Evaluatierapport Nederland Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie
Brief regering
Nummer: 2025D50864, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-09 14:48, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Netherlands Country Review Report Final
- Executive summary evaluation NL UNCAC
- Beslisnota bij Kamerbrief over evaluatierapport Nederland Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie
Onderdeel van zaak 2025Z21492:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-12-18 13:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Aanleiding
In 2020 is het Nederlandse systeem voor corruptiebestrijding in het kader van de implementatie van de United Nations Convention Against Corruption (hierna: UNCAC) geëvalueerd. Vanwege diverse, externe, omstandigheden heeft de evaluatie bij Verenigde Naties (hierna: VN) meerdere jaren vertraging opgelopen. De executive summary met belangrijkste bevindingen is reeds op 17 oktober 2023 met uw Kamer gedeeld.1 Het evaluatierapport is uiteindelijk op 28 oktober 2025 door VN met Nederland gedeeld. Het rapport en de executive summary zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd.
De evaluatie heeft betrekking op de periode 2015-2020. Gezien de verstreken tijd, is de informatie in het rapport inmiddels verouderd en reflecteren de bevindingen niet langer de actuele situatie. De aanpak van corruptie is een van de speerpunten van dit kabinet.2 Zowel op het gebied van preventieve anti-corruptiemaatregelen als de repressieve aanpak hebben de afgelopen jaren veel ontwikkelingen plaatsgevonden. In deze brief lichten wij de ontwikkelingen in de opvolging van de aanbevelingen van de VN toe en schetsen wij de huidige stand van zaken. Hierbij maken wij de kanttekening dat veel van de aanbevelingen zien op thema’s waar al maatregelen op worden getroffen en waarover de Kamer separaat is geïnformeerd.
UNCAC
In november 2006 is voor Nederland de UNCAC in werking getreden.3 In totaal hebben 192 landen het verdrag ondertekend.4 Het verdrag heeft onder meer als doel de aanpak van corruptie op internationaal niveau te versterken, waarbij ook aandacht uitgaat naar maatregelen die corruptie voorkomen en integriteit in de publieke sector versterken.
Om de naleving van het verdrag te monitoren, is een evaluatiemechanisme in de UNCAC opgenomen. De evaluatie vindt plaats in meerdere rondes. De eerste ronde is voor Nederland in 2014 afgerond.5 In 2019 is de tweede evaluatieronde gestart. Hierbij is specifiek gekeken naar de implementatie door Nederland van de UNCAC- bepalingen in Hoofdstuk 2 (Preventive measures) en Hoofdstuk 5 (Asset recovery). Hoewel de VN het Nederlandse systeem voor corruptiebestrijding over het algemeen positief beoordelen, wordt ook een aantal aanbevelingen gedaan om deze te versterken.
1. Aanbevelingen hoofdstuk 2: preventieve maatregelen
Hoofdstuk 2 van de UNCAC betreft preventieve anti-corruptiemaatregelen die integriteit in de publieke en private sector moeten versterken. De noodzaak van integriteitsbeleid voor ambtenaren en volksvertegenwoordigers, transparantieverplichtingen ten behoeve van het tegengaan van belangenverstrengeling en overheidstransparantie in den brede zijn hierbij speerpunten van de VN. Naast beoordeling van de implementatie door Nederland van hoofdstuk 2 van de UNCAC, doen de VN een aantal aanbevelingen die aan deze onderwerpen raken. Uw Kamer is separaat geïnformeerd over de aanbevelingen.6
Integriteit van de overheid
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) is stelselverantwoordelijk voor de integriteit van het openbaar bestuur. Individuele overheidswerkgevers hebben op basis van de Ambtenarenwet 2017 een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het integriteitsbeleid. Daarnaast heeft de minister van BZK de coördinerende werkgeversverantwoordelijkheid voor het Rijk. De minister van BZK stelt samen met departementen rijksbrede kaders en protocollen vast om de eenheid, kwaliteit en effectiviteit van het integriteitsbeleid binnen de Rijksoverheid te borgen.7 De vakministers zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en naleving van het integriteitsbeleid bij hun eigen ministeries en de daaronder ressorterende organisaties. Hiermee is volgens het kabinet het toezicht op en de coördinatie van de uitvoering van het integriteitsbeleid voldoende geborgd. Het kabinet ziet geen aanleiding om deze taken bij een apart, onafhankelijk orgaan te beleggen.
