36850-XIV Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D52058, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-15 11:03, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Podt, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (D66)
- Mede ondertekenaar: R.P. Jansma, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z22010:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2026-01-21 11:15: Procedurevergadering Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de tweede suppletoire begroting 2025 (36850-XIV), ingezonden 8 december 2025.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
36850-XIV
1
Is op het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur in beeld hoeveel boeren zijn geconfronteerd met een intrekkingsverzoek van een onherroepelijk verleende vergunning?
Antwoord
Er zijn inmiddels ruim honderd verzoeken aan provincies gedaan tot intrekking van agrarische en niet-agrarische natuurvergunningen (omgevingsvergunning). Het is niet bekend hoeveel hiervan agrarische natuurvergunningen betreffen.
2
Op welke manier worden boeren die geconfronteerd zijn met een intrekkingsverzoek van een onherroepelijk verleende vergunning door de overheid ondersteund?
Antwoord
Het Rijk is zich er sterk van bewust dat een intrekkingsverzoek tot onzekerheid kan leiden bij een ondernemer en de mensen er omheen. Een zorgvuldige behandeling van de verzoeken door het bevoegd gezag, vaak de provincie, is daarom van groot belang. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor de impact voor de betrokken ondernemer. Over het algemeen is de onevenredigheid van de gevolgen voor de ondernemer onderdeel van de motivering voor de afwijzing van een intrekkingsverzoek. Het Rijk volgt de ontwikkelingen en staat hierover in contact met provincies.
3
Welke middelen zijn gereserveerd om boeren die geconfronteerd zijn met een intrekkingsverzoek van een onherroepelijk verleende vergunning te ondersteunen?
Antwoord
Het Rijk heeft met het startpakket en vervolgpakket onder de Ministeriële Commissie voor Economie en Natuurherstel ingezet op maatregelen gericht op emissiereductie en natuurherstel. Daarnaast zet het Rijk middelen in voor natuurmonitoring, zodat preciezer kan worden vastgesteld wat de staat van de natuur is. Hiermee geeft het Rijk provincies handvatten om intrekkingsverzoeken te kunnen afwijzen.
4
In hoeverre is er sprake van provinciale verschillen in de wijze waarop intrekkingsverzoeken worden behandeld?
Antwoord
Voor zover bekend nemen alle provincies het standpunt in dat de intrekkingsverzoeken moeten worden afgewezen. In de onderbouwing van die afwijzing moet maatwerk plaatsvinden aan de hand van een vastgelegd kader. Voor alle intrekkingsverzoeken geldt namelijk hetzelfde juridisch kader, dat is opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving. (artikel 8.103 lid 1). Dit kader is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgewerkt in jurisprudentie, waaronder in de uitspraak Logtsebaan van 20 januari 2021. Provincies hanteren dus hetzelfde kader en voor zover bekend hetzelfde uitgangspunt.
5
Wat is de stand van zaken omtrent het onderzoek door Sovon met betrekking tot de impact van vogelgriep op vogelsoorten? Is er vervolgonderzoek uitgezet?
Antwoord
Mijn ministerie heeft in 2023 door Sovon onderzoek laten uitvoeren naar de impact van vogelgriepuitbraken op populaties van wilde vogels, en welke mogelijkheden er zijn om deze uitbraken te voorkomen of zo snel mogelijk te beheersen.1 Het onderzoeksrapport geeft een beeld van wat er bekend is over de impact van hoogpathogene vogelgriep op populaties van wilde vogels in Nederland. Ook geeft het specifiek zicht in welke soorten verhoogde sterfte vertonen als gevolg van vogelgriep, en welke vogelsoorten eigenschappen hebben die ze kwetsbaar maken voor vogelgriep. In 2024 heeft mijn ministerie Sovon opdracht gegeven om in vervolgonderzoek te analyseren welke gevolgen eventueel optredende vogelgriepsterfte kan hebben voor de landelijke staat van instandhouding van deze soorten. 2 De inzichten en aanbevelingen uit deze onderzoeken zijn gedeeld met de betrokken organisaties en meegenomen in de ontwikkeling van de aanpak van vogelgriep. De ontwikkeling van vogelgriep in wilde vogels wordt nauw gemonitord en zodra de situatie vraagt om aanvullend onderzoek en aanvullende inzet zal mijn ministerie dat in afstemming met betrokken organisaties oppakken.
6
Hoe wordt het jachtbeleid aangepast op de meest actuele tellingen van vogelsoorten, die momenteel op grote schaal worden getroffen door vogelgriep?
