Verzamelbrief inburgering december 2025
Integratiebeleid
Brief regering
Nummer: 2025D51011, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-15 10:07, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderdeel van kamerstukdossier 32824 -476 Integratiebeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z21554:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-11 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-16 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
32 824 Integratiebeleid
Nr. 476 Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2025
Op 16 oktober 2025 heb ik uw Kamer geïnformeerd over een aantal door mij ingezette acties en voornemens in het kader van het inburgeringsbeleid.1 Sindsdien hebben zich enkele relevante ontwikkelingen voorgedaan waarvan ik uw Kamer graag op de hoogte stel. Deze ontwikkelingen betreffen het basisexamen inburgering buitenland en de tussenevaluatie van de Wet inburgering 2021 (Wi2021). Daarnaast informeer ik uw Kamer in deze brief over de uitvoering van een tweetal door uw Kamer aangenomen moties, te weten de motie Kröger over de inzet van middelen voor het taalonderwijs door het COA en de motie Saris over de inzet op het leren van het Nederlands binnen het integratiebeleid.
Fout in basisexamen inburgering buitenland
Eind juli 2025 is ontdekt dat er in de periode vanaf mei 2023 een fout zat in de formule die de uitslag berekent van het examen lezen A1. Dit examen maakt onderdeel uit van het basisexamen inburgering buitenland en moet onder andere door gezinsmigranten worden afgelegd om in aanmerking te kunnen komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Wanneer zij eenmaal in Nederland zijn moeten zij alsnog slagen voor het inburgeringsexamen (op niveau A2 of B1) om te voldoen aan de inburgeringsplicht of om te kunnen naturaliseren.
Op 28 juli 2025 is de fout in de formule hersteld door de toetsontwikkelaar, waardoor de uitslag van het examen lezen A1 sinds die datum weer op de juiste manier wordt berekend. Als gevolg van de fout hebben 1.700 personen in de periode tussen mei 2023 en juli 2025 één of meerdere verkeerde uitslagen ontvangen. Dat betreur ik uiteraard zeer. Het gaat zowel om de onterechte uitslag “gezakt” als “geslaagd”. Van een groep van 541 personen die ten onrechte één of meerdere keren waren gezakt, is de uitslag van hun examen inmiddels gecorrigeerd. Hierdoor is voorkomen dat zij opnieuw examen zouden gaan doen en daarvoor onnodig kosten zouden maken. De uitslag van de 582 personen die ten onrechte geslaagd zijn, wordt niet gecorrigeerd: zij blijven geslaagd. Ik heb de mogelijkheid verkend om deze beslissing terug te draaien, maar het zou van onbehoorlijk bestuur getuigen om deze personen met terugwerkende kracht de dupe te laten worden van deze fout. De overige personen zijn inmiddels (terecht) geslaagd. Zij zullen bericht ontvangen dat zij eerder onterecht gezakt waren en dat zij de kosten van de onnodig gebleken examenpogingen vergoed krijgen.
Dat geldt ook voor de overige kosten die zij hebben gemaakt, bijvoorbeeld om opnieuw examen te doen of een nieuwe mvv-aanvraag in te dienen en de bijbehorende reis- en verblijfskosten.
Tussenevaluatie Wi2021
In eerdere brieven aan uw Kamer heb ik gemeld dat ik de tussenevaluatie van de Wi2021 eind 2025 verstuur. Ook de resultaten van het onderzoek naar de betaalbaarheid van de Wi2021 voor gemeenten zou gelijktijdig met de tussenevaluatie aan uw Kamer worden verzonden. Helaas is er vertraging ontstaan in de afronding van het kostenonderzoek en de tussenevaluatie. Ik verwacht beide rapporten begin 2026 met uw Kamer te kunnen delen.
Motie lid Kröger
Op 26 juni 2023 is motie Kröger aangenomen die de regering verzoekt om het COA meer vrijheid te geven in hoe de voor Nederlands taalonderwijs beschikbare middelen kunnen worden ingezet om zo veel mogelijk asielzoekers Nederlands taalonderwijs te kunnen aanbieden.2
Ik financier het COA voor twee programma’s waarvan Nederlands
Nt2-taalonderwijs onderdeel is: met een subsidie voor het programma
Vroege Integratie en Participatie (VrIP) voor kansrijke asielzoekers en
met een Rijksbijdrage voor het programma Voorinburgering voor
statushouders. Ik heb onderzocht of de middelen voor taalonderwijs van
de subsidie VrIP samengevoegd kunnen worden met de middelen van het
programma Voorinburgering. Hieruit is gebleken dat het niet rechtmatig
is om geldstromen voor twee verschillende doelgroepen (kansrijke
asielzoekers en statushouders) samen te voegen. De reden hiervoor is dat
niet voorkomen kan worden dat middelen die bedoeld zijn voor
statushouders worden ingezet voor asielzoekers, wat gezien de geldende
wetgeving onrechtmatig is. Naast de twee doelgroepen verschilt ook de
onderliggende regelgeving van de geldstromen en is er sprake van
verschillende verantwoordingseisen. Ik moet daarom concluderen dat de
motie niet uitvoerbaar is.
Motie lid Saris
De motie Saris verzoekt de regering aanvullende maatregelen te treffen om meer in te zetten op het leren van de Nederlandse taal. Het kabinet onderschrijft deze noodzaak.3 Inburgering geeft een stevige basis voor het leren van de taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Eerder heeft het kabinet ook besloten de taaleis in de Participatiewet te behouden. In aanvulling op deze pijlers voor het leren van de taal aan nieuwkomers, wordt een groot aantal aanvullende activiteiten ingezet om meer in te zetten op het leren van de Nederlandse taal.
