[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Hirsch over het artikel ‘Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese staat’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D50786, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-11 09:55, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-602).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z19617:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

602

Vragen van het lid Hirsch (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het artikel «Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese Staat» (ingezonden 11 november 2025).

Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 9 december 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 544.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese Staat»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is er een strafrechtelijk onderzoek gaande naar de Nederlandse vennootschappen van ERG wegens mogelijke omkoping of overtreding van sanctiewetgeving? Zo ja, door wie, wanneer en om welke redenen is een dergelijk onderzoek gestart? Wat is de status van dit onderzoek op dit moment? Zo nee, overweegt u dergelijk onderzoek na het lezen van de feiten die in het bovengenoemde artikel worden gepresenteerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het kabinet gaat niet in op individuele gevallen of de inhoud van eventuele strafrechtelijke onderzoeken. Signalen van mogelijke overtreding van de (sanctie) wetgeving worden altijd serieus genomen. Het is aan het Openbaar Ministerie om een beslissing te nemen over het eventueel starten van een strafrechtelijk onderzoek en of op basis daarvan over wordt gegaan tot vervolging. Daar gaat het kabinet niet over.

Vraag 3

Heeft er, gezien er mogelijk sprake is van omkoping door ERG via Nederland, terwijl de Kazachstaanse staat eigenaar is van het bedrijf, overleg plaatsgevonden tussen de Nederlandse overheid en die van Kazachstan over deze kwestie? Zo ja, door wie en wanneer? Wat is de uitkomst van dit gesprek geweest? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het kabinet spreekt regelmatig met het internationale bedrijfsleven, zowel in Nederland als middels het postennetwerk. Ook met de Kazachse autoriteiten en het bedrijfsleven wordt gesproken. Op de precieze inhoud van de gesprekken kan het kabinet niet ingaan.

Vraag 4

Zijn Nederlandse toezichthouders betrokken bij het monitoren van internationale transacties via Nederlandse entiteiten met risico op corruptie of mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke toezichthouders? En welke rol spelen die Nederlandse toezichthouders bij het monitoren van internationale transacties via Nederlandse entiteiten met risico op corruptie of sanctieschending?

Antwoord 4

Financiële instellingen en andere bij wet geïdentificeerde partijen dienen zich te houden aan regelgeving op het gebied van sancties en witwassen, zoals de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Dat betekent dat ze hun bedrijfsvoering zo in moeten richten dat ze in staat zijn om witwassen te voorkomen en sancties na te leven. De Wwft-toezichthouders, waaronder de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB) houden hier toezicht op.

Financiële instellingen moeten ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) melden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een bank vermoedt dat er bij een betaling sprake is van corruptie. De FIU-NL analyseert de transacties en verklaart deze zo nodig verdacht zodat deze beschikbaar worden voor de opsporing. Op basis van deze verdachte transacties kan er eventueel strafrechtelijk worden gehandhaafd.

De Wwft-toezichthouders monitoren geen individuele transacties. Ze houden alleen toezicht of de financiële instellingen in staan zijn om verplichtingen om te melden goed na te leven.

Vraag 5

Bent u van mening dat FIOD en OM over voldoende capaciteit en expertise beschikken om grensoverschrijdende corruptie- en sanctiezaken effectief aan te pakken? Zo niet, wat ontbreekt er?

Antwoord 5

De effectieve aanpak van grensoverschrijdende corruptie- en sanctiezaken is breder dan strafrechtelijke handhaving achteraf. Het is altijd beter strafbare feiten te voorkomen. In dit kader werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld aan een update van de brochure «Eerlijk Zaken Doen zonder Corruptie» met aanvullende handreiking. Daarnaast draagt het steunpunt voor maatschappelijk verantwoord ondernemen middels voorlichting bij aan het vergroten van bewustwording rondom buitenlandse omkoping binnen de private sector en via diverse voorlichtingsactiviteiten, waaronder via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland(RvO), aan het voorkomen van overtreding van de sanctiewet.

Strafrechtelijke handhaving is het ultimum remedium. Het is zeker van belang dat die ook goed is toegerust. Zo is specifiek ten behoeve van de aanpak van corruptie in de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de periode 2025–2029 structureel vier miljoen euro per jaar gereserveerd om de opsporingsdiensten (FIOD en de Rijksrecherche), het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak te versterken. Deze gelden worden ingezet voor de verhoging van de capaciteit, vergroting van expertise en de aanschaf van onderzoeksmiddelen. Uw Kamer is hierover reeds geïnformeerd in het kader van de intensivering van de aanpak van corruptie.2

Aanvullend hierop heeft het kabinet in het kader van de Voorjaarsnota structureel 36,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland.3 Zowel de FIOD als het OM ontvangen hieruit aanvullend budget om hun capaciteit voor de aanpak van sanctieovertreding uit te breiden. Beide organisaties besteden doorlopend aandacht aan het verwerven en op peil houden van de benodigde expertise.

