Voorstel van wet
Wijziging van de Luchtvaartwet BES ter invoering grondslag openbare dienstverplichting
Voorstel van wet
Nummer: 2025D49260, datum: 2025-11-27, bijgewerkt: 2025-12-01 13:50, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van kamerstukdossier 36862 -2 Wijziging van de Luchtvaartwet BES ter invoering grondslag openbare dienstverplichting.
Onderdeel van zaak 2025Z20888:
- Indiener: R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-12-17 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Wijziging van de Luchtvaartwet BES ter invoering grondslag openbare dienstverplichting
[KETEN-ID WGK014853]
Voorstel van wet
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-
Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het door uitvoering van het op
22 augustus 2011, te Oranjestad Aruba tussen de regeringen van
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten tot stand gekomen
Multilateraal protocol inzake de liberalisering van luchtvervoer (Stcrt.
2022, nr. 5252) wenselijk is ter bevordering van de economische en
sociale ontwikkeling van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba een grondslag vast te leggen voor het vaststellen van
openbaredienstverplichtingen op weinig geëxploiteerde routes tussen
luchthavens op deze openbare lichamen en, of andere luchthavens binnen
het Koninkrijk, die van vitaal belang zijn voor de ontsluiting van de
openbare lichamen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
De Luchtvaartwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ae door een puntkomma, drie begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:
af. protocolmaatschappij: luchtvaartmaatschappij waaraan
overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onder a en b, van het Multilateraal protocol
vergunning is verleend;
ag. Multilateraal protocol: het op 22 augustus 2011, te Oranjestad Aruba tussen de regeringen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten tot stand gekomen Multilateraal protocol inzake de liberalisering van luchtvervoer (Stcrt. 2022, nr. 5252);
ah. openbaredienstverplichting: verplichting als bedoeld in artikel 10, eerste lid, inzake het leveren van luchtdiensten.
B
In hoofdstuk III wordt na artikel 9 een afdeling ingevoegd, luidende:
Afdeling 2. Openbaredienstverplichtingen
Artikel 10
1. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister ter uitvoering van artikel 7 van het Multilateraal protocol een openbaredienstverplichting vaststellen.
2. De openbaredienstverplichting:
a. biedt een of meer protocolmaatschappijen de mogelijkheid tot het
leveren van luchtdiensten op een weinig geëxploiteerde route tussen
luchthavens op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of
tussen luchthavens op deze openbare lichamen en een andere luchthaven
binnen het Koninkrijk;
b. kan alleen betrekking hebben op routes die van vitaal belang zijn voor de economische en sociale ontwikkeling van de openbare lichamen en de protocolmaatschappijen, geleid door commerciële belangen, niet in gelijke mate of niet onder gelijke voorwaarden luchtdiensten kunnen leveren die ter bescherming van dat vitaal belang voldoen aan vastgestelde normen inzake continuïteit, regelmaat, prijzen of minimumcapaciteit;
c. is gericht op het op transparante en niet-discriminerende wijze waarborgen van een minimumaanbod van geregelde luchtdiensten op de onder a bedoelde routes.
3. De ten behoeve van de openbaredienstverplichting vast te stellen regels hebben in elk geval betrekking op de continuïteit, regelmaat, de prijzen of minimumcapaciteit van de aan te bieden luchtdiensten.
4. Onze Minister stelt de in het eerste lid bedoelde ministeriële regeling vast na overleg met de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de betrokken luchthavens en protocolmaatschappijen die voornemens zijn de aan te geven route te gaan exploiteren.
Artikel 10a
Alvorens de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, vast te stellen beoordeelt Onze Minister de noodzaak en de toereikendheid van een openbaredienstverplichting aan de hand van:
a. de evenredigheid van de vast te stellen verplichting en de behoeften inzake economische ontwikkeling van het desbetreffende gebied;
b. de vraag in hoeverre de mogelijkheid bestaat gebruik te maken van zeevervoer en met die vervoerswijze aan de betrokken vervoersbehoeften kan worden voldaan;
c. de luchtvaarttarieven en voorwaarden die aan de gebruikers kunnen worden aangeboden;
d. het gecombineerde effect van alle luchtvaartmaatschappijen die op bedoelde route diensten onderhouden of voornemens zijn te onderhouden.
Artikel 10b
1. Wanneer Onze Minister een openbaredienstverplichting heeft vastgesteld kunnen protocolmaatschappijen op de daarbij aangegeven routes luchtdiensten aanbieden indien en zolang deze aan alle daaraan krachtens artikel 10, derde lid, gestelde eisen voldoen.
2. De in het eerste lid bedoelde luchtdiensten gelden als geregeld openbaar luchtvervoer.
3. Het is protocolmaatschappijen verboden te handelen in strijd met het eerste lid.
Artikel 10c
1. Indien vervoerders over zee geen ononderbroken dienst kunnen waarborgen ten aanzien van een te ontsluiten gebied kan Onze Minister in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bepalen dat protocolmaatschappijen, die een in dat verband in die regeling opgenomen route willen exploiteren, de garantie geven dat zij die route gedurende een bij die regeling te bepalen periode zullen exploiteren.
2. Het is de protocolmaatschappijen verboden te handelen in strijd met de krachtens het eerste lid gestelde voorwaarden.
Artikel 10d
1. Onze Minister monitort de uitvoering van de openbaredienstverplichting teneinde het gebruik daarvan vast te stellen.
2. Een openbaredienstverplichting verstrijkt en Onze Minister trekt daartoe de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, in, wanneer is komen vast te staan dat gedurende het tijdvak van één maand niet is voldaan aan de krachtens artikel 10, derde lid, vastgestelde eisen, zonder dat dit het gevolg is van onvoorziene omstandigheden.
