Verslag
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en de Bankwet 1998 in verband met aanpassingen van het crisisraamwerk voor banken en beleggingsondernemingen ter aanvulling op de implementatie van Richtlijn 2014/59/EU en Richtlijn (EU) 2019/879 betreffende het kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie)
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D52655, datum: 2025-12-17, bijgewerkt: 2025-12-17 09:55, versie: 4 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.M.T. van der Lee, voorzitter van de vaste commissie voor Financiƫn (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z17569:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2025-10-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-19 09:45: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2025-12-16 14:00: Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiƫn
Preview document (š origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 | |
| 36 822 | Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en de Bankwet 1998 in verband met aanpassingen van het crisisraamwerk voor banken en beleggingsondernemingen ter aanvulling op de implementatie van Richtlijn 2014/59/EU en Richtlijn (EU) 2019/879 betreffende het kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie) |
| Nr. 5 | VERSLAG Vastgesteld 17 december 2025 De vaste commissie voor FinanciĆ«n, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid. De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor FinanciĆ«n, Van der Lee Adjunct-griffier van de commissie, Van der Steur INLEIDING De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden steunen de verbetering omtrent eventuele faillissementen van banken gezien het belang hiervan voor de financiĆ«le stabiliteit. Op dit moment hebben deze leden geen verdere vragen over het wetsvoorstel. De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. ALGEMEEN § 1. Inleiding De leden van de PVV-fractie lezen in de memorie van toelichting dat āop Europees niveau wordt onderhandeld door de Raad en het Europees Parlement over de in april 2023 gepubliceerde voorstellen tot aanpassing van de BRRD, SRMR en de richtlijn depositogarantiestelselsā. Deze leden vragen de regering wanneer duidelijkheid wordt verwacht over de uitkomsten van deze onderhandelingen en waarom wordt gekozen voor wetswijziging, terwijl Europese kaders mogelijk op korte termijn zullen veranderen. De leden van de PVV-fractie willen van de regering verduidelijking over hoe de Stichting Administratiekantoor Afwikkeling (SAA) eruit zal zien met betrekking tot personeel en bezetting, in hoeverre de stichting op afstand staat van DNB, wat de kosten zullen zijn en wie die gaan betalen. § 4.1 Praktische uitvoering afwikkeling De leden van de PVV-fractie lezen in de memorie van toelichting āDe SAA gaat de aandelen of certificaten tijdelijk houden ten behoeve van de houders van de claimrechten. Op het moment dat de definitieve waardering en de conversiekoers bepaald is, zullen de claimrechten worden omgewisseld in de aandelen of certificatenā. Deze leden vragen de regering of er een wettelijke termijn wordt vastgelegd waarbinnen de afwikkelingsmaatregelen moeten worden uitgevoerd. De leden van de VVD-fractie constateren dat het wetsvoorstel een oplossing biedt voor het geval bestaande (of nieuw uitgegeven) aandelen of certificaten op het moment van afwikkeling van een instelling nog niet kunnen worden toegekend aan de houders van de claimrechten. Het voorliggende wetsvoorstel wil dat doen door te regelen dat DNB in dat geval een instructie afgeeft aan de instelling in afwikkeling om de aandelen of certificaten uit te (doen) geven aan een door DNB opgerichte SAA of door DNB deze bestaande aandelen te doen laten overgaan aan de SAA. De SAA gaat de aandelen of certificaten dan tijdelijk houden ten behoeve van de houders van de claimrechten. Op het moment dat de definitieve waardering en de conversiekoers bepaald is, zullen de claimrechten dan worden omgewisseld in de aandelen of certificaten. Graag ontvangen deze leden een uitgebreide toelichting op de volgens de regering te verwachten gevolgen van deze wetswijziging voor de claimhouders. De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting hoe de omzetting van een schuld in eigen vermogen vormgegeven kan worden. Daarbij wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de regeling niet de werkwijze zoals deze in de toelichting staat beschreven, voorschrijft. En dat het DNB derhalve vrijstaat de omzetting ook op andere wijze vorm te geven (in het licht van de afwikkelingsdoelstellingen of de omstandigheden van het geval). Kan de regering verduidelijken aan de hand van (praktische) voorbeelden hoe die omzetting dan op andere wijze vorm kan worden gegeven? §5. FinanciĆ«le gevolgen en regeldruk De leden van de PVV-fractie lezen in de memorie van toelichting dat er een nieuwe verplichting met het voorliggende wetvoorstel wordt ingevoerd, namelijk de verplichting dat het bestuur of de raad van commissarissen van een dergelijke entiteit (waarbij ervan wordt uitgegaan