Halfgeleiderindustrie
Opening
Verslag van een commissiedebat
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 3 september 2025 overleg gevoerd met de heer Karremans, minister van Economische Zaken, over Halfgeleiderindustrie.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Michon-Derkzen
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Reinders
Voorzitter: Inge van Dijk
Griffier: Krijger
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Inge van Dijk, Martens-America, Postma, Thijssen en Vermeer,
en de heer Karremans, minister van Economische Zaken.
Aanvang 11.30 uur.
Halfgeleiderindustrie
Aan de orde is de behandeling van:
- de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 maart 2024 inzake investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector (33009, nr. 141);
- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 16 juli 2024 inzake Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent (29338, nr. 276);
- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 16 december 2024 inzake voortgang Coalition of the Willing ten aanzien van halfgeleiderindustrie (33009, nr. 151);
- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 15 mei 2025 inzake Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent, Leven Lang Ontwikkelen (29338, nr. 292);
- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 27 mei 2025 inzake voortgang halfgeleiderindustrie in een veranderende geopolitieke omgeving (33009, nr. 159);
- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 1 september 2025 inzake update halfgeleiderbeleid (33009, nr. 166).
De voorzitter:
Goedemorgen, collega's, publiek en minister. Zullen we beginnen met het debat? Het is 11.30 uur, dus is het tijd om te beginnen met het commissiedebat over de halfgeleiderindustrie. Ik wil mijn collega's welkom heten. Dat zijn de heer Thijssen van GroenLinks-PvdA, mevrouw Postma van NSC, de heer Vermeer van de BBB en mevrouw Martens-America van de VVD. Ook heet ik de minister welkom.
Ik heb gehoord dat er misschien nog collega's aansluiten; dat wachten we maar even af. We hebben relatief kort de tijd; een paar collega's zitten een beetje op hete kolen om rond 14.00 uur te kunnen afronden. Ik ga proberen daarop te mikken. Ik wil in de eerste termijn vier interrupties toestaan en wil aan iedereen vragen om die kort en puntig te houden. Ook de minister wil ik vragen de beantwoording straks kort en puntig te houden, zodat we elkaars vragen goed kunnen beantwoorden en ook op tijd kunnen afronden.
Ik wil het woord aan de heer Thijssen geven. De spreektijd is vier minuten.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. De minister heeft in zijn brief van eergisteren natuurlijk groot gelijk: de halfgeleidersector is fascinerend, hoogwaardig, relatief schoon en cruciaal. We zien overal chips in terugkomen, in zo verschrikkelijk veel producten, en dat gaat alleen maar meer worden, zeker met kunstmatige intelligentie. Het is dus superbelangrijk dat we als Europa strategische autonomie hebben in deze sector en zelf onze chips kunnen ontwerpen en produceren. En met ASML hebben we natuurlijk goud in handen, want een van de cruciale control points in dat hele ecosysteem van de halfgeleidersector hebben wij in ons eigen land. Dat is superbelangrijk en daarmee hebben we goud in handen.
De sector is natuurlijk ook fijn omdat er hoogwaardige banen zijn. De minister schrijft dat ook: het is lekker geld verdienen voor die knappe koppen en die handige handen in deze sector. Daar profiteert het land natuurlijk ook van, want daardoor hebben we ook meer belastinginkomsten en kunnen we ook mooie dingen doen voor dit land. De sector gaat de komende jaren verdubbelen, maar de vraag is: gaat dat ook in Nederland gebeuren? Voordat deze minister minister van EZ was, was er een CEO hier in de Kamer, bij een technische briefing, die zei: ik geef het investeringsklimaat voor onze sector een zesje, en het daalt. Er was een andere CEO bij Nieuwspoort, en die zei: ik mis de hongerigheid in de politiek om deze sector te laten groeien en een succes te laten worden. Eerlijk gezegd: in die brief van de minister mis ik die hongerigheid ook.
Iedereen, werkelijk iedereen, zegt dat we als land moeten investeren in deze sector, maar het kabinet bezuinigt. Zelfs het eerste minimale stapje, namelijk om het voorstel van ChipNL structureel te financieren, lukt niet. Het is bedroevend. Ik ga de minister in dit debat niet eens vragen om financiële middelen, want dat doe ik al twee jaar en het is zinloos. Zo laten VVD en BBB een cruciale en kansrijke sector weggeconcurreerd worden. Het is supergoed dat er snel verkiezingen komen. Onze inzet als GroenLinks-PvdA zal zijn om fiks te investeren in innovatie, onderzoek en onderwijs, te beginnen met een fonds van 25 miljard voor een betere toekomst.
De voorzitter:
Punt. U heeft een interruptie van mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Een hele korte vraag. Het voorstel voor die 25 miljard hebben we inderdaad gezien; wie gaat die 25 miljard betalen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, dat zal natuurlijk blijken in de doorrekening die we over een paar weken krijgen, dus dat kan ik nog niet helemaal vertellen, maar ik kan wel vertellen waar wij denken dat er ruimte zit in onze economie om aan mensen een grotere bijdrage te vragen. Daarvoor hebben we twee, of eigenlijk drie principes. Eentje is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. We zien in Nederland een enorme vermogensongelijkheid, dus wij vinden dat de hele rijke Nederlanders echt wel wat meer belasting kunnen betalen. Het tweede principe is dat de vervuiler moet betalen. Wij vinden dus dat bedrijven die veel CO2 uitstoten, pfas uitstoten of andere luchtvervuiling veroorzaken, meer voor die vervuiling moeten betalen. Zo hebben we inkomsten, maar geven we ook een prikkel, zodat die bedrijven schoner worden. Het derde principe is: wij zijn een fantastisch land met een hoogopgeleide bevolking, een goede infrastructuur en nog wel een goede rechtsstaat, dus het is hier fijn investeren en fijn ondernemen, maar als bedrijven dan succesvol zijn en heel erg veel winst maken, vragen we van die zeer winstgevende bedrijven dat die ook wat meer belasting betalen.
De voorzitter:
Een vervolginterruptie van mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dat zijn heel veel woorden om te zeggen: datzelfde bedrijfsleven. Dat mag, dat is een keuze. De VVD maakt een andere keuze. Daarbovenop is het natuurlijk ook uw partij geweest die twee jaar geleden midden in de nacht bij het Belastingplan op een andere manier sprak over datzelfde bedrijfsleven, dat op dat moment aan de bel trok. Dezelfde bedrijven waar ik de heer Thijssen nu terecht zo vol zorg over hoor spreken, zeiden toen: doe het niet; jullie zadelen ons op met jojobeleid. Ik ben dus blij dat de heer Thijssen nu ook denkt dat de stabiliteit, waar hij meermaals aan refereert, onder druk staat door dat jojobeleid. Maar het is de partij van de heer Thijssen die elke keer opnieuw met lastenverzwaringen komt, evenals met het afschaffen van de expatregeling. Daarbovenop lees ik volgens mij in het verkiezingsprogramma van de heer Thijssen dat ze opnieuw op de expatregeling willen afschaffen. Het instabiele beleid komt dus niet van de VVD, maar van de partij van de heer Thijssen. Wij moesten dat repareren. Dan heb ik een vraag: wat heeft hij geleerd van die oproepen uit het bedrijfsleven? Hoe komt de partij van de heer Thijssen er dan bij om datzelfde bedrijfsleven opnieuw met die lasten op te zadelen?
De voorzitter:
Graag korte interrupties en korte antwoorden. De heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze aanmoediging, voorzitter. Eens kijken of dat gaat lukken. Dit jojobeleid kwam volgens mij van de VVD. Een Kamermeerderheid zei dat die expatregeling wel wat minder kan. Dat steunen wij inderdaad. Daar hebben we voor gezorgd en vervolgens draaide de VVD dat weer terug. Vervolgens schafte de VVD bijvoorbeeld ook het Groeifonds af. Miljarden en miljarden stonden klaar om bijvoorbeeld de halfgeleidersector te helpen. Dat heeft de VVD afgeschaft. Een hele belangrijke graadmeter, eigenlijk de enige die deze minister concreet heeft, namelijk de 3%-regeling, waarbij we 3% van ons bruto nationaal product kunnen investeren in innovatie en onderzoek, is achteruitgegaan bij de laatste regering, waar de VVD deel van uitmaakt. Dus kom dan niet bij ons aan met de opmerking dat wij niet goed omgaan met het bedrijfsleven. Ik haalde net een CEO aan die zegt dat het investeringsklimaat voor de halfgeleidersector een zesje krijgt. En het daalt door deze regering. Wij willen een toekomstfonds inrichten voor die start-ups, die scale-ups, die ontwikkeling. Wij willen dat de politiek dat niet gaat gebruiken als een graaifonds, wat de VVD ook heeft gedaan, zodat deze sector echt kan groeien. Maar wij vinden wel dat we tegen bedrijven die in die sector heel erg succesvol worden en verschrikkelijk veel winst maken — de winsten van de winstgevende bedrijven in Nederland zijn historisch hoog — kunnen zeggen dat we willen dat ze een grotere bijdrage leveren aan Nederland.
De voorzitter:
Nog een interruptie van mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Afsluitend. De conclusie is hier natuurlijk dat de heer Thijssen inzet op subsidie, subsidie, subsidie. De VVD kiest ervoor te zorgen dat bedrijven zelf de ruimte hebben om te investeren in R&D. Laat dat duidelijk zijn. Het is ook fijn dat de mensen thuis en de bedrijven weten dat dat het grote verschil is. Het is natuurlijk te makkelijk om te zeggen dat wij dat terugdraaiden en zo jojobeleid maakten. Het waren de bedrijven waarvoor de heer Thijssen nu opkomt die zeiden: help ons alsjeblieft; zorg ervoor dat die expatregeling wordt hersteld. Dit is natuurlijk ook de kans om tegen al die bedrijven die nu meekijken te zeggen: we stappen over onze eigen schaduw heen, we zorgen voor stabiliteit en we gaan niet de komende maanden, bijvoorbeeld bij het Belastingplan dat eraan komt, al die bedrijven weer opzadelen met lastenverzwaring. Dat is gewoon een uitgestoken hand. Laten we het gewoon niet doen. Laten we die rust met z'n allen bewaken.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Wat mevrouw Martens nu zegt, is natuurlijk feitelijk niet waar. Zij zegt: zorg dat die bedrijven geld hebben, zodat ze investeren. We zien dat de winsten in Nederland historisch hoog zijn, historisch hoog. Geloof mij niet op mijn woord. Kijk in de Miljoenennota van dit jaar; dan zie je dat de winsten historisch hoog zijn. De investeringsquote, dus hoeveel van al die winsten wordt geïnvesteerd in nieuwe bedrijvigheid, daalt. De bedrijven hebben dus historisch veel geld, maar we zien dat ze niet investeren. Hoe komt dat? Dit land zit op het stikstofslot. Bedrijven kunnen geen elektriciteit krijgen. Thermo Fisher, een elektronenmicroscoopbouwer die onderdelen levert aan ASML, wil investeren in Nederland, maar doet dat nu uiteindelijk in Hongarije omdat ze geen elektriciteit kunnen krijgen. Ze hebben knappe koppen en slimme handen nodig; die kunnen ze ook niet krijgen in Nederland. Er is eerder deze week een rapport verschenen waarin staat dat het investeringsklimaat in Nederland inderdaad achteruitgaat. Dat komt omdat er geen stikstofruimte is, er geen elektriciteit is en er geen mensen zijn om al dat werk te verzetten. Dat is toch echt het resultaat van vijftien, zestien, zeventien jaar VVD-beleid. Daar moeten we dus wat aan doen. Als u de rest van ons verkiezingsprogramma ook heeft gelezen, dan zult u gezien hebben dat wij dat stikstofslot gaan oplossen, dat wij keihard gaan knokken voor meer energie en voor het oplossen van de netcongestie en dat wij gaan kiezen welke arbeidsmigranten we naar Nederland laten komen, zodat de halfgeleiderindustrie inderdaad mensen naar Nederland kan laten komen om dat werk te verzetten.
De voorzitter:
Volgens mij wil mevrouw Martens-America ook haar laatste interruptie besteden.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ja, afsluitend. Inderdaad, een hele lijst met grote problemen, waarvan ik hoop dat alle betrokken ministers zich de komende maanden hard blijven inzetten om die op te lossen. Daar lopen we natuurlijk niet voor weg. Maar we kunnen hier in de Kamer de komende week wel beslissen over de knappe koppen die we nodig hebben. De heer Thijssen haalde het net terecht aan. Die knappe koppen leiden we op dit moment onvoldoende op in Nederland. Ik zit goed in het OCW-dossier, dus als de heer Thijssen daar nog een debat over wil voeren, doe ik dat met liefde. We hebben dus mensen van buiten nodig. Zullen we dan die knappe koppen hierheen halen en de expatregeling gewoon intact laten? Dat kunnen u en ik besluiten.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat er een andere uitdaging is met die knappe koppen en handige handen. We zien dat er in Nederland geen huizen, geen scholen en geen huisartsen zijn, terwijl er wel een miljoen arbeidsmigranten in Nederland zijn. Ik ga de minister dadelijk dus ook vragen waarom er geen voorstel van hem ligt dat het volgende bevat. Er zijn heel veel arbeidsmigranten in Nederland die minder dan het minimumloon krijgen, geen vast contract hebben, voor heel veel overlast zorgen. Er zijn blijkbaar bedrijven in Nederland die de uitbuiting van mensen nodig hebben om in Nederland te kunnen bestaan. Waarom is dat nodig? Waarom zeggen we niet: van die bedrijven willen we er minder? Op die manier maken we ruimte zodat bijvoorbeeld de halfgeleidersector kan zeggen: die knappe koppen en handige handen kunnen we naar Nederland halen, die kunnen we een vast contract geven en dan kunnen we zorgen dat zij goede huisvesting hebben. Die kunnen dus een grotere bijdrage leveren aan Nederland.
