[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de o.a. de geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad, 8-9 december 2025 (Kamerstuk 32317-978) (deel vreemdelingen- en asielbeleid)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D49346, datum: 2025-12-01, bijgewerkt: 2025-12-01 15:59, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z20363:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


32317 JBZ-Raad (vreemdelingen- en asielbeleid)

Verslag van een schriftelijk overleg

De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende brieven:

  • Geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad, 8-9 december 2025 (Kamerstuk 32317, nr. 978)

  • Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 13 en 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32317, nr. 975)

  • Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 13 en 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32317, nr. 975)

  • Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad 13 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32317-973)

Bij brief van … heeft de minister van Asiel en Migratie de vragen en gemaakte opmerkingen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Vijlbrief

Griffier van de commissie,

Honsbeek

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

II Reactie van de bewindspersoon

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hechten aan een spoedige behandeling van de Uitvoerings- en implementatiewet Asiel- en migratiepact 2026 en vragen de minister wanneer hij verwacht dit voorstel aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Deze leden benadrukken het belang van het Asiel- en migratiepact voor het versterken van controle op de instroom en een robuust Europees asielbeleid.

De leden van de D66-fractie merken op dat bij de totstandkoming van het EU-Migratiepact een kernelement ontbrak, namelijk een effectief en juridisch houdbaar terugkeerbeleid. Deze leden vinden de snelle selectieprocedure een positieve ontwikkeling, maar zijn van mening dat het zonder praktisch terugkeercomponent ineffectief is. Zij nemen met interesse kennis van de stappen die op EU-niveau worden gezet om tot nieuwe terugkeerafspraken te komen, waaronder het betrekken van het bandencriterium. Tegelijkertijd benadrukken zij dat terugkeerafspraken altijd moeten plaatsvinden binnen de grenzen van het internationale recht en met respect voor fundamentele mensenrechten. Deze leden vragen of de minister kan toelichten hoe hij ervoor zorgt dat nieuwe terugkeerafspraken op EU-niveau effectief en in lijn met fundamentele rechten tot stand komen.

De leden van de D66-fractie hebben in recente mediaberichtgeving kennisgenomen van het feit dat Duitsland asielzoekers die worden tegengehouden bij de Duitse grenscontroles met regelmaat in Nederland 'dumpt’.1 Deze leden wijzen erop dat dit ertoe kan leiden dat mensen volledig gedesoriënteerd in Nederland belanden, soms midden in woonwijken of in openbare gelegenheden omdat zij geen opvang of begeleiding ontvangen. Dit is onwenselijk voor de betrokken asielzoekers, maar ook voor de omwonenden en ondernemers die aangeven hierdoor overlast of onveiligheid ervaren. Het ministerie heeft aangegeven dat deze werkwijze al langere tijd gebruikelijk zou zijn, maar voor deze leden roept dit vragen op. Zij vragen wat het oordeel van de minister is over het feit dat personen zonder enige vorm van overdracht of opvangvoorziening in Nederland worden achtergelaten, en of hij recent contact heeft gehad met zijn Duitse collega hierover. Daarnaast vragen zij of de minister al contact heeft opgenomen met de burgemeester(s) van de betreffende grensgemeente(n) waar deze asielzoekers Nederland binnenkomen, om de lokale signalen en zorgen te bespreken. Zo ja, wat kwam daaruit naar voren? Zo nee, is de minister bereid dit alsnog te doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie maken van de gelegenheid gebruik om, naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad op 8 en 9 december 2025, de volgende opmerkingen en vragen aan de minister voor Asiel en Migratie voor te leggen.

De leden van de PVV-fractie merken op dat zij geen vertrouwen hebben in het Europese asiel- en migratiepact. Dit pact is in feite een Europese spreidingswet met een verkapte verplichting om nog meer asielzoekers op te nemen of daar grof voor te betalen. Landen als Polen en Hongarije weigeren terecht mee te doen.

Tot grote verbijstering van de leden van de PVV-fractie heeft de minister zich in de onderhandelingen over de solidariteitspool ook volledig laten piepelen door Brussel. Ondanks het feit dat Nederland een van de dichtstbevolkte landen van Europa is, is geen enkele uitzondering op de verplichte solidariteit bedongen. Hoeveel miljoenen euro’s gaat Nederland de komende jaren precies betalen onder het migratiepact om de verplichte opname van asielzoekers ‘af te kopen’? Biedt het betalen van 20.000 euro per niet-opgenomen asielzoeker daadwerkelijk een waterdichte garantie dat deze persoon niet alsnog via een geitenpaadje naar Nederland komt? Waarom heeft de minister niet met de vuist op tafel geslagen en een volledige uitzonderingspositie voor Nederland afgedwongen, zoals wel is gelukt bij andere landen? Is de minister bereid om unilateraal de Nederlandse grenzen te bewaken en een asielstop in te voeren?