In het rapport doet de VN de aanbeveling een mechanisme op te tuigen om de effectiviteit van integriteitsbeleid te evalueren. Het ministerie van BZK houdt via verschillende instrumenten toezicht op het integriteitsbeleid. Elke overheidswerkgever maakt jaarlijks een verantwoording over het gevoerde integriteitsbeleid openbaar.8 Daarnaast is in 2020 gestart met de tweejaarlijkse publicatie van de Monitor Integriteit en Veiligheid. Hierin wordt een beeld gegeven van integriteit en weerbaarheid van het Nederlandse openbaar bestuur. Ook kan de Algemene Rekenkamer periodiek onderzoek doen naar het integriteitsbeleid van de rijksoverheid en wordt er ieder jaar in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk gerapporteerd over integriteitsschendingen binnen de rijksoverheid. De uitkomsten van deze onderzoeken worden gebruikt voor verbetering van het integriteitsbeleid. Met het toevoegen van de Monitor Integriteit en Veiligheid aan het reeds bestaande, brede instrumentarium op dit punt is naar oordeel van het kabinet aan de aanbevelingen van de VN voldaan.
Voorts raadt de VN aan om periodieke verslagen over corruptierisico’s in het openbaar bestuur te publiceren. In 2024 heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) het WODC opdracht gegeven voor het opstellen van de eerste National Risk Assessment Corruption (NRA Corruptie). Hierin worden de grootste corruptierisico’s voor Nederland in kaart gebracht. De resultaten van de eerste NRA worden in Q1 2026 verwacht en worden gedeeld met uw Kamer. Hiermee is voorzien in een periodiek, openbaar verslag over corruptierisico’s. Daarnaast is in september 2025, onder leiding van het ministerie van BZK, een pilot gestart waarmee een toolkit wordt ontwikkeld voor overheidsorganisaties om corruptie- en ondermijningsrisico’s in kaart te brengen en te mitigeren.
Integriteitsbeleid voor rijksambtenaren
De VN doet een aantal aanbevelingen ter versterking van het integriteitsbeleid voor rijksambtenaren. Aanbevolen wordt om verdere maatregelen te treffen ten aanzien van belangenverstrengeling, procedures in te richten voor de selectie en training van personen die kwetsbaar zijn voor corruptie, en beperkingen op specifieke vervolgfuncties te organiseren.
Elke overheidswerkgever is verplicht om beleid te voeren dat erop gericht is om iedere vorm van belangenverstrengeling te voorkomen.9 Zo is het ambtenaren niet toegestaan om nevenwerkzaamheden te vervullen of financiële belangen te hebben waardoor de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de openbare dienst niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.10 Ambtenaren zijn verplicht om opgave te doen van nevenactiviteiten die verband houden met de functievervulling. Ook wijst de werkgever ambtenaren aan die werkzaamheden verrichten waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling verbonden is. Deze ambtenaren zijn verplicht om melding te doen van de financiële belangen voor zover deze verband houden met de functievervulling. Het is aan de individuele departementen om dit beleid, en het toezicht hierop, vast te stellen. Met de departementen is afgesproken dat zij uiterlijk eind 2026 een regeling meldplicht financiële belangen kennen.11 Bij niet-naleving van de integriteitsregels kan door de werkgever een straf of ordemaatregel worden opgelegd.12 Hiermee komen we tegemoet aan de aanbeveling van de VN.
