Circulaire economie
Opening
Verslag van een commissiedebat
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 11 september 2025 overleg gevoerd met de heer Aartsen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over Circulaire economie.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Peter de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Schukkink
Voorzitter: Peter de Groot
Griffier: Coco Martin
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bamenga, Boutkan, Buijsse, Gabriëls, Peter de Groot en Wingelaar,
en de heer Aartsen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.
Aanvang 13.32 uur.
Circulaire economie
Aan de orde is de behandeling van:
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 14 april 2025 inzake evaluatie statiegeldregelgeving (28694, nr. 158);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 14 april 2025 inzake verzamelbrief circulaire economie april 2025 (32852, nr. 357);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 7 mei 2025 inzake beantwoording vragen commissie over het ontwerp Circulair Materialenplan (Kamerstuk 30872-305) (30872, nr. 311);
- de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 29 april 2025 inzake reactie op de petitie factsheet "Helder over Elders" (30872, nr. 310);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 29 april 2025 inzake voortgangsbrief Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025 (30196, nr. 847);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 2 juni 2025 inzake kabinetsreactie oproep MVO Nederland en grote bedrijven om echt aan de slag te gaan met de circulaire economie (32852, nr. 373);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 2 september 2025 inzake reactie op verzoek commissie over de schriftelijke inbreng van de Branchevereniging Kringloop Nederland (BKN) ten behoeve van het commissiedebat Circulaire economie (30872, nr. 316);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 2 september 2025 inzake kabinetsreactie op het PBL-rapport Naar een meer circulaire energietransitie met uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (32852, nr. 375);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 3 september 2025 inzake verbetering uitvoering statiegeldsysteem (28694, nr. 159);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 3 september 2025 inzake verzamelbrief circulaire economie september 2025 (32852, nr. 376);
- de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 3 september 2025 inzake reactie op verzoek commissie over het advies "Circulair Materialenplan" van de Commissie voor de milieueffectrapportage (30872, nr. 317).
De voorzitter:
Dames en heren, een hele goede middag allemaal. Ik heet u van harte welkom bij dit commissiedebat Circulaire economie. Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom in de Kamer, evenals natuurlijk de mensen die dit op afstand volgen via de livestream. Ook een welkom aan de leden en een bijzonder welkom aan de staatssecretaris en zijn ondersteuning. We gaan ertegen aan. De spreektijd in de eerste termijn van de Kamer is vijf minuten per fractie. Gezien de tijd die we hebben, stel ik voor dat we beginnen met vier interrupties. Vervolgens kijken we of dat voldoende af. We hebben in principe de tijd, maar we willen ook dat er voldoende tijd overblijft voor de beantwoording van alle vragen. We hebben tot 17.30 uur de tijd, dus ik ga er strak op letten en ervoor zorgen dat we dan ook klaar zijn met dit debat.
Meneer Buijsse namens de VVD, ga uw gang.
De heer Buijsse (VVD):
Yes. Dank je wel, voorzitter. Zoals als vaker gezegd vindt de VVD circulariteit van groot belang. Circulariteit is noodzakelijk voor klimaatneutraliteit in 2050 en helpt ons om de afhankelijkheid van grondstoffen te verkleinen. Hoe meer we circulair produceren en consumeren stimuleren, hoe minder afval er in het milieu belandt. Ook zorgen we er daarmee voor dat er minder nieuwe grondstoffen nodig zijn. Dat is belangrijk voor onze onafhankelijkheid, onze economie en is goed voor onze planeet.
Voorzitter. Ik heb drie speerpunten. Allereerst wil ik de deelnemers van de Plastic Tafel een compliment maken. De VVD is trots op het kabinet, de Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie en de deelnemers. Er is hard gewerkt en dat smaakt naar meer. De plasticnorm, die aanvankelijk onuitvoerbaar bleek, is nu definitief van tafel. Belangrijk is dat het alternatief dat op tafel is gelegd door de partijen, werkbaar is voor iedereen. Met de bijdrage van 21 bedrijven levert het zeker net zo'n grote bijdrage aan de verlaging van CO2-emissies als de norm voor ogen had. Ook zijn er concrete zaken afgesproken over een circulaire plasticbank en een circulaire hefboom. Een punt van zorg is dat chemische recycling niet voorkomt in het rapport. Ik hoop dat dit in de toekomst meer gewicht krijgt. Immers, zonder chemie is er geen circulaire economie. De VVD vraagt zich af of de resultaten geborgd kunnen worden. Hoe beoordeelt de staatssecretaris dat? Daarnaast heb ik begrepen dat de textielbranche een brief heeft gestuurd aan de staatssecretaris en gevraagd heeft om een textieltafel. Klopt dit? En hoe beoordeelt de staatssecretaris dit?
Voorzitter. Namens de VVD vind ik het belangrijk om mee te geven dat er voor het borgen van een circulairesectortafel en de systematiek daarvan drie succesfactoren zijn. De eerste succesfactor is een aantoonbaar commitment van de keten, de tweede is het commitment van de politiek, die opdracht geeft aan het ministerie om een tafel te faciliteren. Als laatste is het ook belangrijk dat er een bekwame en onafhankelijke voorzitter is die oog heeft voor de belangen die spelen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris dit? En hoe wil hij dit aanpakken?
Voorzitter. Hoewel de Plastic Tafel een succes is, heeft de VVD zorgen over de afvalbranche, die nu opgezadeld wordt met een deel van de plastic-heffing. Deze kosten zullen onherroepelijk via de gemeenten en de afvalstoffenheffing afgewenteld worden op inwoners en ondernemers van Nederland. Daarnaast zien we dat de afzet van bodemas, die onherroepelijk voortkomt uit het verbranden van afval, stagneert. Het moet nu zelfs geëxporteerd worden om Duitse mijnen te vullen. De VVD wil dat de afvalbranche niet meer gezien wordt als afvoerputje van de samenleving, maar als volwaardige partner in de circulaire economie. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Wat gaat hij doen om afvalverwerkers perspectief te bieden?
Een tweede punt dat ik wil adresseren, zijn de doelen zoals vermeld in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Ik maak me zorgen over de doelstelling van het NPCE, namelijk dat er in 2030 50% minder grondstoffen worden gebruikt. Dat kan weliswaar een inspirerend effect hebben op partijen, maar de Integrale Circulaire Economie Rapportage laat tot nog toe een daling zien van 12% tot 15%. We hadden eerder deze week een technische briefing met het PBL, en ook zij gaven op vragen van ons aan dat dat doel voor 2030 niet realistisch haalbaar is. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij tegen deze doelen aankijkt? Ligt het binnen bereik om voor het komende Nationaal Programma Circulaire Economie en de komende ICER te werken aan een nieuwe set van doelen die wél haalbaar zijn en aansluiten bij de wetgeving uit Europa, de toekomstige UPV-wetgeving en ook aansluit op praktijkdoelen zoals die bijvoorbeeld aan de Plastic Tafel zijn afgesproken? Voor ons is daarbij niet uitgesloten dat het langetermijndoel, namelijk volledig circulair in 2050, wél haalbaar blijkt.
Laatste punt, voorzitter ...
De voorzitter:
Dit lijkt mij een mooi moment voor een interruptie van de heer Gabriëls namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
De heer Buijsse geeft namens de VVD aan dat hij trots is op de Plastic Tafel en vraagt aan de staatssecretaris of de uitkomsten van de Plastic Tafel ten aanzien van de hefboom geborgd kunnen worden. Wat vindt de VVD zelf, wat vindt de heer Buijsse zelf, van deze uitkomsten van de Plastic Tafel? Vindt de VVD dat deze uitkomsten geborgd moeten worden en vanaf 2027 gewoon in moeten gaan?
De heer Buijsse (VVD):
Wij vinden het belangrijk dat het geborgd wordt. Het is belangrijk dat het niet vrijblijvend is, omdat er dan altijd een risico blijft dat er in een ketenschakel toch freeridersgedrag zal ontstaan. Het is heel belangrijk dat afspraken die gemaakt zijn aan de tafel, geborgd worden. Ik twijfel uit te spreken welk type borging dat zou moeten zijn. Daarom vraag ik ook aan de staatssecretaris hoe hij dit beoordeelt. Het kan zijn dat je dat via een convenant doet of via afspraken met de UPV-organisatie, maar misschien liggen er nog andere opties op tafel. Ik hoor graag de staatssecretaris daarover. Laat duidelijk zijn dat het niet goed is om het te vrijblijvend te houden; we moeten het gewoon vastleggen met elkaar.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vervolgvraag van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ook had de heer Buijsse een vraag aan de staatssecretaris over de plastic-heffing. Maar wat is uw eigen oplossing voor die plastic-heffing? U benoemt dat u het niet wilt neerleggen bij de afvalverbranders. U kunt wel vragen blijven stellen, maar u kunt ook gewoon zeggen: wij willen die heffing niet of wij willen het ergens anders neerleggen. Ik hoor graag van de VVD waar ze het door henzelf bedachte idee van de plastic-heffing willen laten landen.
De heer Buijsse (VVD):
Wat de heer Gabriëls hier adresseert, is een heel moeilijk punt. Het is natuurlijk al enige tijd geleden dat in het hoofdlijnenakkoord en in een eerdere fase een plastic-heffing in de begroting is geland. Via deelnemers aan de Plastic Tafel heb ik vernomen dat uiteindelijk min of meer impliciet dan wel expliciet door Financiën is aangegeven dat de plastic-heffing op grond van verkeerde aannames in die begroting is geland. Dat is pijnlijk, want elke keer als je het ergens in de keten zou laten landen, zijn er lekeffecten naar het buitenland. Ik vind het oprecht flauw dat de afvalsector er nu mee opgezadeld is. Tegelijkertijd heeft het kabinet aangegeven de afvalstoffenheffing te willen hervormen. Ik zie daar heel veel kansen in en waardeer de inzet van het kabinet op dat vlak om daarmee de pijn voor de afvalbranche te verkleinen. Daarmee gaat het van 567 miljoen naar 167 miljoen. Maar dat bedrag ligt nog steeds bij de afvalbranche. Daarmee gaat het nog steeds om heel veel geld, wat nog steeds een hele grote zorg voor de afvalbranche is, want het schaadt hun perspectief op investeringen om het schoner te doen. Dat is flauw. Dus ik zou heel graag samen met de keten, en niet alleen in de afvalbranche, ook willen zoeken naar oplossingen die de afvalbranche perspectief bieden. Ik weet dat er op dit moment een soort afvaltafel is gesticht, waarmee binnen de afvalbranche naar oplossingen gezocht wordt. Wat mij betreft is dat jammer. Ik zoek het liever meer in de keten, in tijdelijkheid, in oplossingen. Concluderend is het ontzettend jammer dat het is gelopen zoals het is gelopen, maar we moeten wel door deze pijn heen — helaas.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dus ik constateer dat de VVD graag vasthoudt aan die 567 miljoen, omdat er anders een gat in de begroting wordt geslagen, en deze pijn wil laten landen in de keten, dus bij de polymerenproducenten; welke andere concrete voorbeelden zijn daar dan? Of bent u tegen die 567 miljoen? Voor mij is dat niet helemaal duidelijk — van begin af aan overigens al niet toen het in het akkoord kwam te staan.
De heer Buijsse (VVD):
Ik waardeer de inzet van het kabinet om de afvalstoffenheffing te gaan herzien, waardoor uiteindelijk de pijn nog 167 miljoen is. Die pijn gaat in vanaf 2028, heb ik me laten vertellen, en start met 33 miljoen; dat is dus niet gelijk de volle mep. Ik zou het op prijs stellen als het kabinet nog een poging zou wagen om naar mogelijkheden te zoeken om de afvalbranche perspectief te bieden. Dat zit 'm niet alleen in het geldelijke deel maar ook in het reduceren van wet- en regelgeving, zodat de branche een gelijkwaardige partner in de circulaire economie is, en niet het afvoerputje.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik hoor mijn collega het hebben over het gesprek dat we met het PBL hebben gehad over de doelen, maar ik heb het heel anders begrepen. Er werd niet gezegd dat de doelen niet haalbaar zijn, maar als je telkens niet de juiste maatregelen neemt, dan zijn de doelen niet haalbaar. Bent u het met mij eens dat als we dat wel doen, we die doelen recht overeind kunnen houden?