De leden van de PVV-fractie vragen de minister waarom er nog geen tijdelijke verblijfsvergunningen van Syriërs zijn ingetrokken aangezien inmiddels één miljoen Syriërs vrijwillig zijn teruggekeerd naar Syrië en zelfs de minister erkent dat grote delen van Syrië veilig zijn. Wanneer gaat de minister eindelijk over tot massale intrekking van de ruim 70.000 verblijfsvergunningen van Syriërs die hier de afgelopen jaren zijn binnengekomen, zo vragen deze leden. Hoeveel gedwongen terugkeerprocedures voor Syriërs kunnen er in 2026 worden opgestart en hoeveel Syriërs kunnen er dat jaar daadwerkelijk worden teruggestuurd? Ook vragen deze leden wat het huidige inwilligingspercentage bij nieuwe asielaanvragen uit Syrië is. Zij hebben vernomen dat Zweden met Syrië gaat samenwerken om veroordeelde criminele Syriërs uit te zetten. Kan de minister dit bevestigen en wanneer start Nederland met het uitzetten van veroordeelde criminele Syriërs?

De leden van de PVV-fractie hebben met grote verbazing kennisgenomen van het pleidooi van Europarlementariër Malik Azmani (VVD) voor een enorme verzwakking van de Terugkeerverordening, zoals voorkeur voor vrijwillige in plaats van gedwongen terugkeer, minder en kortere detentie, beperking van terugkeerhubs en zelfs een aparte kop over ‘fundamentele rechten’. Deze leden vragen hoe de minister zich in de Raad gaat verzetten tegen de door de VVD voorgestelde verzwakkingen en zich juist hard gaat maken voor maximale detentiemogelijkheden, verplichte terugkeerhubs en zo min mogelijk vrijblijvendheid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Voorstel voor een Unieplan voor hervestiging en humanitaire toelating 2026-2027

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor het eerste Unieplan als onderdeel van de Hervestigingsverordening. Deze leden ondersteunen het doel van deze verordening, namelijk het tegengaan van irreguliere migratie en mensensmokkel.

De leden van de VVD-fractie willen dat het Nederlandse asielstelsel zo snel mogelijk volledig wordt gebaseerd op hervestiging, waarbij asielaanvragen alleen nog buiten Europa plaatsvinden en asielzoekers alleen op uitnodiging naar Nederland mogen komen. Hoe verhoudt dit Unieplan zich tot zo’n asielstelsel? Hoe wordt er door de andere negen lidstaten die bijdragen aan het Unieplan gekeken naar een herijking van het Europese asielstelsel op basis van hervestiging?

Terugkeerverordening

De leden van de VVD-fractie verwelkomen de urgentie die de minister tot uitdrukking brengt met betrekking tot een effectiever terugkeerbeleid. Deze leden onderstrepen hierbij dat op dit moment evident veel te weinig uitgeprocedeerde migranten daadwerkelijk het grondgebied van de Europese Unie verlaten.

De leden van de VVD-fractie constateren dat veel uitzettingen op dit moment geen doorgang kunnen vinden door de interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Hoe verhouden de onderhandelingen over de terugkeerverordening zich hiertoe? Wordt er tijdens de onderhandelingen rekening gehouden met de mogelijkheden voor uitgeprocedeerde migranten om uitzetting te frustreren door een beroep te doen op artikel 3 of artikel 8 van het EVRM en wordt er aan oplossingen gewerkt om deze frustratie te voorkomen?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie in het kader van de bredere discussie rondom terugkeer wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de motie-Van der Plas/Yeşilgöz-Zegerius met betrekking tot het steunen van een onderzoek naar een interpretatieprotocol voor het EVRM (Kamerstuk 36800, nr. 24)? Wordt er op dit moment gewerkt aan een interpretatieprotocol? Welke verdragsartikelen worden meegenomen bij het (onderzoek naar een) interpretatieprotocol?

Implementatie Asiel- en Migratiepact

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor het vaststellen van de jaarlijkse solidariteitspool. Deze leden onderschrijven als onderdeel van deze solidariteitspool het standpunt van de minister om geen extra asielzoekers uit landen over te nemen die volgens de Commissie kampen met migratiedruk. Klopt het dat het solidariteitsmechanisme het toestaat dat lidstaten naast het afkopen van hun verplichtingen ook gebruik kunnen maken van ‘alternatieve solidariteitsmaatregelen’? Wat voor maatregelen zouden volgens de minister vallen onder deze alternatieve solidariteitsmaatregelen? Kan Nederland als onderdeel van de alternatieve solidariteitsmaatregelen extra personeel naar de Europese grenzen sturen om irreguliere migratie tegen te gaan, of om aldaar snel kansarme asielaanvragen af te wijzen? Hoe verhouden de kosten van deze alternatieve solidariteitsmaatregelen zich tot het volledig afkopen van de verplichting om extra asielzoekers over te nemen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Commissie het voorstel voor de jaarlijkse solidariteitspool heeft gemaakt op basis het bruto binnenlands product en de bevolkingsomvang van lidstaten. Waarom is er slechts voor deze twee indicatoren gekozen en is er niet gekeken naar de bevolkingsdichtheid? Acht de minister het net als deze leden wenselijk om ook de bevolkingsdichtheid mee te nemen bij beslissingen rondom de solidariteitspool? Welke ruimte ziet de minister totdat er daadwerkelijk een besluit is genomen nog om bevolkingsdichtheid te betrekken bij onderhandelingen en gesprekken met de Europese Commissie en andere Europese lidstaten? Is de minister bereid om de bevolkingsdichtheid ook te betrekken bij onderhandelingen voor solidariteitspools voor de aankomende jaren?