De voorzitter:
Volgens mij had de heer Vermeer ook een vraag voor u.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, dat klopt, voorzitter. Ik zal niet ingaan op de stigmatisering van arbeidsmigranten als overlastgevers die de heer Thijssen hier even opwerpt. Ik heb een andere vraag, waarvan ik hoop dat hij die met zijn collega's in zijn fractie wil bespreken. Er liggen een paar regelingen voor die Nederland van het stikstofslot gaan halen. Dat zijn de rekenkundige ondergrens en de uitzondering voor duurzame projecten. Kan ik erop rekenen dat zijn fractie hier ook voor gaat stemmen, ook in de Eerste Kamer, zodat er ook huizen gebouwd kunnen worden en deze bedrijven precies hetgeen kunnen doen waar de heer Thijssen voor pleit?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer doet volgens mij hetzelfde als zijn minister: doen alsof er allemaal dingen liggen die gaan werken, daarover liegen, waardoor de planbureaus naar buiten moeten komen en moeten zeggen "jongens, zo werken de regelingen niet die er nu liggen".
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, ik maak echt even een punt van orde.
De voorzitter:
Terecht. Die woorden vind ik ook minder gepast voor dit debat. Ik zou graag willen dat u een woord als "liegen" inderdaad niet gebruikt.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, er klopt in ieder geval niks van wat de minister zei. De planbureaus voelen zich namelijk genoodzaakt om naar buiten te komen en te zeggen: de regelingen voor die rekenkundige ondergrens die nu voorliggen, kosten 21 miljard en leveren vrijwel niets op. Dit land komt niet van het slot op basis van de voorstellen die nu voorliggen van minister Wiersma. Dus als u mij vraagt of ik daar voor ga stemmen, zeg ik: nee, natuurlijk ga ik daar niet voorstemmen. Ik stem voor zaken die dit land van het slot halen, die op een rechtvaardige manier ervoor zorgen dat die boeren een toekomst hebben in Nederland, waardoor er ruimte komt voor economische ontwikkeling in dit land. Maar met de huidige voorstellen van minister Wiersma gaat dat niet gebeuren. Dat zeg ik niet, dat zeggen de planbureaus. Ik geloof dat minister Wiersma ook heeft gezegd: ik heb het niet zo handig verwoord. Laten we het daar dan bij houden: het is niet zo handig verwoord. Het is niet de oplossing voor het stikstofslot.
De voorzitter:
Meneer Vermeer met een vervolgvraag.
De heer Vermeer (BBB):
De planbureaus geven risico's aan. Alles heeft risico's. De huidige situatie is dat we op slot zitten. Dat is geen risico maar een zekerheid. Ik wil GroenLinks-PvdA dan nog één keer het volgende vragen. Zij houden in meerdere debatten altijd mooie pleidooien voor het bedrijfsleven, dus gaan zij dan ook via hun stemgedrag, via hun gedrag, een keer de daad bij het woord voegen, en gewoon zorgen dat dit land van het stikstofslot komt? Of blijft de heer Thijssen volharden in zijn nee, omdat het niet zijn eigen plan is?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
We hebben een hele kundige woordvoerder op landbouw. Zij volgt dit heel nauwgezet. Ons belang is dat de natuur goed beschermd wordt, dat boeren vooruit kunnen en dat dit land van het slot komt. Daar beoordelen wij de plannen op. Maar als die plannen niet goed genoeg zijn — we hebben een onafhankelijke rekenmeester, het PBL, die dat voor ons beoordeelt — als die rekenmeester zo duidelijk zegt "dit levert te weinig op, hiermee gaat het land niet van het stikstofslot", dan gaan wij natuurlijk niet voorstemmen. Dan gaan wij de minister bevragen en proberen haar met een Kamermeerderheid onder druk te zetten, om te zorgen dat wél de juiste maatregelen genomen gaan worden.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit debatje beluisterend hoor ik vooral veel verschillen: jij doet dit wel of jij doet dit niet, en daardoor lukt het niet. De sector, die hier ook aanwezig is en een heel rapport heeft samengesteld, komt er onderling wel uit met elkaar. Dan ben ik heel benieuwd hoe jullie na de verkiezingen met elkaar willen gaan samenwerken. Want dat zit er toch wel in. Dus ik wil de heer Thijssen vragen wat hij wél ziet zitten als hij wil samenwerken met de VVD. Wat ziet hij wél zitten als hij wil samenwerken met de BBB — of met ons? Want uiteindelijk moeten we dit gewoon met z'n allen doen, anders komt die sector niet verder.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Als je een beetje op afstand naar het probleem met het stikstofslot kijkt, dan is het natuurlijk niet zo ingewikkeld. Volgens mij zijn wij het erover eens dat dit land op een stikstofslot zit en dat we dat onwenselijk vinden. Dat vinden we onwenselijk omdat er dan geen economische ontwikkeling kan zijn. Dat vinden we onwenselijk omdat de PAS-melders in onzekerheid blijven. Dat vinden we onwenselijk omdat boeren in onzekerheid verkeren over hun bestaan. Maar mijn partij, en ik denk ook andere partijen, vinden dat onwenselijk, omdat de natuur in Nederland achteruit kachelt, terwijl we die natuur keihard nodig hebben voor ons voedsel, ons drinkwater en ook gewoon als fijne plek om te zijn. We hebben met z'n allen afgesproken dat er een rekenmeester is, een onafhankelijke rekenmeester, die bepaalt of plannen de natuur voldoende beschermen en daarmee dit land van het stikstofslot halen. Dus wat mij betreft gaan we het volgende doen. We zijn het er dus over eens dat het land van het stikstofslot moet. Daar zijn we misschien om verschillende redenen voor, maar dat maakt niet uit. De een richt zich meer op de boerensector, de ander meer op economische ontwikkeling en weer een ander meer op natuur. Dat maakt niet zo heel veel uit: het land moet van het stikstofslot. Dus ik kijk ernaar uit om diepgaande gesprekken te hebben met elkaar, om vervolgens voorstellen te doen aan de planbureaus en van hen te horen of het genoeg is of dat er nog een stap bij moet. Zo moeten we volgens mij met elkaar gaan samenwerken. We moeten steeds weer terug naar dat gezamenlijke belang, namelijk: dit land moet van het stikstofslot af.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik denk dat dit wel illustratief is. Die rekenkundige ondergrens, waar de heer Vermeer hier naast mij over sprak, gaat terug op een motie van NSC, die mijn collega's hebben ingediend. Dat wordt nu uitgevoerd. Dat is een van de oplossingen voor het stikstofprobleem. De heer Thijssen zegt er terecht bij dat we ook met elkaar het gesprek moeten aangaan, omdat die oplossing ook in balans met de natuur moet zijn. Maar hij zegt dat weer op zo'n manier dat je weer uit elkaar lijkt te drijven. Ik doe dus nogmaals mijn oproep, ook met het oog op deze sector. Ik was gisteren onder anderen met de heer Vermeer op een bijeenkomst van EY. De grootste roep van bedrijven was: zorg nou voor langetermijninvesteringen, zorg nou voor politieke zekerheid. In het vorige debat heb ik een pleidooi gehouden voor saaiheid in de politiek. Bij dezen wil ik ook de heer Thijssen het volgende vragen. Is er dan toch iets, misschien in het betoog van de VVD, waarvan de heer Thijssen kan zeggen: daar kunnen we elkaar wel in vinden?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Wij willen echt wel heel creatief nadenken over hoe we dit kunnen gaan doen. Een rekenkundige ondergrens klinkt natuurlijk heel sympathiek, vooral omdat het projecten en bedrijven gaat helpen die een heel klein beetje stikstof uitstoten. Die hoeven dan geen vergunning aan te vragen. Het punt is dat de PvdA dit samen met de VVD heeft geprobeerd, namelijk met de PAS-systematiek. Dat was eigenlijk hetzelfde: we geven ruimte aan ontwikkeling, maar spreken wel met elkaar af dat de stikstofuitstoot op de wat langere termijn drastisch zal dalen. Die ruimte hebben we gegeven, maar die daling is nooit ingezet, waardoor de Raad van State kei- en keihard heeft ingegrepen, met allerlei dramatische gevolgen. Dus nu doen alsof we er wel makkelijk uitkomen en een rekenkundige ondergrens invoeren omdat we denken dat het wel lukt: helaas, zo makkelijk is het dus niet. Dat hebben we al geprobeerd, daar hebben we onze handen aan gebrand. Dus, nogmaals, ik wil heel graag ruimte maken in dit land voor economische ontwikkeling, bijvoorbeeld voor de halfgeleidersector. Ik denk dat we inderdaad heel creatief moeten nadenken en niet allemaal moeten blijven hangen in ons eigen gelijk, maar ik wil ook dat we leren van het verleden en dat we onze rekenmeesters, onze onafhankelijke rekenmeesters, gebruiken om met beleid te komen waardoor die bedrijven echt langjarige zekerheid hebben.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog 1 minuut 10.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
We hadden het al even over stikstof en dat dit land op slot zit. De jaarlijkse kosten zijn 14 miljard euro, zoals berekend door de minister van Economische Zaken. Er is een commissie opgetuigd, waar niet alleen de minister van Landbouw van BBB in zit, maar ook de minister van Economische Zaken, om een beetje tegenwicht te bieden. We hadden het er net al over: het resultaat is een plan dat 21 miljard kost en vrijwel niks oplevert. Zo blijft dit land op slot zitten.
Laat ik de minister dan het volgende vragen, want misschien lees ik het allemaal verkeerd. Kan de minister mij de zekerheid geven dat de natuurvergunning die nodig is bij de uitbreiding van ASML niet door de rechter op grond van stikstof van de lat wordt getikt? Volgens mij kan hij mij die zekerheid niet geven, en dat betekent volgens mij dat de VVD het laat gebeuren dat het grootste bedrijf van Nederland, een cruciaal bedrijf, niet kan uitbreiden omdat een BBB-minister alles tegenhoudt en frustreert.
Er zijn nog een aantal beperkingen voor de halfgeleidersector. Eentje is elektriciteit; we hadden het er al over. Wat GroenLinks-PvdA betreft moet dat naar projecten gaan met de grootste maatschappelijke impact: nieuwe huizen en scholen, en wat ons betreft ook hoogwaardige en schone bedrijven. Concreet vraag ik de minister wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat de halfgeleidersector vooraan kan staan, of in ieder geval samen met andere belangrijke maatschappelijke projecten vooraan kan staan, bij de verdeling van de elektriciteit die beschikbaar komt.
Voorzitter. Er zijn mensen nodig, knappe koppen en handige handen die al dat werk in de halfgeleidersector doen. Maar we hebben niet genoeg mensen in Nederland, dus moeten we ook mensen aantrekken vanuit het buitenland. Maar dat lukt niet, want we hebben niet genoeg huizen, niet genoeg scholen, niet genoeg huisartsen, en dus moet er ruimte gemaakt worden voor deze mensen. Ondertussen zien we dat er in Nederland honderdduizenden arbeidsmigranten zijn die voor minder dan het minimumloon bedrijven in de lucht houden die alleen kunnen blijven bestaan door het uitbuiten van deze mensen. Daarom vraag ik de minister waarom er geen voorstel ligt om die sectoren af te bouwen die alleen kunnen overleven door mensen geen leefbaar salaris te geven, zodat er ruimte komt voor de halfgeleiderindustrie om mensen in te huren. Dan kunnen die mensen naar Nederland komen en een leefbaar loon en een vast contract krijgen, zodat er meer belastinginkomsten zijn en de regering niet hoeft te bezuinigen op onderwijs, zorg en het verdienvermogen van Nederland.
Voorzitter. Werkelijk waar, de brief van de minister over de halfgeleiderindustrie ...
De voorzitter:
Nu moet u toch echt gaan afronden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
... is een aanfluiting. Ik ga afronden. Er wordt niet geleverd op investeringsruimte, niet op fysieke stikstofruimte, niet op elektriciteit en niet op mensen. Het is goed dat er snel verkiezingen komen, want niet alleen de economie maar ook de halfgeleidersector is niet in goede handen bij VVD en BBB.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties meer, dus ik geef het woord aan mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. NSC is blij dat de Semicon Board zelf met een publiek-private sectoragenda gaat komen, waar een innovatieprogramma onderdeel van is. Dat toont eigenaarschap en visie, maar we missen nu nog iets, namelijk een duidelijke appreciatie door het kabinet. Kan de minister toezeggen dat hij de sectoragenda in het najaar naar de Kamer stuurt, en per onderdeel laten weten wat hij gaat oppakken? Europa is voor meer dan 90% afhankelijk van Taiwan voor de meest geavanceerde chips, maar de spanningen rond Taiwan nemen toe. Wat gebeurt er als de Straat van Taiwan morgen wordt afgesloten? Heeft Nederland daarvoor scenario's klaarliggen? Wat is onze inzet om op Europees niveau een strategische chipvoorraad aan te leggen? Andere landen handelen wel. Japan investeert miljarden in Rapidus, Zuid-Korea bouwt een hele chipstad. En Europa? Dat wil het aandeel in de wereldwijde chipproductie verdubbelen naar 20%, maar de Europese Rekenkamer verwacht dat we blijven steken op 11,7%. Dat is net iets meer dan de helft. Waarom? Omdat we geen regie voeren en omdat we goede intenties verwarren met resultaat.
Voorzitter. Ook in Nederland is het beeld gemengd. We hebben wereldspelers als ASML, sterke kennisclusters, de Semicon Board Nederland en de sector die zelf met een innovatieprogramma komt. Complimenten aan de minister dat hij de urgentie ziet en hier wel werk van maakt. Tegelijkertijd zie ik iets anders: de ruimtelijke knelpunten, de netcongestie, de vergunningen, een arbeidsmarkt die piept en kraakt. De bedrijven staan in de startblokken, maar wachten op duidelijkheid. De Semicon Board bestaat sinds januari. Wanneer krijgen zij echt groen licht om aan de slag te gaan?