De VN bevelen ook aan om adequate procedures in te richten voor de selectie en training van functies die kwetsbaar zijn voor corruptie en om te overwegen deze personen te rouleren naar andere functies. Voor functies die zijn aangewezen als vertrouwensfunctie geldt dat zij een AIVD-screening ondergaan. Ook andere functies kunnen kwetsbaar zijn voor corruptie. De Gedragscode Integriteit Rijk biedt voor alle rijksambtenaren het kader voor integriteitsrisico’s die voortkomen uit privérelaties, privéomstandigheden en kwetsbare functies. Daarnaast zal worden bezien of de aandacht voor integriteit in het bestaande aannamebeleid vergroot moet worden. Bovenstaande laat onverlet dat medewerkers de ruimte moeten voelen om integriteitskwesties bespreekbaar te maken en samen met de leidinggevende passende maatregelen treffen. Indien door de werkgever aan de integriteit wordt getwijfeld, kan overwogen worden om functieroulatie toe te passen of het takenpakket aan te passen. Voorts kent elke overheidswerkgever conform de Ambtenarenwet 2017 de verplichting om integriteitstrainingen aan te bieden. Het is aan individuele overheidswerkgevers om, waar nodig, aparte trainingen te organiseren voor kwetsbare functies. Met de hierboven omschreven maatregelen acht het kabinet te voldoen aan de aanbeveling van de VN.
De VN beveelt ook aan om beperkingen op te leggen aan vervolgfuncties wanneer een ambtenaar overstapt van de publieke naar de private sector. Ten aanzien van een beperking op vervolgfuncties, bevat de Gedragscode Integriteit Rijk uitgangspunten die gelden in het geval van een gevoelige overstap naar ander werk. Het kabinet ziet deze uitgangspunten als toereikend. De GIR stelt dat een afkoelingsperiode voorafgaand aan uitdiensttreding een passende oplossing kan zijn om eventuele problemen voor te zijn. Het is aan de individuele medewerker om de leidinggevende tijdig te informeren over de vervolgstap en in samenspraak met de leidinggevende te bezien of een afkoelperiode noodzakelijk is.
In het VN-rapport wordt ook aanbevolen transparantie te waarborgen bij het aannemen, behouden en promoveren van ambtenaren. Voor het functioneren en de groeimogelijkheden binnen de Rijksoverheid vormt het Functiegebouw Rijk (hierna: FGR) de basis.13 Het gebruik van het FGR binnen de Rijksoverheid is verplicht. Verder wordt binnen de Rijksoverheid gestreefd naar een zo objectief mogelijke werving en selectie, met als doel iedereen een gelijke kans te bieden om aangenomen te worden bij het Rijk. Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd, zijn hiervoor maatregelen voor breed werven en objectief selecteren afgesproken.14 Deze worden momenteel geïmplementeerd. Daarnaast volgt Nederland de Europese richtlijn Loontransparantie uit 2023 op middels wetgeving. Het kabinet meent dat met de bovenstaande maatregelen aan de VN-aanbeveling zal zijn voldaan.
De VN beveelt Nederland aan om informatie over door ambtenaren gehouden belangen te mogen delen met buitenlandse bevoegde autoriteiten. Het kabinet volgt deze aanbeveling niet op. De betreffende informatie ziet op individuele personen en kan daarom alleen op grond van een daartoe voorafgaand gedaan verzoek en binnen de daarvoor geldende kaders van de internationale samenwerking in strafzaken worden gedeeld, indien dit noodzakelijk is voor een strafrechtelijk onderzoek en voor asset recovery.