De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat volgens het Europees Asiel- en Migratierapport van 2025 de algehele migratiedruk in Europa in 2025 is afgenomen. Deze leden verwelkomen deze trend, maar constateren tegelijk dat meer nodig is om zowel in nationaal als Europees verband grip op migratie te krijgen. Klopt het in het kader hiervan dat Spanje nog steeds veel asielaanvragen ontvangt van migranten uit Zuid-Amerika die via een regulier visum naar het land afreizen? Onderschrijft de minister het standpunt van deze leden dat dit, indien deze migranten doorreizen naar Nederland, ook voor Nederland negatieve gevolgen kan hebben? Welke stappen heeft Spanje tot dusver ondernomen om deze werkwijze van migranten uit Zuid-Amerika tegen te gaan? Is Spanje gevoelig voor druk van andere lidstaten om dit fenomeen zoveel mogelijk aan banden te leggen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de formele JBZ-raad en de bijeenkomst van 8 en 9 december 2025. Deze leden maken graag gebruik van de gelegenheid om hier vragen over te stellen.

Mededeling van de Europese Commissie over het Europees jaarverslag over asiel en migratie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet op het door de Commissie aangestipte aandachtspunt, de opvangcapaciteit, reageert met een verwijzing naar maatregelen om te komen tot een lager aantal aankomsten. Los van het feit dat op geen enkele wijze is bewezen dat deze maatregelen zullen leiden tot een significant lager aankomstaantal, willen deze leden ook wijzen op het feit dat zelfs als de aantallen omlaag gaan de capaciteitsbehoefte van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), onder andere door het aantal statushouders dat in de opvang blijft, hoog zal blijven. Voor de volledigheid wijzen deze leden op een brief van het ministerie zelf waarin staat dat in 2026 de helft van de COA-bewoners uit statushouders zal bestaan en de druk op de opvang gezien de krapte op de woningmarkt groot blijft (Kamerstuk 19637, nr. 3320). Derhalve zien deze leden graag een realistisch antwoord en concrete maatregelen om de opvangcapaciteit te verbeteren. Erkent de minister dat enkel maatregelen die de aantallen zouden doen verminderen onvoldoende is in de aanpak van de het nijpend tekort aan opvangplekken? Zo nee, waarom niet? Erkent de minister daarbij dat het schrappen van de voorrang van statushouders op een sociale huurwoningen ertoe zal leiden dat de druk op de opvang nog verder zal toenemen? Zo nee, waarom niet?

Uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie

Kan de minister nader toelichten waar de EU Migration Support Toolbox uit bestaat? Wat voor technische en operationele steun kan Nederland in dit kader krijgen? Kan de minister aangeven hoe invulling wordt gegeven aan het besluit van de Commissie om Dublinzaken die niet worden overdragen aan de verantwoordelijke lidstaat mee te laten tellen voor de solidariteitsbijdrage als daar bilateraal toe wordt overeengekomen? Met welke landen wil de minister dit soort bilaterale afspraken maken? Hoe groot is de kans dat er daadwerkelijk afspraken worden gemaakt hierover met deze landen?

Geannoteerde agenda van de JBZ-raad

Voorts hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen over de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 8 en 9 december.

Terugkeerverordening

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen dat de minister bij het tweeminutendebat inzake de terugkeerverordening op 4 september 2025, in reactie op motie-Piri over het niet schrappen van de refoulementbeoordeling in de terugkeerprocedure (Kamerstuk 22112, nr. 4128), stelde dat hij de zorgen deelde en bij de onderhandelingen wilde kijken hoe invulling te geven aan de in de motie geadresseerde zorgen. Hij stelde hiermee aan de slag te gaan, zo lezen deze leden in het stenogram bij het debat. Graag horen zij hoe de minister van plan is deze zorgen te adressen en op welke wijze dat wordt ingebracht bij de JBZ-raad. Kan de minister dat toelichten? Welke oplossing heeft hij inmiddels gevonden voor de aangekaarte zorgen?

Verordening veilige landen van herkomst

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen welke landen op de voorgestelde EU-lijst door Nederland momenteel op nationaal niveau niet als veilig zijn aangeduid?

Verordening inzake de toepassing van het veilig derde land-concept

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de minister de intentieverklaring tussen Nederland en Oeganda delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet? Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is wat betreft de terugkeerhub in Oeganda? Is er een concreet stappenplan, welke waarborgen op het gebied van mensrechten zijn daarin opgenomen, welke groepen behoren tot de doelgroep en wanneer is de minister van plan de terugkeerhub operationeel te maken? Zijn (gezinnen met) kinderen uitgezonderd van de terugkeerhub? Is de minister ervan overtuigd de vele bezwaren van hulporganisaties op het gebied van mensenrechten weg te kunnen nemen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?