Voorzitter. Dan de regionale clusters. Ik heb een brief ontvangen van de provincies Brabant, Gelderland en Overijssel. Zij leggen de vinger op de zere plek. We kunnen deze industrie alleen vasthouden als het Rijk meebeweegt. Deze regio's leveren samen meer dan 80% van de hightechmaakindustrie. Zij investeren dus al; wanneer komt het Rijk daarmee? Neem de AI-fabriek in Groningen. Dat is een prachtig project, bedoeld om bij te dragen aan de digitale soevereiniteit, maar zonder toegang tot packaging en chips blijft het een lege huls. Hoe borgt de minister dat zulke initiatieven ook buiten de Brainport meedoen aan die semiconketen? En wat is de stand van zaken rond het instituut ter ondersteuning van de advanced materials metrology strategy in Flevoland? Kan de minister daar een update van geven?
Voorzitter. Fotonica is een sleuteltechnologie, waarin Nederland vooroploopt. We zien toepassingen in AI, telecom en verduurzaming van datacenters. Tegelijk waarschuwen bedrijven dat we die voorsprong kunnen verliezen als we nu geen keuzes maken. Is de minister bereid om strategische fotonicaprojecten ook onder de versnelde vergunningaanpak te brengen, net als bij energieprojecten?
Tot slot, voorzitter. De vertegenwoordiging van de bedrijven in de Semicon Board zijn cruciaal voor de sector. Toch zijn publieke investeringen vaak generiek en ongericht. Is de minister bereid om jaarlijks te rapporteren over de Semicon Board, over hoe de sector wordt ondersteund en waarom? Zo houden we koers en controle.
Voorzitter. De chips zijn klein, maar het belang is groot. Wij willen dus geen papieren ambities, maar uitvoerbare plannen. Graag een reactie van de minister.
Dank.
De voorzitter:
Dank, en ik zie een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik noemde het net al: we hebben bezuinigingen gezien van het kabinet-Wilders/Yeşilgöz op innovatie, onderzoek en wetenschap. Die raken ook de halfgeleiderindustrie. Nu is NSC uit het kabinet en vraag ik mij eigenlijk af: staat zij nog steeds achter die bezuinigingen of ziet zij ook de noodzaak in dat er geïnvesteerd moet worden in deze sector?
Mevrouw Postma (NSC):
Die bezuinigingen hebben wij zelf nooit gewild. Wij zien de noodzaak om te investeren. Wat ik tegelijkertijd ook zie en waar ik zorgen over heb, is dat er aan de technologische universiteiten steeds minder ruimte is voor Nederlandse studenten. Er wordt namelijk vaak een wiskundetoets gevraagd, en daarin scoren buitenlandse studenten hoger, doordat hun wiskundeonderwijs op een hoger niveau ligt dan dat van ons. Er zijn dus punten waarvan ik denk: hier moeten we echt een betere aanpak voor hebben.
De voorzitter:
Ik zie geen vragen meer en geef dus het woord aan de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De halfgeleiderindustrie is onmisbaar voor ons land. Geopolitiek is het een middel waarmee we als klein land veel kunnen betekenen. Zonder halfgeleiders geen auto's, geen landbouwmachines, geen medische apparaten, geen energievoorziening, geen smartphones en tablets, maar ook geen defensie. Met ASML, NXP, ASM en talloze toeleveranciers in Brainport, Twente, Flevoland en andere regio's beschikt ons land over een cluster waar de wereld afhankelijk van is. En de wereldwijde vraag naar chips groeit razendsnel.
Voorzitter. In een tijd waarin de Verenigde Staten aandelen nemen in Intel en importheffingen dreigen, zien wij hoe grootmachten hun eigenbelang vooropstellen. Europa werkt aan een gezamenlijke chipdeal en dat klinkt goed, maar laat helder zijn: Europese belangen zijn niet automatisch Nederlandse belangen. Daarom vindt BBB dat we in Europese samenwerking ook altijd onze eigen sleutelpositie en kennis veilig moeten stellen. Samenwerken ja, maar nooit ten koste van onze eigen nationale invloed. Ik ben benieuwd hoe de minister hiernaar kijkt.
De EU ziet het belang van onze sector ook en heeft verschillende plannen en initiatieven om deze industrie te versterken. Hoe denkt de minister deze sleutelpositie te behouden? Ook ben ik benieuwd of de minister vindt dat wij als Nederland voldoende middelen hebben om onze sectoren en economie te beschermen tegen invloeden van buitenaf, zowel buiten als binnen de EU. Denk daarbij vooral aan spionage en sabotage.
Voorzitter. Niet achteroverleunen vraagt ook om gerichte keuzes in ons industriebeleid. Onze industrie staat onder druk door hoge lasten, bureaucratie en de dreiging van het vertrek van bedrijven. Als we onze hightech maakindustrie willen behouden, moeten we zorgen dat die bedrijven hier kunnen groeien en bijdragen. En dat betekent minder regeldruk, meer ruimte voor innovatie en investeringen en een overheid die in dit geval niet alleen op Eindhoven focust, maar ook de regio's meeneemt. Een sterk cluster bouw je immers niet op één plek, maar landelijk, met toeleveranciers en kennisinstellingen in alle provincies. Daar zit ook onze kennis en daar is ruimte om te groeien.
Ik wil de minister ook nog even vragen hoever het kabinet is met de uitvoering van de motie-Van Zanten/Vermeer, die ingediend is bij het debat over het verdienvermogen van Nederland en gaat over het laten uitgroeien van IAMM, het Instituut Materiaalkunde en Metrologie in Almere, zoals beoogd in de motie.
Daarnaast moeten we oog hebben voor de toekomst. Scale- en start-ups zijn daarvoor een onmisbare schakel in de waardeketen, maar hebben wel toegang nodig tot kapitaal, talent en ruimte om te groeien. Daarom pleit BBB voor een gerichte rol van een Nationale Investeringsbank om risicodragend kapitaal beschikbaar te stellen voor bedrijven in onder andere de deep tech. Ook zullen we moeten gaan nadenken of we als land niet meer op waardevolle projecten moeten gaan sturen. Zo hebben de Verenigde Staten het DARPA-project. Daarbij gaat het om investeringen in geavanceerde research voor defensie. Dat werkt niet met subsidies, maar met scherpe opdrachten en doelen, en het mobiliseert een heel netwerk aan bedrijven en kennisinstellingen om baanbrekende en zeer waardevolle technologieën te ontwikkelen. Hoe kijkt de minister hiertegen aan en wat heeft hij hierover met Defensie afgesproken? Wij kunnen hier namelijk een win-winsituatie creëren bij extra investeringen in defensie. Daarnaast vinden wij dat pensioenfondsen, regionale ontwikkelmaatschappijen en de overheid gezamenlijk moeten investeren in Nederlandse groeibedrijven. Onze eigen kracht moet ingezet worden voor onze eigen economie.
Voorzitter. Dit alles raakt aan de grotere vraag: waar willen wij als Nederland naartoe? Willen wij afhankelijk zijn van de grillen van andere grootmachten of willen we een zelfstandige speler blijven die niet alleen meedoet, maar ook bepaalt? BBB kiest voor dat laatste.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Hele mooie woorden van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het is wel zijn minister die dit land op het stikstofslot houdt. Door zijn minister en zijn partij kan dadelijk het grootste bedrijf van Nederland mogelijk niet uitbreiden. Ik zou zeggen: meneer Vermeer, wees een vent en wees eerlijk. Die hele halfgeleidersector boeit u niks, want u vindt veevoerbedrijven, vleesverwerkers en het agro-industriële complex veel belangrijker dan deze sector.
De heer Vermeer (BBB):
Dit slaat gewoon helemaal nergens op. Of de heer Thijssen heeft nooit geluisterd naar onze inbreng in alle debatten, of hij heeft nooit naar ons verkiezingsprogramma gekeken, of hij heeft nooit naar het coalitieakkoord gekeken, of hij heeft nooit naar het regeerprogramma gekeken, of hij negeert gewoon alles wat feitelijk vastligt en blijft liever zijn eigen frame hanteren dan de feiten aan te halen of de waarheid te spreken. Er klopt dus helemaal niets van wat hij zei. Ik hoorde hem net ook zeggen: "Dat hele stikstofslot kost 14 miljard per jaar; schandalig; de plannen van de minister kosten 21 miljard". Nou, de gemiddelde econoom zal een investering van 21 miljard die een jaarlijkse kostenpost van 14 miljard bespaart, een best wel interessante investering vinden.
Maar dat terzijde, want daar gaat het hier niet over. Er liggen concrete maatregelen voor bij de Kamer en daar kan de heer Thijssen straks gewoon voorstemmen, want die rekenkundige ondergrens is juist wetenschappelijk onderbouwd en zorgt ervoor dat 80% van de projecten gewoon los kunnen. Dat gaat niet eens om heel kleine projecten. Het gaat om hele grote projecten, ook in de energietransitie, waar ook de heer Thijssen een groot voorstander van is. Laten we de mensen in het land dus niet voor de gek houden en de dingen benoemen zoals ze zijn. Nederland moet van het stikstofslot. We hebben nu een minister die er voor het eerst in tientallen jaren voor zorgt dat daarin grote stappen worden gezet. De heer Thijssen kan dat steunen of hij kan het traineren en net doen alsof de kiezer een goede keus maakt door dit nog langer uit te stellen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, toch maar een vervolgvraag. Klopt het volgens de heer Vermeer dat de planbureaus naar de plannen van minister Wiersma hebben gekeken en hebben gezegd dat die 21 miljard kosten? Ik ben het best eens met de heer Vermeer dat het nog best een interessante investering zou kunnen zijn als je er jaarlijks 14 miljard mee bespaart, maar klopt het volgens hem ook dat de planbureaus hebben gezegd dat die plannen vrijwel niets opleveren en dat dit land dus op het stikstofslot blijft? Ja of nee?
De heer Vermeer (BBB):
Daar kunnen planbureaus adviezen over indienen. Die kunnen daar beoordelingen van maken op basis van wat hun visie daarop is. Maar de heer Thijssen mag ervan uitgaan dat ook de minister, de mensen op de ministeries en de wetenschappers die meegewerkt hebben aan deze wetgeving, verstand van zaken hebben. Zoals altijd in de politiek krijg je meerdere adviezen van meerdere kanten. Ik vind die van u iets minder interessant dan die van de collega's die hier rechts en links naast mij zitten. Maar ik kan ze meenemen en als er wat goeds tussen zit, dan zal ik dat meenemen. Het kenmerk van politiek is besluiten nemen, ook als je wisselende adviezen en rapporten hebt voorliggen. Die rapporten hebben er in elk geval de afgelopen jaren niet voor gezorgd dat we uit deze shit komen.
De voorzitter:
Ik zie geen vervolgvraag meer van de heer Thijssen en ook geen vraag van de collega's. Dan ga ik het woord geven aan mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank, voorzitter. Dit is een belangrijk debat over de halfgeleiderindustrie. Er is al een hele hoop gezegd, dus ik loop het risico op herhaling. De halfgeleiderindustrie was in 2021 goed voor ongeveer 10% van onze werkgelegenheid in Nederland en 80 miljard aan bruto toegevoegde waarde, dus ik denk dat het ook belangrijk is om even scherp te hebben hoe belangrijk deze sector is voor nu en voor de toekomst. Wat de VVD betreft is er dan ook alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat deze industrie ook vanuit geopolitiek oogpunt de komende jaren zo sterk mogelijk is. Het bijzondere aan deze sector is dat die een ecosysteem vertegenwoordigt, wat bijvoorbeeld in het geval van ASML zorgt voor 1.500 directe opties, zoals werkgelegenheid voor het mkb en dan hebben we het nog niet over de spin-offs van alle start- en scale-ups in de regio. Twee jaar geleden lanceerde toenmalig minister Micky Adriaansens Project Beethoven, omdat we allemaal zagen dat het vraagstuk heel complex was. Het ging niet alleen over economie, maar ook over fiscaliteit, OCW, IenW et cetera, et cetera. Een regieaanpak is dus noodzakelijk.
Ik heb gelijk een vraag aan deze minister: hoe gaat het met die triple-helixaanpak? We hebben het namelijk niet alleen over meerdere ministeries, maar ook over meerdere bestuurslagen. Wij spreken volgens mij allemaal die meerdere bestuurslagen. Het gaat soms heel goed en heel soepel, maar soms ook niet. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de slagkracht in kleinere gemeentes. Hebben we dat overzicht, wat is de stand daarvan en kan de minister ons daar meer over vertellen?
De vorige minister was heel druk met de coalition of the willing. Daar zijn eerste stappen in gezet. Hoe staat het daar nu mee? Wat zouden wij op korte termijn van deze minister kunnen verwachten? Ik wil graag een haakje maken naar de geopolitieke onrust: wordt er ook gesproken over de slagkracht die wij hebben in de coalitie wanneer er handelstarieven worden opgelegd die ons allemaal schaden? Dan ga ik nog één trapje verder: we weten allemaal dat wij bedrijven huisvesten in Nederland die andere Europese landen, wellicht onderdeel van die coalition of the willing, ook heel graag zouden huisvesten in hun land. Wordt daar open en eerlijk over gesproken en kan de minister daar al iets over delen?
Tot slot zou ik graag een oproep willen doen die wij al eerder hebben gedaan met de mensen hier aan tafel. Ja, we kijken allemaal anders aan tegen de economie van de toekomst en wat daarvoor nodig is, maar één ding kunnen wij zelf en dat is het Belastingplan dat eraan komt niet gebruiken als één grote graaipot om deze bedrijven in nog meer onzekerheid te storten. Dus laten ook wij hier de rust bewaren en niet midden in de nacht onze bedrijven opzadelen met een enorme lastenverzwaring.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Waarom grijpt de VVD niet in en zorgt de VVD er niet voor dat het stikstofslot van het land afgaat en ASML kan uitbreiden? Waarom laat u BBB haar gang gaan? Of vindt mevrouw Martens de beoordeling van het PBL ook maar een mening en niet een loeiharde waarschuwing dat dit beleid het land op slot houdt?