Integriteitsbeleid voor gekozen volksvertegenwoordigers en bewindspersonen
De VN kijkt ook naar integriteitsmaatregelen voor bewindspersonen en gekozen volksvertegenwoordigers. Sinds het VN-landenbezoek aan Nederland in het kader van de UNCAC-evaluatie, zijn de integriteitsmaatregelen voor (de)centrale bestuurders gewijzigd. Zo is sinds 1 januari 2023 de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur in werking. Hierin is onder meer de VOG voor wethouders verplicht gesteld. In januari 2025 heeft de minister van BZK een nieuw wetsvoorstel Bevorderen integriteit decentraal bestuur voor advies verzonden naar de Raad van State.15 De Raad van State heeft haar advies over het wetsvoorstel gepubliceerd op 15 september 2025.16 Op dit moment wordt dit advies bestudeerd.
De VN raadt aan om integriteitsvereisten op te stellen voor bewindspersonen. Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) zijn de afgelopen jaren aanvullende regels tot stand gekomen ter verbetering van het integriteitsbeleid van bewindspersonen. Zo is in 2021 een selfassessment ontwikkeld dat kandidaat-bewindspersonen bewust maakt van mogelijke risico’s die zij tijdens hun gesprek met de formateur aan de orde dienen te stellen en zo nodig (beheers)maatregelen voor moeten treffen. Voorts wordt ten aanzien van kandidaat-bewindspersonen naslag gedaan in de systemen van de AIVD, de Belastingdienst en Justitie. In een brief die de minister-president onlangs aan uw Kamer heeft gezonden, wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van kandidaat-bewindspersonen.17 Voor zittende ministers en staatssecretarissen geldt sinds 2023 de Gedragscode Integriteit Bewindspersonen.
Ten aanzien van het voorkomen van belangenverstrengeling wordt, tijdens het gesprek met de formateur, nagegaan of een kandidaat-bewindspersoon zeggenschapsrechten heeft in zakelijke en financiële belangen. Waar dat het geval is, dient betrokkene ofwel volledig afstand te doen van deze belangen, ofwel een regeling te treffen waarbij hij/zij de zeggenschapsrechten gedurende de ambtsperiode niet kan of zal uitoefenen. De recente brief van de minister-president over de beoordeling van kandidaat-bewindspersonen bevat hiervoor een kader.18 Het uitgangspunt ten aanzien van de partner van de aantredend bewindspersoon blijft in zijn algemeenheid dat mensen als zelfstandige individuen worden beschouwd, en belangen, noch werkzaamheden van de partner buiten de huwelijkse gemeenschap relevant zijn voor de formateur. In gevallen waarin voorzienbaar is dat de werkzaamheden of belangen van de partner onderwerp van maatschappelijk debat zouden kunnen worden, bijvoorbeeld omdat de partner werkzaam is op een terrein waarop de bewindspersoon verantwoordelijkheid draagt, kan de kandidaat-bewindspersoon hiervan melding maken aan de formateur.
Ook aan het eind en na afloop van de ambtstermijn blijven integriteitsrisico’s voor politieke ambtsdragers bestaan. Om deze risico’s beter te beheersen, bevelen de VN Nederland aan om beperkingen op te leggen aan ministers en staatssecretarissen om te voorkomen dat zij binnen een bepaalde periode na uitdiensttreding een functie in de private sector betrekken die direct verband houdt met taken die zij tijdens hun ambtstermijn uitoefenden. Om die reden heeft de regering een wetsvoorstel bij het parlement ingediend dat maatregelen bevat omtrent vervolgfuncties van bewindspersonen.19 Dit voorstel is recentelijk tot wet verheven en zal begin 2026 in werking treden.
Overheidstransparantie en transparantieverplichtingen voor politieke partijfinanciering
De VN kijkt eveneens naar transparantiemaatregelen in relatie tot politieke partijfinanciering en overheidsinformatie. Zo raadt de VN Nederland aan om anonieme en buitenlandse donaties te verbieden, een limiet op donaties vast te stellen en onafhankelijk toezicht te garanderen.