Antwoord
Vogels kunnen worden gedood in het kader van jacht, beheer, of schadebestrijding, met in achtneming van betreffende wet en regelgeving. Daarin zijn ook bepalingen opgenomen die moeten borgen dat de staat van instandhouding van de bejaagde soorten niet verslechtert. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat vogelgriep een dusdanige impact op de bejaagde vogelpopulaties heeft, dat het beleid aanpassing behoeft. De populaties van wilde vogels en de situatie rondom vogelgriep in wilde vogels wordt nauwlettend gevolgd.
Binnen besmettingsgebieden gold voorheen een verbod op het doden van vogels, om verdere verspreiding van vogelgriep te voorkomen. Dat verbod is in 2023 opgeheven. Binnen besmettingsgebieden geldt nog wel een vervoersverbod. De uitvoering van jacht en schadebestrijding wordt hierdoor belemmerd, waardoor agrariërs binnen die gebieden in sommige gevallen niet aan de voorwaarden kunnen voldoen om voor een tegemoetkoming voor faunaschade in aanmerking te komen. Mijn ministerie werkt aan een oplossing voor deze situatie.
7
Kan de regering aangeven welke bepalingen uit de slachtregelgeving belemmeren of verhinderen dat slachtbiggen in Nederland kunnen worden geslacht?
Antwoord
Geen van de bepalingen uit de Verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden (nr. 1099/2009) verhinderen of belemmeren dat slachtbiggen in Nederland kunnen worden geslacht. Als gevolg van marktontwikkelingen worden dit soort biggen vaak in het buitenland geslacht.
8
Kan de regering een vergelijkend overzicht geven van de keuringskosten voor de slacht van varkens in Nederland en in de andere Europese Unie (EU)-lidstaten?
Antwoord
In 2016 heeft PwC (Price Waterhouse Coopers) in een vergelijkend onderzoek de toezichtactiviteiten in Nederland, België Denemarken, Frankrijk en (delen van) Duitsland met elkaar vergeleken. Gekeken is onder andere naar de kosten, de wijze van financieren en de retributie van kosten naar het bedrijfsleven. Door systeemverschillen tussen de landen zijn de kosten slechts tot op zekere hoogte vergelijkbaar. Een van de conclusies uit het rapport was dat het percentage van de kosten voor keuring en toezicht in de vleesketen dat in Nederland via retributietarieven in rekening wordt gebracht bij het bedrijfsleven vergelijkbaar is met dat van België en Denemarken. Alleen in Frankrijk wordt minder geretribueerd. Er kan geen specifiek onderscheid gemaakt worden naar de varkensketen.3
In 2025 heeft SEAMK (Seinäjoki University of Applied Sciences) een vergelijking gemaakt van de tarieven voor de Post-Mortemkeuring van varkens in Finland, Zweden, Denemarken, België, Nederland en de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Op basis van dit onderzoek is geconstateerd dat onderzochte landen van elkaar sterk verschillende methodieken en criteria hanteren voor het retribueren van de PostMortem-toezicht-gerelateerde activiteiten. Dit maakt het vergelijken van de kosten tussen de landen erg lastig. Zo wordt er per land verschillend omgegaan wordt met de doorberekening van initiële kosten (Nederland starttarieven).
In het rapport is een vergelijking van prijzen gemaakt. Hieruit komt Nederland goed naar voren qua keuringskosten per dier.
Daarbij hoort de kanttekening dat de onderzoekers algemene info (van onder meer websites) over de NVWA hebben gebruikt. Nederland heeft niet actief meegedaan aan dit onderzoek en daarom kunnen er geen rechten worden ontleend aan voor Nederland getrokken conclusies in dit onderzoek.4
9
Liggen de keuringskosten voor het slachten van varkens in Nederland daadwerkelijk hoger dan in de andere EU-lidstaten?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 8.
10
Welke bijdrage levert de varkenssector, van voer tot en met slacht, verkoop en consumptie, voor het laten wegnemen van het verschil in keuringskosten van vleesvarkens, uitgesplitst per onderdeel van de keten?
Antwoord
De opgevraagde gegevens zijn niet bekend bij ons. Graag verwijs ik u hiervoor door naar de varkenssector.
11
Wanneer verwacht de regering de Kamer en de ex-pelsdierhouders nader te kunnen informeren over de verdere afhandeling van de College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)-uitspraken (ECLI:NL:CBB:2025:505; ECLI:NL:CBB:2025:506; ECLI:NL:CBB:2025:509 en ECLI:NL:CBB:2025:529), over de totale omvang van de financiële gevolgen daarvan en over de wijze waarop deze kosten worden gedekt?
Antwoord
Op 1 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aangehaalde uitspraken van 2 oktober 2025 van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in 54 beroepszaken over vergoeding van schade (nadeelcompensatie) voor pelsdierhouders die hun bedrijf vervroegd hebben moeten beëindigen door het vervroegde verbod op de pelsdierhouderij (Kamerstuk 35 633, nr. 24).