Mevrouw Martens-America (VVD):
In tegenstelling tot de heer Thijssen wil ik heel graag toegeven dat we een aantal hele grote uitdagingen hebben in ons land en dat we daar hele moeilijke besluiten voor moeten nemen. Volgens mij is er hier net ook al een debat over geweest. Ik weet ook dat de heer Thijssen — wij kennen elkaar inmiddels al een klein beetje — er graag een minimumloondebat of een stikstofdebat van wil maken. Het stikstofdebat vindt volgens mij vandaag in de plenaire zaal plaats, dus laten we dat daar ook houden. Het klopt, er is een enorm grote uitdaging, een risico voor de uitbreiding van bijvoorbeeld ASML, dus ik hoop dat we daar snel uitkomen.
De voorzitter:
Ik zie verder geen vragen meer. Dan wil ik de heer Thijssen vragen het voorzitterschap even over te nemen.
De voorzitter:
Dat doe ik natuurlijk graag. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga zeker dingen herhalen, maar twee keer gezegd wil niet altijd zeggen dat het daardoor minder onbelangrijk is. We leven in een tijd dat veiligheid niet meer vanzelfsprekend is, een tijd dat landen economie en handel inzetten als geopolitiek instrument, een tijd dat, als we ons verdienvermogen niet versterken, het overeind houden van onze welvaart onder druk komt te staan. Dat alles komt samen in het debat van vandaag over de halfgeleiderindustrie. Het is dan ook cruciaal dat Europa strategische posities inneemt in de verschillende ketens en technologisch vooroploopt, zodat we niet volkomen afhankelijk en daarmee kwetsbaar worden qua economie en veiligheid. Draghi stelt dat Europa vastzit in de middenmoot qua technologie en productie, maar dat geldt niet voor Nederland. Nederland heeft op dit moment een technologisch leidende rol en dat is niet vanzelf gekomen. Natuurlijk is dat gekomen door innovatief ondernemerschap in combinatie met excellent wetenschappelijk onderzoek, maar ook door gericht overheidsbeleid en door langjarige, gerichte investeringen in publiek-private R&D-samenwerking. En waar staan we nu? De minister schreef afgelopen maandag dat we alert moeten zijn zodat we niet achteropraken. Het is duidelijk dat de minister en mijn partij niet naar dezelfde film kijken, want feit is dat we al achterop dreigen te raken.
Allereerst is het algemene Nederlandse ondernemersklimaat sinds vorig jaar opnieuw verslechterd. De totale score ligt nu onder het niveau van 2013, toen de Nederlandse economie herstellende was van de financiële crisis. In de tweede plaats vraagt vooroplopen om scherpe keuzes en actief overheidsbeleid, zeker in een industrie die afhankelijk is van wereldwijde samenwerking. Het vraagt ook om investeringen: voor Europa 50 miljard tot 250 miljard extra in de komende jaren. De rest van de wereld ziet het belang en durft te investeren in de halfgeleiderindustrie. Europa loopt stevig achter op landen in Azië en op de Verenigde Staten en het ziet er helaas naar uit dat de doelstellingen van de EU Chips Act voorlopig niet worden gehaald.
Ook binnen Europa zijn er verschillen. Frankrijk en Duitsland investeren flink, terwijl Nederland achterblijft. Gelukkig lopen er nog wat programma's door vanuit het stopgezette Groeifonds. Maar ik vraag aan de minister waarom Nederland financieel slechts beperkt meedoet aan gezamenlijke Europese innovatieprojecten, terwijl we als land technologisch vooroplopen en unieke bedrijven en kennis hebben.
We trekken het programma Advanced Semiconductor Technologies, maar zonder dat we tot nu toe bijdragen. Want wat bedoelt de minister in zijn brief met de zin "ik zet mij in voor de financiering hiervan"? Gaan we hiervoor middelen terugzien op Prinsjesdag? En, zo ja, hoeveel? Als we serieus mee willen doen, dan moet Nederland nog voor het einde van het jaar financieel commitment uitspreken. Gaan we dat ook doen? Ik roep er echt toe op om dat wel te gaan doen. En wat bedoelt de minister precies met de zin "kan bovendien bijdragen aan het verwezenlijken van ambities uit het ChipNL-innovatieprogramma"? Bedoelt hij daarmee dat mijn breedgedragen motie voor voldoende financiële middelen voor ChipNL uitgevoerd gaat worden? Dat zou niet alleen belangrijk zijn voor de regionaal verankerde halfgeleiderindustrie in Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel, maar ook voor de strategische autonomie van Nederland en Europa.
Voorzitter. De minister geeft in zijn brief ook aan: "Voor halfgeleiderproductieapparatuur geldt dat er momenteel geen additionele Amerikaanse tarieven van kracht zijn." Mijn collega van de VVD sprak die zorg ook al uit. "Wel loopt er nog steeds een Section 232-onderzoek naar de import van halfgeleiders en halfgeleiderproductieapparatuur; pas na afronding hiervan wordt duidelijk of de VS daadwerkelijk extra tarieven zal invoeren en of deze ook halfgeleiderproductieapparatuur zullen raken." Onzekerheid, die grote impact kan hebben, hangt dus boven de markt. Vanuit de markt komt dan ook de logische vraag om een stevig vervolg van de EU Chips Act: een EU Chips Act 2.0, die niet stuurt op het behalen van een percentage van de wereldmarkt, maar op versterking van de gehele halfgeleiderketen en een stevige Europese businesscase, met aanzienlijk hogere en sneller beschikbare investeringen.
Daarnaast vraagt de markt om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat chips en chipmachines bij de uitwerking van het EU-VS-handelsakkoord onderdeel worden van de zero-for-zero tariff list en dus niet te maken krijgen met hoge Amerikaanse importheffingen. Dit zou hoge prioriteit moeten zijn voor deze minister. Wat is zijn inzet hierop?
Wat betreft de Investeringsinstelling sluit ik mij in het kader van de tijd graag aan bij de collega van BBB, want ik heb nog heel veel punten.
Ik zal afsluiten met het belang van talent. De halfgeleiderindustrie is sterk afhankelijk van technisch talent, dat wij in Nederland helaas onvoldoende hebben en dus zullen moeten aantrekken uit andere landen. Ik heb het inderdaad over arbeidsmigratie of kennismigratie. Het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent heeft als doel om zo spoedig mogelijk extra technisch talent voor de halfgeleiderindustrie op te leiden. Het is heel goed dat hier aandacht voor is, maar hoe zorgen we vervolgens dat deze mensen hier ook blijven? Hiervoor is stabiel en voorspelbaar beleid essentieel. Graag een reactie van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is handig dat u zelf de tijd in de gaten moet houden, want die is dan wat flexibel.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Alles tegelijk doen is niet altijd even rustgevend.
De voorzitter:
Ik kijk even of er nog interrupties zijn. Die zijn er niet, dus dan geef ik u het voorzitterschap weer terug.
De voorzitter:
Dank je wel, voorzitter. Ik kijk heel even naar rechts. We gaan een halfuurtje schorsen. Dat betekent dat we om 12.40 uur verdergaan met het debat.
De voorzitter:
We gaan het debat vervolgen. Ik neem aan dat collega Martens-America zo meteen aansluit. We gaan beginnen met de eerste termijn van de minister.
Minister Karremans:
Dank, voorzitter. Ook dank aan de Kamerleden voor de inbreng. Ik heb mij voorgenomen geen inleiding te houden, ook omwille van de tijd. Mijn inleiding staat in de brief die ik gestuurd heb; daar verwijs ik gemakshalve naar. Ik doe de beantwoording van de vragen aan de hand van vier blokjes. Ik dacht dat het handig was om dat van tevoren te laten weten. De blokjes zijn: geopolitieke situaties, prio's en beleid in de regio, Beethoven, Semicon Board NL en netcongestie, en natuurlijk het allerleukste blokje, namelijk overig.
Voorzitter. Ik begin met de geopolitieke situatie. De eerste vraag die ik daarover beantwoord, kwam van de BBB. De heer Vermeer had gevraagd of we onze eigen positie ook in de gaten houden als we Europees samenwerken, wat belangrijk is. Zorgen we ervoor dat het nooit ten koste gaat van onze nationale invloed? Ik denk dat dat een heel terecht punt is. Ik ben het er ook honderd procent mee eens. De ene kant van het verhaal is natuurlijk dat je Europees móét samenwerken. Als je wil concurreren met China en de VS, dan moet je dat op Europese schaal doen. Dat gaan we alleen al getalsmatig simpelweg niet redden met alleen Nederland, dus je moet Europees samenwerken. Dat doe ik ook. Ik heb onder anderen met mijn Duitse collega goed contact, niet alleen over semicon, maar ook over AI, wat daar natuurlijk nauw aan gerelateerd is. Dat is natuurlijk de volgende technologie die onze economie gaat disrupten. Sterker nog, dat is die al aan het doen. Dat is geen toekomstmuziek meer; dat is die al aan het doen. Ook daarin lopen wij zwaar achter op de VS en China, dus daar is Europese samenwerking cruciaal. Daar stel ik me ook op het standpunt dat je het nationale belang natuurlijk altijd in de gaten houdt. Ik vind ook dat je dus investeringen moet doen en soms moet kiezen om dingen naar Nederland te halen, omdat dat nou eenmaal een strategisch voordeel oplevert, ook binnen Europa. Ik ben het daar dus volledig mee eens.
Dan het punt van mevrouw Postma over de geopolitieke onrust en hoe we daarmee omgaan. Ik denk dat het zeer terecht is dat die in dit debat benoemd is, want onze semiconindustrie heeft daar natuurlijk wel mee te maken. Ik sprak de CEO's van heel veel semiconbedrijven op een gegeven moment bijna op wekelijkse basis. Nu is het iets minder vaak, maar afgelopen maandag heb ik een aantal van hen weer gesproken. Geopolitiek staat natuurlijk altijd op de agenda, want dat is het speelveld waar zij mee te maken hebben en business in moeten doen. Ik ga niet vooruitlopen op het scenario dat de Straat van Taiwan morgen wordt afgesloten. Wij maken overal scenario's voor, maar je kan natuurlijk nooit helemaal voorspellen wat er gebeurt. Ik zeg er wel bij dat een ijzersterke economie de beste strategie is om je te bewapenen tegen dit soort situaties. Afhankelijkheden op zichzelf zijn niet erg, want die zijn er nou eenmaal in de wereldeconomie. Wat betreft het verhaal dat we afhankelijkheden moeten afbouwen: ja, waar dat kan, maar dat gaat nooit helemaal lukken, ook niet wat betreft de handel met China, zeker niet wat betreft de handel met Taiwan en ook niet wat betreft de handel met de VS. Je zal die handel moeten houden om economisch sterk te blijven en uiteindelijk alles te kunnen financieren wat wij hier belangrijk vinden, van de zorg tot het onderwijs. Die afhankelijkheden hou je, maar het is belangrijk dat je wederzijdse afhankelijkheden bouwt, waarbij zij leverage hebben over ons, maar wij ook over hen.
Aan dat laatste heeft het natuurlijk erg ontbroken in de afgelopen 25 jaar. De VS zijn enorm gegroeid in tech; 90% van de cloudservices zit bij drie Amerikaanse partijen. Hun bbp is simpelweg 20% harder gegroeid. De top 40 van meest waardevolle bedrijven was rond het jaar 2000 fiftyfifty verdeeld tussen Europese bedrijven en Amerikaanse bedrijven. Nu is die top 40 uniek Amerikaans. We zijn natuurlijk megatrots op ASML en de hele semiconbusiness. Dat ben ik echt. Dat zijn we met z'n allen. Ik proef ook van de heer Thijssen tot en met mevrouw Martens grote trots dat zo'n wereldspeler in Nederland zit. Vanzelfsprekend ben ik ook trots; dat moeten we ook zijn. Maar om het even in perspectief te zetten: Home Depot, de Gamma van Amerika, is nog net iets waardevoller dan ASML als je kijkt naar de market cap. Dat zegt niks over ASML zelf, maar ik vind het een pijnlijke maar treffende illustratie van hoe die economieën uit elkaar zijn gaan lopen.
Het is dus belangrijk om te investeren in de economie en om ervoor te zorgen dat die sterk is, want dat geeft je een betere positie in de geopolitieke situatie. Economische macht wordt namelijk meer en meer ingezet als politiek drukmiddel in de wereld. Dat hebben we natuurlijk gezien met Trump. Achteraf was er heel veel kritiek op de Europese Unie: we hebben het allemaal laten lopen en 10% geaccepteerd; wat een zwaktebod. Ik ben er de hele zomer mee bezig geweest. Voor de Europese Commissie was het pokeren met een 8 en een 2, terwijl Trump twee azen in zijn hand had. Dat was de situatie. Dan kan je natuurlijk boos zijn om het feit dat we verloren hebben, maar als je even een laag daaronder kijkt en ziet wat er aan de hand is, dan is heel goed te begrijpen hoe de situatie zo gegroeid is.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een vraag.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik zal kort en puntig zijn. Een sterke economie hebben we vanzelfsprekend nodig. Volgens mij is niemand daarop tegen. Volgens mij is dat ook wat we met elkaar moeten bouwen. Ik vroeg bewust naar die scenario's omdat die een reëel beeld zijn van wat er kan gebeuren. Ik weet dat het goed is voor bedrijven om met elkaar te werken aan scenario's voordat het gebeurt. Specifiek nog even de diepere vraag: ligt er voor deze situatie een scenario klaar waarmee de bedrijven waarmee de minister vaak in gesprek gaat, bijvoorbeeld elke maandag, comfortabel genoeg zijn, zodat er geacteerd kan worden en zodat zowel overheid als bedrijven weten wat ze kunnen verwachten en wat ze aan elkaar hebben?