Voorts hebben deze leden enkele vragen over het curieuze besluit van het kabinet om personen, specifieke vrouwen, gedwongen uit te zetten naar Afghanistan.2 Zij hebben met ontsteltenis kennisgenomen van dit besluit. Hoe rijmt de minister het besluit om enerzijds te trachten het Taliban-regime te vervolgen vanwege grove schendingen van vrouwenrechten en anderzijds het besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waarvoor de minister van Asiel eindverantwoordelijk is, om vrouwen terug te sturen naar Afghanistan? Waarom stelt de landsadvocaat dat Afghaanse vrouwen nog steeds individueel moeten aantonen dat zij worden getroffen door de discriminatoire Taliban-maatregelen, terwijl het gerechtshof in Den Haag juist heeft geoordeeld dat deze maatregelen zó algemeen en ernstig zijn dat elke Afghaanse vrouw wordt getroffen? Deze leden stellen dat het hierbij zou gaan om vrouwen die zich, volgens het kabinet, niet ‘westers kleden’ of die binnen het gezin vooral ‘huishoudelijke dingen’ doen, en daarmee zich zouden kunnen schikken (daarbij suggererend dat dat een keuze is) naar de leefregels van de Taliban. Kan de minister aangeven op welke wijze wordt getoetst of een vrouw zich ‘westers’ kleedt? Wordt er binnen de IND expliciet getoetst of een vrouw ‘vrouwenrechten’ uitoefent? Zo ja, kan de minister aangeven op basis van welke normatieve uitgangspunten deze criteria zijn vastgesteld en hoe deze zich verhouden tot feministische beleidsdoelen van de Nederlandse overheid? Kan de minister de documenten van de IND die worden gebruikt bij de toetsing van ‘westers’ gekleed zijn aan de Kamer toesturen? Vindt de minister dat het ‘niveau van verwestering’, kledingstijl of huiselijke rol een toelaatbare maatstaf zijn om te bepalen of een vrouw gevaar loopt? Stelt de minister daarmee ook dat Afghanistan ook veilig is voor vrouwen zonder een Afghaanse achtergrond als zij zich niet ‘westers’ zouden kleden en bijvoorbeeld een huisvrouw zijn? Zo nee, waarom niet? Is volgens de minister Afghanistan veilig voor in West-Europa geboren vrouwen die geen gebruik maken van vrouwenrechten? Kan de minister aangeven of de IND in haar beoordelingen een bepaalde notie hanteert van wat een ‘geëmancipeerde’ vrouw is? Wordt er dus feitelijk beoordeeld of een vrouw voldoende afwijkt van patriarchale normen om in aanmerking te komen voor bescherming? Zo ja, hoe is dat juridisch en moreel te rechtvaardigen? Kan de minister uiteenzetten hoe het oordeel dat een vrouw ‘geen opleiding heeft gevolgd en vooral huishoudelijke taken deed’ in Afghanistan ertoe kan leiden dat zij volgens de IND geen risico loopt in Afghanistan, terwijl juist door het Taliban-regime vrouwen gedwongen worden in het privédomein te blijven en niet verder mogen studeren? Kan de minister bevestigen dat het in het Nederlandse asielbeleid nog steeds zo is dat vrouwen nooit mogen worden teruggestuurd naar situaties waarin sprake is van genderapartheid, systematische uitsluiting en risico op gendergerelateerd geweld?

Voorts stellen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat er ook bij gedwongen terugkeer sprake moet zijn van veilige overdracht aan de autoriteiten bij aankomst in het land. Deze leden stellen dat dat onmogelijk is met de Taliban, aangezien de Taliban geen erkende, legitieme entiteit is en er geen diplomatieke banden mee bestaan, mede vanwege de ernstige mensenrechtenschendingen jegens haar eigen bevolking. Klopt deze constatering ook volgens de minister? Zo nee, waarom niet?

Tenslotte hebben de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA een vraag over de aanhoudende gewelddadige pushbacks in het grensgebied Polen-Wit-Rusland. Is de minister bereid om in EU-verband de druk op Polen op te voeren om deze illegale praktijk van pushbacks en grove schending van het refoulementbeginsel te stoppen en de opschorting van het recht op asiel terug te draaien?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad voor 8 en 9 december 2025 en de overige stukken op de agenda. Deze leden danken de minister hiervoor en maken graag van de gelegenheid gebruik om aanvullende vragen te stellen hierover.

De leden van de CDA-fractie lezen dat wat betreft het uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie, bepaalde lidstaten voorrang krijgen in de toegang tot de EU Migration Support Toolbox. Deze leden vragen wat deze Toolbox precies inhoudt en wat lidstaten hiermee kunnen doen als zij hier toegang toe hebben. Daarnaast vragen deze leden of Nederland hier ook aanspraak op wil maken en zo nee, waarom niet.

De leden van de CDA-fractie lezen dat wanneer niet tijdig verbetering optreedt in de Dublinoverdrachten, de minister gebruik zal maken van de mogelijkheid om geen uitvoering te geven aan toezeggingen of verantwoordelijkheidscompensatie ten aanzien van lidstaten met systematische tekortkomingen. Kan de minister toelichten wat dit precies betekent en welke effecten dit heeft, met name op het gebied van de verantwoordelijkheidscompensatie?