Zoals aangegeven in die Kamerbrief bereid ik de nieuwe besluiten voor de appelanten momenteel voor waarmee de NMR-korting (‘normaal maatschappelijk risico’) en de leegstandkorting worden teruggedraaid. Naar verwachting ontvangt het merendeel van de appelanten voor het eind van het jaar een nieuw besluit. Nadat alle besluiten zijn genomen, wordt ook inzichtelijk wat de totale omvang van de financiële gevolgen van de uitspraken van het CBb is. Conform toezegging in mijn brief van 1 december informeer ik uw Kamer nader indien er relevante (financiële) ontwikkelingen zijn in de afwikkeling van de uitspraken van het CBb.
12
Is de regering voornemens de besluitvorming over de compensatie van pelsdierhouderijen te evalueren, zodat hieruit lessen kunnen worden getrokken voor de toekomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja. De regering vindt het namelijk belangrijk bij eventuele toekomstige vraagstukken waarin nadeelcompensatie een rol speelt, eerdere ervaringen en nieuwe gerechtelijke uitspraken te betrekken.
13
Kan de regering verklaren waarom er minder inschrijvingen zijn op de subsidieregeling Brongerichte aanpak emissies dan verwacht?
Antwoord
Met betrekking tot het budget voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) zijn twee verschillende zaken relevant.
Ten eerste de openstelling van de investeringsmodule in het kader van de aanpak piekbelasting. In deze openstelling konden veehouders die voldoen aan drempelwaarde voor piekbelasting subsidie aanvragen voor investering in technieken en stalsystemen die ammoniakemissie reduceren. Voor deze openstelling was 60 mln. euro gereserveerd, maar zijn er minder inschrijvingen gekomen. De 44 miljoen onderuitputting is vervolgens verwerkt in de Voorjaarsnota 2025. Het gaat om een vrijwillige regeling waarbij een veehouder zelf de afweging maakt om er al dan niet gebruik van te maken. Dat er minder inschrijvingen waren dan beschikbaar budget heeft een aantal redenen. In antwoorden op feitelijke vragen over de Voorjaarsnota 2025 (Kamerstuk 36 725-XIV) heb ik daarover aangegeven dat het in de lijn der verwachting lag dat de deelname bij deze openstelling relatief laag zou zijn. Er zijn namelijk strenge eisen gesteld voor deelname aan de regeling. Zo was de regeling alleen beschikbaar voor een selecte groep bedrijven met een locatie met piekbelasting (dit betrof minder dan 3000 bedrijven) en enkel bedoeld voor melkvee-, varkens- en vleeskalvenhouders binnen deze doelgroep. Daarnaast was de keuzemogelijkheid voor investeringen in technieken beperkt gezien de eisen ten aanzien van betrouwbaarheid en hoogte van de emissiereductie van ammoniak. Verder is als voorwaarde opgenomen dat veehouders die deelnemen voor een periode van vijf jaar niet mogen uitbreiden op dieraantallen. Daarnaast speelt de onzekerheid over het verkrijgen van de natuurvergunning die nodig is om emissiearme stalsystemen of technieken toe te mogen passen ook een rol.
Het tweede punt heeft betrekking op middelen voor onderzoek aan en ontwikkeling van nieuwe (innovatieve) systemen en technieken. Verkend is of er dit jaar middelen via het Regieorgaan Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij bestemd konden worden voor praktijkpilots waar doorbraakinnovaties voor emissiereductie in de veehouderij getest kunnen worden. Echter is er meer tijd nodig om tot een (nieuwe) solide publieke-private financieringsmaatregel te komen, waardoor inschrijving of aanmelding nog niet mogelijk is. Deze middelen kunnen dan ook dit jaar niet meer uitgegeven worden.
14
Worden er stappen gezet om de subsidieregeling Brongerichte aanpak emissies aantrekkelijker te maken? Zo ja, welke?
Antwoord
Zoals ik ook in mijn Kamerbrief van 8 september 2025 (Kamerstuk 28 973, nr. 281) heb aangegeven, is de subsidieregeling als zodanig per 20 mei 2025 vervallen. Dit hangt samen met het verstrijken van de vervaltermijn, die conform artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016 is opgenomen voor de subsidietitel. Als een vergelijkbare regeling in de toekomst opnieuw opengesteld wordt, zal er een nieuwe regeling moeten komen met de daarbij behorende procedures. Uiteraard wordt daarbij opnieuw naar de voorwaarden van een dergelijke regeling gekeken aansluitend op het specifieke doel van de openstelling. De ervaringen met de eerdere openstellingen van de beide modules van de regeling en de resultaten van de evaluatie van de regeling zullen daarbij betrokken worden.