Minister Karremans:
Ik kan niet ingaan op hele specifieke scenario's of op onze plannen, maar ik heb net ook al gezegd dat wij proberen om ons op zo veel mogelijk voor te bereiden en scenario's uitwerken om dat te doen. Je kan dat nooit in detail doen, omdat je nooit precies weet wat er gebeurt. Mevrouw Postma heeft ook iets gezegd over voorraden. Daar wordt ook op Europees niveau aan gewerkt; dat heeft ze zelf ook gezegd. Tegelijkertijd verbetert de chiptechnologie zo snel in kwaliteit en snelheid en ontwikkelt zich die zo snel dat voorraden op een gegeven moment minder waard worden. Chips hebben altijd een waarde, ook chips en technologie die bij wijze van spreken 30 jaar oud zijn, maar de technologie gaat voor sommige toepassingen zo ontzettend snel dat voorraden maar een beperkte waarde hebben. Maar het heeft wel een waarde. Daar wordt dus ook op Europees niveau aan gewerkt.
Voorzitter. In die lijn ligt de volgende vraag van de heer Vermeer eigenlijk ook: hebben we voldoende middelen om onze sectoren en economie te beschermen tegen invloeden van buitenaf, zowel van buiten als van binnen de EU? We hebben natuurlijk wettelijke instrumenten. Er is de afgelopen tijd flink aan gewerkt om die te verbeteren. Daar ben ik blij mee. We kunnen nu stappen zetten of in sommige gevallen tegenhouden die we tien jaar geleden niet konden zetten of tegenhouden. Dat doen we dan ook; dat wordt actief gebruikt. Dat noemen we de protect-agenda. Tegelijkertijd is de promote-agenda minstens zo belangrijk of misschien nog wel veel belangrijker. Die draait om ervoor zorgen dat andere economieën een belang hebben bij het draaien van onze economie, waardoor er geen gekke dingen kunnen gebeuren omdat ze er gewoon een te groot economisch belang bij hebben dat wij ook economisch succesvol zijn. Dat is precies wat die wederzijdse relaties bouwen inhoudt. ASML, NXP, noem maar op, spelen natuurlijk een hele belangrijke rol in dat "promote, promote, promote". Het adagium op EZ is: you need to promote om uiteindelijk iets te kunnen protecten. Laat ik het zo zeggen. Dat hoort een wezenlijk onderdeel te zijn van onze strategie, maar we hebben wettelijke regelgeving, die ook actief ingezet en gebruikt wordt.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, minister, voor dit antwoord. Ik wees vooral op spionage en sabotage. Kan de minister iets zeggen over hoe die zich ontwikkelen, zowel binnen de EU als daarbuiten?
Minister Karremans:
Ik denk dat de heer Vermeer er begrip voor heeft dat ik niet precies kan vertellen wat er aan de hand is, omdat dat natuurlijk allemaal erg gevoelig ligt en vaak ook staatsgeheime informatie is. Ik kan wel in algemene zin zeggen wat wij doen om bedrijven daarop voor te bereiden, wat we natuurlijk niet voor niets doen. Die spionage hoeft niet per se van statelijke actoren te komen. Zeker startende technologiebedrijven bereiden we daarop voor. Als startend technologiebedrijf ben je bezig met mensen aannemen, je locatie uitbouwen, financiering ophalen. Dat ben je aan het doen. Er wordt in het begin vaak niet nagedacht over hoe het met de veiligheid zit, hoe je intellectual property beschermd wordt of hoe je ervoor zorgt dat je niet gehackt wordt. Daarvoor hebben we nu loketten in Delft en Eindhoven, zodat wij mee kunnen kijken en ondernemers makkelijk advies kunnen krijgen, bijvoorbeeld over hoe je door te werken met compartimenten je organisatie zo kunt inrichten dat niet iedereen overal toegang toe heeft. Het gaat om dat soort zaken. Die loketten zijn er om dat soort spionage zo veel mogelijk te voorkomen. Gebeurt het in de wereld? Absoluut. Absoluut. Bedrijfsspionage gebeurt elke dag, dus je moet ervoor zorgen dat onze bedrijven daarop voorbereid zijn. De grote partijen weten dat en investeren er flink in. Het is vooral een kwestie van ervoor zorgen dat nieuwe bedrijven daar ook mee bezig zijn en zich er bewust van zijn.
De laatste vraag in dit blokje, van mevrouw Van Dijk, gaat over de uitwerking van het EU-VS-handelsakkoord. Dat is een terechte vraag: hoe gaat dat straks voor de chipindustrie en wat moeten we daarbij verwachten? Er loopt nu nog een Section 232-onderzoek, zoals dat heet, naar de import van semicon. Ik denk niet dat Trump naar dit commissiedebat kijkt, maar mocht dat wel zo zijn, dan kan ik hem vertellen dat het economisch natuurlijk niet bijzonder slim is om importheffingen te hanteren op technologie die je in Amerika nodig hebt om chips te bouwen, want uiteindelijk wordt dat doorberekend aan de Amerikaanse klant. Dus we zullen zien wat daar uitkomt, maar dat is natuurlijk wel de economische realiteit die er is en daar wordt nog een onderzoek naar gedaan. Maar dat is de realiteit van vandaag. Dat waren mijn antwoorden op de vragen over de geopolitieke situaties.
Met uw toestemming, voorzitter, ga ik naar de prio's, het beleid, ook zeker in relatie tot de regio. Dan begin ik met de vraag over de regionale clusters. Die werd gesteld door mevrouw Postma. Zij vertelde dat zij een brief heeft ontvangen. Zij zei: "De regio's leveren samen meer dan 80% van de hightech maakindustrie. Zij investeren dus al. Wanneer komt het Rijk ermee?" Dat is een terecht punt. Ik heb zelf natuurlijk ook contact met de regio. Er zijn er een aantal hier aanwezig. Die samenwerking is cruciaal: het gebeurt in de regio en juist samen proberen we te investeren in bedrijven. Dus dat doen we ook al met programma's als PhotonDelta, Quantum Delta, NXTGEN Hightech. Dat doen we via de EU Chips Act, maar ook via eerdere IPCEI's, een schitterend woord dat niemand begrijpt. Als ik het aan mijn vrienden uitleg, dan begrijpen ze het in ieder geval niet. Ik kan natuurlijk niks zeggen over wat er met Prinsjesdag allemaal aankomt, maar laat ik zeggen dat ik het een goed idee vind. Dus dat is wat ik daarover wilde zeggen. Dat doen we dus continu. Ook in het 3%-R&D-actieplan zitten allerlei initiatieven om de innovatie in die regio te versterken.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een vraag.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit zijn natuurlijk net wel de belangrijke punten. The devil is in the detail. Er werden net wat afkortingen genoemd van belangrijke programma's, onder andere — ik kan het ook nooit goed uitspreken — de IPCEI's. Ik hoor de minister zeggen dat er op Prinsjesdag wat aankomt. Betekent dit dat we dan echt het vrolijke hoedje op kunnen zetten en de vlaggen uit kunnen hangen qua beleid dat eraan komt en qua financiële ondersteuning of wordt het toch een gematigd hoera?
Minister Karremans:
Ik krijg een hele boze minister van Financiën op de lijn als ik hier uitgebreid ga vertellen wat onze plannen zijn voor Prinsjesdag, dus dat laat ik voor dan en dat zullen we zien.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wil toch een aanvullende vraag stellen. Kunt u een cijfer geven over de tevredenheid, tussen 1 en 10?
Minister Karremans:
Of ik zelf tevreden ben? Dan zou ik te veel prijsgeven, denk ik. Dus ik laat dat even daar, maar laat ik zo zeggen: het belang is evident en wordt ook gezien.
Dan de AI-fabriek in Groningen. Mevrouw Postma vroeg: "Het is een mooi project, bedoeld om bij te dragen aan digitale soevereiniteit, maar zonder toegang tot packaging en chips blijft het bij een lege huls. Hoe zorgen we ervoor dat initiatieven ook buiten de Brainport meedoen aan die semiconketen?" Dat is een uitstekende vraag, een uitstekend punt, want dit is natuurlijk wel een uitdaging. Op wereldschaal zijn Groningen en Eindhoven buren van elkaar, maar het is natuurlijk wel zo dat je ervoor moet zorgen dat die ecosystemen goed met elkaar samenwerken. Daarom ben ik ook gestart met de aanscherping van die AI-strategie die wel al hebben, in de vorm van een actieplan, samen met de sector. Daar betrek ik ook semicon bij, zoals ik ook in mijn brief heb gezet, maar ook AI-ondernemers die bijvoorbeeld actief zijn in de biotech. Net als met internet, dat natuurlijk alle kanten op gaat, heb je bij AI duizenden verschillende toepassingen waarop je kan focussen. Ik denk dat het voor Nederland ook heel belangrijk is om te gaan kiezen, om uiteindelijk ook te gaan focussen en ergens in te gaan winnen.
Op het gebied van AI lopen andere landen en vooral grote landen zoals de VS en China enorm voor. Dit zal er onderdeel van zijn. Die AI-fabriek is heel goed voor de ontwikkeling; onderzoekers, start-ups, scale-ups kunnen daar testen. Je creëert rekenpower. Dat noemen ze in die wereld "compute". Het is belangrijk, maar het is natuurlijk by far niet genoeg. Dus we moeten er ook voor zorgen dat het uiteindelijk opvolging krijgt. Het is goed dat we het doen. Overigens hangt nog steeds boven de markt of Europa met financiering over de brug komt. Als dat het geval is, zal ik de Kamer daar natuurlijk over informeren, maar wij hebben ons deel op tafel gelegd. Ik hoop natuurlijk dat het allemaal gaat lukken en ik vertrouw daar ook op. We nemen dit dus mee in de verdere ontwikkeling van de strategie, want als je heel erg los van elkaar gaat investeren, overal wat dingetjes doet en niet durft te kiezen, wordt het uiteindelijk niets. Dat is dus wel noodzakelijk.
Dan over fotonica, een sleuteltechnologie in Nederland. Zij lopen aan tegen een vergunningsproblematiek, begreep ik. Ik heb het even gecheckt, maar dat is bij ons niet bekend, dus als de Kamer het toestaat, gaan we daar even achteraan. We checken wat de bottleneck is en dan kunnen we bekijken of we daar iets aan kunnen doen. Ik wil toezeggen dat ik daarmee aan de slag ga. Dan stel ik voor dat we in de voortgang terugkoppelen hoe we dat hebben aangepakt.
Er werd gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de motie-Van Zanten over het IAMM in Flevoland. Wat ik ervan begreep is dat het opstellen van het businessplan nu nog loopt. Dat boekt voortgang, maar ze zijn nog steeds bezig met het opstellen van een businessplan. Daar zit natuurlijk veel aan vast. Op het moment dat dat klaar is, zullen we zien wat de vervolgstappen zijn met de regio. Ik zal de Kamer daar natuurlijk ook over informeren. Dat wilde ik zeggen ten aanzien daarvan.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een aanvullende vraag.
Mevrouw Postma (NSC):
Op het voorgaande onderwerp proefde ik enthousiasme van de minister. Ik ben even benieuwd hoe de minister hierin staat. Is dit iets waarvan de minister zegt: "Dit pak ik echt beet. Het is belangrijk dat het er komt. Ik vind dat het er moet komen, voor de regio, maar ook voor de ontwikkeling"? Of is het er iets tussenin? Ik hoop natuurlijk op het eerste, waarbij de minister aangeeft dat dit gewoon moet gebeuren en dat we hier met elkaar uit moeten komen.
Minister Karremans:
Het is natuurlijk wel de intentie dat je hier met elkaar uitkomt en het kan ontwikkelen. Mevrouw Postma gebruikt het woord "enthousiast". De heer Thijssen had het over het woord "hongerig". Ik ben zeer hongerig, zeker als het gaat om die semiconbusiness en alles wat eraan vasthangt. Dit is ons ticket voor de economie en het verdienvermogen van de toekomst. Als minister van Economische Zaken kan je niet hongerig genoeg zijn, zeg ik ook tegen de heer Thijssen, die daar terecht een punt over maakte en zei dat het echt noodzakelijk is om dat te zijn. Daar gaan we op die manier mee aan de slag. Onze intentie is dus altijd: hoe krijgen we dingen voor elkaar en hoe kunnen we het mogelijk maken? Want alles hangt met elkaar samen. Dat is natuurlijk de realiteit, sowieso in de economie en zeker met betrekking tot deze sector.
Dan de BBB over DARPA en de Nationale Investeringsbank. Ik ben het eens met dat punt dat je die instelling daar een rol in geeft. We zijn daar druk mee bezig. De minister van Financiën en ik hebben de Kamer natuurlijk ook geïnformeerd over hoe we dat voor ons zien.
Dan over DARPA. Ja, dat is ook wat er in de 3%-R&D-brief staat. Dat is ook echt omarmd door de sector, die het heel belangrijk vindt om dit te gaan doen, naar het voorbeeld van Amerika en andere landen. In Duitsland hebben ze het ook. We trekken daarin samen op met Defensie. Ik weet niet hoeveel bestuurlijke overleggen ik inmiddels per week heb met de minister van Defensie, maar die gaan allemaal over dit soort zaken. Hoe zorgen we ervoor dat we de industrie opbouwen en innovatie aanjagen? Daar heeft semicon natuurlijk ook een rol in te spelen. In dat licht is het ook een zeer terechte vraag van de heer Vermeer.