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 8 en 9 december 2025

Terugkeerverordening

De leden van de CDA-fractie lezen dat de minister ambitieus is om snel tot een onderhandelingsmandaat van de Raad te komen ten aanzien van de Terugkeerverordening. Het grootste discussiepunt in de Raad is de wederzijdse erkenning en uitvoering van terugkeerbesluiten. Deze leden maken zich in algemene zin zorgen over de automatisch opschortende werking bij de uitvaardiging van een terugkeerbesluit. Klopt het dat hiervan sprake is en acht de minister dit ook noodzakelijk? Met andere woorden, is de minister van mening dat de opschortende werking altijd nodig is?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het voor de minister van essentieel belang is dat de uitkomsten van de onderhandelingen conform de inzet van het BNC-fiche bevredigend zijn. Daarbij gaat het onder andere om de toetsing van het non-refoulement-beginsel in de terugkeerprocedure. Deelt de minister de mening dat ervoor moet worden gewaakt dat er sprake is van dubbele non-refoulement-procedures en dus voorkomen moet worden dat er een non-refoulement beoordeling moet worden gedaan bij personen die nooit om internationale bescherming hebben gevraagd? Zo ja, welke stappen gaat de minister zetten om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie lezen dat op het moment dat de minister onderhavige agenda verstuurde naar de Kamer, het nog onduidelijk was hoe het uiteindelijke compromisvoorstel van het Voorzitterschap eruit komt te zien. Deze leden vragen of de minister hier inmiddels meer over kan toelichten. Daarnaast vragen zij of de minister een overzicht kan geven van de lidstaten die wel en geen voorstander zijn van het verplicht maken van de toepassing van de Terugkeerverordening, nu de posities van verschillende lidstaten nog uiteen lopen.

Staat van het Schengengebied: implementatie van de prioriteiten van de Schengencyclus: versterking van de buitengrenzen

De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens deze gedachtewisseling mogelijk ook het belang van voldoende Europese financiering wordt benadrukt door andere lidstaten, om onder meer de tekortkomingen te adresseren. Hoe staat de minister in deze discussie en hoe verwacht de minister dat andere lidstaten hiermee omgaan? Daarnaast vragen deze leden in hoeverre deze gedachtewisseling nuttig kan zijn voor de implementatie van het Europese Migratiepact.

Implementatie van interoperabiliteit: Post 2026 Roadmap

De leden van de CDA-fractie lezen dat het EES-systeem operationeel is op alle grensdoorlaatposten, maar nog niet volledig in werking is en de mijlpaal van 10 procent niet is behaald. Deze leden zien de meerwaarde van dit systeem. Zijn er gevallen waarin de vertraging heeft geleid tot incidenten of onvoorziene situaties? In hoeverre kan de minister garanderen dat de tekortkomingen binnenkort worden opgelost?

Deze leden vragen waarom de minister het verzoek gaat doen om de revised VIS te verschuiven naar het vierde kwartaal van 2028.

Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie

De leden van de JA21-fractie hebben wederom met bijkans niet onaanzienlijke interesse kennisgenomen van de agenda van de JBZ-raad en bijbehorende stukken, en hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.

Kort geleden hebben de leden van de JA21-fractie een notitie aangeboden aan de minister-president met een voorstel om te komen tot een nieuw Interpretatieprotocol voor het EVRM. Wanneer kan de minister een reactie opstellen en sturen?

Mede naar aanleiding van de brief van 22 mei 2025 van negen EU-landen ten aanzien van het EVRM en de politieke ruimte om asielbeleid te voeren, is op verzoek van de Belgische premier door de voormalig Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen Bossuyt een notitie opgesteld met adviezen getiteld “How to meet the concern expressed by Nine-Eu Leaders” met daarin 28 voorstellen voor een beter Europees en internationaal migratiebeleid. Heeft de minister kennisgenomen van deze notitie, en kan hij de Tweede Kamer een brief sturen met een reactie op deze voorstellen? In hoeverre worden deze voorstellen besproken en of ingebracht tijdens de komende raad (of op andere momenten)?

Welke andere stappen heeft de minister gezet om de zorg zoals beschreven in de brief van 25 mei 2025 van de negen landen aan te kaarten en te adresseren? Kan de minister deze opnieuw aankaarten bij de komende JBZ-raad, om te bezien of de steun om dit in de Raad van Europa te adresseren toeneemt?

Welke gesprekken vinden plaats voor een meer fundamentele herziening van het asielstelsel, waarbij opvang en procedure worden geëxternaliseerd, en de perverse prikkel van het huidige stelsel dat illegale inreis loont weg te halen (bijvoorbeeld door te stellen dat wie illegaal inreist geen asielverzoek meer kan doen ter plekke)? Is de minister bereid om daarop in te zetten en steun voor de zoeken?

Implementatie Asiel en Migratiepact

Complimenten van de leden van JA21-fractie voor de brief die de minister samen met de Belgische ambtsgenoot heeft gestuurd over de implementatie van het solidariteitsmechanisme.

Verwacht de minister dat er vertraging optreedt bij de implementatie van de meest relevante elementen van het Asiel- en migratiepact door belangrijke andere landen zoals Italië, Spanje en Griekenland? Liggen zij op schema om de asielgrensprocedure en screening onder het pact te implementeren?

Om tegemoet te komen aan de druk die lidstaten de afgelopen jaren hebben ervaren door secundaire migratie heeft de Commissie in het besluit de mogelijkheid opgenomen om Dublinzaken die niet konden worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat mee te laten tellen voor de solidariteitsbijdrage als daar bilateraal toe wordt overeengekomen. Wat als daar bilateraal niet toe overeen wordt gekomen maar het betreffende land nog steeds weigert om Dublin-claimanten over te nemen?

Het kabinet stelt dat met de verdeling van solidariteit recht wordt gedaan aan de gevolgen voor Nederland van secundaire migratie en het niet werkende Dublinsysteem. Graag een nadere toelichting. Wanneer vindt de minister dat daar recht aan wordt gedaan, en wanneer niet?

