Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 1 december 2025 (Kamerstuk 21501-31-806)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D47686, datum: 2025-11-21, bijgewerkt: 2025-11-21 12:50, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z19917:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-11-19 14:55: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-21 10:00: Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 1 december 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-02 16:45: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (š origineel)
21501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr.
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld ⦠2025
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 17 november 2025 ontvangen Geannoteerde Agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 1 december 2025 (Kamerstuk 21501-31, nr. 806).
Bij brief van ⦠2025 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze beantwoord. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
II Antwoord/Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de vergadering van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 1 december 2025 aanstaande en het BNC-fiche ten aanzien van het Europees Sociaal Fonds. Met name over dat laatste hebben deze leden nog vragen.
De leden van de D66-fractie merken op dat in de vormgeving van het Europees Sociaal Fonds (ESF) binnen het voorstel voor Nationale en Regionale Partnerschap Plannen (NRPP) nadrukkelijk aandacht gevraagd wordt voor het partnerschapsprincipe. Deze leden wijzen op voldoende afstemming en samenwerking bij het uitwerken van deze plannen met lokale en provinciale medeoverheden. Zij voeren een groot deel van de taken op sociaal gebied uit, vooral na de decentralisatie van veel taken in het sociaal domein. Hun noden om mensen effectief te kunnen helpen zijn daarom van groot belang om de middelen effectief te besteden, zo stellen deze leden. Hoe verhoudt de betrokkenheid van medeoverheden bij het opstellen van de NRPP zich tot hun betrokkenheid bij het opstellen van het herstel- en veerkrachtplan (HVP)? Is de minister voornemens om deze betrokkenheid te versterken en zo ja, op welke wijze?
De leden van de D66-fractie constateren dat uitgaven voor onderwijs volledig meetellen bij het bepalen van de 14% van de NRPP-uitgaven die verplicht besteed dient te worden aan sociale doelstellingen. Deze leden stellen dat onderwijs de motor is voor gelijke kansen in de samenleving en daarom van groot belang in het verwezenlijken van sociale doelstellingen. Welk deel van de huidige uitgaven van het ESF gaat op dit moment naar onderwijsgerelateerde uitgaven? Is de minister voornemens te onderzoeken in hoeverre meer ESF-middelen besteed kunnen worden aan onderwijsplannen die gericht zijn op het bevorderen van kansengelijkheid?
De leden van de D66-fractie zien dat het kabinet nog steeds als doelstelling heeft om dakloosheid te beƫindigen in 2030, maar dat we nog niet op koers liggen dat doel te halen. Is de minister het met voornoemde leden eens dat dak- en thuislozen een zeer kwetsbare doelgroep zijn die nog meer ondersteuning kunnen gebruiken? Is de minister bereid met medeoverheden een plan op te stellen hoe ESF-middelen kunnen bijdragen aan het verwezenlijken van het doel dat in 2030 iedereen een dak boven zijn of haar hoofd heeft?
De leden van de D66-fractie merken op dat sinds de start van de huidige ESF-looptijd de personeelstekorten fors zijn toegenomen, met name in specifieke sectoren zoals de zorg, het onderwijs en techniek. Op welke manier is de minister voornemens om dit gegeven te verwerken in het nationale NRPP die voor Nederland opgesteld zal worden? En op welke manier is de minister voornemens om te zorgen dat dit gegeven ook meegewogen zal worden in de beoordeling van NRPP van andere landen? Is de minister het met deze leden eens dat het van belang is voor het concurrentievermogen van Europa als geheel dat alle landen zorgen voor strategisch arbeidsmarktbeleid voor essentiƫle sectoren, in lijn met het rapport-Draghi? Op welke manier zal de minister dit over het voetlicht brengen in discussies over deze verordening?
De leden van de D66-fractie constateren dat landspecifieke aanbevelingen een prominente rol zullen krijgen in het beoordelen van de NRPP. Een belangrijke recente landspecifieke aanbeveling voor Nederland is om bij- en omscholingsmogelijkheden voor iedereen te versterken via gericht en op maat gesneden arbeidsmarktbeleid. Op welke manier is de minister voornemens tegemoet te komen aan deze aanbeveling in het algemeen en specifiek in het nationale NRPP. Wil de minister in overweging nemen om bijvoorbeeld een persoonlijk leerbudget op te stellen, dat iedereen kan aanboren om tijdens het leven bij en om te scholen?