Dat waren mijn antwoorden op de vragen uit dit blokje. Dan ga ik met uw toestemming, voorzitter, door naar het blokje Beethoven, Semicon Board en netcongestie. Daarbij is de eerste vraag van mevrouw Martens-America: hoe gaat het met de triple-helixaanpak? Zij vroeg ook hoe het gaat met Beethoven. Ik denk dat het heel terecht is dat de Kamer ook op dat niveau meekijkt hoe dat gaat. Het is voor mij als minister ook erg belangrijk. Als er programma's spelen, krijg je daar normaal gesproken eens in de zoveel tijd een voortgang over op je bureau. Soms gebeurt dat alleen als het niet goed gaat en het escaleert. Met Beethoven heb ik met de burgemeester van Eindhoven, de heer Jeroen Dijsselbloem, afgesproken dat wij één keer per maand een update krijgen en dat ik zelf bel als dingen niet gaan. Dat is nu hoe ik op dit project zit. Dat gaat van onderwijs tot en met wat het bedrijfsleven moet doen, tot en met netcongestie — dat is een terecht punt, dat de heer Thijssen aanhaalde — omdat we dit voor elkaar moeten krijgen. Die investeringen moeten voor elkaar komen. Ik zeg het ook tegen ASML. Ik kan niet hebben dat elke ondernemer in Nederland mijn telefoonnummer heeft en mij bij elk probleem belt. Dat kan ik nog net niet aan. Maar tegen een aantal bedrijven heb ik wel gezegd: als je iets hoort, wil ik het gelijk weten. ASML is er eentje van en XP ook. Anders acteer ik en bel ik zelf. Dit valt of staat namelijk uiteindelijk bij uitvoering, uitvoering, uitvoering. Het gaat echt om die uitvoeringskracht. Mevrouw Martens-America maakte terecht het punt dat dat met verschillende gemeenten, verschillende spelers, verschillende bestuurslagen af en toe best een uitdaging is. Dus dat is ook iets waar ik mezelf persoonlijk tegenaan bemoei.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Zal ik even voorzitter zijn?
De voorzitter:
Daar heeft mevrouw Van Dijk een vraag over.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik zei al dat het bij zo'n debat altijd kiezen is. Ik was heel blij met de vraag van mevrouw Martens-America, want we zien het in de regio. Toevallig woon ik in de regio en volg ik ook het regionale nieuws wel. We zien de gemeentes worstelen, niet omdat ze niet willen, maar vanwege allerlei andere factoren. Hoe gaan we ze helpen? Kunnen we ze niet concreet helpen om gezamenlijk dit grote doel te behalen? We kunnen wel boos op ze worden of met het vingertje wijzen, maar er zijn geen slechte intenties. Het is ook gewoon capaciteit en alles waar zij tegen aanlopen.
Minister Karremans:
Ja, exact. Dat is precies wat we doen. We zorgen dat er capaciteit is vanuit Brainport. Die helpen en denken mee. Mevrouw Van Dijk maakt een heel terecht punt. De aanpak die hier geldt is niet met het vingertje wijzen, want iedereen wil hier hetzelfde. We kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat dingen voor elkaar komen. Wat betreft het punt dat de heer Thijssen terecht maakte over netcongestie: we bellen bedrijven — ik heb aangegeven dat ik ze desnoods zelf bel — om te vragen of ze iets later aangesloten kunnen worden zodat andere bedrijven eerder kunnen omdat dat van zo'n groot economisch belang is. Op dat niveau zijn we bezig, bijna de "jobs to be done"-approach. Wat is de barrière? Hoe kunnen we die beslechten? Op die manier zijn we aan het werk. Dit valt of staat bij de uitvoering. We kunnen natuurlijk met z'n allen zeggen: Beethoven, schitterend. Dat is het ook, maar het is allemaal papier. We moeten er uiteindelijk voor zorgen dat het gaat leiden tot daadwerkelijke uitbreiding, tot nieuwe cleanrooms, tot nieuwe productielijnen, allemaal in de buurt van Veldhoven en Eindhoven. Dat is precies de aanpak die we hebben. We trekken ook samen op met de kleinere gemeenten en zorgen ervoor dat zij de capaciteit hebben om de dingen te doen die zij moeten doen. Hetzelfde geldt voor Rijkswaterstaat, voor de Staat en voor ons, en voor de bedrijven idem dito.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk, heeft u nog een vraag?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Nee.
De voorzitter:
Dan heeft u weer het voorzitterschap.
De voorzitter:
Volgens mij wil mevrouw Postma een vraag stellen.
Mevrouw Postma (NSC):
We hadden het net even over netcongestie. Een tijdje geleden is een motie van mij aangenomen die ging over voorrang geven aan innovatieve bedrijven en techbedrijven op het stroomnet. In de praktijk is dat niet zo makkelijk, omdat de ACM dat eigenlijk bepaalt en niet wij als politiek. Dat heeft natuurlijk een reden. Ik vind het antwoord van de minister toch nog wat makkelijk, van: ik bel bedrijven om te kijken wie eerst gaat. Dat werkt niet altijd. Zitten er nog meer dingen in de gereedschapskist van de minister? Onderneemt hij meer dingen om ervoor te zorgen dat dit opgelost wordt?
Minister Karremans:
Mevrouw Postma geeft terecht aan dat het best ingewikkeld is. Je kan inderdaad niet zomaar bedrijven verplichten dat op die manier te doen en zeggen dat ze even moeten wachten. Die tools heb ik niet. Ik weet overigens niet of die motie al afgedaan is. Ik kan even checken wat de voortgang is; daar moeten we dan schriftelijk op terugkomen. We zullen er dan vanzelfsprekend op terugkomen of we dat vanuit KGG of gezamenlijk doen. Maar het is natuurlijk wel een terechte zorg die mevrouw Postma heeft. Wij kijken continu wat we nou nog meer kunnen doen om dit voor elkaar te krijgen. Ik zei dat ik bereid ben om zelf bedrijven te bellen als illustratie van hoever ik bereid ben te gaan om ervoor te zorgen dat dit uiteindelijk wel leidt tot die aansluiting, want ASML heeft die aansluiting straks gewoon nodig voor BIC Noord. Die moet er gewoon liggen. Daar kan gewoon geen vertraging op zitten, dus alle focus is erop gericht om dat te realiseren. Daar is natuurlijk goed contact over, ook met TenneT. Reken maar dat daar hard aan wordt gewerkt. De zorg die mevrouw Postma hier op tafel legt, is een zeer terechte. Ik onderschrijf die zeer.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een aanvullende vraag.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik ga dit nog even doortrekken. Dit is echt een pijnlijke keuze die je moet maken. Het gaat niet alleen om ASML; het gaat ook om al die start-ups die daaromheen zitten. Het gaat niet alleen over de regio Eindhoven, maar helaas ook over andere regio's. Dat betekent dat de bedrijven die de minister moet bellen misschien juist niet die techbedrijven zijn maar andere bedrijven in de economie, die ook hun waarde hebben. Is de minister bereid dat dan te doen? Hoe ziet de minister dat? Want het is een keuze die je moet maken.
Minister Karremans:
Zeker. Dat is het ook. Economisch beleid is uiteindelijk keihard keuzes maken. Als ik heel eerlijk ben, denk ik dat wij dat in het verleden te weinig gedaan hebben. We zetten veel te veel in op het bewaren van de lieve vrede. Ik snap natuurlijk dat het geen leuke boodschap is als wij zeggen dat we focussen op die industrieën en jij in een industrie zit waar we niet op inzetten. Ik ben er natuurlijk voor alle ondernemers, van de bakker tot de agrarische ondernemer, het advertentiebureautje en de grote semiconspelers, maar als je wilt winnen in de economie, dan moet je kiezen. Brainport maakt hele duidelijke keuzes. Dat is heel goed en daarom is het ook zo succesvol. En om heel veel andere redenen natuurlijk, maar dit is er een van. Het is dus ook mijn inzet dat er gekozen moet worden. Wat wij hier doen is vragen aan bedrijven of we het op een andere manier kunnen oplossen. Maar daarmee zijn we feitelijk ook al aan het kiezen, precies zoals mevrouw Postma zegt, en dat is wel wat nu nodig is om uiteindelijk groei te gaan realiseren.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het een verfrissend geluid. Ik vind inderdaad ook dat er gekozen moet worden in de economie wat we wel en wat we niet kunnen doen. Ik vind het dus goed dat de minister dat zegt. Ik wil nog wel even doorgaan op het punt van de motie van mevrouw Postma. De minister kan dat wel zeggen, maar de minister kán niet kiezen, want de ACM kiest. Zo zijn de regels hier nu eenmaal. Mijn vraag is dus eigenlijk of hij dan ook samen met de minister van Energie, minister Hermans, aan het kijken is naar het ontwikkelen van tools, zodat wel de regering aan het roer zit van waar de economie heengaat en we dat niet overlaten aan de markt, waarvan de minister ook zelf zegt: dat kan niet meer. Kunnen we daar wetsvoorstellen over verwachten? Kunnen we daarover iets verwachten, zodat de regering inderdaad kan kiezen wie er stroom krijgt en wie niet?
Minister Karremans:
Ik ken de motie van mevrouw Postma natuurlijk niet, want ik zit ook pas drie maanden in deze rol. Ik moet dat dus even nagaan. Ik hoor mevrouw Postma buiten de microfoon om zeggen dat het een fantastische motie is. Dat geloof ik zo. Maar als ik het goed begrijp, is dat ook precies waar de motie toe oproept, dus dan zal die vanzelf worden meegenomen in de afdoening. Maar de oproep van de heer Thijssen is goed gehoord. Ik deel de zorg dat je soms meer sturing moet geven, maar we moeten wel kiezen welke bedrijven we wel bellen en welke niet. Dat is natuurlijk op zichzelf al een keuze, want we vragen niet aan elk bedrijf om het op die manier te doen. Maar even ter illustratie: dit is wel de manier waarop wij nu werken. Wij proberen elke manier aan te grijpen om ervoor te zorgen dat ASML straks die aansluiting heeft op BIC Noord. Niets is te gek. Alles moet uiteraard binnen de wettelijke kaders. Die knellen soms. Dat heeft de heer Thijssen ook gezegd. Maar we proberen alles te doen binnen de wettelijke kaders die we nu hebben, en de motie-Postma roept ertoe op om te kijken hoe we die wettelijke kaders kunnen vormgeven, zodat we dit voor elkaar kunnen krijgen. Ik proef hier namelijk wel Kamerbreed consensus erover dat dit heel belangrijk is en dat het ook zou moeten kunnen.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk wil nog een vraag stellen.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Kiezen: ik denk dat de minister helemaal gelijk heeft. We hebben het net gehad over aansluitingen. Maar toch heb ik nog steeds het gevoel dat we verder weinig kiezen, dat we nog steeds vinden dat we duizend bloemen moeten laten bloeien en alles moeten doen. Ik ben dus eigenlijk op zoek naar nog meer verdieping op de vraag hoe dan blijkt dat we inderdaad aan het kiezen zijn en veel gerichter beleid aan het voeren zijn.
Minister Karremans:
Ik zou zeggen: wacht de industriebrief af die wij gaan sturen. Dan verwacht ik van de Kamer ook geen motie meer over dat er meer sectoren bij moeten. Dat is namelijk wel wat er dan vaak gebeurt. Maar die afspraak hebben we dan bij dezen met elkaar gemaakt; dat is fijn. Dat zijn wel dingen waarin die keuzes terug gaan komen.
De voorzitter:
Ik weet niet of je zo snel afspraken kunt maken met de Kamer, maar het is een mooie poging van de minister. Nog een vervolgvraag, mevrouw Van Dijk?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wilde toch even een opmerking maken over eenzijdig afspraken maken. Volgens mij doe je dat met elkaar, maar ik ga ervan uit dat er in de industriebrief een heel duidelijke link te vinden zal zijn met de Nationale Technologiestrategie.
Minister Karremans:
Zeker. Absoluut.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Anders zouden we weer een totaal andere keuze gaan maken en dat zou ik zwalkend beleid vinden.
De voorzitter:
De minister nog? Nee, geen reactie. Dan geef ik u het voorzitterschap weer terug, mevrouw Van Dijk.
De heer Vermeer (BBB):
Ik neem toch aan dat die brief, gezien het nu al zo grote enthousiasme van de heer Thijssen, niet een soort model-Mao of Sovjet-Unie gaat worden.
Minister Karremans:
Ik zat even te zoeken waar u naartoe ging, maar nee, dat is niet het geval. Absoluut niet. Maar ik denk wel dat we niet naïef moeten zijn over het voeren van industriepolitiek. Andere landen, ook in Europa, zijn traditioneel. Frankrijk is traditioneel een land dat een actieve industriepolitiek voert. Wij zijn daar altijd het braafste jongetje van de klas geweest. De vraag werd ook gesteld wat wij doen om bedrijven naar Nederland te halen. Nou ja, er zijn Europese staatshoofden die onze bedrijven bellen om te vragen "wanneer kom je naar ons land toe?" Dat is wat er gebeurt. Dat doen wij niet, maar ik denk dat wij dat wel moeten gaan doen. Ik denk ook dat wij het ons niet meer kunnen veroorloven om qua industriepolitiek achterover te leunen. We zullen daar veel actiever op moeten inzetten. Volgens mij is daar ook vanuit de Kamer al eerder toe opgeroepen en het een en ander over gezegd. Wat ik hier nu zeg is in lijn met die oproep, want anders verliezen we het gewoon. Dus we moeten niet naïef zijn. We moeten het absoluut niet gaan overnemen, maar we moeten het bij het bedrijfsleven houden. Innoveren moet je dáár laten; het is belangrijk om het daar te doen en niet per se via de overheid. Maar uiteindelijk moet je er wel voor zorgen dat je je economie beschermt. Dat kan op meerdere manieren, maar dat vergt soms ook een wat actievere industriepolitiek — dat is een beetje een vies woord geworden — dan we voorheen gewend waren.
Dan de Semicon Board. Wanneer krijgt die groen licht? Ze zijn al sinds januari aan de slag. Er is dus groen licht. Ik ben er al een keer bij geweest. De sectoragenda komt inderdaad in het najaar en die zullen we inderdaad ook naar de Kamer sturen. Daar wordt op deze manier dus hard aan gewerkt en we zullen de voortgang daarvan naar de Kamer blijven sturen.
Mevrouw Martens-America van de VVD vroeg naar de Semicon Coalition. Wat is de stand van zaken en de slagkracht van Nederland? Toen ik op het departement binnenkwam, waren er slechts een paar landen aangesloten. Inmiddels zijn dat bijna alle lidstaten; we zitten nu op zestien of zeventien. Het is dus echt een groot succes gebleken om een zo breed mogelijke coalitie tot stand te brengen. Op 29 september gaan we het ondertekenen en aanbieden aan de Europese Commissie. Het is natuurlijk een heel krachtig signaal om dat met zo veel landen te doen. Nederland is de initiatiefnemer daarvan.