dat hiermee een onder de BRRD vallende instelling wordt bedoeld) melding maakt als zij van oordeel is dat de entiteit faalt of waarschijnlijk zal falen. Deze leden verzoeken de regering om toe te lichten wat de gevolgen zijn wanneer deze melding niet wordt gedaan, welke handhavings- of toezichtsinstrumenten in dat geval beschikbaar zijn en hoe precies wordt bepaald wanneer sprake is van de situatie waarin een entiteit āfaalt of waarschijnlijk zal falenā. § 7 Consultatie Naar aanleiding van het advies van de Raad van State over de afbakening van bevoegdheden van de bijzonder bestuurder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de regering om precies aan te geven wat de regering heeft gedaan om tegemoet te komen aan het advies van de Raad van State en hierbij ook aan te geven of, en indien van toepassing ook hoe, de gewijzigde tekst nog afwijkt van het Raad van State-advies. 1. 1:75/1:75a Wft De leden van de VVD-fractie lezen het volgende: āOp dit moment wordt onderhandeld door het Europees Parlement en de Raad over aanpassing van de BRRD, SRMR en DGSD. Niettemin is er nog geen definitief triloogakkoord bereiktā. In hoeverre is het de verwachting van de regering dat de uitkomst van dit triloogakkoord, de wetswijzigingen van het voorliggende wetsvoorstel overhoopgooien? 2. 3A:20aa Wft De leden van de VVD-fractie lezen dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft verzocht om overtreding van artikel 3A:20aa Wft, wat ziet op de melding door het bestuur of de raad van commissarissen bij DNB of de ECB dat de onderneming FOLTF (failing or likely to fail) is, niet handhaafbaar te stellen. De regering stelt daar tegenover dat de verplichting om het doen van een FOLTF-melding expliciet voortkomt uit de BRRD, zodat ook Nederland daaraan moet voldoen. Graag vernemen deze leden expliciet en onomwonden van de regering dat er op dit punt dus geen sprake is van strengere implementatie ten opzichte van andere EU-lidstaten (dat wil zeggen, een nationale kop). 3. 3A:21ā3A:23/3A:44 Wft met betrekking tot directe conversie De leden van de VVD-fractie lezen: āMet deze wijze van omzetting bevindt Nederland zich, anders dan de NVB stelt, niet in een uitzonderingspositie. Ook Portugal, BelgiĆ«, Frankrijk, Ierland en Zweden maken bij hun omzetting naar aandelen gebruik van een vorm van een Ā«interim-Ā»recht op een aandeel.ā Hoe is dit geregeld in de Verenigde Staten? Deze leden lezen ook: ā⦠dat het onder de huidige regelgeving al mogelijk is om de claimrechten op aandelen direct na totstandkoming om te zetten in aandelen, zodat de geconverteerde crediteuren de facto direct aandelen verkrijgenā. Kan de regering nader onderbouwen hoe realistisch deze directe omzetting is? Mede in het licht van het gegeven dat enige tijd gemoeid zal zijn met het definitief worden van de waardering van de activa en passiva van de entiteit in afwikkeling, respectievelijk de omzettingskoers van het claimrecht in een aandeel. Is de regering het met deze leden eens dat in de praktijk vrijwel altijd sprake zal zijn van een āindirecteā omzetting? 4. 3A:23 Wft met betrekking tot nominale waarde van aandelen en statuten De leden van de VVD-fractie lezen dat DNB ervoor zal zorgen dat de toekenning van aandelen aan de houders van de claimrechten āzo spoedig mogelijkā zal plaatsvinden. Wat zal, naar inschatting van de regering, de gemiddelde wachttijd zijn voor de houders van claimrechten? Denkt de regering dat het soms ook veel korter of langer kan duren dan deze gemiddelde wachttijd? 5. 3A:49 Wft De leden van de VVD-fractie lezen het volgende: āHet algemene afwikkelingsbeginsel dat het leidinggevend orgaan en het hoger management worden vervangen als de entiteit in afwikkeling gaat (in artikel 34, eerste lid, onderdeel c, van de BRRD26) bevat echter ook een uitzondering: namelijk indien het aanblijven van het volledige leidinggevende orgaan en het hoger management of een deel ervan, naar gelang van de omstandigheden, voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen noodzakelijk wordt geacht.ā Oordeelt DNB hier over de ānoodzakelijkheidā? Zo nee, wie dan? Zo ja, hoeveel mensen binnen DNB nemen dan dit besluit? Wat gebeurt er als het besluit over de noodzakelijkheid binnen DNB verdeeld ligt? Voorts vernemen deze leden graag waar dit ānoodzakelijkheidscriteriumā is opgenomen in de wet. De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast: āArt. 3A:49, zesde lid, onderdeel b, Wft bepaalt dat de (aangebleven) bestuurders en commissarissen hoofdelijk aansprakelijk zijn tegenover de entiteit in afwikkeling als zij in strijd handelen met het besluit tot het aanstellen van de bijzonder bestuurder of de besluiten van de bijzonder bestuurder die daarmee verband houden en uit dat handelen schade voortkomt, tenzij het verrichten van de betreffende handeling niet aan de (achterblijvende) bestuurder of commissaris is te wijten en deze bestuurder of commissaris niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.ā Graag vernemen deze leden wat de consequentie is van deze hoofdelijke aansprakelijkheid. Is dat een boete? |