De leden van de D66-fractie verwelkomen maatregelen die vanuit Europa worden genomen om te zorgen voor meer betaalbare woningen via het EU Affordable Housing Plan, zoals het herzien van staatssteunregels voor betaalbare, energiezuinige sociale huisvesting. Wat zijn de precieze verwachtingen van de minister over het plan dat verwacht wordt voor het einde van het jaar gepresenteerd te worden? Graag vernemen voornoemde leden op welke manier en op welke termijn de minister actie zal ondernemen om nieuwe regels toe te passen in de Nederlandse praktijk.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de agenda van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 1 december. Deze leden hebben hierover een aantal vragen aan de minister.
De leden van de PVV-fractie vragen de minister of zij de mening deelt dat de aanstaande Europese Unie (EU) Talent Pool in de praktijk een āEU-Tinder voor arbeidsmigrantenā zal worden, waarmee uitzendbureaus en malafide intermediairs uit andere lidstaten nog makkelijker goedkope arbeidskrachten uit derde landen naar Nederland kunnen halen.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe de minister kan verantwoorden dat de Europese Commissie voornemens is de nationale regels rond detachering verder te harmoniseren of zelfs af te schaffen, terwijl dit volgens deze leden grote risicoās oplevert voor arbeidsuitbuiting, sociale dumping en oneerlijke concurrentie voor Nederlandse werknemers.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de minister accepteert dat de EU zich steeds verder bemoeit met de Nederlandse woningmarkt, terwijl huisvesting volgens deze leden primair een nationale aangelegenheid is en moet blijven.
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of de minister kan garanderen dat eventuele EU-wijzigingen in de staatssteunregels niet zullen leiden tot Europese inmenging in de Nederlandse woningmarkt of tot druk vanuit Brussel om meer middenhuur met overheidssteun te realiseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Kwartaalrapportage: herziening Coƶrdinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004)
De leden van de VVD-fractie constateren dat de onderhandelingen over de herziening van Verordening 883/2004 al lange tijd voortduren en dat Nederland herhaaldelijk zorgen heeft geuit over de voorgestelde verruiming van exportmogelijkheden in het werkloosheidshoofdstuk. Deze leden vragen hoe ver het kabinet bereid is te gaan om dit dossier tegen te houden indien de uiteindelijke uitkomst van de onderhandelingen niet in lijn blijkt te zijn met de Nederlandse inzet en belangen. Kan het kabinet uiteenzetten welke scenarioās zij daarbij voor ogen heeft en welke instrumenten Nederland nog kan inzetten?
Algemene oriƫntatie Verordening aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds (COM(2025)140)
De leden van de VVD-fractie verzoeken het kabinet toe te lichten hoe vaak Nederland in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van het Europees Globaliseringsfonds (EGF). Acht het kabinet het fonds succesvol in de Nederlandse context? Zijn er elementen van het instrument die volgens het kabinet verbeterd kunnen worden? Zo ja, welke?
Algemene oriƫntatie wijziging Richtlijn ten behoeve van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen (COM(2025) 418)
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat alle werknemers gezond en veilig kunnen werken. Tegelijkertijd willen deze leden dat regelgeving over gevaarlijke stoffen werkbaar blijft voor bedrijven, waaronder het midden- en kleinbedrijf (mkb). Zij vragen daarom op welke wijze het kabinet het bedrijfsleven, inclusief het mkb, heeft geconsulteerd bij de bepaling van het Nederlandse standpunt. Wat was de aard van de ontvangen input en hoe is deze betrokken bij de uiteindelijke inzet?
Voortgangsrapportage EU-Richtlijnvoorstel Gelijke behandeling buiten arbeid (COM(2008) 426)
De leden van de VVD-fractie constateren dat dit dossier al geruime tijd geblokkeerd is door het ontbreken van unanimiteit. Deze leden vragen welke lidstaten op dit moment aangeven niet te kunnen instemmen met het voorstel en welke argumenten zij daarvoor aandragen. Is er zicht op een mogelijk compromis? Zo ja, hoe zou een dergelijk compromis eruit kunnen zien? Ten slotte vragen deze leden welke meerwaarde deze richtlijn concreet zou hebben voor Nederland, gelet op het feit dat discriminatie hier al verboden is en nationale wetten voorzien in de beoogde bescherming.