Regels voor de financiering van landelijke politieke partijen zijn vastgelegd in de Wet financiering politieke partijen. Per 1 januari 2023 is deze wet gewijzigd en geldt onder andere een giftenmaximum van € 100.000,- per gever per jaar en zijn giften van niet-Nederlanders verboden. Om de weerbaarheid van politieke partijen verder te versterken, werkt het kabinet aan de voorbereiding van de Wet op de politieke partijen (hierna: Wpp), dat nu bij de Tweede Kamer aanhangig is. De regels voor landelijke politieke partijen blijven grotendeels hetzelfde. Wel wordt een verbod op anonieme giften geïntroduceerd en wordt het verbod op giften van niet-Nederlanders gewijzigd naar een verbod op giften van niet-ingezetenen. Ten slotte bevat de wet ook (transparantie)regels voor decentrale politieke partijen en voorziet de wet in de oprichting van een onafhankelijke toezichthouder, de Nederlandse autoriteit politieke partijen (Napp).
De VN roept ook op om te rapporteren over de uitgaven van politieke partijen. In Nederland moeten alle politieke partijen met een zetel in de Eerste en/of Tweede Kamer elk jaar hun financieel verslag voorleggen aan de minister van BZK. Het verslag moet inzicht geven in de subsidiebesteding, ontvangen bijdragen en overige inkomsten, vermogenspositie en schulden van een politieke partij. De minister van BZK maakt deze documenten openbaar. Ook maakt de minister, voor en na een Tweede Kamerverkiezing, aanvullende overzichten van giften aan politieke partijen en kandidaten en schulden van politieke partijen openbaar.20 Onder de Wpp worden de transparantie- en subsidieregels uitgebreid naar decentrale politieke partijen.
De VN benadrukt ook het bredere belang van overheidstransparantie. Specifiek beveelt de VN aan om te overwegen een toezichthoudend orgaan in te stellen dat toeziet effectieve openbaarheid van overheidsinformatie. Sinds het landenbezoek van de VN is de wetgeving rondom de openbaarmaking van overheidsinformatie herzien. In 2022 heeft de Wet open overheid (hierna: Woo) de eerder geldende Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen. Een belangrijke vernieuwing binnen de Woo is de invoering van het onafhankelijke Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (hierna: ACOI). Het ACOI adviseert regering en parlement gevraagd en ongevraagd over beleid en wetgeving met betrekking tot openbaarheid en goed beheer van overheidsinformatie.
Als rijksbreed verantwoordelijk ministerie voor de uitvoering van de Woo monitort het ministerie van BZK de implementatie van de wet. Zo heeft het ministerie per januari 2025 het publiek toegankelijke dashboard ‘Woo in cijfers’ gelanceerd.21 Dit dashboard publiceert per kwartaal geactualiseerde gegevens over de afhandeling van Woo-verzoeken door de verschillende ministeries. Daarnaast bevat het informatie over het aantal bezwaren, juridische procedures en opgelegde dwangsommen, inclusief de bijbehorende bedragen. Eind 2025 zal de evaluatie van de Woo van start gaan. Deze wetsevaluatie richt zich op de doeltreffendheid, doelmatigheid en de effecten van de wet in de praktijk.22
Integriteit in de private sector
Een laatste onderwerp dat ter sprake komt in hoofdstuk 2 van de UNCAC en de evaluatie door de VN is integriteit in de private sector. Het kabinet is van mening dat het bedrijfsleven primair zelf verantwoordelijk is voor het opzetten, implementeren en handhaven van beleid ter preventie van corruptie. Zelfregulering verdient hier de voorkeur, omdat integriteitsrisico’s per sector (en zelfs per organisatie) kunnen verschillen. De overheid vervult hierin wel een agenderende of ondersteunende rol. Zo werken publieke en private partijen nauw samen binnen de Platforms Veilig Ondernemen om ondernemers weerbaar te maken tegen criminele invloeden. Een ander recent voorbeeld hiervan is de brochure ‘Eerlijk zakendoen, zonder corruptie’ die is opgesteld door het ministerie van Buitenlandse Zaken (hierna: BZ), in samenwerking met de ministeries van JenV, Economische Zaken, de Internationale Kamer van Koophandel, MKB-Nederland en VNO-NCW.23 BZ is voornemens om begin 2026 de informatiefolder te herzien en uit te breiden. De herziening en uitbreiding zal zich richten op ondersteunen en informeren van bedrijven bij corruptiepreventie als onderdeel van verantwoord ondernemen in lijn met de OESO-Richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Aanbevelingen hoofdstuk 5: invordering en teruggave van uit corruptie verkregen middelen
Hoofdstuk 5 van de UNCAC, en daarmee het tweede deel van de evaluatie door de VN, ziet op de invordering en teruggave van uit corruptie verkregen middelen (assets). Hierbij staat internationale samenwerking middels rechtshulpverzoeken en het uitwisselen van informatie centraal. Het volgen van criminele gelstromen bij het traceren en vorderen van uit corruptie verkregen gelden speelt hierbij een grote rol.