Kan ik de zekerheid geven dat de natuurvergunning die nodig is voor de uitbreiding van ASML — het gaat om BIC Noord — niet door de rechter op grond van stikstof van tafel wordt gehaald? Als het om de rechter gaat kan ik nooit een garantie geven. Dat kan ik voor niks. Dat is nou eenmaal hoe ons rechtssysteem werkt. De heer Thijssen had het over de rechtszekerheid in ons rechtssysteem. We hebben een goed rechtssysteem. En de rechter is onafhankelijk, dus je kunt daar als minister nooit zekerheid over geven. Maar we hebben er wel alle vertrouwen in. De regio heeft er alle vertrouwen in, en ook de provincie heeft er alle vertrouwen in dat het gaat lukken om, op basis van de informatie die er nu is, aan te tonen dat het van zeer groot economisch belang is. Daar zetten we dus ook op in. Maar nogmaals, garanties heb je tot aan de voordeur bij de rechtbank, en daarna moeten we het zien. Maar we hebben een goede zaak.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik word eigenlijk best wel blij van dit debat en van deze minister, want ik zie inderdaad die hongerigheid. Ik vind het heel goed om te horen dat hij heel hands-on is, bedrijven belt en dingen probeert mogelijk te maken, maar dit vind ik dan toch wel weer erg naïef. We hebben zulke duidelijke uitspraken van rechters die zeggen: het recept om een natuurvergunning erdoorheen te krijgen is als er een dalende trend in de stikstofemissie in Nederland te zien is. Van de stikstofruimte die dan vrijkomt, moet een groot deel ten goede komen aan de natuur, want de natuur moet herstellen. Dan kun je wellicht een stukje van die stikstofruimte inzetten voor nieuwe economische activiteiten. De huidige plannen leveren echter veel te weinig op, zegt de onafhankelijke rekenmeester. Dus het risico dat die natuurvergunning wel van de lat wordt getikt, en dat ASML niet kan uitbreiden, is levensgroot. Hebben we hier dus niet ook een stukje hongerigheid nodig van de minister, zodat hij dit niet van de Landbouwminister accepteert en zegt dat het beter moet?
Minister Karremans:
De voorzitter zei net al tegen mij: pas op dat het geen stikstofdebat wordt. Maar de heer Thijssen heeft wel een punt dat dit er wel mee te maken heeft. Dat is ook een rem op de economie. Daar heb ik ook een brief over gestuurd. Daar was de schade aan ons vestigingsklimaat nog niet eens in meegenomen. Dat punt wil ik dus zeker maken als minister van EZ. Dat ben ik dus zeer eens met de heer Thijssen. Het kabinet werkt aan een stikstofaanpak. Daar zal de komende weken en maanden meer over bekend worden. Ik ben het er dus mee eens dat de economie van het slot moet. Maar op deelniveau — de provincie is uiteindelijk degene die de natuurvergunning verstrekt voor een dergelijk project — kan er gewerkt worden aan compensatiemaatregelen, en kun je een ADC-toets doen om aan te tonen: het is van dermate groot economisch belang dat het in de mix mogelijk is om er alsnog een vergunning voor te krijgen. Maar ik ben het ook eens met de heer Thijssen dat er voor de gehele economie natuurlijk maatregelen moeten worden genomen. Maar we staan nu voor die beslissingen, en ASML staat nu voor de investment decisions om dat te doen. Wij hebben er vertrouwen in — dat begrijpen wij ook van de provincie — dat het standhoudt bij de rechter, omdat alle informatie die we hebben daar ook op wijst. Maar nogmaals, je hebt bij de rechter altijd de garantie tot aan de voordeur.
Wat ga ik ervoor doen om te zorgen dat de halfgeleiderindustrie samen met andere maatschappelijke projecten vooraan staat bij de verdeling van stroom op het net? Daar heb ik net al op geantwoord.
Dan arbeidsmigratie. Daar is ook even een debatje over geweest. Ik denk niet dat dat tegenover elkaar moet staan. Aan de ene kant heeft ASML een uitdaging; de semicon business heeft een uitdaging met betrekking tot talent. Veel regelingen voor kennismigranten zijn daarbij van belang. Daar zeg ik wel bij: die zijn door de Kamer versoberd, middels amendementen. Daar was de industrie niet blij mee. Los van het feit dat zij daar niet blij mee waren, geeft het ook een heel instabiel beeld van waar we nou naartoe willen op dit punt. Dat is voor bedrijven wel belangrijk om te weten. Die investeren voor meerdere jaren, mensen komen voor langere tijd hiernaartoe om te werken in deze sector. Toch zijn per amendement al dat soort regelingen versoberd. Ik ben het dus zeer eens met mevrouw Martens-America dat we dit niet moeten doen. We moeten vooral stabiliteit bieden aan het bedrijfsleven. Die kennismigranten zijn uiteindelijk nodig voor de economische groei in die regio en in Nederland.
Mevrouw Inge van Dijk vroeg hoe we ervoor zorgen dat buitenlandse studenten in Nederland blijven. Op zich is Nederland een populair land voor talent om heen te gaan. We hebben goede voorzieningen, maar we moeten wel zorgen dat die voorzieningen op peil blijven. Dat staat zeker onder druk in die regio; er moeten meer basisscholen bij, er moeten meer huisartsen bij, er moeten meer sportfaciliteiten bij. We zijn met de regio bezig om ervoor te zorgen dat dat allemaal gebeurt. Daarin werken we niet alleen met de regio samen maar natuurlijk ook met het bedrijfsleven.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van mevrouw Van Dijk, dus ik neem even het voorzitterschap van haar over. Ga uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Het voorzieningenniveau is van belang voor de leefbaarheid van de regio. Natuurlijk, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar is dat voldoende? Zijn we dan voldoende in staat om mensen voor langere tijd te binden en te boeien?
Minister Karremans:
Uiteindelijk is het natuurlijk altijd een combinatie. Om ervoor te zorgen dat mensen zich ergens vestigen en vervolgens daar ook blijven, is het nodig dat ze daar kunnen aarden, dat hun kinderen daar onderwijs kunnen krijgen, dat er verder goede voorzieningen zijn, en dat ze op hun werk uitdagingen hebben en kunnen doorgroeien als dat hun ambitie is. Dat geldt voor iedereen en dat heeft met heel veel dingen te maken. Ik denk dat we ons over dat laatste niet zo heel veel zorgen hoeven te maken, maar aan al die andere punten werken we natuurlijk ook als overheid. Uiteindelijk zal het altijd zo zijn dat mensen weggaan en dat mensen weer komen, maar we moeten ervoor zorgen dat er van overheidswege niks in de weg staat om ervoor te zorgen dat die bedrijven kunnen groeien met het talent dat ze nodig hebben.
Voorzitter: Inge van Dijk
De voorzitter:
Dan neem ik het voorzitterschap maar weer heel brutaal over en geef ik mevrouw Martens-America de kans om een vraag te stellen.
Mevrouw Martens-America (VVD):
We hebben het heel terecht over talent. We hebben het er nu ook over hoe we talent van buiten behouden. Maar de grote bottleneck is natuurlijk dat we op dit moment in Nederland zelf onvoldoende talent opleiden voor de banen van de toekomst. Ik heb lang de portefeuille OCW mogen doen, maar zowel het internationale talent als de Nederlanders kiezen zeer minimaal voor de tech- en de bètastudies. Er zijn een aantal voorstellen van ons aangenomen en er liggen toezeggingen van uw voorganger om dit met OCW op te pakken, en met de start-ups en scale-ups aan de slag te gaan, om te kijken hoe we mensen ertoe kunnen verleiden om voor die studies te kiezen. Want dat is de langetermijnoplossing. Ik snap dat de minister daar wellicht nu geen antwoord op geeft. Maar we hebben het nu over pleisters, en dit betreft natuurlijk een langetermijnoplossing. Dus wellicht zou de minister in zijn volgende brief mee kunnen nemen hoever we daarmee zijn.
Minister Karremans:
Dat lijkt me een terecht punt. Daarbij wil ik nog een punt onderstrepen dat mevrouw Martens-America al eerder heeft aangehaald. Technologie ontwikkelt zich razendsnel. Die technologie ontwikkelt zich veel sneller dan dat curricula zich ontwikkelen. Dus op het moment dat zo'n curriculum af is en wordt ingevoerd, loopt het alweer heel erg achter op de technologie die wordt toegepast bij al die semiconbedrijven. In Amerika doen ze dat beter, en halen universiteiten veel makkelijker die bedrijven aan boord. Daar zorgen ze dat het onderwijs direct samen wordt vormgegeven. In Nederland is dat erg lastig, maar dat is wel nodig. Het gevolg daarvan is dat NXP bijvoorbeeld nu bezig is met een summerschool; dus ze gaan het zelf maar doen. Het is goed dat ze het doen, maar eigenlijk wil je dat het via ons eigen onderwijssysteem gebeurt. Met OCW werken we daar goed aan. Er is bij OCW ook veel bereidwilligheid om die stappen te zetten. Maar we zijn er nog niet. Dus ja, ik kan daar inderdaad over blijven rapporteren richting de Kamer. Ik denk dat mevrouw Martens-America hiermee een terecht punt heeft, want dit is inderdaad echt een langetermijnoplossing. Talent is gewoon een hele grote voorwaarde voor bedrijven om hier te blijven en om te kunnen blijven groeien. Dat neem ik dus mee.
Dan …
De voorzitter:
Er zijn eerst nog een paar vragen, allereerst van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik ben toch wel verbaasd over het antwoord van de minister. Hij zegt net: we moeten kiezen in de economie, want anders gaan we de strijd verliezen; we moeten kiezen. Dan zeg ik: "Oké, maar er kunnen maar zo veel arbeidsmigranten naar Nederland komen en er zijn nu honderdduizenden arbeidsmigranten die slecht betaald worden, geen vast contract hebben en werken bij bedrijven die blijkbaar die uitbuiting van mensen nodig hebben om überhaupt winst te kunnen maken en te kunnen voortbestaan. Moet de minister er dan niet voor kiezen om de ruimte voor arbeidsmigranten vrij te maken voor de halfgeleidersector en de minder rendabele sectoren te gaan afbouwen?" Dan geeft hij niet thuis en zegt hij: nee, nee, ik ga niet kiezen. Maar dit is toch juist een keuze die deze minister moet maken?
Minister Karremans:
Ik snap de vraag van de heer Thijssen. Hij zegt: ook daar moeten we keuzes in maken. Laat ik het even zo oppakken. Dit kabinet is natuurlijk bezig met migratie, en arbeidsmigratie is daar een onderdeel van. Wat dat betreft is dit een terecht punt. Er is ook onderzoek gedaan naar de opties. Het kabinet komt binnenkort met een reactie daarop. Dan zal de Kamer vernemen wat we van plan zijn te doen. Om daar alvast op vooruit te lopen: daar zullen ook keuzes in gemaakt worden. De heer Thijssen heeft een terecht punt. Daar heb ik me als minister van Economische Zaken natuurlijk ook mee bemoeid. Tegelijkertijd zeg ik er wel bij dat de economie niet alleen kan bestaan uit hoogwaardige kenniswerkers. We hebben ook de mensen nodig die bijvoorbeeld de pakketten versjouwen. Dat weet de heer Thijssen ook, hoor; ik zeg dit meer om mijn standpunt even goed duidelijk te maken, ook richting de Kamer. Dit is dus niet per se een reactie op wat de heer Thijssen zei. We moeten een goede mix vinden in wat we nodig hebben in Nederland. Mevrouw Martens-America zei namelijk terecht dat die kennis gewoon te weinig wordt opgeleid aan onze eigen universiteiten, hogescholen en mbo's. Dan moet je die van buiten halen om wel te kunnen blijven groeien.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat klinkt veelbelovend, maar we moeten blijkbaar toch nog even geduld hebben. Als ik de minister goed begrijp, zegt hij: ook bij arbeidsmigratie zullen we moeten kiezen wie we het liefste willen in ons land. Als ik het goed hoor, zegt hij ook dat er voor bedrijven die minder dan het minimumloon betalen, omdat hun businessmodel anders niet rondkomt, toch wat minder plek is — niet geen plek, maar in ieder geval minder plek. Betekent dat dan ook dat de minister voor het verhogen van het minimumloon is? Dat is namelijk een van de meest effectieve maatregelen om ervoor te zorgen dat we bedrijven in ons land hebben die genoeg geld verdienen om mensen een leefbaar loon te geven.
Minister Karremans:
De minister van Economische Zaken vragen naar het verhogen van het minimumloon is een beetje vragen naar de bekende weg, denk ik. Dat ligt natuurlijk volledig op het terrein van de minister van Sociale Zaken. Ik ga daar dus niet op vooruitlopen, en ook niet op wat er in dat onderzoek staat. Maar ik heb de heer Thijssen goed gehoord. Ik vind dat hij een terecht punt maakt over het feit dat we moeten kiezen, ook op dat punt.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik wil even verdergaan op het onderwijs, met name het bètaonderwijs op de universiteit en het hbo. We zien dat in de regio's het aantal woningen knelt. Bij een bezoek aan het space-centrum in Noordwijk — mevrouw Van Dijk was daar ook bij — vertelden ze ons laatst dat de Nederlandse studenten veel minder kans maken op een plek bij bijvoorbeeld de opleiding ruimtevaart, omdat er een stop zit op sommige bètaopleidingen en omdat er een wiskundetoets wordt afgelegd en ons wiskundeonderwijs op de middelbare school zodanig is dat ze het afleggen tegen studenten uit andere landen. In de praktijk zie je dus dat studenten graag een bètastudie willen doen, maar daartoe geen plek krijgen, en dat internationale studenten voorgaan. Nou hebben we natuurlijk ook hele mooie universiteiten in Eindhoven en Delft. Die leveren veel voor onze chipindustrie. Mijn simpele vraag is eigenlijk de volgende. Veel internationale studenten blijven, maar lang niet iedereen. Veel meer Nederlandse studenten blijven wel in Nederland om bij dit soort bedrijven te werken. Zit daar ook een bottleneck in? Is het niet slimmer om te kijken hoe je het aantal Nederlandse studenten aan universiteiten kan blijven verhogen, zodat die een bètastudie kunnen doen? We weten immers zeker dat dat studenten zijn die echt een grote kans hebben om hier te blijven.