De heer Buijsse (VVD):
Ik maakte zelf de analogie met mijn eigen ambities als hardloper. Ik mag graag hardlopen, mevrouw Wingelaar; dat weet u misschien. Ik loop vier uur over een marathon en het wereldrecord is twee uur. Ik weet gewoon dat ik dat nooit en te nimmer zal halen, hoe hard ik ook zal trainen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor deze ambitie. We willen in 2030 nog eens 87,5% minder grondstoffen gaan gebruiken voor deze economie. Dat gaat niet. Het PBL heeft ook aangegeven dat dat met het huidige beleid inderdaad onhaalbaar zal blijken. We moeten ons echter niet de illusie maken dat dat doel met de inzet van het kabinet, die volgens mij ook goed is, gaan halen, want dan krijg je een rare discussie. Voor de lange termijn, dus tot 2050, geldt dat het streven naar een circulaire economie goed is, maar voor de korte termijn geldt wat mij betreft: volg de doelstellingen vanuit Europa, volg de doelstellingen die met UPV's en ook met de praktijk worden afgesproken, en monitor dat; dan gaan we die 2050-doelen gewoon halen.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Maar de minister van KGG houdt die doelstelling van 30% recyclaat in 2030 gewoon rechtop?
De heer Buijsse (VVD):
Dat gaat over een heel specifiek deel. De CO2-equivalenten die we met 30% recyclaat zouden kunnen besparen ten gunste van het Klimaatakkoord, halen we gewoon met de inspanning die nu uit de Plastic Tafel komt. We zijn er bijna. Ik zeg niet dat we er helemaal zijn — even snel gerekend zitten we nu rond de 20% — maar met de brand owners, en deze week is er nog een brand owner bij gekomen, die dat recyclaat vrijwillig willen inkopen voor hun verpakkingen, gaan we dat gewoon halen. Dus wat dat betreft: monitor alsjeblieft die praktijkafspraken, monitor de Europese afspraken, maar ga niet landelijk onrealistische doelen stellen die uiteindelijk misschien inspirerend kunnen zijn maar die in de praktijk gewoon niet werken.
De voorzitter:
Dat leidt niet tot meer interrupties, dus vervolgt u uw betoog.
De heer Buijsse (VVD):
Ter afronding nog het punt van het ongelijke speelveld bij onlineplatforms in relatie tot UPV's. De VVD is van mening dat er werk te verzetten is in Europees verband om tot betere en geharmoniseerde regelgeving te komen. Tegelijk kunnen we in Nederland ook nu al op korte termijn beter handhaven op de situaties, zoals dat bijvoorbeeld in Frankrijk en België ook gebeurt. Kan de staatssecretaris hierop reflecteren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. Dan gaan we naar de inbreng van de heer Boutkan namens de PVV. Ik zie al een bekertje klaarstaan, dus ik ben heel benieuwd wat met dat bekertje gaat gebeuren. Meneer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoop dat nu pas mijn tijd ingaat. Misschien heb ik het gemist in de enorme stapel brieven, maar wat is nu de stand van zaken met betrekking tot de aangenomen motie-Boutkan, met het verzoek aan de regering om te onderzoeken waar andere EU-lidstaten de richtlijn voor eenmalig gebruik van plastic, oftewel de SUP-richtlijn, minder streng interpreteren dan Nederland en daarmee een ongelijk speelveld te voorkomen? Want, zo vraag ik ook aan deze staatssecretaris: is het nu een plastic of een kartonnen beker die ik hier vasthoud? Wat is nu de status van het voornemen om geen verbod in te voeren op het gebruik van kartonnen bekers met een coating van minder dan 5% plastic? En hoe verhoudt zich dat tot de eerdere berichtgeving dat de wijziging van de SUP-richtlijn per 1 januari zou ingaan? Ook hier weer de vraag aan de staatssecretaris: is het nu een plastic of een papieren verpakking van dit alom bekende Koninklijke Wilhelminapepermuntje? Ik zie dat de staatssecretaris het ook heeft. De staatssecretaris zegt dat het zelfs vegan is. Ook de fabrikant is meegegaan met zijn tijd. Deelt de staatssecretaris de conclusie van de PVV dat de huidige Nederlandse SUP-richtlijn achterhaald is en niet aansluit bij de doelstellingen van de richtlijn zelf? Dit leidt tot een ongelijk speelveld binnen Europa door uiteenlopende interpretaties en het risico dat producenten terugvallen op conventionele plastics, wat we allemaal niet willen en waarmee innovaties op het gebied van duurzaamheid en circulariteit worden afgeremd.
Voorzitter. Dan de aangenomen motie-Boutkan met het verzoek aan de regering om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de daadwerkelijke duurzaamheid van bekers met een plasticcoating van maximaal 5% ten opzichte van de herbruikbare bekers. Dat borduurt voort op een eerder verschenen rapport, lezen we in de brief. Waarom wordt er geen nieuw onafhankelijk onderzoek gedaan waar de sector bij wordt betrokken, vraag ik de staatssecretaris.
Voorzitter. Ook de motie om niet te pleiten voor een verbod op vochtige doekjes met plastic was aangenomen. We lezen in de brief dat die wordt opgevolgd. Wij zijn nieuwsgierig welke aanvullende maatregelen dan wel nodig zijn, zoals de staatssecretaris schrijft in de brief.
Voorzitter. De kabinetsreactie op het PBL-rapport met betrekking tot windturbines en de aangenomen motie-Boutkan om een UPV in te voeren voor windturbines roept de vraag op wat precies de status daarvan is. Er wordt wel een hoop geschreven in de brief, maar eigenlijk ontbreekt toch wat de status nu is.
Voorzitter. De PVV heeft verzocht om luiers en incontinentiemateriaal uit te zonderen van een UPV. De vraag aan de staatssecretaris is of er bij het uit te voeren onderzoek rekening wordt gehouden met de milieu-hygiënische voetafdruk tijdens de recycling van luiers en incontinentieproducten. Met andere woorden: wat is de winst om dit te gaan doen?
Voorzitter. Dan de plasticafdracht. Over het voorstel om de plastictaks op niet-gerecycled plastic bij producenten neer te leggen, schrijft de staatssecretaris dat dit momenteel wordt onderzocht en dat voor het einde van het jaar de resultaten en de conclusies met de Kamer worden gedeeld. Maar de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader zijn ambtelijk gezien al gaande. Daarom is de vraag aan de staatssecretaris: zijn we nog wel op tijd om deze Brusselse boete te stoppen?
Voorzitter. Tot slot de plastic-heffing. Mijn collega had het er ook al over: 567 miljoen euro wordt nu aan het einde van de keten neergelegd. Dit zal er uiteindelijk toe leiden dat de burger weer de sjaak is en dit bedrag mag gaan ophoesten. Gelijktijdig kan dit er ook toe leiden dat afvalstromen ongewenst naar het buitenland geëxporteerd worden, dat recycling nog duurder wordt en dat mogelijk een of meerdere afvalenergiecentrales gaan sluiten, en dat in deze tijd waarin wij onze energie hard nodig hebben. Graag een reactie hierop van de staatssecretaris. Kan hij er gelijktijdig op reflecteren of de sluiting van een afvalenergiecentrale het kabinet goed uitkomt in het kader van de klimaatdoelstellingen? Dan doel ik op het CO2-verhaal. Vraagt u dat intern maar na.
Als laatste het volgende, mede op verzoek van de heer Pierik van de BBB, de BoerBurgerBeweging, die helaas afwezig is vanwege een begrafenis. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij het integraal wassen van bodemassen uit het Circulair Materialenplan wil halen of in ieder geval vijf jaar uit wil stellen om het vastlopen van het systeem te voorkomen?
Ik sluit me aan bij de woorden van mijn collega die de Plastic Tafel heeft benoemd. Prima woorden over de Plastic Tafel.
Daar wil ik het bij laten, voorzitter. Netjes, toch?
De voorzitter:
Je krijgt 'm als voorzitter altijd weer terug als je er wat over zegt! Dat was zeker netjes. De heer Gabriëls heeft wel een interruptie. Ik weet niet of die richting de heer Pierik is, die er niet is, of de heer Boutkan. Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Geen woord over de circulaire hefboom van de heer Boutkan. Ik zou heel graag van hem willen horen of hij vindt dat de uitkomsten van de Plastic Tafel ten aanzien van de circulaire hefboom wettelijk verankerd zouden moeten worden en in 2027 zouden moeten ingaan om de recyclebedrijven te helpen.
De heer Boutkan (PVV):
Dat is een hele mooie, interessante vraag, vooral als die aan de PVV gesteld wordt. De PVV is namelijk niet zo van de verplichtingen op dit gebied. Wij willen geen koploper meer zijn. We hebben de afgelopen periode gezien waar dat koploper zijn in de circulaire economie, in de plastichandel en noem allemaal maar op, toe heeft geleid. Dat was gewoon wensdenken. Ik moet u dus toch teleurstellen. Ik vind het prima dat er een aantal resultaten in staan, maar om nu al gelijk vooruit te lopen en dat gelijk allemaal vast te leggen … Laten we eerst zorgen dat de Plastic Tafel de tijd krijgt om het uit te werken en dan gaan we het wel zien in een volgend kabinet, waar we hopelijk deel van uitmaken.
De voorzitter:
U heeft geen interrupties meer, zeg ik tegen de heer Gabriëls. Daarom is het woord aan de heer Buijsse voor een interruptie.
De heer Buijsse (VVD):
Ik hoor dat de PVV vindt dat we geen koploper meer hoeven te zijn. Ik val bijna van mijn stoel, meneer Boutkan, zeg ik uiteraard via de voorzitter.
De heer Boutkan (PVV):
Gelukkig zit u nog.
De heer Buijsse (VVD):
We hebben in Nederland een jarenlange traditie, zeker als het gaat om plasticrecycling, om koploper te zijn. Dat is jarenlang gelukt. De deelnemers van de Plastic Tafel, zowel de particuliere als de publieke kant, hebben de ambitie uitgesproken om nummer één recyclers te worden in Europa. Daar zijn afspraken over gemaakt. Daar hoort ook heel duidelijk bij dat er een koploperspositie ingenomen wordt op het gebied van innovatie. Ik vond het juist heel mooi om dat terug te lezen in het rapport van de Plastic Tafel. Ik zou graag de PVV aan mijn, en misschien wel onze, kant zien op dit vlak.
De heer Boutkan (PVV):
Ik hoorde toch een aantal malen dat de heer Buijsse in de verleden tijd sprak. Dat geldt ook voor de koploperspositie met betrekking tot de producenten. We hebben namelijk gezien dat de afgelopen periode minimaal een tiental bedrijven is omgevallen. Dat waren bedrijven die te weinig vet op de botten hadden, met name financieel. Met allerlei mooie verhalen en beloftes werden zij koploper in die handel, maar ondertussen waren de drie woorden die ik regelmatig gebruik, namelijk haalbaar, betaalbaar en realistisch, niet toegepast bij deze koplopers. Het was niet haalbaar, het was niet betaalbaar en het was niet realistisch. Wat er nu in het rapport van de Plastic Tafel staat, en ook in de vele brieven die we hebben ontvangen, is: stop er meer geld in, zorg dat er een Europees besluit komt en dan gaan we het redden. Er is meer dan alleen Europa, zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Buijsse. Ik heb al meerdere malen gezegd dat wij worden overspoeld met dat goedkope plastic, met dat nieuwe plasticrecyclaat dat zelfs goedkoper is dan hetgeen wij kunnen recyclen binnen Europa, laat staan in Nederland. Daar lopen wij tegenaan. Dat is een realiteit. Dat moet ook in de markt zichtbaar worden. Koploper zijn op innovatiegebied: prima. Innovaties zijn ook prima, maar die gaan niet altijd gepaard met enorme bakken geld, want die subsidies zijn we ondertussen ook weer kwijtgeraakt. Daar loop ik dus tegenaan.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw beantwoording. Het mag de volgende keer iets korter. Is het zo afdoende? Ja? Dan is het woord aan mevrouw Wingelaar voor haar inbreng namens NSC.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter. In de vorige debatten over circulaire economie heb ik keer op keer de noodklok geluid. Ik onderschrijf namelijk de conclusie van het PBL dat het een crisis in slow motion is rondom circulaire economie. Ook heb ik iedere keer gepleit voor harde deadlines. Dat is namelijk heel belangrijk, omdat circulaire bedrijven failliet gaan en slechts een perspectief van enkele maanden hebben. Private financiers hebben weinig vertrouwen in de rijksoverheid en durven financieringen niet aan. Dit gaat ook ten koste van regio's zoals Groningen en Limburg, die deze bedrijven hard nodig hebben voor de lokale economische ontwikkeling, het langetermijnperspectief van Nederland en de verduurzaming van Nederland.