Asset recovery/return
Sinds de evaluatie door de VN is op het gebied van asset recovery en asset return veel veranderd. Een belangrijke ontwikkeling is het aannemen van de EU-Confiscatierichtlijn in april 2024.24 Voornemens uit deze richtlijn maken het onder meer mogelijk om ook zónder veroordeling van een verdachte crimineel vermogen af te pakken.25 Met een zogenoemde procedure non-conviction based confiscation (NCBC) kunnen de middelen worden ontnomen. Dit is een belangrijke uitbreiding van het bestaande wettelijke instrumentarium tegen criminele geldstromen, die het mogelijk maakt om beslag te leggen op grote sommen geld, dure auto’s en andere luxe spullen waarvoor verdachten geen legale herkomst kunnen aangeven. Het wetsvoorstel ter implementatie van de EU-Confiscatierichtlijn is in juli 2025 in consultatie gegaan. Als deze richtlijn eenmaal geïmplementeerd is (deadline is 23 november 2026), voldoet Nederland aan de aanbeveling van de VN om beslaglegging zonder strafrechtelijke veroordeling mogelijk te maken in gevallen waarin de dader niet kan worden vervolgd wegens overlijden, vlucht of afwezigheid.
In aanvulling op voornoemde richtlijn is sinds de UNCAC evaluatie door het ministerie van JenV gewerkt aan een asset recovery handboek om de toepassing van de verschillende rechtsgronden bij rechtshulpverzoeken te verduidelijken en dit proces te stroomlijnen, zoals door de VN is aanbevolen. Het asset recovery handboek is op 14 maart 2024 gepubliceerd in de digitale bibliotheek van het Stolen Asset Recovery Initiative van de Wereldbank en het VN-Bureau voor Drugs en Criminaliteit.26 Een gelijksoortig initiatief is overigens in 2023 vanuit de anti-corruptiewerkgroep van de G20 gestart, waarbij updated country guides on mutual legal assistance opgesteld zijn. Hierin ligt de nadruk op processen voor rechtshulp waarbij ook asset recovery aan de orde komt. Ook dit jaar heeft de anti-corruptiewerkgroep van de G20 aandacht besteed aan asset recovery door met de lidstaten en genodigde landen, waar Nederland er één van is, High Level Principles op te stellen die gaan over het beheer van seized and confiscated assets linked to corruption. Deze principes zijn aangenomen op de ministeriële vergadering van de G20 ACWG op 30 oktober 2025.
De VN adviseert verder om de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de rechtstreekse tenuitvoerlegging van buitenlandse confiscatiebevelen die zijn uitgevaardigd in staten die geen lid zijn van de EU, tijdig en gestroomlijnd verloopt. De onderhandelingen voor een aanvullend protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en inzake de financiering van terrorisme, zijn in een vergevorderd stadium. Het aanvullend protocol zal voorzien in een effectievere en efficiëntere samenwerking bij de tenuitvoerlegging van bevriezings- en confiscatiebevelen, specifiek met staten die geen lid zijn van de EU.