Vraag 6

Werkt Nederland op dit moment al samen met landen als Congo om meer transparantie in de mijnbouwsector te bereiken, bijvoorbeeld via openbaarmaking van contracten of audits? Zo ja, hoe ziet die samenwerking er dan uit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nederland en de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn beiden lid van het multi-stakeholder Extractives Industries Transparency Initiative (EITI). Dit initiatief beoogt de transparantie over financiële stromen tussen overheden en de extractieve sector te vergroten via implementatie van de EITI-standaard. Een van de voorschriften van de standaard is dat landen contracten met bedrijven uit de extractieve sector openbaar maken. Als lid van EITI implementeert de DRC deze standaard via een nationale multi-stakeholdergroep. Nederland is naast implementerend lid ook donor van EITI.

Vraag 7

Bent u van mening dat bestaande internationale of bilaterale regelgeving ruimte biedt om bedrijven te sanctioneren die betrokken zijn bij corruptie in derde landen? Zo ja, welke regelgeving doelt u dan op en hoe wordt die op dit moment door de Nederlandse overheid geïmplementeerd?

Antwoord 7

De Europese Unie beschikt niet over een horizontaal sanctiekader dat ziet op betrokkenheid bij corruptie in derde landen. Wel zijn er in enkele geografische landenregimes die specifiek zien op de situatie in een derde land bepalingen opgenomen die grond bieden voor sancties naar aanleiding van corruptie door individuen en entiteiten. Het sanctiekader voor de DRC voorziet hier enkel in wanneer dit ziet op het ondersteunen van ondermijning en destabilisatie door de illegale extractie of handel in natuurlijke hulpbronnen, goud en wilde dieren.

Daarnaast is omkoping door Nederlandse bedrijven strafbaar, ook als de omkoping in het buitenland plaatsvindt. Zie tevens het antwoord op vraag 8.

Vraag 8

Bent u van mening dat de huidige nationale en EU-regels, zoals de EU Anti-Corruption Directive, toereikend zijn? Zo nee, welke hiaten bestaan er in de beschikbare regelgeving die misbruik mogelijk maken? Bent u van mening dat die hiaten aandacht behoeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke initiatieven ontplooit Nederland daarin?

Antwoord 8

Op dit moment heb ik geen indicatie dat de regelgeving zoals die nu is en die nog wordt gemaakt, zoals de EU anti-corruptierichtlijn, niet afdoende zijn. Corruptie stopt inderdaad niet bij de landsgrenzen en heeft vaak een internationaal karakter. Het kabinet erkent dit en neemt dit expliciet mee bij de intensivering van de aanpak van corruptie.4 Hierbij staat voorop dat Nederlandse bedrijven die zich schuldig maken aan omkoping voor de Nederlandse wet strafbaar zijn, ook als de omkoping in het buitenland plaatsvindt.

Omdat bij buitenlandse omkoping altijd ook ten minste één ander land betrokken is, is internationale samenwerking bij de opsporing en vervolging van dit delict cruciaal. Ook is het van belang dat landen dezelfde anti-corruptiestandaarden hanteren, zodat corruptie niet verplaatst naar de plaats met de laagste standaarden. Via de Europese Anti-corruptierichtlijn, die nu in onderhandeling is, worden onder andere strafbaarstellingen en verjaringstermijnen onder de lidstaten van de EU geharmoniseerd en samenwerking gestimuleerd.

Ook buiten de EU werkt Nederland aan de versterking van de internationale aanpak van corruptie. Nederland speelt een actieve rol in de anti-omkopingswerkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de Implementation Review Group van het VN Verdrag tegen Corruptie, de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) van de Raad van Europa, en de anti-corruptie werkgroep van de G20. Binnen deze gremia worden gemeenschappelijke standaarden in de vorm van anti-corruptieverdragen en best practices geformuleerd.

Vraag 9

Deelt u de analyse dat Nederlandse bedrijven actief betrokken zijn bij de mijnbouw in risicogebieden, zoals DR Congo? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan u dan inzicht geven in het aantal Nederlandse bedrijven actief in de mijnbouw in risicogebieden, de omvang van hun investeringen en de bijbehorende risico’s?

Antwoord 9

De Rijksoverheid heeft geen overzicht van de gevraagde informatie. Sinds 2021 gelden verplichtingen voor bedrijven in Nederland die onder de Europese conflictmineralenverordening vallen. Deze voorziet in wettelijke gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen voor Europese importeurs die boven een bepaalde drempelwaarden tin, tantaal, wolfraam en goud (3TG) importeren. Deze Verordening ziet toe op de controle op handel in 3TG met als doel om bij te dragen aan het tegengaan van de financiering van gewapende groepen en mensenrechtenschendingen. Hoewel de Verordening niet landen-specifiek is bestaat er onder de Verordening wel een lijst van conflict- en hoog risicogebieden, opgesteld door onafhankelijke externe experts (CAHRA-gebieden: Conflict Affected and High-Risk Areas). In de meest recent gepubliceerde rapportage van de inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over het toezicht op de conflictmineralenverordening5 staat vermeld dat er in 2023 in Nederland geen enkele import direct afkomstig was uit een conflict- of hoog risicogebied.


  1. Follow the Money, 13 oktober 2025, «Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese staat» – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024–2025, 29 911, nr. 472↩︎

  3. Kamerstuk 36 725, nr. 1↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024–2025, 29 911, nr. 472↩︎

  5. Toezicht Verordening Conflictmineralen (3TG) - Jaarverslag 2024 | Jaarverslag | Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)↩︎