Er is via Invest-NL en regionale ontwikkelingsmaatschappijen veel geld geïnvesteerd in circulaire bedrijven op basis van hun economisch potentieel, maar dat geld verdampt en patenten verdwijnen naar het buitenland. Er is bovenal behoefte aan duidelijkheid en eenduidigheid. Het Plastic Pact is al geruime tijd geleden mislukt, omdat vrijwilligheid niet de beste vorm bleek om samen te innoveren. Het PBL riep op om te normeren, maar de VVD-minister schrapte de norm en beloofde een alternatief, maar nu lijken we te eindigen met vrijwilligheid en vrijblijvendheid. Dat schrijft de staatssecretaris zelf in de beantwoording van de door mij ingediende vragen. Ik heb overigens wel respect voor de inspanningen van de Plastic Tafel. Er zijn veel verschillende belangen en toch is men in ieder geval met een alternatief gekomen. Dat lukte het ministerie van tevoren gewoonweg niet.
Voorzitter. Ik verwacht echter ook wat initiatief van deze staatssecretaris. Daarom mijn vraag: wat gaat de staatssecretaris doen als de maatregelen onvoldoende optellen en het doel van 30% recyclaat in 2030 niet gehaald wordt?
Nieuw Sociaal Contract vindt het belangrijk dat de rijksoverheid stappen zet samen met bedrijven, maar de belangen van bedrijven zijn soms tegenstrijdig, zoals ik eerder zei. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: met welke bedrijven gaat u die stappen zetten? Hoe voorkomt de staatssecretaris dat de laagste gemene deler, de aard en de snelheid van de stappen bepalen? Hoe voorkomt de staatssecretaris dat partijen stil blijven zitten omdat ze geen vertrouwen hebben in het duurzame beleid van de overheid en dan liever blijven investeren in fossiele onderdelen?
Nieuw Sociaal Contract is blij dat alle partijen aan de Plastic Tafel de zogenaamde circulaire hefboom hebben onderschreven. Wat ons betreft zou het de hoogste prioriteit van de staatssecretaris moeten zijn om met wetgeving rondom deze hefboom aan de slag te gaan, zodat deze in 2027 in wetgeving gegoten is. In het begin van het jaar verwachten we ook de zogenaamde digitale productpaspoorten, want die zijn volgens mij ook noodzakelijk voor de werking van de hefboom. Graag een reflectie van de staatssecretaris hierop.
Nieuw Sociaal Contract zou graag zien dat de staatssecretaris met een concreet stappenplan komt om de hefboom per 2027 klaar te hebben. We zouden graag zien welke stappen er al voor 2027 gezet kunnen worden. Ook hierop graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. De plastic-heffing werd uiteindelijk een heffing voor de afvalsector. Welke risico's ziet de staatssecretaris voor het voortbestaan van bedrijven in deze sector? Consumenten zijn zich niet altijd bewust van hun keuze voor fossiel plastic. De link met hun directe omgeving en het voortbestaan van lokale bedrijven en dus de lokale economie is vaak veel te onbekend. Is de staatssecretaris bereid een campagne op te zetten?
Ten slotte nog even aandacht voor statiegeld. Tijdens het laatste tweeminutendebat diende ik een motie in voor het invoeren van statiegeld op alle sapflessen, bij voorkeur per 2026. Deze motie haalde een meerderheid. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering?
Voorzitter. Ook afgelopen week zagen we weer in de media dat de inzameling van blikjes moeizaam verloopt. Het verhogen van de inzamelingscapaciteit gaat sowieso veel te langzaam. Wanneer neemt de staatssecretaris meer regie om dit eens echt te bewerkstelligen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een interruptie van de heer Buijsse namens de VVD.
De heer Buijsse (VVD):
Dank aan mevrouw Wingelaar voor haar bijdrage en haar woorden over de Plastic Tafel. We hebben die motie destijds samen ingediend. Ik zou graag willen vragen: hoe beoordeelt mevrouw Wingelaar nou de systematiek van deze tafel? Ik heb vernomen dat men voor textiel ook een dergelijke aanpak zou willen. Hoe staat u ten opzichte van de systematiek die gebruikt is? Is dat iets wat we in de toekomst vaker moeten doen of ziet u toch belemmeringen?
Mevrouw Wingelaar (NSC):
We hebben inderdaad indertijd de motie samen ingediend. Ik vind zo'n tafel een heel goed instrument. Het moet geen vertragingstactiek zijn; daar heb ik toen voor gewaakt. Daarom hebben we die harde deadlines ingebouwd. Maar die systematiek vind ik helemaal prima. Je ziet ook — dat is eigenlijk een trieste constatering, want ik heb al eerder opgeroepen tot oplossingen — dat oplossingen vanuit het veld bedacht moeten worden. Ik verwacht ook dat dat gewoon vanuit het ministerie had gekund.
De voorzitter:
Gaat uw gang, meneer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Ik haak even in op het laatste wat mevrouw Wingelaar zegt. Zij had dat graag vanuit het ministerie gezien. Dat is nou juist waar onze zorg altijd zit, namelijk dat het ministerie zich er te veel mee gaat bemoeien in plaats van dat het werkveld erbij betrokken wordt. Deelt mevrouw Wingelaar de mening van de PVV-fractie dat het veld veel meer betrokken moet worden in deze casus?
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ja, daar staan wij natuurlijk voor. Je kan niet vanaf een tafel ergens hier in Den Haag beleid gaan bedenken zonder het veld erbij te betrekken. Dat kan ik dus alleen maar bevestigen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het tijd voor de inbreng van de heer Bamenga namens D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Voor de zomer zijn de gesprekken aan de Plastic Tafel afgerond. Daar zijn naar mijn mening twee grote inzichten uit gekomen. Ten eerste hebben de gesprekspartners een vervanging gevonden voor de beloofde bijmengverplichting: de marktcreatiehefboom, een financiële knop om meer groen plastic in producten te stoppen. Het is goed dat ze eruit zijn gekomen, want koplopers zoals Healix in Limburg, een bedrijf dat visnetten recyclet, kwamen door het vervallen van de bijmengverplichting in 2027 met een gat van drie jaar te zitten. We maken het recyclaars dus moeilijker in plaats van makkelijker, terwijl er al zo veel omvallen. De Plastic Tafel komt nu met een voorstel voor een groenere economie waar de ondernemer wat aan verdient. Het kan dus wel. Mijn enige vraag hierover is of de staatssecretaris kan toezeggen de wens van de Plastic Tafel om een marktcreatiehefboom te maken, ook wettelijk vast te leggen. Voorzitter. Het tweede inzicht is dat de staatssecretaris aan zet is om een alternatief te vinden voor een plastic-heffing. Deze dreigt nu volledig bij de afvalverwerkers te eindigen. Samen met Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is D66 daar enorm op tegen. De hogere kosten komen namelijk bij de Nederlandse ondernemers en huishoudens terecht. Dat staat haaks op het principe van de vervuiler betaalt. Het is een ongerichte belasting die de circulaire economie in de weg zit in plaats van haar stimuleert. Belasting heffen om het belasting heffen wil deze staatssecretaris niet op zijn naam hebben, lijkt mij.
Daarom denkt D66 graag mee over een oplossing, te beginnen bij de Europese plasticafdracht die Nederland jaarlijks doet. We betalen de EU voor al het plastic dat op de schroothoop of in de verbrandingsoven eindigt. Dat doen we uit de schatkist. Daarmee is het eigenlijk gewoon een fossieleplasticsubsidie. Andere landen, zoals Frankrijk en Duitsland, laten al zien dat we deze belasting ook bij de producenten kunnen neerleggen. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap. Aan de ene kant laten we de vervuiler betalen en schaffen we de fossiele subsidie af. Aan de andere kant zijn we dan een eind op weg om de plastic-heffing te verminderen. Kan de staatssecretaris daarom toezeggen deze vorm op te nemen in het Nationaal Programma Circulaire Economie?
Voorzitter. Dan blijft nog de andere helft van de plastic-heffing over. D66 vindt dat we die eerlijk over de gehele keten moeten verdelen: van inzamelaar tot producentenorganisaties zoals Unilever, sorteerbedrijven en recyclaars. Is de staatssecretaris het met D66 eens dat we iedereen eerlijk moeten belasten? Zo ja, kan hij toezeggen dat ook op te nemen in het plasticplan van het Nationaal Programma Circulaire Economie?
Voorzitter, ten slotte hierover. De afvalverwerkers en ketenpartijen kunnen alleen zorgen dat er minder afval in de verbrandingsoven eindigt als de staatssecretaris daar een handje bij helpt. Is de staatssecretaris het dus met D66 eens dat we afval bij de bron aan moeten pakken, bijvoorbeeld door met gemeenten te werken aan gedifferentieerde tarieven voor afval? Dan is het simpel: maak je meer afval, dan betaal je ook meer. Zal hij zich onverminderd en dus ook financieel inzetten voor reparatiebedrijven zoals Stichting Repair Café International? Hoe zal hij zorgen voor investeringszekerheid voor de verduurzaming van afvalverwerkers?
Tot slot, voorzitter. Volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport wordt kleding steeds meer een wegwerpproduct. Recyclebedrijven kunnen hun hoofd nauwelijks boven water houden, omdat kleding eerst voor 80% hergebruikt kon worden en dat nu gezakt is naar 50%. De fastfashionindustrie wordt lineairder in plaats van circulair. Met agressieve marketing als businessmodel overspoelen ze de markt met kleren die na een paar keer dragen kapotgaan. Dat is schadelijk en tast het concurrentievermogen van koplopers aan.
Voorzitter. Bedrijven als Zeeman laten namelijk zien dat je én kan werken aan circulariteit én betaalbare kleding kan aanbieden. Kan de staatssecretaris dus toezeggen het Franse voorbeeld te volgen en een reclameverbod voor fastfashionbedrijven zoals SHEIN en Temu in te stellen bij de uitwerking van het actieplan tegen ultrafast fashion?
Voorzitter. Het bedrijfsleven staat te springen om circulair te worden. Ik weet ook dat de staatssecretaris zich daarin kan vinden. Ik roep de staatssecretaris op om hen daarvoor een trampoline te geven.
De voorzitter:
Kijk eens aan! Dank u wel voor uw inbreng. Maar u heeft wel een interruptie van de heer Boutkan te pakken. Gaat uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
Instemmen met een motie die door de heer Boutkan is ingediend over die verplichte Europese afdracht voor plastic dat de oven in gaat anders neer te leggen: dat ik dat nog mag meemaken in deze Kamer, zou ik bijna willen zeggen! Maar de vraag aan D66 is dan wel: bent u ook bereid om zich er hard voor te maken dat deze jaarlijks verplichte afspraken, die in coronatijd zijn afgesproken om net te doen alsof we geen extra geld naar Brussel storten, daadwerkelijk worden omgebogen zodat deze afdracht wordt neergelegd bij de producenten van dat plastic en die ook worden geprikkeld? Bent u ertoe bereid om eventueel misschien nog wel gezamenlijk met een nieuwe motie te komen om dat te gaan doen?