Artikel 10e
1. Bij de vaststelling van de openbaredienstverplichting kan Onze Minister de toegang tot de luchtdiensten beperken tot één protocolmaatschappij voor de duur van ten hoogste vijf jaren indien de beoordeling van de noodzaak en toereikendheid, bedoeld in artikel 10a, daartoe aanleiding geeft.
2. Na afloop van de in het eerste lid bedoelde periode kan Onze Minister, eerst na een beoordeling van de doeltreffendheid en de effectiviteit van desbetreffende openbaredienstverplichting opnieuw tot het beperken van de toegang tot de luchtdiensten tot één protocolmaatschappij voor de duur van ten hoogste vijf jaren besluiten.
3. Artikel 10b is van overeenkomstige toepassing.
4. Het is andere dan de in het eerste en het tweede lid bedoelde protocolmaatschappijen verboden te handelen in strijd met die leden.
Artikel 10f
1. Bij het beperken van de toegang tot luchtdiensten, bedoeld artikel
10e, eerste en tweede lid, geschiedt de selectie van een
protocolmaatschappij door middel van een aanbestedingsprocedure.
2. Bij ministeriële regeling worden, met in achtneming van het
Multilateraal protocol, in verband met die aanbesteding in elk geval
nadere regels gesteld omtrent:
a. de eisen waaraan in het kader van die openbaredienstverplichting behoord te worden voldaan door een daartoe te contracteren protocolmaatschappij;
b. het wijzigen en beëindigen van het contract tot uitvoering van de luchtdiensten, met name om rekening te houden met onvoorziene omstandigheden;
c. de geldigheidsduur van het contract;
d. objectieve en transparante parameters op basis waarvan eventuele compensaties voor de uitvoering van openbaredienstverplichtingen worden berekend, en
e. de procedure van het aanbestedingstraject.
Artikel 10g
Onze Minister kan een krachtens artikel 10f, eerste lid, geselecteerde luchtvaartmaatschappij compenseren voor het uitvoeren van de openbaredienstverplichting. Deze compensatie is niet hoger dan het bedrag dat vereist is om de netto kosten van het naleven van de openbaredienstverplichting te dekken, rekening houdend met inkomsten die de luchtvaartmaatschappij haalt uit het naleven van die verplichting en een redelijke winst.
Artikel 10h
1. Wanneer de krachtens artikel 10f, eerste lid, geselecteerde luchtvaartmaatschappij de dienst in noodgevallen onderbreekt, kan Onze Minister, na overleg met de betrokken luchtvaartmaatschappij, een andere protocolmaatschappij selecteren om de openbaredienstverplichting uit te voeren gedurende een niet-verlengbaar tijdvak van ten hoogste zeven maanden, onder de volgende voorwaarden:
a. de selectie wordt gemaakt overeenkomstig beginselen van transparantie en non-discriminatie;
b. er wordt een nieuwe aanbesteding uitgeschreven.
2. artikel 10g is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10i
Onze Minister zendt binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van een ministeriële regeling op grond van deze afdeling waarin een openbare dienstverplichting is vastgesteld, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de openbaredienstverplichting in de praktijk.
C
In artikel 59, eerste lid, wordt “artikel 62, tweede lid” vervangen door “artikel 62, eerste lid".
D
Artikel 62, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot eerste tot en met derde lid.
E
In artikel 64, eerste lid, wordt na “Met” ingevoegd “uitzondering van Hoofdstuk IV, Afdeling 2, zijn met”
F
Na artikel 65 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 65a
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet met uitzondering van Hoofdstuk IV, Afdeling 2. Hoofdstuk 5, Titel 5.3, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 65b
1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10b, derde lid, 10c, tweede lid, en 10e, vierde lid.
2. De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.
3. Hoofdstuk 5, titel 5.4, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid.
Artikel II
Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2025 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Luchtvaartwet BES in verband met de door ICAO vastgestelde eisen voor luchtvaartnavigatiedienstverlening (Kamerstukken 2024-2025, 36797, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdelen A, G en H, van die wet:
eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdelen A, D en F, van deze wet, wordt
artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:
Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
10 In de aanhef wordt ‘onderdeel ae’ vervangen door ‘onderdeel am’
20 De begripsomschrijvingen af tot en met ah worden verletterd tot an tot en met ap.
Onderdeel D vervalt, onder verlettering van de onderdelen D tot en met F tot D tot en met
E.
Onderdeel E (nieuw) komt te luiden:
Het eerste lid van artikel 65b, wordt als volgt gewijzigd:
‘artikel 29d, eerste lid,’ wordt vervangen door ‘de artikelen 10b, derde lid, 10c, tweede lid, 10e, vierde lid en 29d, eerste lid’.
later in werking treedt dan artikel I, onderdelen A, respectievelijk D en F, van deze wet, wordt artikel I, onderdelen A, G en H, van die wet als volgt gewijzigd:
Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
10 In de aanhef wordt ‘onderdeel ae’ vervangen door ‘onderdeel ah’
20 De begripsomschrijvingen af tot en met am worden verletterd tot ah tot en met ap.
Onderdeel G vervalt, onder verlettering van de onderdelen G tot en met H tot G.
Onderdeel G (nieuw) komt te luiden:
Het eerste lid van artikel 65b, wordt als volgt gewijzigd:
10 het woord ‘en’ vervalt.
20 na ‘vierde lid’ wordt ‘en artikel 29d, eerste lid’ ingevoegd.
Artikel III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,