Minister Karremans:
Ik snap de vraag, maar hij is natuurlijk heel specifiek over onderwijs gesteld. Dus dan moet ik even uitzoeken hoe dat zit met die voorbeelden en daar schriftelijk op terugkomen, als de Kamer dat goedvindt. Dat moet ik even met mijn collega van Onderwijs overleggen.
Dan kom ik eigenlijk bij het blokje overig. Dat is natuurlijk altijd het leukste blokje. Ik begin met de vraag van mevrouw Martens-America, die oproept om het Belastingplan dat eraan komt niet te gebruiken om deze bedrijven in nog meer onzekerheid te storten. Van mij hoeft u geen voorstellen te verwachten die dat zullen doen. Het kabinet zet zich zeker in voor stabiel en voorspelbaar fiscaal beleid; dat kan ik alleen maar onderstrepen.
Waarom doet Nederland financieel beperkt mee aan de gezamenlijke Europese innovatieprojecten over technologisch vooruitlopen met unieke bedrijven? We doen hier en daar financieel toch fors mee. Ik deel de mening dat het af en toe lastig is om het bij elkaar te krijgen omdat ons kasritme niet helemaal lekker aansluit op de calls die vanuit Europa komen, dus daar heeft mevrouw Van Dijk zonder meer een punt. Maar ook daarvoor verwijs ik naar Prinsjesdag. Dat is natuurlijk waar de knaken verdeeld worden.
Dan kom ik op concurrentie van andere landen. Precies het punt van mevrouw Martens-America: daar moeten we niet naïef in zijn. We voeren dus een actieve industriepolitiek om ervoor te zorgen dat bedrijven hiernaartoe komen als we die nodig hebben en dat we die ecosystemen bouwen, want andere landen concurreren ook gewoon met ons. Als wij dan niet meeconcurreren, dan gaan we het gewoon verliezen.
Dan een vraag van mevrouw Van Dijk over het verzoek vanuit de markt om een stevig vervolg te geven aan de EU Chips Act en de EU Chips Act 2.0, die niet stuurt op het bepalen van een stevig percentage op de wereldmarkt, maar op het verstevigen van de EU-businesscase met aanzienlijk hogere investeringen. Ik deel de mening die zij daarover heeft volledig. Wij roepen hier ook toe op. Dat is een onderdeel van de Semicon Coalition declaration die we daarvoor hebben gemaakt.
Tot slot had ik nog een vraag over wat de zin "ik zet mij in voor de financiering van de IPCEI AST" betekent. Volgens mij heb ik die ook al behandeld.
Dan ben ik aan het einde van de vragen.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Vermeer een interruptie heeft.
De heer Vermeer (BBB):
Ik weet niet helemaal of ik niet goed opgelet heb of dat de minister mijn vraag over die motie niet beantwoord heeft. Hij zegt van wel. Oké, dan heb ik niet goed opgelet. Ik wilde het even checken.
De voorzitter:
Misschien wil de minister …
De heer Vermeer (BBB):
Nee, dan zoek ik het wel even terug.
De voorzitter:
Wij gaan direct over naar de tweede termijn van de Kamer, met jullie goedvinden. Ik wil beginnen met de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank voor dit debat. Dank aan de minister en zijn ondersteuning, uiteraard. Graag vraag ik een tweeminutendebat aan.
Ik vind het heel goed dat minister eindelijk zegt dat het niet goed gaat komen met de economie als we het overlaten aan de markt, maar dat hier echt sturing voor nodig is vanuit het kabinet en vanuit de Kamer, want we hebben goud in handen, maar het kan ook heel erg hard misgaan. We zien dat andere landen wel degelijk ingrijpen op de markt met subsidies, met handelstarieven en gewoon met telefoontjes naar onze bedrijven om te kijken of ze ergens anders kunnen investeren. Dus ik vind het goed dat hij daar reëel in is. Ik vind het ook goed dat hij in de doestand staat om dingen mogelijk te maken.
Maar het volgende moet mij ook van het hart. Als ik de balans opmaak van dit kabinet, dan moet ik constateren dat het experiment met de PVV, met extreemrechts, toch echt is mislukt. De VVD wilde breken op financiën en heeft daarom oliedomme bezuinigingen doorgevoerd op onderwijs, innovatie, onderzoek en wetenschap. Blijkbaar interesseert de PVV dat niks. Ze zijn er vandaag niet; dat zegt ook wel iets. Maar het interesseert de VVD blijkbaar ook niet, want blijkbaar gaat het partijbelang als het erop aankomt toch voor het landsbelang. Ik denk dat het goed is dat iedereen dat in zijn oren knoopt. Er komt blijkbaar een doekje voor het bloeden bij Prinsjesdag, maar ik denk dat het goed is om te weten dat de VVD in ieder geval de afgelopen jaren gekozen heeft voor het partijbelang en niet voor het landsbelang.
Ook op het gebied van stikstof vind ik het naïef wat de minister zegt. Dit is wachten op een ongeluk. Alle juridische adviezen zeggen dat dit misgaat. Ik wil eigenlijk aan de minister vragen of er een juridische analyse is over die ADC-toets en of die uitbreiding goed zal gaan. Is hij bereid om die te delen met de Kamer?
Nogmaals, het is goed dat er snel verkiezingen zijn. Dan kunnen we wel weer gaan investeren in onze economie en in ons verdienvermogen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik begin toch even met het gemeenschappelijke. Ik proef bij eenieder die hier zit dat we vooruit willen met deze sector en dat we deze sector enorm belangrijk vinden. Ik vind het ook goed om te horen dat de minister een duidelijke keuze maakt en zegt: dit is een sector waar ik voor ga staan. Dat doet mij deugd. Vol verwachting klopt mijn hart richting Prinsjesdag. Ik hoop ook echt dat er wat in dat koffertje zit waar de sector wat mee kan, in alle regio's, in Groningen en Flevoland, maar ook in Brabant, in de regio Eindhoven. Ik hoop dat we daar gewoon mee aan de slag gaan. Die geopolitieke situatie rond Taiwan zie ik toch echt wel als urgent en zorgwekkend, zeker omdat China, ook gezien zijn andere economische en politieke strategieën, veel doet om destructief te zijn, ook richting sterke economieën. Daar heb ik nog wel grote zorgen over. Maar dank voor het debat.
De voorzitter:
De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de collega's, maar ook de minister en zijn team bedanken voor de antwoorden. Wat ons betreft gaan we inzetten op de groei van onze eigen cluster, in alle regio's en met behoud van kennis binnen onze landsgrenzen, en op een steviger positie in Europa. Dan kunnen wij van onze sleutelpositie een kracht maken voor heel Nederland. Laten we dat uitbouwen.
De voorzitter:
Een korte vraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Een korte vraag, nog even over dat stikstofslot. Ik snap wel dat de heer Vermeer zegt: meneer Thijssen en ik hebben zo af en toe …
De voorzitter:
Misschien kunt u gewoon meteen uw vraag stellen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
... een verschil van mening. Maar ik wilde toch aan de heer Vermeer vragen of hij het oordeel van het Planbureau voor de Leefomgeving over de stikstofplannen van zijn minister ook maar een mening vindt, of dat dat toch echt wel een andere statuur heeft dan de mening van GroenLinks-PvdA.
De heer Vermeer (BBB):
Daar heb ik in de eerste termijn al antwoord op gegeven. Dat campagnefilmpje moet maar ergens anders opgenomen worden.
De voorzitter:
Mevrouw Martens-America ziet af van haar inbreng. Zou de heer Thijssen dan misschien even het voorzitterschap willen overnemen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Zeker.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Dank aan de collega's en de minister voor het debat. We hebben het gehad over de ijzersterke economie. We hebben het gehad over protect en over promote, maar ook over investeren in de economie. Ik heb al vaker gezegd: consumptieve uitgaven zijn echt iets anders dan investeringen. Investeringen leveren ons land uiteindelijk geld op. Dat hebben we echt nodig om te koek groter te maken. We hebben een beetje lacherig gedaan over Prinsjesdag, over hoedjes, hongerige ministers en de vraag of de minister dadelijk wel of geen volle buik heeft, maar het is wel serieus. Er zijn veel moties ingediend over investeringen, investeringen die een groot hefboomeffect hebben. We hebben het over ChipNL gehad en over de bijdrage in Europa. Ik snap dat de minister er niet op vooruit kan lopen, maar ik denk wel dat hij zich gesteund moet voelen, net als zijn collega van Financiën, en dat er echt brede steun is om te investeren in ons toekomstig verdienvermogen. Ik hoop dat echt terug te zien. Anders hebben we nog de Financiële Beschouwingen. Als ik mijn collega's hier beluister, voel ik ook ruimte om daar iets te doen.
Tot slot. Er gebeurt heel veel achter de schermen. Ik twijfel geen seconde aan de inzet. Ik weet dat er veel overleggen zijn. Ik zou het wel fijn vinden als er meer gedeeld wordt met de Kamer. Om hier echt stappen in te zetten, zullen we moeten samenwerken en zullen we goed op de hoogte moeten zijn van wat we met elkaar aan het doen zijn. Misschien is het een persoonlijke vraag, maar ik krijg liever vaker een brief dan net voor een debat, zodat we hier actueel met elkaar over kunnen blijven praten.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng in de tweede termijn. U heeft weer het voorzitterschap.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.
Minister Karremans:
Dank, voorzitter. Laat ik allereerst de Kamer danken voor dit debat. Het is goed dat het op de agenda staat en op de agenda blijft staan. We moeten even kijken naar de informatiefrequentie. We hebben een bepaalde frequentie. Als de Kamer wil dat we die gaan verhogen … Ik geef er wel even bij dat dezelfde mensen die werken aan de uitvoering van het beleid dan nóg meer brieven moeten gaan schrijven. Het is dus even de vraag … Ja, we kunnen een podcast gaan doen. Daar moeten we even goed naar zoeken, maar wij zullen de Kamer natuurlijk sowieso van belangwekkende ontwikkelingen op de hoogte houden. Het is duidelijk waar de focus van de Kamer ligt als het gaat om deze punten.
Dan Prinsjesdag. Mevrouw Van Dijk zegt terecht dat we daar serieus over moeten zijn. Ik heb gezegd dat er dan een aantal zaken duidelijk worden. Dat is precies wat ik erover gezegd heb, ook om de verwachtingen een beetje te temperen. Dat is de situatie ten aanzien van Prinsjesdag.
Dan de opmerking en de vraag van de heer Thijssen. Hij zegt: het is tijd om te gaan sturen, omdat de markt het niet vanzelf kan. Dat heb ik niet gezegd, want de markt kan het uiteraard juist zelf, maar de markt geeft geen vergunning af en plant ook niet het bouwen van een viaduct; dat moet de overheid doen. Daar geven we inderdaad sturing. Daar zijn we mee bezig. Dat is een publiek-private samenwerking, en dat vergt ook gewoon coördinatie en sturing. Wat dat betreft zijn we het met elkaar eens, denk ik. Het lijkt me geen goed idee om de ADC-toets openbaar maken, maar dat zit ook bij de provincie. De provincie is het bevoegd gezag. Dat heeft niks met het Rijk te maken en zit echt daar. Uiteindelijk zal dat ook netjes alle procedures moeten doorlopen.
Dan nog de brief. Ik dacht de Kamer ter wille te zijn, want ik had het niet hoeven doen omdat het debat is verplaatst. Ik dacht: ik stuur gewoon een update, zodat de Kamer goed op de hoogte is van de laatste stand van zaken. Het was geloof ik niet een hele lange brief. Als de Kamer het anders ziet, hoor ik het ook graag. Maar ik dacht hierbij puur aan de informatiepositie van de Kamer om zo het debat beter te kunnen voeren.
De voorzitter:
Ik zie twee korte vragen, eerst van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik hoef niet de hele toets, maar ik wil graag een juridische beoordeling van een jurist, liefst de landsadvocaat, die zegt of het wel of niet goed gaat komen met de ADC-toets. Die zou ik graag willen.
Minister Karremans:
Ook dat zit bij de provincie. Daarvoor moet u echt bij het andere loket zijn.
De voorzitter:
Als ik het goed heb gezien, heeft ook collega Martens-America nog een interruptie.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Heel kort, aanvullend op de vraag van mevrouw Van Dijk. Deze Kamercommissie wacht al twee jaar op alles wat er zou komen in Q3. Daar zitten we inmiddels middenin; Q3 is hier. Dus de vraag om een brief is niet heel vreemd, want het was vrij stil de afgelopen tijd. Dat zou voor ons dus heel erg fijn zijn. Inderdaad liever een brief te veel dan van alles samengevoegd in één brief, ondanks dat ik heel goed begrijp dat uw team daardoor extra brieven moet schrijven. Maar we horen graag wat meer.
Minister Karremans:
Ik zal meer brieven sturen. We gaan ook nog de Postwet behandelen. Dat wordt nog wat. We gaan het zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb een viertal toezeggingen genoteerd.
- De eerste. De minister koppelt terug aan de Kamer de voortgang met betrekking tot de sleuteltechnologieën.
- De sectoragenda Semicon Board komt in het najaar naar de Kamer.
- De minister zal in zijn rapportages aan de Kamer het aspect van het technisch onderwijs meenemen.
- De vierde. De minister komt schriftelijk terug op de vragen van het lid Postma over Nederlandse studenten.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd door de heer Thijssen.
Volgens mij zijn we dan mooi op tijd klaar voordat de collega's naar een volgend debat moeten. Dank, collega's, voor de inbreng. Dank aan de mensen die de moeite hebben genomen om te komen luisteren en aan de minister voor zijn beantwoording.