De heer Bamenga (D66):
Ik heb net ook al aangegeven dat we redeneren vanuit het principe dat de vervuiler betaalt. Op het moment dat u daar een voorstel voor doet, dan zal ik daar zeker heel goed naar kijken. Dan kunnen we inderdaad misschien wel samenwerken.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Mooi. Ik hoor de staatssecretaris al zeggen dat hij zich zorgen gaat maken. Daar gaat hij straks ook wel op in, denk ik. Meneer Gabriëls, het is tijd voor uw inbreng namens GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik voer vandaag ook het woord namens de Partij voor de Dieren, omdat die niet aanwezig kon zijn.
Nietsdoen is niet haalbaar, betaalbaar en realistisch. Nietsdoen is kiezen voor stilstand. Niet durven kiezen voor circulaire maatregelen geeft steun aan de profiteurs van die stilstand, de fossiele industrie. Nietsdoen is een mes in de rug van de innovatieve circulaire bedrijven, die flink geïnvesteerd hebben en tegen de stroom in ondernemen. Nietsdoen is niet goed voor de Nederlandse kenniseconomie van de toekomst en voor de Nederlandse grondstoffenonafhankelijkheid. GroenLinks-PvdA roept de derde staatssecretaris in anderhalf jaar tijd ertoe op om lef te tonen.
In het regeerakkoord staat een plastic-heffing van 567 miljoen, bedacht door NSC, BBB, VVD en PVV, zonder uitwerking. Aanvankelijk wilden ze de heffing bij de producenten van polymeren leggen, maar dit jaar bleek plots dat het gat in de begroting via de afvalverbranders bij de inwoners terecht zal komen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe dit is gegaan. Hoe is deze heffing bij de afvalverbranders en de inwoners terechtgekomen? Is de lobby van de plasticproducenten hierbij van invloed geweest? De plastic-heffing dreigt, net als de coalitie die het bedacht heeft, een flop te worden. Lastenverhoging voor de inwoners, €100 extra afvalstoffenheffing, geen circulaire prikkel en geen afvalpreventie: dank je wel PVV, VVD, NSC en BBB.
Dan de nationale circulaireplasticsnorm, een bijmengverplichting. Die is nodig omdat onze recyclebedrijven omvallen en er in 2030 toch een Europese norm aankomt. Het slechtste scenario is dat we tegen die tijd geen Nederlandse recyclecapaciteit meer hebben. Toch werd ook deze norm geschrapt: vertraging op vertraging. De bedrijven die profiteren van deze stilstand blijven met hulp van PVV, VVD en BBB verder vertragen. Ze stellen vertragende convenanten voor en kunnen doorgaan met hun fossiele winsten, terwijl de echt innovatieve, eerlijke en toekomstgerichte bedrijven zwoegen. Dat is onrechtvaardig, vindt GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De voorzitter:
Meneer Gabriëls, u heeft een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Er wordt nogal flink afgegeven op alles en iedereen op dit moment door GroenLinks-PvdA. Dat steekt me een beetje. Daarom reageer ik er ook maar even op. Dat doe ik temeer omdat bijvoorbeeld de deelnemers aan de Plastic Tafel en masse, durf ik wel te zeggen, hun zorgen hebben geuit over de norm, die gewoon praktisch onuitvoerbaar is en was. Wij hebben in de Kamer gelukkig een meerderheid gevonden voor de Plastic Tafel. Daar is een set aan maatregelen uitgekomen waarover ik van meerdere personen achter deze tafel waardering hoor. Hoe beoordeelt de heer Gabriëls eigenlijk de inzet van de deelnemers aan de Plastic Tafel, gezien de bijdragen aan CO2-emissiereductie die het, zoals vrijwillig is afgesproken, gaat halen, terwijl de norm niet eens uitvoerbaar was?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Mijn bijdrage ging ook over de plastic-heffing, die mede door u is vormgegeven. Daarom heb ik gezegd: die plastic-heffing is een flop, net als de coalitie die hem bedacht heeft, waar de VVD ook in zit. Dat ging voornamelijk over de plastic-heffing; dat heb ik ook in mijn bijdrage genoemd.
Dan even ten aanzien van de Plastic Tafel. De Plastic Tafel is gekomen met een zeer goed maatregelenpakket ten aanzien van de circulaire hefboom. Dan stel ik de vraag aan de VVD: wat wilt u met dat maatregelenpakket? Ik hoor D66 en NSC zeggen: laten we dat wettelijk borgen. Wij zijn ook een groot voorstander van de wettelijke borging en van het vastleggen van die maatregelen, dus zonder vertragende convenanten of iets dergelijks. We hebben die vraag aan u gesteld. U zegt: ja, we moeten nog even kijken; ik durf daar nog geen uitspraak over te doen en ik moet dat nog even aan de staatssecretaris vragen. U durft niet de uitspraak te doen dat u die uitkomsten ook daadwerkelijk wettelijk wil gaan borgen. Ik vind de deelname van heel veel mensen aan die tafel natuurlijk fantastisch. Er is heel veel tijd aan besteed. Het was wel een beetje niet helemaal evenwichtig aan tafel, dus er waren heel veel bedrijven en weinig onafhankelijke ngo's, maar er is superhard gewerkt en er waren supergoede uitkomsten ten aanzien van de hefboom. Laten we dan alleen ook met z'n allen uitspreken dat we die uitkomst wettelijk borgen en vastleggen.
De heer Buijsse (VVD):
Als het mag, maak ik een punt van orde, want ik vraag u naar de norm waar u in uw spreektekst letterlijk aan refereert en u gaat nu verder over de Plastic Tafel. Dat ten eerste. Het tweede: u hebt me gevraagd of ik de vrijblijvendheid wil borgen. Ik gaf positief antwoord en dan gaat u mij nu vertellen dat ik dat niet wil. Wat is dit nou? Dat is niet eerlijk.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Nee, wij durven de uitspraak te doen om hem wéttelijk te borgen. U twijfelt nog — dat heeft u letterlijk gezegd — over de manier van borging; dat was uw eigen spreektekst. Wij willen scherp hebben dat die ook daadwerkelijk wettelijk geborgd wordt. Daarom stellen wij dat hier. We horen zowel de PVV als de VVD dat niet noemen, terwijl mevrouw Wingelaar en mijn collega Bamenga hier wel gezegd hebben dat ze dat letterlijk willen borgen; dat is wat ik hier graag wil horen. Op een convenant zitten wij niet te wachten. Wij willen gewoon dat de staatssecretaris nu zegt: laten wij de uitkomst van die fantastische tafel wettelijk borgen.
De voorzitter:
Helder. De heer Buijsse heeft zijn vier interrupties gebruikt, maar ik geef u even ruimte voor de factcheck, want volgens mij zit u daarmee.
De heer Buijsse (VVD):
Dank je wel, voorzitter, dat u mij die gelegenheid biedt. Er zijn verschillende typen afspraken uit die Plastic Tafel gekomen. De ene kan wettelijk geborgd worden. De andere kan via de UPV geborgd worden, via een AMvB. De andere kan via een convenant geborgd worden. Het is niet één wet. De wet waar u aan refereert, gaat over de hefboom. De hefboom moet eerst een Europese grondslag hebben. Via de Circular Economy Act gaat Europa daar waarschijnlijk grondslag voor bieden. Als dat kan, dan kan Nederland daar in de uitvoering iets mee gaan doen. Steun ik dat idee en dat concept? Natuurlijk. Het is hartstikke mooi als dat zou kunnen. Het ligt dus even een stuk genuanceerder. Ik betreur het dat de heer Gabriëls zo kort door de bocht over de VVD praat.
De voorzitter:
Meneer Gabriëls, gaat u verder.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Daar wil ik graag op reageren, nog niet vanuit mijn tijd, maar gewoon omdat ik daarop aangesproken word. De aanval die ik hier benoemd heb, gaat over de plastic-heffing. De VVD is er onderdeel van om de plastic-heffing in het regeerakkoord te krijgen. Daar ging mijn tekst over. Als de heer Buijsse namens de VVD zegt dat ze de uitkomsten van de circulaire hefboom van de Plastic Tafel hoe dan ook gaan borgen en in 2027 laten ingaan, dan is daar een mooie meerderheid voor. Ik hoop dat als wij dadelijk een motie indienen om deze wettelijk te verankeren, deze ook gesteund wordt door de VVD. Ik hoop ook dat de staatssecretaris daar dan op in zal gaan, want hem zal ik ook bevragen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Wij willen pal gaan staan voor de circulaire economie en voor de bedrijven die nu dreigen te verdwijnen. Met een evenwichtige mix van stimuleren, normeren en beprijzen moet circulariteit straks een pijler worden in het economische en financiële beleid van een nieuwe regering. Niet alleen de bewindspersoon van Milieu moet daar straks over gaan, maar ook die van Financiën en van Economische Zaken. Mijn vragen aan de staatssecretaris zijn de volgende. Bent u bereid de uitkomsten van de Plastic Tafel, de circulaire hefboom, wettelijk vast te leggen en deze in 2027 in te laten gaan? Bent u bereid om circulaire bedrijven die om dreigen te vallen te ondersteunen totdat de hefboom voor resultaat zorgt? Kunt u verschillende alternatieven voor de plastic-heffing uitwerken, zoals het schrappen van de uitzondering voor plastic waterflesjes van de frisdrankbelasting, een heffing op single-use plastics op to-go-verpakkingen of misschien alsnog een heffing op primaire fossiele polymeren?
Zoals u ziet, zijn er voldoende mogelijkheden om te versnellen. Steun de oproep van GroenLinks-Partij van de Arbeid om de circulaire hefboom snel wettelijk vast te leggen en steun onze oproep voor een goed alternatief voor de plastic-heffing. Kies en doorbreek de rechtse stilstand.
Dan hergebruik boven recycling. Het is belangrijk om elektronica met daarin schaarse metalen langer in de cyclus te houden. Nederland heeft nu nog geen ambitieus pakket aan reparatiemogelijkheden, terwijl dat hard nodig is. In zijn laatste rapport heeft CE Delft een beleidspakket gemaakt met circulaire voorbeelden, zoals een verplicht aandeel refurbished goederen, reparatievouchers en een hergebruikdoelstelling binnen de UPV. Uit de doorrekening blijkt dat dat niet alleen goed is voor het behalen van klimaatdoelen, maar dat het ook banen oplevert en huishoudens financieel voordeel geeft. Kan de staatssecretaris een appreciatie geven over dat rapport? Gaat hij de zes onderzochte maatregelen uit het rapport ook daadwerkelijk invoeren?
Een concreet voorbeeld van snelle winst: kan de staatssecretaris starten met het opleggen van een hergebruikdoelstelling aan Stichting OPEN? Op dit moment heeft die wel een inzameldoelstelling, maar geen verplichte hergebruikdoelstelling, waardoor veel elektronische apparaten nog in de shredder verdwijnen in plaats van dat ze gerepareerd en hergebruikt worden.
Dan de UPV Luiers. Daarover waren al documenten uit 2014 terug te vinden. Het betreft 8% van het huishoudelijke afval. Wij snappen niet waarom er niet gewoon gehandeld wordt en er gewoon een UPV komt waarin ook besluiten genomen worden. Ook dat is trouwens een resultaat van de Plastic Tafel. De Plastic Tafel zegt op pagina 41: kom gewoon met de UPV voor luiers. Wij vragen aan de staatssecretaris waarom het zo lang duurt. Wat is nou de reden dat er nog steeds niks ligt sinds 2014? Ook hierover vragen wij: kies en doorbreek de stilstand.