Welke risico’s ziet de minister ten aanzien van de systematiek van Dublin-offsets, waarbij een Dublinclaim wordt weggestreept tegen een afgekochte doorplaatsing? Kan het gebeuren dat Nederland zowel afkoopt, maar toch Dublinclaimanten niet kan terugsturen, en wanneer zou zich dat voordoen? Wat gebeurt er precies als Nederland de Italiaanse Dublin-offsets wil afdwingen, maar Nederland dat weigert omdat Italië zelf de Dublinregels niet naleeft?

Volgens de “Commission Implementing Decision C(2025) 7099 geldt een uitzonderlijke situatie voor Oostenrijk omdat dit land gedurende 5 jaar, van 1 juli 2020 tot 30 juni 2025, een hoog aantal asielverzoeken kreeg, wat een cumulatief effect oplevert op de opvangvoorzieningen. Heeft de minister aangegeven dat ook voor Nederland geldt dat er zeer sterke cumulatieve effecten zijn door de bijzonder hoge instroom gedurende de afgelopen jaren? Hoe verhoudt de Nederlandse instroom zich tot die in Oostenrijk over deze periode?

Op welke manier wordt dat cumulatieve effect vastgesteld? Worden daarbij ook woningtekorten betrokken?

Welke cijfers en gegevens zijn aangeleverd aan de Europese Commissie (bijvoorbeeld via

het Europees statistiekbureau Eurostat en de agentschappen worden) als input voor het vaststellen van het European Annual Asylum Report (2025) en de bijbehorende classificaties en voorstellen voor de invulling van het solidariteitsmechanisme?

Hoe is de commissie precies gekomen op een Nederlands aandeel van 5,2 procent?

Wat kan de grote discrepantie tussen het aantal asielaanvragen en het aantal gedetecteerde grenspassages verklaren, en wordt hier nader onderzoek naar gedaan?

Hoe verklaart de minister dat een land als Zweden op dit moment een dergelijk lage migratiedruk heeft, terwijl het jarenlang een belangrijkste bestemming was voor veel asielzoekers? Welk beleid van de Zweedse regering denkt de minister dat daarbij met name effectief is geweest?

Klopt het dat Hongarije, Tsjechië, Slowakije en Polen hebben aangegeven dat zij geen bijdragen willen en zullen leveren aan de solidariteitspool? In hoeverre is dat in strijd met de Europese afspraken en wetgeving in het migratiepact en welke consequenties heeft deze opstelling voor de betreffende landen? Hoe wordt omgegaan met het percentage dat deze landen was toebedeeld uit de pool, en die nu ‘overblijven’?

Klopt het dat Polen een bufferzone langs de grens heeft ingericht en het nu (behoudens uitzonderingen) niet mogelijk is om langs de Poolse grens asiel aan te vragen? Hoe verhoudt dat zich tot het bestaande Europese en internationale recht?

Hoe verklaart de minister dat Nederland een relatief hoog aantal asielverzoeken heeft voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen?

Verordening inzake de toepassing van het veilige derde land-concept

De leden van de JA21-fractie steunt het instemmen met de zogenoemde algemene heroriëntatie en de inzet op een herziening van de toepassing van het veilig-derde-land concept. Waarom bleek het schrappen “in het krachtenveld niet haalbaar”? Graag een toelichting. Wat betekent het nu geformuleerde alternatief voor de praktische en concrete mogelijkheden om er gebruik te gaan maken? In hoeverre moet nu worden bewezen dat de asielzoeker door het betreffende derde land is gereisd?

Voorstel Unieplan tot hervestiging

De minister schrijft “De inzet van Nederland onder het nationale quotum richt zich met name op de regio van het Midden Oosten en Noord-Afrika en de Centraal Mediterrane route. Met in acht name van de jaarlijkse UNHCR hervestigingsprioriteiten, de EU prioriteiten en nationale belangen, is de Nederlandse inzet in 2026 gericht op het uitvoeren van hervestiging uit Egypte (vluchtelingen uit Sub-Sahara Afrika), het Emergency Transit Mechanism in Rwanda voor uit Libië geëvacueerde vluchtelingen, en uit Turkije (Afghaanse vluchtelingen).” De leden van de JA21-fractie vragen of de minister kan uitleggen hoe hij tot deze keuzes is gekomen, en op grond van welke argumenten. Waarom vloeit de keuze voor bijvoorbeeld hervestiging uit Egypte en Turkije, waarbij het gaat om Afghaanse vluchtelingen, voort uit “nationale belangen”? Waarom ‘kiest’ Nederland voor die laatste groep?

De leden van de JA21-fractie vragen naar de stand van zaken van de EU-Turkije hervestigingsregeling naar Nederland. Zijn de missies/quota daarvoor nog actief, geannuleerd of slechts opgeschort? Hoeveel mensen zijn in dat kader de afgelopen drie jaar elk jaar vanuit Turkije naar Nederland gekomen, en in hoeverre komt Turkije de verplichtingen nog na? Is Nederland juridisch verplicht om de 1000 genoemde hervestigers uit Turkije te halen voor 2026- 2027 en hoe verhoudt deze inzet zich tot die van andere landen voor deze periode? Hoe verhoudt dit voornemen zich tot de recente ontwikkelingen in Syrië waarbij juist veel Syriërs ook terugkeren? Deze leden lijkt het verstandiger deze hervestiging op te schorten. Deelt de minister die mening?

