WODC-rapport "Internationaal vergelijkend onderzoek professioneel verschoningsrecht.”
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2025D50569, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 09:19, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij WODC-rapport "Internationaal vergelijkend onderzoek professioneel verschoningsrecht.”
- Internationaal vergelijkend onderzoek professioneel verschoningsrecht
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -1003 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2025Z21397:
- Indiener: A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-12-09 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-18 13:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij bied ik uw Kamer het WODC-rapport “Internationaal vergelijkend onderzoek professioneel verschoningsrecht” aan. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB) van het WODC, door een onderzoeksteam van de Erasmus Universiteit (Erasmus School of Law), bestaande uit J.S. Nan, P.A.M. Mevis, N.L. Holvast en P.A.M. Verrest. Dit rapport is ontvangen op 28 oktober 2025 en zal openbaar worden gemaakt op 8 december 2025.
Namens het ministerie dank ik het voltallige onderzoeksteam en het WODC voor het verrichte onderzoek en de uiteenzetting van bevindingen.
Het functioneel verschoningsrecht is een fundamenteel rechtsbeginsel in ons rechtssysteem en draagt bij aan de waarde van het rechtsbestel. Aan dit verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden. Advocaten en notarissen hebben bijvoorbeeld functioneel verschoningsrecht. Het waarborgt dat cliënten vrijelijk met hun advocaat of notaris kunnen communiceren zonder dat zij bang hoeven te zijn dat de inhoud van deze communicatie later tegen hen wordt gebruikt. Het stelt advocaten en notarissen als zodanig in staat hun juridische adviesrol adequaat uit te voeren. Het waarborgen van het verschoningsrecht kan in de praktijk echter ook op gespannen voet komen te staan met het maatschappelijk belang van effectieve strafrechtelijke rechtshandhaving door opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. In het onderzoeksrapport wordt inzicht geboden hoe Nederland en verschillende andere landen van de Raad van Europa (Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Engeland en Wales) omgaan met de afweging tussen de belangen van vertrouwelijkheid, de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht enerzijds en de praktijk van handhaving, opsporing en vervolging anderzijds. Het onderzoek beoogt inspiratie en praktische handvatten te bieden.
Uit het rechtsvergelijkende onderzoek komt naar voren dat de manier waarop het functioneel verschoningsrecht juridisch is vormgegeven en in de praktijk wordt toegepast, per rechtssysteem verschilt en dat brengt in elk systeem eigen knelpunten met zich mee. Door deze procedurele variatie liggen de problemen in elk onderzocht rechtssysteem op andere plekken. Toch blijkt dat er in alle rechtssystemen enkele overkoepelende uitdagingen spelen. Die hebben te maken met de complexe afweging tussen enerzijds het belang van vertrouwelijkheid en anderzijds de noodzaak van een effectieve opsporing, vervolging en berechting. Zo wordt in alle stelsels geworsteld met het op een behapbare wijze omgaan met verschoningsgerechtigd materiaal in grote hoeveelheden vergaarde data. In het onderzoek worden enkele concrete punten ter inspiratie geformuleerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
1. Versterk de verantwoordelijkheid van de geheimhouder in het filteringsproces, door deze de vertrouwelijke communicatie en documenten beter herkenbaar te maken in zijn eigen dossiers.
2. Hervorm het filteringsproces. Als voorbeeld wordt genoemd het instellen van onafhankelijke filterfunctionarissen of geautomatiseerde tools, die de eerste filtering van data verrichten om te bepalen of er sprake is van stukken, die onder het verschoningsrecht vallen.
3. Definieer de reikwijdte van het verschoningsrecht verder met objectieve criteria, zodat de kern van vertrouwelijkheid gewaarborgd blijft en de geheimhouders en opsporing profiteren van meer voorspelbaarheid, wat zal leiden tot efficiëntie en minder procedurele vertragingen.
Na het bestuderen van het rapport en de aanbevelingen zie ik momenteel geen aanleiding voor een separate inhoudelijke reactie aan uw Kamer. Wel heb ik geconcludeerd dat de uitkomsten van het onderzoek raakvlakken vertonen met reeds lopende wetswijzigingen. Ik wijs in de eerste plaats op het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel voor de tweede aanvullingswet bij het nieuwe Wetboek van Strafvordering. In het kader van dat wetsvoorstel wordt zoals eerder is aangekondigd1 bezien op welke punten de regeling van het functioneel verschoningsrecht zoals opgenomen in de eerste vaststellingswet van het nieuwe Wetboek van Strafvordering meer in overeenstemming moet worden gebracht met recente jurisprudentie. De resultaten uit het WODC-onderzoek zullen voor zover zij betrekking hebben op strafvorderlijke wetgeving daarbij worden betrokken. Verder noem ik ook de wetswijzigingen in het kader van de implementatie van het nieuwe AML-pakket en de wijziging van de Sanctiewet. Indien de implementatieprocedure daar nader aanleiding toe geeft, zal de inhoud van het rapport tevens bij dit traject worden betrokken.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
mr. A.C.L. Rutte
Kamerstukken II 2023/24, 36327, nr. 11, p. 266-267.↩︎