De heer Boutkan (PVV):
Ik wil nog op die luiers en dat incontinentiemateriaal ingaan. De reden dat het zo lang duurt of dat het nog steeds zo lang duurt, is misschien wel het feit dat het proces van recyclen van een luier of van incontinentiemateriaal zoveel negatieve milieurendementen oplevert. Je hebt namelijk enorm veel energie, water en dergelijke nodig. Wat je overhoudt, is zo miniem qua plastic, dat het nog veel onrendabeler is dan de inhoud die erin zit, zou ik bijna willen zeggen. Is de heer Gabriëls het dus met ons eens, zou ik bijna willen zeggen, dat "haalbaar, betaalbaar en realistisch" van toepassing moet zijn op dit proces en op de ecologische voetafdruk waar vaak naar wordt verwezen? Ik hoorde de heer Gabriëls de woorden van de PVV herhalen; ik ben blij dat het ook tot GroenLinks-Partij van de Arbeid is doorgedrongen.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik begon mijn betoog met de volgende woorden: nietsdoen is niet haalbaar, betaalbaar en realistisch. Dat geldt ook voor deze vraag van de heer Boutkan over de UPV Luiers. Er moet iets komen, want nietsdoen zorgt ook voor 8% van dit afval, dus we kunnen niet door blijven gaan om niets te doen met zo'n groot percentage van afval. Dus nietsdoen is voor ons minder haalbaar, minder betaalbaar en minder realistisch.
De voorzitter:
Wilt u uw microfoon uitdoen? Dank u wel. Dat brengt ons aan het einde van de eerste termijn van de inbreng van de kant van de Kamer. We gaan zo dadelijk, na de schorsing, verder met de beantwoording door de staatssecretaris. Ik schors het debat tot 14.50 uur. Ik zie u zo graag terug. Ik schors de vergadering.
De voorzitter:
Dames en heren, dit is de voortzetting van het debat over circulaire economie. De staatssecretaris is met zijn ondersteuning terug in de zaal voor de beantwoording van de vragen die zijn gesteld in de eerste termijn. Ik zou de staatssecretaris dus graag het woord willen geven. Daarbij wil ik nog vermelden dat we in eerste instantie vier interrupties per fractie doen. Het zou ook heel fijn zijn als de staatssecretaris de blokjes zou willen noemen. Dan weten we wat ons te wachten staat.
Staatssecretaris Aartsen:
Ja, natuurlijk. First things first, belangrijke dingen eerst: de blokjes. Ik begin met de inleiding; die zal anderhalf tot twee uur duren, haha. Daarna zal ik het hebben over de doelen van de circulaire economie, vervolgens over statiegeld, de SUP-wetgeving, de Plastic Tafel, textiel, de UPV en tot slot het belangrijkste kopje: overig. Daarna hoop ik natuurlijk de vragen van de leden van de Kamer voldoende te hebben beantwoord.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Aartsen:
Dank voor het feit dat ik dit debat mag voeren. Ik zit nu bijna drie maanden op mijn post als staatssecretaris en moet eerlijk zeggen dat ik heel erg uitkeek naar dit debat. Ik heb zelf een economische achtergrond, een ondernemersachtergrond, en moet toegeven dat mijn hart wel wat sneller gaat kloppen van het onderwerp circulaire economie, ook omdat het een hele mooie kans voor Nederland, voor de toekomst van onze economie biedt om daarmee aan de slag te gaan en met een veel economischere bril naar dit onderwerp te kijken.
Als je een analyse maakt van de Nederlandse economie op dit moment, en je afvraagt waar we over vijftig jaar onze boterham mee gaan verdienen, dan kom je er uiteindelijk achter dat het circulair maken van de Nederlandse economie een keiharde economische no-brainer is. De Nederlandse economie zal het in de toekomst moeten hebben van het feit dat we schoner zijn, dat we slimmer zijn en dat we efficiënter zijn, dat we dingen net een tandje beter doen dan de rest van de wereld. We worden nooit meer een lagelonenland, we worden nooit meer een massaproductieland. We zullen het slimmer moeten doen en we zullen het schoner moeten doen. Gelet op wat er op dit moment in de wereld gebeurt, is dat ook van geopolitiek belang. Het feit dat er op dit moment allerlei machtsblokken ontstaan, machtsblokken die niet per se het spel spelen zoals wij dat graag zouden willen spelen, en ook niet per se het spel spelen volgens de spelregels die wij graag zouden willen. Zelfs een trouwe bondgenoot als de Verenigde Staten grijpt terug naar een handelstarievenoorlog, naar zaken die we van voor de Tweede Wereldoorlog kenden.
Op deze schaal noopt dat tot een simpele beweging naar grondstoffenefficiëntie. Uiteindelijk zullen we efficiënter moeten omgaan met onze grondstoffen. We zullen onze grondstoffen niet meer moeten weggooien, zoals we nu op een te grote schaal doen, maar we zullen ze hoogwaardig en laagwaardig moeten hergebruiken. We zullen er ook voor moeten zorgen dat we minder afhankelijk worden van landen die toch niet per se dezelfde normen en waarden uitdragen als wij. We zullen die beweging moeten maken vanuit een economisch en ecologisch belang. Die twee belangen vinden elkaar perfect in dit onderwerp. Ik denk dan ook dat dit voor de Nederlandse economie een enorme kans kan zijn om ons toekomstige verdienvermogen veilig te stellen, maar ook om gewoonweg onze positie in de wereld ten aanzien van autonomie, zelfstandigheid en hergebruik veilig te stellen.
Ik was vorige maandag bij Neste, een mooi bedrijf in Rotterdam dat van frituurvet, frituurolie, biobrandstoffen maakt, niet een klein beetje maar producten die je in je eigen auto — in mijn geval een Volvo diesel — kan gooien, en SAF's waarmee je naar de andere kant van de wereld kunt vliegen. Dat zijn de bedrijven van de toekomst, dat zijn de bedrijven waar we het in Nederland van moeten hebben. We moeten niet afhankelijk zijn van Saudi-Arabië, niet afhankelijk zijn van Rusland, niet afhankelijk zijn van China, maar puur zelf in Europa strategisch autonoom zijn. Dat is wat mij betreft dan ook de kern van circulaire economie.
De vraag is natuurlijk wel: hoe gaan we dat dan bereiken? Dat is de volgende stap. Ik denk dat het belangrijk is om die beweging met elkaar te maken. Daar is het stellen van doelen een belangrijk onderdeel van. Ik zal daar zo nog wat meer over zeggen. Uiteindelijk gaat het om die beweging naar het beter gebruiken van grondstoffen: de reststromen op zo'n manier organiseren dat we ze niet weggooien, maar dat we ze in de economie terugstoppen en dat we ook grondstoffen besparen.
Het hoe is voor mij heel belangrijk. Ik zal er wat uitgebreider op terugkomen in de actualisatie van het Nationaal Programma Circulaire Economie, maar ik denk echt dat we ook de aanpak ietsje economischer kunnen insteken. Ik denk dat als we willen dat de circulaire economie de reguliere economie wordt, we daar ook een andere aanpak tegenover moeten zetten. Want dat moet het uiteindelijk wat mij betreft zijn: niet een beleidshoofdstuk van een departement, maar veel meer de kern van onze economie, de default option, de basisoptie voor zowel consument als producent. Dat betekent dat ondernemers die producten vermarkten, er uiteindelijk ook winst mee moeten kunnen maken. Dat betekent dat je een bepaalde schaal nodig hebt. Dat is een belangrijk onderdeel van de aanpak. Dat betekent ook dat bedrijven die actief zijn in de circulaire economie en die wij ondersteunen, op eigen economische benen moeten staan. Dat is, denk ik, ook een belangrijk onderdeel daarvan.
Ik denk dat we het bedrijfsleven ook veel meer zelf aan het stuur moeten zetten. We moeten gezamenlijk doelen stellen, maar veel minder vanuit de overheid proberen die economie maakbaar te maken door precies voor te schrijven hoe het moet. Ik kom zo nog terug op de Plastic Tafel, de Textiel Tafel en — dat is een tipje van de sluier — nog heel veel meer "sectorale ondernemerstafels", zoals ik ze maar even noem. We moeten ondernemers veel meer zelf laten meebepalen hoe we het gaan doen. We moeten niet steeds het doel verschuiven, maar ondernemers juist vragen of ze willen meehelpen om dit te doen.
Daar hoort wat mij betreft ook een gelijk Europees speelveld bij. Er is al veel gezegd over de recyclers die het op dit moment heel zwaar hebben in Nederland. We kunnen beleid en subsidies maken wat we willen, maar de economische analyse is dat we op het moment te maken hebben met een geopolitieke situatie, waarin de Nederlandse markt overspoeld wordt met goedkoop, vaak niet duurzaam plastic uit China. Er vinden marktdumpingen plaats van tal van producten. We hebben het nu over plastic, maar we zien het ook al gebeuren bij lithiumbatterijen en bij allerlei producten die op dit moment geen plaats kunnen vinden in Amerika, maar naar Europa toe gaan. Dat raakt het hart van onze schone economie en van onze industrie. Dat vind ik wel echt een zorgelijke ontwikkeling.
We hebben geprobeerd om met het VN-verdrag in Genève ook echt een eerste stap te zetten. Dat is helaas mislukt. Ik heb daarbij wel gezegd dat dat betekent dat we als Europa met elkaar het gesprek aan moeten gaan. Accepteren we dat China met goedkoop plastic onze economie sloopt of kiezen we als Europa voor the way forward? Wat mij betreft is het dat laatste. We moeten dat wel op Europees niveau doen. Ik zal zo nog wat zeggen over de hefboom. Dat is een sympathiek idee, maar wat mij betreft ook echt een onderdeel van een Europese aanpak. Als ieder landje in Europa het op de eigen manier gaat doen, dan ga je dus eigenlijk gewoon binnen de Europese Unie doen wat nu wereldwijd gebeurt. Dat lijkt me niet verstandig.
Voorzitter. Ondanks mijn "dubbel demissionaire status", zoals ik het maar even noem, heb ik passie en ambitie voor dit onderwerp en wil ik hierop echt stappen zetten. Dat moet samen met de Nederlandse industrie en Nederlandse bedrijven. In mijn optiek, in mijn visie, is dat namelijk echt de weg vooruit. Dat was mijn inleiding, voorzitter, als het mag.
Dat sluit volgens mij aan bij een aantal vragen die zijn gesteld over de doelen: het tweede blokje. De heer Buijsse vroeg mij daarnaar. We gaan die doelen actualiseren in het Nationaal Programma Circulaire Economie. We gaan kijken wat er nodig is om het aan de ene kant realistisch te maken, zonder dat je aan de andere kant weer zwabberbeleid gaat krijgen. Dat wil ik wel blijven benadrukken: ik denk dat het onverstandig is dat het alle kanten opschiet. Ik maak dus ook bewust even de knip tussen wát we nou willen bereiken en hóé we dat willen bereiken. Ik denk dat daar wel een enorm mooie kans ligt. Aan de ene kant kunnen we zeggen: dit zijn de doelen waarop we willen focussen. Aan de andere kant kun je kijken hoe je dat samen met het bedrijfsleven kan doen. Ik noemde net al die ondernemerstafels. We moeten daarbij dus niet zozeer op de stoel van de ondernemer gaan zitten en ook niet vanuit de maakbaarheidsgedachte proberen die economie in te richten, als wel zeggen wat de doelen zijn. Het bedrijfsleven moet zich daaraan committeren. Dan kijken we hoe we het doen.
Wat dat betreft, om dit blokje even af te maken, nog de vraag van de heer Buijsse. Hij vroeg mij wat we kunnen meenemen uit de succesfactor van de circulaire sectortafel, de Plastic Tafel. Dat is wat mij betreft het feit dat de ketenpartners aan tafel zitten, dat je een breed commitment hebt om iets te doen, samen met een onafhankelijke voorzitter erbij. Dan ga je met elkaar praten over hoe we dat gaan doen. Ik zal zo nog wat over de Plastic Tafel zelf zeggen en over de uitkomsten als de hefboom, de heffing en de norm. Ik vind het heel knap wat de Plastic Tafel heeft gedaan, omdat dat namelijk onder het gesternte was van een financiële taakstelling — dat zeg ik er maar gewoon bij — een financiële opdracht. Ik zou het veel interessanter vinden om samen met bedrijven te bekijken hoe bijvoorbeeld batterijen in Nederland goed kunnen worden gerecycled. Het is heel idioot dat wij batterijen terugsturen naar buiten de Europese Unie, terwijl daar lithium, goud en magnesium in zitten. Het is heel zonde als we dat wegsturen. Hoe kunnen we dat nou op een goede manier doen? Daar heb je dus al die partners aan tafel. Dan gaan we met alle partijen uit de accusector kijken hoe we op dat gebied hergebruik, grondstoffenefficiëntie en recycling handen en voeten kunnen geven. Dat kan je met tal van andere producten ook doen. Dat wil ik graag op zo'n manier gaan aanpakken.