Terugkeerverordening

De herziening van de Terugkeerrichtlijn zal van grote invloed zijn op het Nederlandse terugkeerbeleid. Het is cruciaal dat de terugkeer wordt verbeterd. De leden van de JA21-fractie vragen hoe de minister het afgezwakte conceptstandpunt over de terugkeerverordening beoordeelt, met betrekking tot de wijzigingen ten aanzien van terugkeerhubs en het schrappen van de bepaling dat EU-landen contact mogen zoeken met niet-erkende regeringen om irreguliere migranten terug te sturen. Hoe beoordeelt de minister het dat de nadruk dat detentie alleen mag als “laatste middel”, waar de oorspronkelijke tekst juist veel ruimte liet aan lidstaten om detentie te gebruiken als middel om te voorkomen dat men met onbekende bestemming zou verdwijnen? Graag een toelichting op hoe de minister hier nu op in gaat zetten.

Wat doet Nederland nu om Afghaanse uitgeprocedeerde asielzoekers terug te sturen? Hoe kijkt de minister naar de suggestie dat Nederland een vergelijkbaar initiatief als Duitsland neemt, door gedwongen terugkeer te realiseren van criminele Afghanen met de bemiddeling van Qatar. Is bekend wat er met de teruggestuurde Afghanen is gebeurd?

Wat is nu de inzet van de minister voor de voorwaarden voor de terugkeerhubs? Met welke andere EU-landen werkt Nederland nu samen om een kopgroep te vormen om snel terugkeerhubs te realiseren? Wat is de stand van zaken van de plannen voor een hub in Oeganda?

De leden van de JA21-fractie vragen naar de stand van zaken van de onderhandeling ten aanzien van de wederzijdse erkenning van terugkeerverplichtingen. Welke risico’s ziet de minister als die wel verplicht wordt, dan wel dat een compromis wordt bereikt waarbij dat niet het geval is? Hoe wil de minister voorkomen dat er bijvoorbeeld in Nederland geprocedeerd kan worden over de rechtmatigheid van een Duits terugkeerbesluit?

Wat is de stand van zaken van het sluiten van migratiedeals of partnerschappen met Jordanië en Marokko en andere landen? Welke inzet pleegt de minister nu?

Op 22 oktober heeft de EU-Egypte-top plaatsgevonden. Heeft Nederland zich ingespannen voor de bescherming van vluchtelingen daar? Welke inspanningen heeft het kabinet geleverd en tot welke resultaten heeft dat geleid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie

De leden van de FVD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de afgelopen JBZ-Raad en bijbehorende bijlagen (Kamerstuk 32317, nr. 975). Deze leden vinden het schokkend dat slechts twee procent van de 22.870 Afghanen die in 2024 een terugkeerbesluit hebben ontvangen van een EU-land, daadwerkelijk zijn teruggekeerd. Zij vinden het onacceptabel dat het effectueren van terugkeer van vertrekplichtige Afghanen complex is, omdat het moeilijk is om de juiste identificatie en reisdocumenten te ontvangen – mede tengevolge van de enkel minimale operationele contacten die Nederland met de de facto autoriteiten in Kaboel onderhoudt.

De leden van de FVD-fractie hebben met verbijstering kennisgenomen van de mededeling van de minister dat zij – terwijl zij aangeven terugkeer te willen bewerkstelligen en erkennen dat dit alleen mogelijk is na totstandkoming van minimale contacten met de Afghaanse autoriteiten – bewust geen (minimale) normalisatie van de betrekkingen tot stand brengen. Deze leden vragen aan de minister om (minimale) normalisatie van deze betrekkingen alsnog te bewerkstelligen, ten minste op het gebied van identificatie en reisdocumenten – zodat vertrekplichtige (en vrijwillige) terugkeer van Afghanen eenvoudiger wordt. Zij willen van de minister

weten welke aanvullende (minimale) contacten met de Afghaanse autoriteiten hiervoor nodig zijn en wat nodig is om deze contacten zo spoedig mogelijk te leggen.

De leden van de FVD-fractie vragen bovendien aan de minister hoe de Afghaanse autoriteiten zelf staan tegenover de terugkeer van Afghanen naar Afghanistan en wat de eventuele eisen zijn die deze autoriteiten stellen.

De leden van de FVD-fractie zijn tot slot benieuwd hoe de verhoudingen tot de Afghaanse autoriteiten zich vergelijken met de verhoudingen tot de (recent aangehaalde) verhoudingen tot de Syrische autoriteiten – en welke lessen hieruit kunnen worden getrokken om ook de terugkeer van Afghanen te bevorderen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8 en 9 december in Brussel. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

Het Migratiepact introduceert een solidariteitsmechanisme. Op basis van deze verdeelsystematiek is vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk zou zijn voor 5,2 procent van de totale Europese solidariteitsopgave. Echter, deze leden maken zich zorgen over de totstandkoming van dit percentage. Dit is namelijk vastgesteld op basis van het aantal inwoners en het bruto binnenlands product van lidstaten. Hoewel deze systematiek op papier logisch kan lijken, betekent dit voor Nederland een onevenredig nadeel. Enerzijds is Nederland een relatief klein land met een van de hoogste bevolkingsdichtheden van Europa, anderzijds beschikt Nederland over een sterke economie. Dit betekent dus dat Nederland weliswaar economisch stevig is, maar fysiek weinig ruimte heeft, terwijl de druk op de woningmarkt, gemeenten en andere sociale/publieke voorzieningen al zeer hoog is. Deze factoren worden echter niet meegenomen in de verdeelsleutel. Deze leden zijn daarom van mening dat Nederland door deze systematiek onevenredig veel asielzoekers moet opnemen.