Beleidsdebat leveren op vereenvoudiging, implementatie en handhaving op het gebied van sociaal ā en werkgelegenheidsbeleid.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van vermindering van regeldruk en uitvoerbare regelgeving. Deze leden vragen daarom welke Europese regels op het terrein van sociale zaken en werkgelegenheid volgens het kabinet in aanmerking komen voor vereenvoudiging of mogelijk schrappen. Wordt hier actief op ingezet in Brussel? Is de Europese Commissie voornemens om binnen deze portefeuille eveneens aandacht te besteden aan het terugdringen van administratieve lasten en regeldruk? Tot slot vragen deze leden hoe het kabinet samenwerkt met andere lidstaten om dit onderwerp op de Europese agenda te zetten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het kabinet zorgen heeft geuit over het risico op oneigenlijke detachering van derdelanders. Kan het kabinet uiteenzetten welke maatregelen het bij voorkeur getroffen ziet om te waarborgen dat dergelijke oneigenlijke detachering wordt voorkomen? Daarnaast vragen deze leden ook aan het kabinet te bevestigen dat als deze waarborgen in het uiteindelijke voorstel onvoldoende zijn geregeld, Nederland zich zal onthouden van steun en dus niet vóór het voorstel zal stemmen,
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet aangeeft dat ook buiten de onderhandelingen over de EU-talentenpool het tegengaan van oneigenlijke detachering een belangrijke prioriteit voor Nederland is. Kan de minister aangeven op welke manier zij dit doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen, gelet op het aflopen van het huidig Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het van start gaan van de onderhandelingen over het nieuwe MFK, waarin het Globaliseringsfonds niet is meegenomen, hoe het kabinet reflecteert op het risico dat de mogelijkheid tot voortzetting van dit fonds in het nieuwe MFK komt te vervallen. Kan het kabinet aangeven hoe hiermee rekening wordt gehouden in de Nederlandse positie richting de onderhandelingen over het volgend MFK?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het klopt dat Nederland met de bestaande nationale grenswaarden meer bescherming aan werknemers biedt door scherpere geformuleerde grenswaarden dan de voorgestelde nieuwe Europese grenswaarden.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet kan toezeggen dat het, waar Nederlandse normen scherper zijn dan de nieuwe Europese minimumwaarden, niet voornemens is om de nationale beschermingsniveaus te verlagen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet zegt de ambitie va de Europese commissie te steunen om de regeldruk te verminderen maar zonder het beschermingsniveau van werkenden te ondermijnen. Tegelijkertijd wordt er wel gesproken over het afschaffen en verzwakken van bijvoorbeeld de Anti-wegkijkwet en de doelstellingen van het Europees Sociaal Fonds+, wat allemaal wel raakt aan de arbeids- en socialezekerheidsrechten van werkenden. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Kan het kabinet toezeggen niet met implementatie van vereenvoudiging in te stemmen tot er voldoende waarborg is van de arbeids- en socialezekerheidsrechten van werkenden? Zo ja, wat verstaat dit kabinet onder voldoende waarborg? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet bereid is om op impact assessments door de Europese Commissie aan te dringen die inzage geven in de potentiƫle gevolgen voor werknemers en de samenleving van de verschillende Omnibus dereguleringspakketten. Als de Europese Commissie weigert om impact assessments te maken, op welke wijze gaat het kabinet de Kamer dan zelf informeren over de impact die deze dereguleringspakketten op werknemersbescherming en op ons arbeidsmarktbeleid in Nederland gaat hebben?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe het kabinet kijkt naar de mogelijkheden om het Europees semester uit te breiden, bijvoorbeeld met data over ongelijkheid in bezit en rijkdom. Hoe kijkt het kabinet naar de mogelijkheden om het Europees semester uit te breiden, bijvoorbeeld met data om te analyseren hoe het gaat met de beginselen van de Europese Pijler van Sociale rechten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet kan toelichten hoe de planning voor de implementatie er nu uitziet, met het oog op de uitspraak van het Hof van vorige week met betrekking op de Europese richtlijn minimumloon waarmee elke twijfel over de rechtsgrond is weggenomen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat vakbonden aangeven dat niet alle in Nederland bestaande uitzonderingen op ons reguliere minimumloon voldoen aan alle vereisten die de richtlijn aan uitzonderingen stelt (non-discriminatie en evenredigheid, waaronder een legitiem doel omvattend), waardoor Nederland het risico loopt om deze EU-wet onjuist te implementeren. Is de minister bereid om naar deze punten te kijken met sociale partners, in het kader van de implementatie? Kan het kabinet daarnaast toelichten of zij voornemens is bij de verdere uitwerking van het implementatie en actieplan aan te sluiten bij het in de richtlijn opgenomen voorstel voor criteria, waaronder de veelgenoemde richtlijn van 60% van het mediane loon?