De voorzitter:
Ik dank u wel. U bent aan het einde van het blokje, denk ik?
Staatssecretaris Aartsen:
Ja.
De voorzitter:
Ik zou met de leden willen afspreken om de interrupties aan het einde van elk blokje te doen. We hebben een aardig aantal blokjes, dus dan kunnen we dat ordentelijk met elkaar doen. Ik wil het woord geven aan de heer Gabriëls. U laat 'm even gaan?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik laat 'm even gaan.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog dan met het volgende blokje.
Staatssecretaris Aartsen:
Dank, voorzitter.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Het vervelende is …
De voorzitter:
Ik ben als was in uw handen natuurlijk, dus als u toch nog wilt reageren, heel graag.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Het is vervelend dat je maar vier interrupties hebt. Het is natuurlijk een heel mooi verhaal van de staatssecretaris, waarbij ik echt geloof dat er passie in zit. Er is natuurlijk niets gezegd waar iemand het mee oneens is. Maar het gaat er natuurlijk om dat er onder bedrijven een verschil bestaat tussen bedrijven die het oude doen en bedrijven die het nieuwe gaan doen. Soms moet je dus één bedrijf benadelen — oude industrie die niet verduurzaamt — waarmee je het circulaire bevordert. Het gaat er natuurlijk dus om dat je bepaalde keuzes maakt die een deel van het bedrijfsleven niet ziet zitten. Alles moet altijd aan bedrijven voorgelegd worden en er zitten dus verschillende bedrijven bij. De vraag is daarom of er plek aan zulke tafels is voor onafhankelijke organisaties die niet een bepaald belang hebben bij wat daar besloten gaat worden.
De voorzitter:
Helder. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Ik benadruk wel dat het wat mij betreft echt ketentafels zijn, met ook belangen juist in die sector, omdat het dan ook iets is waar je financieel voor- of nadeel van ondervindt. Ik denk dat dat juist ook de verantwoordelijkheid is die je wilt. Je kan ook niet weglopen voor die verantwoordelijkheid. Laat ik dan nogmaals duidelijk stellen dat die doelen er wat mij betreft wel bij horen. Op het moment dat jij als bedrijf, als producent of als verwerker aan zo'n tafel gaat zitten, dan — laat ik het voorbeeld van die accu's nemen — moet je je wel committeren aan het halen van zo'n doel wat mij betreft. Het doel is dan wel uiteindelijk dat je komt tot x procent recycling, x procent hergebruik, dus tot circulariteit in zo'n keten. Maar het "hoe" voorschrijven zou ik niet vanuit het ministerie willen doen. Het "hoe" voorschrijven is wat mij betreft ook echt aan die sector zelf, zonder dat ze daarbij weg kunnen lopen van de verantwoordelijkheid. Dat hoort daar dan namelijk wel bij wat mij betreft. Ze krijgen de vrijheid om het "hoe" in te vullen, maar de verantwoordelijkheid voor wat je moet bereiken, hoort daar dan wel bij. Ik deel overigens wel de zorgen van de heer Gabriëls. Uiteindelijk gaat het ergens natuurlijk wel een keer knellen. Ik geloof oprecht vanuit mijn politieke overtuiging, vanuit mijn mensbeeld, dat het overgrote deel van de ondernemers de juiste kant op wil en het overgrote deel van de bedrijven positief tegenover de toekomst staat. Als je daar ook de verantwoordelijkheid voor de invulling neerlegt, dan krijgt dat op een goede manier vorm. Zo'n onafhankelijke voorzitter moet daarbij natuurlijk wel waken over de doelen.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik haalde het ook al in mijn betoog aan: het is natuurlijk hartstikke mooi dat de staatssecretaris stappen wil zetten met het bedrijfsleven. Maar ik stelde ook de vraag: met welke bedrijven dan? Er zitten toch echt bedrijven met verschillende verantwoordelijkheden. Ik heb vaak het gevoel dat hierbij het recht van de sterkste geldt. Maar het kan best zijn dat we toch de keuze moeten maken om de grootste partij eens niet de bevoordelen. Hoe voorkomt u dat? Dat hoor ik niet. U kunt niet met het bedrijfsleven ... Er zijn gewoon verschillende belangen! Voor welk belang kiest u dan? Kiest u voor het circulaire belang of niet?
Staatssecretaris Aartsen:
De tegenstelling die mevrouw Wingelaar nu neerzet, zie ik wat minder. Ik vind niet dat het een keuze tussen zwart en wit is. Ik zie bedrijven die heel graag die stap zouden willen zetten en die kant op zouden willen, maar die als zij het in hun eentje doen de markt uit worden geprezen. Zij zitten met het bedrijf dat zij niet kunnen schalen en vinden dat er een gelijk speelveld moet zijn. Zij lopen tegen wet- en regelgeving aan bij de omgang met bepaalde zaken. Er zitten dus best wel wat praktische haken en ogen aan hoe je bepaalde circulariteitsvraagstukken moet opzetten. Wat het zwart-witbeeld betreft dat er goede en slechte bedrijven zijn: misschien is het mijn mensbeeld, maar dat zie ik wat minder. Ik zie niet dat er kwaadaardige bedrijven zijn die bewust proberen circulaire bedrijven de markt uit te duwen. Nogmaals, ik zie een economie die de toekomst heeft, omdat zij schoon, slim en efficiënt is. Die beweging willen die bedrijven maken en ik denk dat het goed is om met elkaar af te spreken welke richting je dan opgaat.
De voorzitter:
Dan zijn we aangekomen bij het volgende blokje, statiegeld.
Staatssecretaris Aartsen:
Statiegeld is een onderwerp dat veel mensen bezighoudt. Mevrouw Wingelaar vroeg aan mij wanneer ik regie ga nemen op het statiegeldsysteem. Mijn antwoord daarop is: vorige week. Want ik heb vorige week een brief gestuurd aan uw Kamer, maar ook aan de stichting Verpact, naar aanleiding van een last onder dwangsom van de inspecteur-generaal van de ILT, die terecht tegen stichting Verpact zegt: u moet meer doen om dat inzamelpercentage omhoog te krijgen. Ik heb zelf contact gehad met de stichting Verpact en gezegd: ik wil uiteindelijk toewerken naar een totaalplan. Uiteindelijk is het alleen omhoog krijgen van die norm namelijk niet voldoende. Als je naar de cijfers kijkt ziet het er best aardig uit als het gaat om het aandeel blikjes en flesjes in het zwerfafval, maar als ik willekeurige mensen op straat vraag of ze nu tevreden zijn, dan zullen ze zeggen: nee, want als ik hier in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag loop, zie ik prullenbakken die zijn opengetrokken, vuilniszakken die zijn opengescheurd, meeuwen die erop af komen; als ik naar de supermarkt ga, dan is het daar vies en vuil, dan druipt daar allemaal viezigheid uit. Zo kan ik nog een heel lijstje opnoemen. Supermarktondernemer zitten ermee in hun maag. Al met al vind ik dat een aantal zaken in ons statiegeldsysteem niet goed gaat. Ik ben ontevreden over de financiële transparantie van stichting Verpact. Ik vind dat we daar echt stappen in moeten zetten. Daarom heb ik ook die brief gestuurd waarin ik heb aangegeven dat ik graag om tafel wil en een totaalpakket met acties wil; ik wil dat we het probleem met die vuilnisbakken gaan oplossen, ik wil dat er meer inzamelpunten gaan komen, ik wil dat we de viezigheid bij supermarkten gaan aanpakken. Dat wil ik uiteindelijk op een goede manier oplossen, het liefst met een positieve prikkel. Daarom heb ik die brief vorige week naar uw Kamer gestuurd, want dat is uiteindelijk mijn doel. Daarbij heb ik ook gezegd dat ik geen voorstander ben van het verhogen van het statiegeld. Daarmee raak je mensen in hun portemonnee en het lost niks op van de problemen die ik net noemde, want de blikjes zullen alleen maar harder uit de vuilniszakken worden getrokken en de vuilnisbakken zullen alleen maar harder worden opengetrokken. We zullen eerst de basis op orde moeten krijgen.
U stelde mij ook nog een vraag over de motie. Ik heb gezegd dat ik eerst het hele plaatje wil bezien, voordat ik overga tot het invoeren van statiegeld op sapflessen. Mijn voorganger heeft dat opengelaten, maar ik denk dat het echt goed is als we met een totaalplan komen: hoe gaat het op dit moment, waar zitten de problemen voor mensen en kunnen we dat oplossen op een manier waarmee zichtbaar stappen worden gezet? Dat is het traject dat ik eerst wil aflopen voordat ik een stap zou willen zetten op dat onderdeel.
De voorzitter:
Is dit het einde van het blokje, staatssecretaris?
Staatssecretaris Aartsen:
Ja.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Maar dan gaat u voorlopig de motie, die in meerderheid is aangenomen, dus niet uitvoeren? Er is gewoon een meerderheid om statiegeld op alle sapflessen in te voeren. Maar nu moeten we dus wachten op een totaalpakket?
Staatssecretaris Aartsen:
Ik weet dat die motie is aangenomen, maar ik vind het op dit moment onverstandig om die uit te voeren, om een aantal redenen. De eerste reden is dat ik graag dat totaalpakket wil zien. Als we nu weer een nieuwe statiegeldverplichting introduceren, denk ik dat dat niet bijdraagt aan het oplossen van de problemen. Ook wil ik goed kijken waar je nou statiegeld op heft en waar niet. Er zijn namelijk ook partijen die mij oproepen om statiegeld te heffen op batterijen, op matrassen. We moeten ergens een grens trekken waar we statiegeld wel en niet op willen gaan heffen voordat je die totale breedte in gaat. Op dit moment merk ik dat het draagvlak voor het stelsel onder druk staat vanwege het feit dat er zichtbare problemen zijn. Die zou ik graag eerst willen oplossen, alvorens ik een stap zet om de statiegeldverplichting uit te breiden.
De heer Buijsse (VVD):
Ik zoek toch even naar ... Er is natuurlijk door de ILT een last onder dwangsom aan Verpact opgelegd. Hoe kijkt u daar op dit moment tegen aan?
Staatssecretaris Aartsen:
De inspecteur-generaal is natuurlijk onafhankelijk. Die heeft zich te houden aan de wet- en regelgeving. Op basis daarvan heeft hij een last onder dwangsom afgegeven. Het is aan hem om dat te doen. Ik denk dat het terecht is dat een partij druk wordt opgelegd om die doelen te halen. Wat de invulling ervan betreft, het volgende. ILT heeft Verpact een aantal opties meegegeven. Een van die opties zou het verhogen van het statiegeld kunnen zijn. Daar heb ik zowel Verpact als uw Kamer van laten weten dat ik daar geen voorstander van ben.
De voorzitter:
Tijd voor het blokje SUP.