Kan de minister toelichten hoe hij hier tegenaan kijkt? En is hij bereid om op de JBZ-Raad aandacht te vragen voor het meenemen van factoren zoals bevolkingsdichtheid, fysieke ruimte en druk op voorzieningen in de verdelingssystematiek?

Volgens de voorstellen wordt uitgegaan van 30.000 asielzoekers die jaarlijks binnen de solidariteitsopgave over de lidstaten worden verdeeld. Dit aantal vloeit voort uit het feit dat onder meer Griekenland, Cyprus, Italië en Spanje door de Europese Unie zijn aangemerkt als lidstaten die te maken hebben met migratiedruk. Deze landen kunnen daardoor een beroep doen op solidariteit van andere lidstaten. Kan de minister uitleggen op basis waarvan deze lidstaten worden aangemerkt als landen met migratiedruk en waarom Nederland niet? Kan de minister ook uitleggen op basis waarvan er vervolgens bepaald wordt hoeveel asielzoekers die landen kunnen afstaan via het solidariteitsmechanisme? Nederland is echter geclassificeerd als land met een ‘risico’ op migratiedruk. Deze leden vragen de minister of hij deze classificatie terecht vindt, gelet op de problemen die Nederland ervaart. Zo ja, waarom? Zo nee, is de minister bereid zich in te zetten om Nederland binnen dezelfde classificatie te laten vallen als genoemde lidstaten die formeel migratiedruk ondervinden? Omdat Nederland onder de classificatie ‘risico op migratiedruk’ valt, kan ons land geen beroep doen op solidariteit, maar wel op de afkoopregeling. Deze leden zijn verheugd te vernemen dat de minister voornemens is hiervan gebruik te maken. De afkoopregeling bedraagt 20.000 euro per asielzoeker. Kan de minister toelichten uit welke begrotingsmiddelen dit bedrag wordt gedekt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-raad van 8 en 9 december 2025. Deze leden hebben enkele vragen hierover.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de minister een goede implementatie van het pact in alle lidstaten een grote uitdaging noemen. Deze leden delen die inschatting en vinden het zorgelijk dat meerdere lidstaten hun verantwoordelijkheid niet willen nemen en hun aandeel niet willen nemen in de solidaire verdeling van vluchtelingen over Europa. Zij vragen de minister of zij er vertrouwen in hebben dat het pact effect zal hebben. Welke minimale inzet van lidstaten is nodig om het pact te laten slagen? Wat is de inzet van Nederland in de Commissie om zelf bij te dragen aan een goede balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit, zo vragen deze leden. Zou het pact slagen als elke lidstaat de opstelling van Nederland zou hanteren, zo vragen zij. Kan de minister motiveren waarom Nederland niet in wil gaan op relocaties?

Kan de minister inzicht bieden in de implementatie van het pact in Nederland, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Is de minister voornemens om de implementatiewetten en de eventueel aangenomen Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel tegelijk in te laten gaan? Zo nee, waarom niet?

Als een meerderheid van landen een bepaalde mate van migratiedruk ervaart, betekent dit voor bijna alle lidstaten dat de migratiedruk niet veel omlaag gaat, zo redeneren de leden van de ChristenUnie-fractie. Deelt de minister dit? Zijn de lidstaten zich daar voldoende van bewust en passen ze daar hun inzet op aan?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke instrumenten er zijn om lidstaten die bijvoorbeeld weigeren een bijdrage te betalen aan de solidariteitspool te bewegen om zich wel aan de afspraken te houden. Zijn er sancties mogelijk?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe Nederland de onderhandelingen over de solidariteitspool ingaat. Welke risico’s verwacht de minister daarin van het feit dat de Europese Commissie nog geen beoordeling heeft uitgevoerd op hoe Italië en andere landen de verplichtingen van het Dublinsysteem nakomen?

Ten aanzien van de terugkeerverordening vragen deze wat de inzet van Nederland is tijdens de JBZ-raad.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over de wens van de minister om mensen gedwongen uit te zetten naar Afghanistan. Welke groepen lopen wat de minister betreft risico als zij terug worden gestuurd? Wat weet de minister van de mensen en hun veiligheid die Duitsland gedwongen heeft uitgezet naar Afghanistan?

II Reactie van de bewindspersoon


  1. Algemeen Dagblad, 10 november 2025, ‘Duitsland ‘dumpt’ mensen na controles, onrust aan Nederlandse grens: ‘Kan toch niet in een woonwijk?’’ (https://www.ad.nl/binnenland/duitsland-dumpt-mensen-na-controles-onrust-aan-nederlandse-grens-kan-toch-niet-in-een-woonwijk~af8df7d9/).↩︎

  2. Trouw, 27 oktober 2025, ‘Kabinet stuurt vrouwen terug naar Taliban in Afghanistan’ (https://www.trouw.nl/binnenland/kabinet-stuurt-vrouwen-terug-naar-taliban-in-afghanistan~b048da4f/).↩︎