15
Wat zijn de belangrijkste redenen dat ondernemers die hadden gekozen voor deelname aan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) of de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) zich alsnog hebben teruggetrokken? Hoeveel ondernemers betreft dat? Welke lessen trekt de regering hieruit voor de toekomst?
Antwoord
Deelname aan de Lbv-regelingen is vrijwillig. Ondernemers kunnen zonder opgaaf van reden hun subsidieaanvraag intrekken. Daar waar ondernemers gebruik maken van een zaakbegeleider bestaat er over het algemeen een goed beeld van de belangrijkste overweging voor deelname aan de Lbv-regelingen, alsook van de belangrijkste overwegingen om alsnog van deelname af te zien. Geen afscheid kunnen nemen van het huidige (boeren)bestaan, gunstige marktomstandigheden en -vooruitzichten en de (on)mogelijkheden voor het starten van een nieuwe activiteit op de te beëindigen veehouderijlocatie zijn overwegingen die vaker genoemd worden. Veelal zal sprake zijn van een combinatie van overwegingen, deels rationeel, deels emotioneel. Iedere ondernemer maakt hierin een eigen afweging. In de evaluatie van de Lbv-regelingen zal ook aan dit aspect van de regelingen aandacht besteed gaan worden. Deze evaluatie kan uitgevoerd gaan worden als de uitvoering van de regeling ver genoeg gevorderd is en staat daarom gepland voor 2026-2027.
Vooruitlopend daarop maak ik bij de vormgeving van de Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Vbr) natuurlijk al wel gebruik van de lessen die we leren uit de uitvoeringspraktijk van de Lbv-regelingen. Ik heb uw Kamer bij brief van 16 juni 2025 (Kamerstuk 35 334, nr. 400) geïnformeerd over de knelpunten die we zijn tegenkomen in de uitvoering van de Lbv-regelingen. Bij de vormgeving van de Vbr heb ik getracht zoveel als mogelijk rekening te houden met deze ervaringen.
Voor de meest actuele situatie aangaande de aanvragen en intrekkingen verwijs ik u naar de website van de RVO over Lbv en Lbv-plus.
16
Kan de regering toelichten wat de maatwerkcasus in Nederweert inhoudt?
Antwoord
Het ministerie van LVVN past in uitzonderingsgevallen individueel maatwerk toe bij veehouders indien het reguliere generieke instrumentarium niet of slechts deels voldoet en dit een onbedoeld of maatschappelijk ongewenst resultaat tot gevolg heeft. De ‘maatwerkaanpak’ komt voort uit de aanpak piekbelasting en heeft als doel om zowel het stikstofdoelbereik als andere maatschappelijke doelen te vergroten, het vertrouwen in de overheid te herstellen en praktijk en beleid beter met elkaar te verbinden. In de gemeente Nederweert speelt een casus waarbij een veehouder maatwerk wordt geboden. Deze maatwerkoplossing is gevonden in een (marktconforme) vergoeding voor de aankoop van bedrijfsonderdelen van de ondernemer door de gemeente Nederweert. De toepassing van dit maatwerk op de betreffende locatie heeft als effect dat de milieubelasting door stikstof, fijnstof, geur en CO2 aanzienlijk afneemt. Het algemeen woon- en leefklimaat ter plaatse zal daardoor verbeteren waardoor woningbouw mogelijk wordt. Het Rijk, de provincie en de gemeente werken samen in de toepassing van het maatwerk en dragen allen financieel bij. De uitvoering van de casus ligt bij de gemeente Nederweert. De bijdrage van LVVN voor deze casus wordt daarom aan de gemeente Nederweert ter beschikking gesteld.
17
Kan de regering de Kamer voor het debat over de begroting van 2026 informeren over de uitkomst van het overleg met de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg over de financiering van de aanpak van de rivierkreeft als invasieve exoot buiten Natura 2000-gebieden?
Antwoord
Het gesprek over financiering van beheersmaatregelen in regionale wateren vindt intensief plaats. Tijdens het Commissiedebat Water van 24 september jongstleden heeft de Minister van IenW toegezegd om samen met de Staatssecretaris van LVVN middels een Kamerbrief de Kamer te informeren in het eerste kwartaal van 2026.
https://open.overheid.nl/documenten/ronl-608bdb398ab649e327e45834b31bf47f47e50b00/pdf↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/ronl-608bdb398ab649e327e45834b31bf47f47e50b00/pdf↩︎
Internationale vergelijking kosten keuring en toezicht NVWA en toets aan Maat Houden - Kamerstuk 33 835, nr. 48↩︎
https://www.theseus.fi/bitstream/handle/10024/895966/Sian_lihantarkastusmaksut_Euroopan_unionin_eri_jasenvaltioissa.pdf?sequence=1&isAllowed=y↩︎