Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2025
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2025D49312, datum: 2025-12-01, bijgewerkt: 2025-12-02 08:58, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Mede ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1736 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2025Z20905:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Medeindiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-05 16:00: Landbouw- en Visserijraad (december) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-17 11:15: Procedurevergadering Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (š origineel)
Geachte Voorzitter,
Op 11 en 12 december a.s. vindt de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel. Met deze brief informeren we de Kamer over de agenda en de Nederlandse inbreng. Wij zijn voornemens om deze vergadering bij te wonen. Ook informeren wij met deze brief de Kamer over de onderhandelingen tussen de Europese Unie (EU) en Marokko over visserij en de lopende onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2028-2034.
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 11-12 december 2025
Verordening vangstmogelijkheden 2026 voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee
Het Deens voorzitterschap wil tijdens de Raad een politiek akkoord bereiken over de twee verordeningen inzake de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2026, namelijk voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee, en de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Voorafgaand aan de Raad zal het voorzitterschap de eerste compromisvoorstellen voorleggen. Op het moment van schrijven zijn deze nog niet bekend.
Het voorstel voor de vangstmogelijkheden voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee zal nader worden vormgegeven op basis van de uitkomsten van de onderhandelingen met derde landen, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en de (overige) kuststaten, en in de Regionale Visserijbeheer Organisaties, zoals NEAFC (North East Atlantic Fisheries Committee). De vangstmogelijkheden voor veel van de voor Nederland belangrijke bestanden staan nog op āpro memorieā, omdat deze in de onderhandelingen met derde landen worden vastgesteld die op dit moment nog niet afgerond zijn.
Zoals eerder met de Kamer gedeeld (o.a. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1730 en Kamerstuk 21 501-32 nr. 1733) is de Nederlandse inzet in de onderhandelingen gebaseerd op de doelstellingen uit het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Zo zet de staatssecretaris zich er onder andere voor in dat bestanden op het niveau van maximale duurzame opbrengst (MSY) kunnen worden bevist en dat er aandacht is voor de mogelijke sociaaleconomische gevolgen. De verschillende pijlers van het GVB, te weten de ecologische en sociale pijlers en economische duurzaamheid, dienen in evenwicht te zijn. Langs deze lijn zal de staatssecretaris interveniƫren tijdens de Raad.
De dalende trend van met name de Noordoost Atlantische pelagische visbestanden zet de onderhandelingen tussen de Atlantische kuststaten, die de afgelopen jaren toch al stroef verliepen, verder onder druk. Zo is het bijvoorbeeld op dit moment nog niet gelukt om een vangsthoogte vast te stellen voor makreel die door alle partijen gedragen wordt. De verwachting is dat dit onderwerp en de uitwerking daarvan een belangrijk onderdeel zal zijn van de gesprekken tijdens de Raad. Mede gezien de bijzonder sterke daling van het vangstadvies voor makreel zal de staatssecretaris aangeven de toepassing van de Haagse Preferenties onwenselijk te vinden. De Haagse Preferenties zijn bedoeld om een sociaaleconomisch minimumquotum voor Ierse kustgemeenschappen te garanderen voor bepaalde visbestanden. Andere lidstaten staan hierbij naar verhouding een deel van hun quota af van bestanden waarvoor Ierland de preferenties inroept wanneer deze bestanden voor Ierland onder een zekere vangsthoeveelheid komen. De staatssecretaris zal oproepen tot een transparant proces met betrekking tot de berekeningen van de quota-afdracht van de andere lidstaten aan Ierland in dat verband, om zo de ernst van de gevolgen voor Nederland te kunnen beoordelen. Deze insteek bouwt voort op de zorgen die de staatssecretaris tijdens de Raad van september jl. al heeft uitgesproken op dit punt (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1729). Op 3 november jl. heeft de Internationale Raad voor Onderzoek naar de Zee (hierna: ICES) het wetenschappelijk advies voor de Europese aal gepubliceerd. ICES heeft evenals voorgaande jaren een nul-vangstadvies afgegeven. De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt voor de maatregelen over aal niet te wijzigen. Dit lijkt op steun van de lidstaten te kunnen rekenen. Indien toch voorstellen worden gedaan voor wijziging van het artikel, zullen we deze beoordelen vanuit de Nederlandse belangen, waarbij geldt dat Nederland altijd benoemt dat maatregelen ten behoeve van de aal genomen dienen te worden via de Aalverordening.