Ook is er aandacht voor het teruggeven van verbeurdverklaarde voorwerpen of van wederrechtelijk verkregen voordeel. Omdat de UNCAC op onderdelen beleidsvrije ruimte biedt en er veel partijen betrokken zijn bij de uitvoering van verzoeken tot teruggave, wordt er een leidraad voor de uitvoering van verzoeken tot teruggave opgesteld. Het streven is deze leidraad in de eerste helft van 2026 formeel vast te stellen. Het concept wordt nu al getoetst in lopende zaken, zodat eventueel nog bijstelling mogelijk is.
Criminele geldstromen
Om criminele geldstromen adequaat te kunnen volgen en crimineel vermogen tijdig in te vorderen, raadt de VN Nederland aan om de Financial Intelligence Unit – Nederland (hierna: FIU) toe te staan verdachte transacties te bevriezen of op te schorten.27 In de Wet versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II wordt voorgesteld een spoedbevriezingsbevoegdheid aan de FIU toe te kennen door de Wet ter voorkoming van witwassen en de financiering van terrorisme te wijzigen. Het wetsvoorstel is op 2 oktober 2025 door uw Kamer aangenomen.28 De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 oktober 2025 als hamerstuk afgedaan.29
3. Transparantieverklaring
In aanvulling op de verplichtingen uit de UNCAC, heeft Nederland zich in oktober 2021 gecommitteerd aan zes transparantieprincipes die open communicatie over de naleving van de UNCAC waarborgen.30 De transparantieprincipes zijn opgesteld door de UNCAC Coalition, een mondiaal netwerk van meer dan 350 maatschappelijke (anti-corruptie) organisaties toegewijd aan het bevorderen van de implementatie van de UNCAC en zien op een open communicatie over de voorgang van het evaluatieproces en de uitkomsten daarvan.31
Om aan de transparantieprincipes van de UNCAC Coalition te voldoen, worden het Engelstalige evaluatierapport en een Nederlandstalige samenvatting hiervan als bijlagen bij deze Kamerbrief gepubliceerd. Naast een openbaarmaking van de resultaten van de evaluatie en een bespreking van de aanbevelingen in deze brief, is het ministerie van JenV voornemens de onderwerpen uit het evaluatierapport te bespreken tijdens de tweede editie van het JenV Anti-Corruptiecongres in maart 2026. Hiermee wordt ruimte gecreëerd om met het maatschappelijk middenveld te reflecteren op recente ontwikkelingen en kunnen zij mogelijke toekomstige verbeteringen van het huidige beleid aandragen. Momenteel vinden er bij de VN onderhandelingen plaats over de doorontwikkeling van het evaluatiemechanisme. Onderwerp van discussie is onder meer de vraag of en op welke wijze evaluatieschema’s van verdragspartijen alsmede hun contactpersoon voor vragen over het rapport kunnen worden gepubliceerd. Nederland steunt deze plannen. Omdat niet zeker is of deze afspraken er ook daadwerkelijk komen, is Nederland ook zelfstandig bezig met de ontwikkeling van de inrichting hiervan.
Nederland heeft eveneens toegezegd om een contactpunt voor vragen over de UNCAC-review in te richten en om transparant te communiceren over de tijdslijnen van de evaluatie. Momenteel overweegt het ministerie van JenV een openbare webpagina die deze informatie bevat.
Tot slot heeft Nederland in de transparantieverklaring toegezegd maatschappelijk middenveld bij samenkomsten van UNCAC en daaraan verbonden lichamen te betrekken. In dit kader heeft Transparency International Nederland (hierna: TI-NL) in 2021 en 2023 als observator deelgenomen aan de tweejaarlijkse Conference of the States Parties. In december 2025 vindt de elfde Conference of the State Parties (hierna: CoSP) plaats. Het ministerie van JenV heeft TI-NL wederom uitgenodigd als delegatielid.32
Afsluiting
Het evaluatiemechanisme van de VN kent geen opvolgingsrapporten voor gedane aanbevelingen. Dit betekent dat Nederland met het verschijnen van dit evaluatierapport de eerste fase van het evaluatiemechanisme van de UNCAC volledig heeft afgerond. Op dit moment wordt binnen de UNCAC gesproken over een tweede evaluatiefase. Tijdens de CoSP in december 2025 zal over de inkleding hiervan worden onderhandeld.