Om leren op de werkvloer te bevorderen, subsidieer ik het programma
Taal met collega’s. Hierbij worden anderstaligen gekoppeld aan
Nederlandstalige collega’s als taalbuddy’s, zodat zij samen kunnen
oefenen met de Nederlandse (vak)taal. Inmiddels nemen 53 werkgevers deel
aan dit programma, met in totaal
377 deelnemers. Van de deelnemers zijn 229 anderstaligen,
waaronder
114 statushouders. Praktijkgericht taalonderwijs vergroot de kans van
statushouders en anderstaligen op het vinden en behouden van een
duurzame baan. Het programma is niet alleen gericht op statushouders,
maar op álle anderstaligen, zoals statushouders, arbeidsmigranten en
Oekraïners.
Om de bekendheid van het programma te vergroten, start Het Begint met Taal dit najaar de campagne “Taal leer je niet in je eentje”. Ook worden het portaal www.taalbuddy.nl en de e-learning doorontwikkeld. Begin 2026 vindt er een landelijke werkgeversbijeenkomst plaats om ervaringen en best practices te delen.
Voor de ondersteuning van werkgevers is er de Subsidieregeling Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS). Met deze regeling ontvangen werkgevers een tegemoetkoming voor het verminderen van de taal- en cultuurverschillen op de werkvloer. In 2024 hebben 375 werkgevers subsidie aangevraagd en in 2025 322 werkgevers.
Ook hebben onlangs een groot aantal projecten een financiële impuls gekregen met de AMIF-subsidie regeling. Een substantieel deel van deze projecten is gericht op het leren van de Nederlandse taal. Deze projecten richten zich op leren vaktaal in de beroepspraktijk, online taalonderwijs, het versneld leren van de taal en het koppelen van nieuwkomers aan een maatje. De projecten hebben een looptijd van meerdere jaren en worden nauwgezet gevolgd.
Ook voor arbeidsmigranten die in Nederland verblijven is het essentieel dat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Zo’n 70% van de arbeidsmigranten met een laag inkomen geeft aan graag de Nederlandse taal te willen leren. Ook voor partners van arbeidsmigranten is de beheersing van de Nederlandse taal belangrijk. Voor ontheemden uit Oekraïne geldt evenzeer dat de Nederlandse taal slechts beperkt gesproken wordt en dat de wens om de taal te leren groot is. Het kabinet zet daarom in op het verbeteren van taalonderwijs via twee sporen: via de werkgever en gemeenten. Dit is ook toegelicht in de brief over de sociale inbedding van arbeidsmigranten.4
Werkgevers
Het kabinet wil dat werkgevers meer verantwoordelijkheid nemen in het taalonderwijs van arbeidsmigranten. Dit is ook opgenomen in het regeerprogramma van het kabinet. Een goede plek om betere toegang tot taalonderwijs te regelen, is in de collectieve arbeidsovereenkomsten. De Adviesraad Migratie5 beveelt sociale partners aan hier concretere afspraken over te maken in uitzend-cao’s. Dit is overgenomen in het SER-advies.6 De minister van SZW gaat met de Stichting van de Arbeid in gesprek om hier verdere invulling aan te geven binnen de grenzen van het vrij verkeer van werknemers.
Daarnaast verenig ik werkgevers- en werknemerspartijen, huisvesters en andere private organisaties in de publiek-private samenwerking Alliantie WorkinNL. Onder meer om samen extra in te zetten op (vak)taal. Hiervoor is in mei jl. een landelijk convenant afgesloten met betrokken partijen. In de arbeidsmarktregio’s wordt hier verdere opvolging aan gegeven. Ten slotte kunnen werkgevers op verschillende manieren ondersteuning krijgen voor het faciliteren van taalonderwijs onder werktijd. Zo zijn er verschillende subsidies vanuit de Rijksoverheid (subsidie voor scholing uit sectorale Ontwikkelpaden voor maatschappelijk cruciale sectoren, slim-subsidie voor mkb en ESF+-subsidie) om de ontwikkeling van personen op het werk te stimuleren. Deze subsidies kunnen (deels) ook ingezet worden voor taalonderwijs van arbeidsmigranten.
Ook biedt de Rijksoverheid ondersteuning aan werkgevers en gemeenten op het gebied van kennis over basisvaardigheden bij volwassenen, onderwijskwaliteit en het bereiken van de doelgroep. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de stichting Lezen en Schrijven en de stichting Het Begint met Taal.
Ten aanzien van arbeidsmigranten uit derde landen onderzoekt de minister van SZW hoe de verplichting voor werkgevers kan worden vormgeven om taalscholing aan te bieden als zij voor langer dan een jaar in Nederland komen werken.
Gemeenten
Samen met de staatssecretaris van OCW zet SZW in op het verbeteren van basisvaardigheden, waaronder taal, voor een deel van de doelgroep, via de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Gemeenten ontvangen middelen vanuit OCW voor het aanbieden van cursussen basisvaardigheden en zij hebben hierbij een regierol. Gemeenten hebben beleid- en bestedingsvrijheid en bepalen dus zelf voor welke doelgroep zij deze limitatieve middelen specifiek inzetten en welke criteria zij hiervoor stellen. Hiervoor is structureel 85 miljoen euro beschikbaar via de WEB. In 2025 is dit bedrag incidenteel verhoogd met 10 miljoen euro ten behoeve van het taalonderwijs voor Oekraïense ontheemden en arbeidsmigranten.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Kamerstuk 32 824, nr. 475.↩︎
Kamerstuk 36 139, nr. 10.↩︎
Kamerstuk 32 824, nr. 464.↩︎
Kamerstuk 29 861, nr. 161.↩︎
Investeren in samenleven | Advies | Adviesraad Migratie (2025)↩︎
Arbeidsmigratie naar waarde - Minder waar het kan, beter waar het moet (2025)↩︎