Verordening vangstmogelijkheden 2026 voor de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
Zoals de staatssecretaris eerder heeft gedeeld met de Kamer (KamerstukĀ 21 501-32, nr. 1733), heeft de Nederlandse visserijsector geen vangstmogelijkheden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Nederland hecht er echter wel aan dat het beheer van visbestanden in alle Europese wateren op uniforme duurzame wijze geschiedt, met oog voor de sociaaleconomische impact en het verdienmodel vanĀ de vissers. Dit houdt onder meer in dat het voorstel in lijn is met de wetenschappelijke adviezen en conform de relevante meerjarenplannen en dat waar mogelijk flexibiliteit gezocht wordt binnen de juridische kaders en wetenschappelijke adviezen. Nederland zal het voorstel dan ook hierop beoordelen.
Diversenpunt: stand van zaken lopende onderhandelingen voorstel voor de visserij- en aquacultuursector en het āOceaan Pactā als onderdeel van het Meerjarig Financieel Kader 2028-2034
Het Deens voorzitterschap zal naar verwachting tijdens de Raad een overzicht geven van de stand van zaken over de lopende onderhandelingen tussen de lidstaten en de Commissie over het voorstel voor de visserij- en aquacultuursector en het āOceaan Pactā als onderdeel van het Meerjarig Financieel Kader 2028-2034. Deze stand van zaken zal de staatssecretaris beoordelen vanuit het Nederlandse belang en daarbij zal hij wijzen op de voor Nederland belangrijke themaās binnen de visserij, de aquacultuur, het Oceaan Pact en het maritiem beleid voor de komende fondsenperiode. Voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader, waar dit voorstel onderdeel van uit maakt, geldt een parlementair studievoorbehoud, wat maakt dat Nederland nog geen standpunt kan innemen.
Diversenpunt: maximumhoeveelheid toegevoegde vitaminen en mineralen in voedingssupplementen
Tijdens de Raad zal Duitsland aan de Commissie vragen om haar werkzaamheden aangaande het vaststellen van maximumhoeveelheden voor het toevoegen van vitamines en mineralen aan voedingssupplementen en levensmiddelen in 2026 met prioriteit op te pakken en te finaliseren. In EU-verband geldt wet- en regelgeving voor het toevoegen van vitamines en mineralen (Verordening (EG) Nr. 1925/2006)ā en het op de markt brengen van voedingssupplementen (Richtlijn 2002/46/EG). Tot nog toe zijn er in EU-verband nog geen maximumhoeveelheden voor toevoeging van vitamines en mineralen aan voedingssupplementen en levensmiddelen vastgesteld. De Commissie is al enige jaren geleden een traject gestart om deze maximumhoeveelheden vast te kunnen stellen. Dit proces heeft al meermaals vertraging opgelopen en ligt sinds begin 2025 (wederom) stil. Vanuit verschillende lidstaten (waaronder ook Nederland)Ā is in de daartoe geĆ«igende gremia (waaronder de Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed) een oproep richting de Commissie gedaan om dit traject verder te brengen. Omdat dit nog niet tot resultaat heeft geleid, heeft Duitsland dit geagendeerd tijdens de aankomende Raad. Nederland zal de oproep van Duitsland steunen.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2027 ā Innovatie en vereenvoudiging
Tijdens de Raad zal een beleidsdiscussie plaatsvinden over de nieuwe voorstellen voor het GLB na 2027. Deze zal specifiek gaan over innovatie en vereenvoudiging. De Commissie wil middels het nieuwe GLB innovatie versnellen en ziet vereenvoudiging als een grote prioriteit.
Nederland is voorstander van innovatie en daarom zal de minister tijdens de Raad pleiten voor een sterke inzet op innovatie en kennis binnen het nieuwe Nationale en Regionale Partnerschapsplan (NRPP)/GLB (o.a. via het European Innovation Partnership en Agricultural Knowledge and Innovation System). Ook is het kabinet voorstander van vereenvoudiging van het GLB. De minister zal daarom tijdens de Raad pleiten voor minder complexiteit en administratieve lasten binnen het nieuwe GLB. De uitwerking van het GLB zal bepalend zijn voor in hoeverre Nederland vereenvoudiging, met name op het gebied van complexiteit en administratieve lasten, daadwerkelijk kan realiseren.
Diversenpunt: Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2027 ā Stand van zaken
Tijdens de Raad zal het Deens voorzitterschap de stand van zaken van de GLB-onderhandelingen toelichten en terugblikken op het Deens voorzitterschap. Wij zullen dit aanhoren en blijk geven van waardering voor het Deens voorzitterschap van het afgelopen halfjaar.
Diversenpunt: Directeurenconferentie GLB-NSP
Tijdens de Raad zal het Deens voorzitterschap verslag doen van de directeurenconferentie GLB-NSP die van 1 tot en met 3 oktober in Kopenhagen is gehouden. Nederland was hierbij aanwezig en zal dit punt aanhoren.