Naar verwachting gaat de volgende fase van het reviewmechanisme in 2027 van start, hetgeen betekent dat Nederland te zijner tijd opnieuw beoordeeld zal worden. Wij zullen uw Kamer hier tijdig over informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Foort van Oosten
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart
Zie Regeerprogramma kabinet-Schoof | Publicatie | Rijksoverheid.nl.↩︎
Voor een overzicht, zie UNCAC Signature and Ratification Status.↩︎
Voor de rapportage, zie 2017_10_17_Netherlands_Final_Country_Report.pdf.↩︎
Zie Kamerstukken II, 2023/24, 36410 VII, nr. 16.↩︎
Zie de Ambtenarenwet 2017.↩︎
Zie de Memorie van toelichting van de Ambtenarenwet 2017.↩︎
Artikel 8, Ambtenarenwet 2017.↩︎
CAO Rijk, hoofdstuk 15.↩︎
In de functieprofielen van het FGR is beschreven wat verwacht wordt in termen van resultaten, succesvol gedrag, kennis, vaardigheden en ervaring. Hiermee is zichtbaar voor medewerkers en managers welke (objectieve) eisen worden gesteld aan functies en de bijbehorende salarisniveaus.↩︎
Voor meer informatie, zie de bijlage bij Kamerbrief over onderzoek 'Racisme binnen de Rijksoverheid' | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl.↩︎
Dit voorstel stelt onder andere een preventieve risicoanalyse integriteit voor wethouders en gedeputeerden verplicht en bevat een regeling voor de financiële belangen van bestuurders van decentrale overheden.↩︎
Zie Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur tweede tranche. - Raad van State.↩︎
Kamerstukken II, 2025/2026, 28 754, nr. 3.↩︎
Kamerstukken II, 2025/2026, 28 754, nr. 3.↩︎
De wet bevat voor een periode van twee jaar na het ambt als bewindspersoon een draaideurverbod, een lobbyverbod en de verplichting om onafhankelijk advies te vragen over een beoogde vervolgfunctie.↩︎
Voor meer informatie, zie Giften en subsidies politieke partijen | Democratie | Rijksoverheid.nl.↩︎
Voor meer informatie, zie https://wooincijfers.open-overheid.nl/.↩︎
Voor meer informatie over de voortgang van de Woo, zie Brief - Voortgangsbrief open overheid - juni 2025.↩︎
Voor meer informatie, zie Eerlijk zakendoen, zonder corruptie | Brochure | Rijksoverheid.nl.↩︎
Voor meer informatie, zie Richtlijn (EU) 2024/1260 betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen.↩︎
Voor meer informatie, zie Richtlijn (EU) 2024/1260 betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen.↩︎
Zie https://star.worldbank.org/publications/asset-recovery-guide-netherlands-2024.↩︎
Voor meer informatie, zie Factsheet veilig melden | Publicatie | Rijksoverheid.nl.↩︎
Zie Kamerstukken II 2023-24, 36463, nr. 2.↩︎
Zie https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/36463_versterking_strafrechtelijke.↩︎
Zie https://uncaccoalition.org/the-netherlands-signs-the-uncac-review-transparency-pledge.↩︎
Voor meer informatie over de zes principes, zie Transparency Pledge & Guide - UNCAC Coalition.↩︎
De UNCAC Coalition merkt het uitnodigen van een NGO als delegatielid aan als best practice, zie voor meer informatie Microsoft Word - UNCAC Coalition – Guide to Transparency and Participation in the IRM.docx.↩︎