Staatssecretaris Aartsen:
Over SUP zijn ook een aantal vragen gesteld. Laat ik met de leukste beginnen. Het Wilhelminapepermuntje is volgens mij weg, maar ik herken natuurlijk wat de heer Boutkan steeds probeert te zeggen. Ik zal zo de technische uitleg erbij geven, maar ik herken wel het hele punt. Ik heb zelf een dochter. Heel veel mensen met jonge kinderen verlangen weleens naar de tijd dat er een plastic rietje was, omdat dat papieren rietje toch best ingewikkeld is als je naar de Efteling gaat. Tegelijkertijd ben ik enorm enthousiast over het feit dat er al enorme stappen zijn gezet. Een aantal jaren geleden hadden we hier in de Kamer allemaal nog papieren bekertjes. Dat ging er ook bij mij als Kamerlid destijds in een behoorlijk tempo doorheen. Als Kamerlid moet je fit blijven, en daar heb je veel koffie voor nodig. Er gaat dus veel doorheen. De eerste twee, drie maanden hebben we met elkaar best lopen vloeken over die bekers, maar inmiddels zien we dat dat systeem goed werkt. Dat zie ik ook op mijn ministerie en dat zal voor veel kantoorplekken gelden. Na een gewenningsperiode worden die stappen wel gezet. Ik denk dat dit zo'n onderwerp is waar ik graag met het bedrijfsleven wat verder over wil doorpraten: hoe gaat het op dit moment? Ik heb in de Kamerbrief over de motie-Buijsse ook geschreven dat ik graag nog wat meer tijd zou willen hebben voor het dilemma rond het kartonnen bekertje. Aan de ene kant herken ik het beeld dat er een aantal knelpunten zijn in de sector, maar ik zie ook dat dingen heel goed gaan. Ik zou het zonde vinden als we dat onderdeel nu kwijtraken. Ook hier zie je weer dat bedrijven aan de ene kant hebben geïnvesteerd en vooruit willen en dat bedrijven aan de andere kant zeggen: ik wil wel maar het is zo ingewikkeld, ik kom in de knel. Dat zien we bij het gebruik van plastic zowel ter plaatse als voor de consumptie onderweg in het kader van de SUP. Daarom heb ik gezegd dat het verstandig is om samen met het bedrijfsleven te kijken naar wat verstandig is om te doen als we zeggen: dit zijn de doelen en daar willen we naartoe. Dat is ook een beetje hoe ik graag de motie-Buijsse zou willen uitvoeren. Ik ga daar op dit moment nog geen besluit over nemen. Ik ga eerst met de ketens het gesprek aan over de vraag of we een manier kunnen vinden om het, daar waar het knelt, anders in te richten. Maar daar waar het goed gaat — ik noemde al de kantooromgevingen — zou ik het wel heel zonde vinden als we daar terug zouden gaan naar waar we waren. Dan gaan je een paar stappen "back to the future", zou ik willen zeggen. Dat is dus een beetje het dilemma dat ik probeer te balanceren: aan de ene kant oplossen waar het knelt, zonder de andere kant weg te gooien.
Voorzitter. Het wordt technisch nu. Dan over de Wilhelminapepermuntjes en het bredere punt dat de heer Boutkan al best een tijd maakt: hoe zit het nu met de definitie van kunststof en kunststofproducten voor eenmalig gebruik? Zijn wij als Nederland niet strenger dan de rest van Europa? Het eerlijke antwoord daarop is, zoals de Duitsers zouden zeggen, "jein". Ja en nee. Aan de ene kant is het antwoord: nee, we zijn hier niet strenger op; de Europese definities nemen wij een-op-een over. Rustig, meneer Boutkan, ik kom zo bij het positieve deel van het antwoord. Als het gaat om de definitie van kunststof en de wetsteksten daarover zijn wij niet strenger dan Europa. Waar zit nou het discussiepunt? Ik heb oprecht geprobeerd te luisteren naar de heer Boutkan. Hij heeft het al een aantal keren eerder proberen aan te geven: de 5%-definitie. Waar wij als Nederland echt wel verbetering in kunnen laten zien, is de definitie in de regeling. Dan hebben we het over de aanwezigheid van kunststof in de vorm van synthetische chemische additieven. Even platgeslagen hangt het antwoord op de vraag of het Wilhelminapapermuntje plastic of papier is, dus af van de definitie van kunststof, maar het hangt ook af van hoeveel er wordt gebruikt aan de binnenkant en de buitenkant daarvan. Ik kan de heer Boutkan toezeggen dat we die regeling gaan aanpassen in 2026. Ik zou dit punt daar graag in willen meenemen, zodat we het kunnen verduidelijken en niet iedere keer weer opnieuw de discussie moeten voeren over de vraag of het nou wel of geen kunststof is. Ik wil dat dus verduidelijken en zeg toe dat ik dat graag samen met producenten wil gaan doen. Het zit 'm namelijk ook vaak in de uitleg van de wet- en regelgeving naar de praktijk toe. Ik denk dat het voor iedereen beter is als dit gewoon duidelijk wordt, want we hebben er niks aan als we in Nederland continu een discussie hebben over wat wel en wat niet. Dat moet gewoon duidelijk zijn. Gelet op mijn inleiding pleit ik er juist voor dat dat op Europees niveau gelijk moet zijn, want dan hebben we ook een eerlijk speelveld. Ik zeg de heer Boutkan dus toe dat we dat meenemen bij het herzien van de regeling, zodat die gaat werken voor het bedrijfsleven. Nogmaals, dat doen we zonder dat we gelijk de winst weggooien die we met de SUP-regelgeving behalen. Ik hoop dat ik de vraag zo voldoende heb beantwoord.
De voorzitter:
Het blokje is klaar, hè?
Staatssecretaris Aartsen:
Ja, voorzitter, dit blokje is klaar.
De heer Boutkan (PVV):
Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor het feit dat hij mijn inbrengen van de afgelopen tijd over dit onderwerp ter harte heeft genomen. Misschien moet ik hem toch een klein beetje temperen, want hij verwijst regelmatig naar het bekertje en zegt dat dat er niet meer zou zijn, maar ik geloof dat we er nog wel honderdduizenden van hebben in dit gebouw. Wij schijnen dus niet aan die richtlijn te voldoen. Maar dat terzijde. Ik ben wel blij, maar het punt is dat die definitie... Ik heb er een aantal voorbeelden van hoe dat in Europa wordt uitgelegd. Ik ben heel blij. Ik hoop dat u de sector echt gaat betrekken bij dat onafhankelijke onderzoek en het uitzoeken daarvan. Maar laat ik ook positief zijn. Bijvoorbeeld op festivals, waar hardplasticbekers worden gebruikt ...
De voorzitter:
Meneer Boutkan, het is geen inbreng.
De heer Boutkan (PVV):
Mijn vraag is ...
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Boutkan (PVV):
Mijn vraag is hoe de staatssecretaris die twee tegenpolen — want ze lopen mekaar te bestoken — tot één oplossing gaat brengen.
Staatssecretaris Aartsen:
Misschien op het eerste punt. Ik ben overigens heel benieuwd waar die bekertjes hier in het gebouw dan staan; ik denk ergens in de PVV-vleugel achter slot en grendel. We zien dat het op een aantal plekken echt goed gaat. Ik snap partijen als de uwe. Zij zijn vanuit dat perspectief kritisch op de wet- en regelgeving, maar als we zien dat het goed werkt — we zien op heel veel plekken dat mensen koffiedrinken uit een mok in plaats van dat ze 100 bekers op een dag verbruiken — dan vind ik het echt zonde om terug te gaan naar de oude situatie. U heeft het altijd over "realistisch", dus laten we daar dan ook pragmatisch en realistisch in zijn. Het zou zonde zijn als we hier allemaal weer uit die oude bekers gaan drinken terwijl het op deze manier ook prima functioneert.
Uw vraag over de hardcups wil ik echt even goed met de sector zelf bespreken, want daar zie ik echt wel een dilemma tussen aan de ene kant het anticiperen op wat nu vereist is en aan de andere kant de praktijk bij evenementen en sectoren. Ik kom zelf uit het zuiden van het land. Daar hebben we ieder jaar na carnaval de discussie over de vraag of de pilot met de plastic bekertjes nou wel of niet succesvol was. Datzelfde zien we ook bij de Nijmeegse Vierdaagse et cetera et cetera. Ik wil samen met de sectoren en de lokale overheden bekijken wat nou wijsheid is. Ook hier wil ik de knip maken tussen wat we uiteindelijk willen bereiken en hoe we dat dan gaan regelen en of de overheid dan tot drie cijfers achter de komma precies moet voorschrijven hoe het allemaal zou moeten. Van dat laatste ben ik geen enorme fan. Soms is dat verstandig, soms niet. Daarom vraag ik de Kamer om ruimte om dat nog eens goed, alles overziend, mee te nemen bij de aanpassing van de SUP-richtlijn.
De voorzitter:
Dat leidt niet tot aanvullende vragen. We vliegen er mooi doorheen. We gaan naar het blokje Plastic Tafel.
Staatssecretaris Aartsen:
Ik probeer inderdaad zo veel mogelijk vragen in dit verhaal mee te pakken, dus als een aantal vragen niet zijn beantwoord: laat het dan vooral even weten.
De voorzitter:
Komt helemaal goed. En houd het tempo erin, zou ik u willen verzoeken.
Staatssecretaris Aartsen:
Voorzitter. Dan kom ik bij het onderdeel plastic en de Plastic Tafel. Ik zei net al dat het jammer is dat het mondiaal plasticverdrag in Genève is mislukt. Dat had een eerste stap kunnen zijn op weg naar minder nieuw plastic, minder giftig plastic en minder plasticafval. Voor Nederland zou dat economisch gezien een mooie kans kunnen betekenen, want dan zouden we meer gerecycled en bioplastic in Nederland kunnen gaan produceren, kwalitatief beter, veiliger en schoner plastic kunnen gaan produceren en uiteindelijk ook meer kunnen investeren in onze recycling, wat voor onze bedrijven weer heel goed zou zijn. Ik heb aangegeven dat ik graag wil proberen om in Europees verband daar nog afspraken over te maken.
Ik noemde net al het belang van de positie van recycling- en bioplasticbedrijven. Die staan onder druk. Banen staan daar onder druk. Dat is ook de reden waarom op dit moment het ministerie van KGG en IenW samen met de RVO kijken naar een overbruggingskredietregeling. De heer Bamenga van D66 vroeg daar ook naar. We zijn op dit moment druk bezig om die goed vorm te geven, zodat bedrijven daar ook een beroep op kunnen doen. Het is natuurlijk wel belangrijk dat er uiteindelijk ook een stap wordt gezet om die bedrijven te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buiten de Europese Unie. Dat zal ik in september en oktober ook met mijn collega's verder bespreken.
Ik sluit me aan bij de complimenten die zijn uitgedeeld aan de Plastic Tafel. Ik ben ook heel blij met de resultaten daarvan. Ik kan op dit moment natuurlijk nog niet te veel zeggen over de uitwerking bij Prinsjesdag, maar ik denk dat het wel belangrijk is om te zeggen dat de oplossingen die zijn aangedragen bij de Plastic Tafel, geen oplossing zijn voor de technische dekking die in de Voorjaarsnota stond, namelijk die 567 miljoen euro. Dat is best een ingewikkelde uitdaging geweest. Ik heb net ook een aantal keren termen als "heffing", "norm" en "hefboom" over en weer zien gaan. Het is wel goed om te beseffen dat in het hoofdlijnenakkoord, in het regeerakkoord van dit kabinet initieel het idee van de plastic-heffing was opgenomen. Daar waren, denk ik terecht, vanuit de inhoud een aantal kritische opmerkingen over.
Wij hebben als kabinet gezegd: we willen daar graag mee aan de slag met de Plastic Tafel. Daar is weliswaar een hefboom uit gekomen — daar zal ik zo iets meer over zeggen — maar geen bedrag dat we in plaats daarvan kunnen zetten. Ik zeg er toch maar even bij dat we geen geldboom hebben staan bij het ministerie van IenW. Dat bedrag — dat is overigens een verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën, zeg ik er ook nog bij — was een technische dekking. We zullen op Prinsjesdag verder appreciëren hoe we daarop zullen uitkomen. Misschien is het goed om te zeggen dat ik de positie van de afvalstoffenbranche echt wel begrijp. Samen met de collega's van KGG en Financiën hebben we de werkgroep Afvalsector ingesteld om opnieuw te zoeken naar een oplossing voor het probleem dat ze hebben met het feit dat dat bedrag in de boeken staat, om het zo maar even te noemen, maar die oplossing is er op dit moment nog steeds niet. Wel hebben wij gezegd: laten we kijken hoe we de sector iets van ruimte kunnen geven om te zoeken naar die oplossing. Daarover hoop ik u meer te kunnen vertellen na Prinsjesdag.