Diversenpunt: 58e directeurenconferentie van EU-betaalorganen
Tijdens de Raad zal het Deens voorzitterschap verslag doen van de 58e directeurenconferentie van EU-betaalorganen. Deze vond plaats van 19 tot en met 21 november in Kopenhagen. Nederland was hierbij aanwezig en zal dit punt aanhoren.
Maandelijkse voortgangsrapportage over voortgang onderhandelingen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2028-2034
Op 17 november jl. heeft in de Raad een beleidsdiscussie plaatsgevonden over voedselzekerheid en over de gerichte inzet van steun in het GLB na 2027. De inzet van de minister bij deze gedachtewisseling is met de Kamer gedeeld in het verslag van deze Raad van 17 november jl. (Kamerstuk 21Ā 501-32, nr. 1735).
De voorzitter van de Commissie heeft voorgesteld om enkele wijzigingen door te voeren ten aanzien van de voorgestelde Nationaal en Regionaal Plan-verordening 2025/565. Dit voorstel is gedaan in reactie op de brief over de Nationale en Regionale Partnerschapsplannen die diverse groepen in het Europees Parlement op 30 oktober jl. hebben verstuurd. Deze groepen in het Europees Parlement hebben de volgende elementen aangekaart: (1) afwijzing van het voorgestelde NRPP-systeem, (2) ontkoppeling van beleidsdomeinen (o.a. landbouw en cohesie), (3) het versterken en beter vastleggen van de rol van regionale en lokale overheden met betrekking tot cohesiebeleid, (4) behoud van een gelijk speelveld voor het GLB, (5) versterking van de bevoegdheden van het Europees Parlement bij de goedkeuring en wijzigingen van de plannen van de lidstaten, en versterking van de rol van het Europees Parlement in de besluitvorming binnen het āpolitieke sturingsmechanismeā, (6) de conditionaliteitsverordening en de naleving van EU-waarden, en (7) het inherent democratisch tekort in het ācash-for-reformsā-model. Op dit moment is nog niet duidelijk of en hoe de voorgestelde wijzigingen een vervolg krijgen en wat deze precies betekenen voor het GLB-voorstel en de behandeling daarvan in de Raad.
Onderhandelingen Marokko
De Commissie heeft een nieuw voorstel voor een onderhandelingsmandaat met Marokko over visserij gedaan. Het visserijprotocol tussen de EU en Marokko is sinds juli 2023 verlopen en door onduidelijkheid over de soevereiniteit van Marokko over het gebied van de Westelijke Sahara en de daaraan grenzende zeeƫn, zijn er nog geen gesprekken geweest over een nieuw protocol. In het recentste protocol met Marokko waren vangstmogelijkheden bepaald voor vaartuigen uit 11 landen, waaronder Nederland, voor de visserij op kleine pelagische soorten en op demersale soorten.
Op 4 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie het Besluit (EU) 2019/441 van de Raad van 4 maart 2019 over de sluiting van een nieuwe partnerschapsovereenkomst over duurzame visserij (PODV) tussen de EU en Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol nietig verklaard. Op basis van de beginselen van het zelfbeschikkingsrecht stelt het Hof vast dat voor de uitvoering van een internationale overeenkomst tussen de EU en Marokko op het grondgebied van de Westelijke Sahara de instemming van het āvolkā van de Westelijke Sahara verkregen moet worden.
Het Hof geeft aan dat het volk van de Westelijke Sahara impliciet mag instemmen met een overeenkomst die uitgevoerd zal worden op het grondgebied waarvoor het zelfbeschikkingsrecht van de derde geldt, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
De Commissie stelt voor om met Marokko te onderhandelen over een nieuwe PODV en een uitvoeringsprotocol die tegemoetkomen aan de behoeften van de EU-vloot en overeenstemmen met het GVB. Hierdoor kan aan de EU-vloot die op kleine pelagische soorten en op demersale soorten vist, toegang worden verleend tot de visserijzone die grenst aan het grondgebied van Marokko en de zone die grenst aan het grondgebied van de Westelijke Sahara.
Deze nieuwe PODV zal ook de voortzetting van de nauwe economische en sociale samenwerking tussen de EU en Marokko mogelijk maken om een duurzame visserij tot stand te brengen en te versterken en bij te dragen aan een beter oceaanbeleid.
Nederland is er voorstander van dat de onderhandelingen met Marokko weer kunnen beginnen en waardeert de inzet van de Commissie om ook instemming van het volk van de Westelijke Sahara te verkrijgen. Nederland zal bij deze onderhandelingen benoemen dat een gelijkwaardig speelveld voor alle buitenlandse vissersschepen in de Marokkaanse wateren van belang is.
Daarnaast zal Nederland ook aandacht vragen voor een goede benutting van de vangstmogelijkheden en een redelijke financiƫle afspraak over de toegang van EU-schepen tot de Marokkaanse wateren.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Jean Rummenie
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur