Europese wolvenpopulatie als
geheel, voldoende ruimte biedt om eerder in te grijpen om onveilige
situaties te voorkomen, ook al ligt de populatie nog niet op het niveau
dat mogelijk nodig zou zijn voor een gunstige staat van
instandhouding?
Antwoord
Het is nog niet duidelijk welke rol populatieontwikkelingen van
wolven in Nederland en onze buurlanden kan spelen bij adequater
ingrijpen bij incidenten. Ook is de staat van instandhouding van wolven
in Nederland nog niet bekend. Recent onderzoek van Wageningen University
& Research (Kamerstuk 33576, nr. 466) heeft aangetoond dat Nederland
alleen een bijdrage kan leveren aan een duurzame wolvenpopulatie in
Europees verband binnen de Centraal-Europese wolvenpopulatie. Om
duidelijk beleid te kunnen maken voor onveilige situaties met wolven
laat ik aanvullend onderzoek uitvoeren, waarbij wordt getoetst aan de
haalbaarheid voor de specifieke Nederlandse situatie. Nederland is
namelijk een van de meest dichtstbevolkte landen in de wereld. De natuur
in Nederland ligt bovendien ook nog eens vaak ingeklemd tussen dorpen,
steden en agrarische bedrijven. Ik maak mij ernstige zorgen over de
toegenomen aanwezigheid van wolven in Nederland.
De veiligheid en het welzijn van mensen en dieren, staan wat mij betreft
altijd voorop. Om onveilige situaties te voorkomen werk
ik ook aan stevige nationale maatregelen, zoals aangegeven in mijn
antwoord op vraag 3.
14
Wordt in het aanvullende onderzoek naar de Nederlandse
bijdrage aan een gunstige staat van instandhouding van de wolf
(Kamerstuk 33576, nr. 466) ook gekeken naar de habitatgeschiktheid in
andere Europese landen waar de Centraal Europese wolvenpopulatie
aanwezig is en de reële Nederlandse bijdrage vanuit het perspectief van
habitatgeschiktheid?
Antwoord
Ik laat een aanvullend onderzoek uitvoeren door een internationale deskundige onderzoekspartij. Ik wil dat dit onderzoek zich opnieuw richt op de staat van instandhouding van wolven in Nederland en ook een eigen analyse uitvoert van de habitatgeschiktheid voor wolven in Nederland. Ik heb de betrokken onderzoekspartij gevraagd om in dit nieuwe onderzoek de specifieke situatie voor Nederland als klein en dichtbevolkt land te betrekken en dus juist ook andere relevante perspectieven zoals socio-economische overwegingen en fysieke veiligheid hier expliciet in mee te nemen.
15
Is in andere Europese landen al vastgesteld wat de gunstige
populatieomvang zou moeten zijn?
Antwoord
Lidstaten rapporteren elke zes jaar de gegevens over soorten uit de Habitatrichtlijn aan de Europese Commissie (EC). Hierbij wordt ook over de wolven gerapporteerd en daarbij wordt door sommige lidstaten een Favourable reference population (FRP) genoemd. De meeste recente rapportagegegevens uit 2019 zijn te vinden op de website van de EC.4 De gegevens van de rapportage van 2025 zijn nog niet openbaar gemaakt.
16
Deelt u de mening dat voor een gunstige staat van
instandhouding van de Centraal Europese wolvenpopulatie een relatief
grotere bijdrage mag worden verwacht van meer dunbevolkte landen en een
relatief kleinere bijdrage van meer dichtbevolkte landen?
Antwoord
Ja. Nederland kan niet zelfstandig komen tot het bereiken van een gunstige staat van instandhouding van wolven. Nederland kan alleen een bijdrage leveren aan een duurzame wolvenpopulatie binnen de Centraal-Europese wolvenpopulatie.
Nederland dient net als de andere landen waarmee wij de Centraal-Europese wolvenpopulatie delen, naar redelijkheid bij te dragen aan het bereiken van een gunstige staat van instandhouding.
Nederland zet zich daarom in om samen te werken met de buurlanden toe te werken naar een gunstige Staat van Instandhouding van de Centraal-Europese wolvenpopulatie, waarbij de betrokken landen hierbij naar redelijkheid bijdragen.
De bijdragen die van landen mag worden verwacht is daarbij vooral afhankelijk van het potentieel geschikte habitat voor wolven. Ik ben daarbij van mening dat dichtbevolkte gebieden minder geschikt habitat bevatten in vergelijking tot dunner bevolkte gebieden.
17
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het overleg met
Duitsland en andere Europese landen waar de Centraal Europese
wolvenpopulatie gevestigd is over de ontwikkeling van deze populatie en
het beheer ervan?
Antwoord
Recent hebben op verschillende niveaus gesprekken plaatsgevonden met verschillende buurlanden, waarbij het wolvendossier onderdeel was van het gesprek. Dit is onderdeel van een doorlopend proces van samenwerking, afstemming en ervaringen delen met de buurlanden.