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de erkenning van mbo-diplomaās, zeker in de grensregioās, een knelpunt blijft terwijl daar juist arbeidsmarkttekorten bestaan. Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze aanhoudende problemen rond wederzijdse erkenning, en welke stappen zet het kabinet om de mobiliteit van vakmensen daadwerkelijk te verbeteren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat bij de behandeling van het agendapunt āAanname opinie van het WerkgelegenheidscomitĆ© over het verbeteren van de reikwijdte en relevantie van datacollectie rond sociale dialoog op EU en nationaal niveauā, het kabinet aangeeft in te zetten op het beperkt houden van administratieve lasten. Kan het kabinet aangeven wat daarmee bedoeld wordt? En wat dit concreet betekent op het moment dat het kabinet zich ook tegelijkertijd inzet voor het verbeteren en versterken van datacollectie?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat er een investeringstekort van 800 miljard euro is om het woningtekort op te lossen in Europa. Hoe kijkt het kabinet naar de mogelijkheid om de Europese Investeringsbank meer competenties te geven om hier een rol in te spelen, door publiek en private investeringen aan te trekken? En wat zouden volgens het kabinet criteria moeten zijn om ervoor te zorgen dat private investeerders worden aangetrokken die niet enkel torenhoge winst willen maken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het Europees Sociaal Fonds bijdraagt aan het behalen van de sociale 2030-doelen uit de Europese Pijler van Sociale Rechten. Hoe kijkt het kabinet naar de rol van dit fonds in het realiseren van deze doelen, en beschouwt het kabinet het wenselijk dat deze 2030-doelen ook in het nieuwe MFK verankerd blijven met de nodige financiƫle middelen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de jaarlijkse voortgangsrapportage dat het Europese sociale acquis positief uitwerkt voor werkenden, de samenleving en een gelijk speelveld. Onderschrijft de minister deze conclusie, en zal zij dit standpunt inbrengen tijdens de EPSCO-Raad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe het kabinet de mogelijkheden beoordeelt waarop de EIB kan bijdragen aan een huizenmarkt waar sociale huisvesting, coƶperaties en limited profitmodellen een rol spelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben daarbij enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat veel gemeenten en arbeidsmarktregioās gebruik maken van financiering vanuit het Europees Sociaal Fonds om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie aan het werk te helpen en te houden (door middel van arbeidsmarktinfrastructuurinstrumenten). Deze leden lezen in het bijbehorende BNC-fiche dat de uitkomst van de onderhandelingen over het ESF 2028ā2034 gevolgen kan hebben de uitvoering en financiering van toekomstige projecten. Deze leden vragen of de regering zich in gaat zetten om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst arbeidsmarktregioās en gemeenten kunnen putten uit financiering uit het ESF. Indien nee, kan de regering aangeven waarom dit geen onderdeel is van de inzet van de Nederlandse regering.
De leden van de CDA-fractie hebben vernomen in de technische briefing van 20 november 2025 dat de NRPP-plannen samen met medeoverheden en andere betrokkenen worden opgesteld. Deze leden vragen op welke wijze dit georganiseerd wordt.
De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de veranderde verantwoordingssystematiek onder het ESF. De transitie van financiering gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten naar resultaatfinanciering. Dit betekent dat bijvoorbeeld gemeenten aan de lat staan voor co-financiering en bij toekenning men niet verzekerd is van daadwerkelijk middelen uit het fonds, omdat men daarvoor afhankelijk is van het al dan niet behalen van de doelen. Deze leden vragen of er overwogen wordt een landelijk vangnet op te richten om dit risico te ondervangen. Is dit de daadwerkelijke intentie van de regering en, indien ja, wanneer wordt de Kamer hierover geĆÆnformeerd?
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van het herzieningsvoorstel van de Europese Commissie over de coƶrdinatie van Sociale Zekerheidssystemen. Deze leden vragen waar de regering verwacht dat een mogelijk compromis op uit zou kunnen komen en wat de gevolgen daarvan zijn voor Nederland. Hiernaast vragen deze leden ook hoe de regering aankijkt tegen het idee om het voorstel te splitsen in twee delen, ook wel 4+2 genoemd. Waarbij de twee hoofdstukken waar herhaaldelijk geen overeenkomst over gevonden kon worden, te weten de export van WW naar een ander land en prior notification van werkgever aan lidstaat van tewerkstelling bij detachering, zouden worden losgekoppeld van de overige vier hoofdstukken, teneinde in ieder geval de overige vier hoofdstukken aangenomen te krijgen.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de status van het voorstel van de Europese Commissie om het mandaat van de Europese Arbeidsauthoriteit (ELA) te herzien. Deze leden vragen ook wat de inzet van het kabinet is voor deze herziening.
II Antwoord/Reactie van de minister