Dan de appreciatie van de circulaire hefboom. Ik vind dat oprecht een interessant idee, omdat ik denk dat het een positieve bijdrage levert aan de recyclebranche, waarmee echt een stap vooruit wordt gezet om uiteindelijk, heel organisch, vraagcreatie te krijgen, wat goed is voor die bedrijven en voor de sector. Voor zowel recycle- als bioplastics zie ik daar echt wel stappen voor, maar ik moet ook realistisch zijn. Dat realisme zit 'm in het feit dat we op dit moment geen grondslag hebben voor zo'n hefboom.
De heer Gabriëls vroeg: kunt u toezeggen dat u dat wettelijk gaat borgen? Het antwoord daarop is: nee, helaas niet, vanwege twee redenen. We hebben op dit moment geen grondslag daarvoor. Als we die grondslag zouden hebben, zou ik het overigens nog steeds niet op nationaal niveau doen. Dan zou ik het op Europees niveau willen doen, want als we het op nationaal niveau doen, hebben we nog steeds hetzelfde probleem als we met de heffing en de norm hadden: als je het in Veldhoven produceert, valt het er wel onder, en als je 10 kilometer naar beneden gaat, naar Lommel, valt het er niet onder. Dat vind ik lastig in een mondiale wereld. Mijn ambitie blijft dus om dat op Europees niveau te doen.
Op dit moment is de hefboom — ik verwijs naar mijn collega, de staatssecretaris van Financiën — niet in lijn met de begrotingsregels, die een splitsing kennen tussen inkomsten en uitgaven. Daar komt nog bij dat we op dit moment helaas geen functioneel digitaal productpaspoort hebben. Dat komt er helaas pas op zijn vroegst in 2029, maar ik kan u wel zeggen dat wij op dit moment met een non-paper bezig zijn om vanuit Nederland, samen met collega-landen, te kijken of we de kar kunnen gaan trekken om het probleem dat onderliggend is aan de hefboom te adresseren. Ik denk namelijk dat daar uiteindelijk wel de toekomst zal liggen en dat we zullen moeten zeggen: op de Europese markt stellen we een aantal eisen aan het percentage recyclaat, het percentage bioplastics, whatsoever, zodat we perspectief bieden voor een schone economie in Europa en zodat we onze schone economie ook beschermen tegen oneerlijke concurrentie vanuit China.
Ik hoorde de zorg van de heer Buijsse over de chemische recycling. Ik kan de heer Buijsse geruststellen: als kabinet zien wij chemische recycling wel als noodzakelijke technologie. Wat mij betreft is die aanvullend op mechanische recycling en hebben we beide nodig.
Tot slot nog een aantal zaken. Het hele idee van de circulairesectortafel willen we omarmen. Ik zal zo nog iets zeggen over textiel, maar wat mij betreft komt dat later terug in het Nationaal Programma Circulaire Economie, waarin we gaan kijken of we dit soort concepten op meerdere ketens kunnen plakken, waarbij we zeggen: we gaan de hele sector, de hele keten, aan tafel zetten, zodat die zich committeert aan een bepaalde doelstelling en zodat de sector zelf, de ondernemers zelf, maatregelen bedenken en voorstellen doen.
Ik kijk even of ik dan alle vragen heb behandeld. Ik denk het wel.
De voorzitter:
Dan zijn we toe aan de vragen. Ik begin bij de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heb ik zojuist gehoord dat door een tussenkomst van fractievoorzitters de heffing verplaatst is van de polymeerproducenten naar de afvalstoffenverbranding. Dan weten we met z'n allen dat dat op die manier gebeurd is. Maar mijn vraag gaat over het volgende. De norm is van tafel geveegd. Toen kwam er in plaats van de norm een Plastic Tafel. Uit die Plastic Tafel komt een uitkomst waarvan iedereen, zoals VNO-NCW, VNCI, NRK, zegt: die circulaire hefboom vinden we een goede oplossing voor de norm die van tafel geveegd is door het kabinet, om toch een soort marktcreatie te krijgen voor de circulaire bedrijven. Maar nu hoor ik dat de staatssecretaris ook niks gaat doen met de circulaire hefboom, die iedereen aan tafel wilde. Iedereen was blij met de Plastic Tafel en de uitkomst daarvan, maar nu hoor ik dat er niks gebeurt met deze uitkomst omdat er geen grondslag voor is. Wij hebben gevraagd: kan de uitkomst van de Plastic Tafel, waar iedereen zo blij mee was en die iedereen ondertekend heeft, daadwerkelijk juridisch, wettelijk, verankerd worden? Kan de staatssecretaris daar nog eens op reageren? Want het antwoord dat ik nu hoor, is tweeledig. De staatssecretaris geeft ten aanzien van de heffing nog geen duidelijkheid aan de afvalverbrandingscentrales. Dat is één ding. Daarnaast ziet hij ook geen grondslag voor de circulaire hefboom. Op mij komt het nu dus over als: niets, niets, geen resultaat, vertraging, stilstand, de norm van tafel en geen oplossing. Kan de staatssecretaris daar nog op reageren? Kan hij in ieder geval uitleggen wat hij gaat doen met de uitkomsten van de Plastic Tafel ten aanzien van de circulaire hefboom?
Staatssecretaris Aartsen:
Een paar punten. Allereerst: de heffing is uiteindelijk omgezet in een technische dekking in de Voorjaarsnota.
Dan het punt ten aanzien van de afvalbranche; ik zeg het even breed. Het idee was dat de Plastic Tafel daar een oplossing voor zou vinden. Ik ben heel blij met waar de Plastic Tafel mee is gekomen, maar ik moet ook concluderen dat het er voor het bedrag dat bij de rijksoverheid in de boeken staat — de rijksbegroting moet onder aan de streep uitkomen — niet in zat. Daar is de sector, de Plastic Tafel, zelf ook eerlijk over geweest: dat is niet gelukt. Als reactie daarop hebben wij gezegd dat we met een werkgroep Afvalsector gaan kijken of we daar alsnog een oplossing voor kunnen vinden. Nogmaals, voor de exacte inboeking moet u echt even wachten tot Prinsjesdag; daar kan ik op dit moment niet op vooruitlopen.
Wat betreft de hefboom: ik sta zeer positief tegenover dat idee, maar ik kan niet toveren. Als er geen wettelijke grondslag is op Europees niveau, wordt het wel ingewikkeld. Dan kan het nog steeds in een rapport staan en dan kan ik het nog steeds een heel interessant idee vinden, maar als de grondslag er niet is, is het heel ingewikkeld om daarvoor een wetsvoorstel te maken en daarop een heffing te laten plaatsvinden. Je kunt geen heffing laten plaatsvinden op een grondslag die er niet is. "Die er nóg niet is" moet ik zeggen, want de productgroep digitaal paspoort is op dit moment in de maak. Ik zou wél willen kijken of we dit idee en deze plannen kunnen meenemen naar mijn Europese collega's. We spreken hierover in oktober. Ik heb aangekondigd dat ik met een non-paper daarover zal komen om te kijken of we de boel in beweging kunnen krijgen en kunnen versnellen voor de sector. Ik denk dat dat een belangrijke route is. Uiteindelijk is dat de way forward wat mij betreft.
De voorzitter:
Ja, u mag zeker nog reageren, meneer Gabriëls. Ga uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
In het voorstel van de Plastic Tafel was een gelijk speelveld gewaarborgd omdat ook de import te maken krijgt met die heffing. De staatssecretaris spreekt over een verkenning en zegt: we gaan het naar Europa brengen. Dat is dus totaal niet nodig, want de uitkomst van de Plastic Tafel gold juist voor geïmporteerd én in Nederland geproduceerd plastic. Dit is echt een dooie mus. Het is precies zoals ik in mijn inbreng heb gesteld. Er vallen bedrijven om. We roepen … Dat doet de staatssecretaris ook. Hij roept in zijn inleiding hoe blij hij wel niet is met de circulaire bedrijven en hoe trots hij daarop is, maar vervolgens gaat de norm van tafel. Dan komt er een Plastic Tafel. Vervolgens zegt de staatssecretaris hier: voor de uitkomst van de Plastic Tafel is er geen grondslag, dus ik kan niks en ik doe niks. De staatssecretaris vindt het heel belangrijk, maar in de tussentijd vallen er wel allerlei bedrijven om. Ik zou graag iets concreets willen horen. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de uitkomsten van de Plastic Tafel, waar we met z'n allen zo blij mee waren, opgepakt worden en dat er een marktcreatie komt voor die bedrijven, die nu bij bosjes omvallen? Want met dit antwoord ben ik niet gerustgesteld.
Staatssecretaris Aartsen:
Dan ga ik mezelf helaas toch herhalen. Als er geen grondslag is, kan ik geen grondslag creëren. We zullen dat toch echt op Europees niveau met elkaar moeten doen. Daarvan heb ik al eerder gezegd dat ik die ambitie graag zou willen tonen. Ik ga daarover spreken met mijn collega's. We komen nog te spreken over een bredere aanpak voor plastic. We komen ook nog te spreken over het nationaal programma. Dit is op dit moment de stand van zaken. Ik begrijp het ongeduld van de heer Gabriëls en dat deel ik ook — begrijp me niet verkeerd — maar de wereld is wel zoals hij is op dit moment. Er wordt op Europees niveau druk gesproken over antidumpingmaatregelen. Ik heb dat bij de Eurocommissaris in Genève al aangekaart. Ik heb dat bij mijn Franse collega's al aangekaart. We moeten hier echt stappen in zetten. De collega voor Buitenlandse Handel is daar ook mee bezig. Daar wordt op dit moment druk over gesproken. Dat is, denk ik, uiteindelijk de route die we met elkaar moeten volgen.
De voorzitter:
Even kijken. U heeft nog één interruptie, meneer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Die ga ik nu niet inzetten, maar ik wil wel graag antwoord op de vraag die ik gesteld heb en waar ik nog geen antwoord op heb gekregen. Als dit het einde van het blokje is, hoor ik graag of de staatssecretaris bereid is om de alternatieven voor de plastic-heffing die ik in mijn inbreng genoemd heb uit te werken. Dan heb ik het dus niet over de hefboom, want ik ben er ultrateleurgesteld over dat daar niets mee gebeurt, maar oké.
Staatssecretaris Aartsen:
Mag ik daar in tweede termijn op terugkomen? Vindt u dat oké? Dan zal ik daar uitgebreid op terugkomen.
De voorzitter:
Dan doen we dat zo.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb het gevoel dat er in dat laatste stukje debat wat feitelijke informatie door elkaar loopt en dat zou ik willen blootleggen. Je hebt twee dingen: de norm en de heffing. Als alternatief voor de norm heeft de Plastic Tafel gesproken over het creëren van vraag, over vraagcreatie. Daarop zijn twee typen reacties, voorstellen, gekomen bij de Plastic Tafel. Brand owners hebben en masse, durf ik bijna te zeggen, aangegeven op vrijwillige basis recyclaat te gaan kopen van Nederlandse producenten. Het tweede is dat er commitment vanuit de keten is gekomen voor een hefboom. Beide zijn bedoeld om vraagcreatie te stimuleren. Ik heb het gevoel dat het in het laatste stukje debat enkel en alleen gaat over de hefboom, maar het punt is het volgende. Als je kijkt naar het eerste deel, naar de optelsom van de vrijwillige bijdrage van de brand owners, dan zie je dat het gaat om 115.000 ton circulair plastic, wat overeenkomt met 265.000 kiloton CO2-reductie. Dat komt neer op ...
De voorzitter:
Sorry, ik ga toch ingrijpen. We doen geen inbreng tijdens een interruptie. U kunt een vraag stellen aan de staatssecretaris, maar u bent een hele inbreng aan het doen. Ik wil u dus vragen om een vraag te stellen.
De heer Buijsse (VVD):
Ik snap uw punt heel goed, voorzitter, en alle begrip daarvoor, maar ik wil dit wel de wereld uit helpen, want anders gaat het hier echt mis. Mijn vraag is of we het kunnen borgen, want daar heeft de staatssecretaris in zijn beantwoording nog niet bij stilgestaan. Kunnen we die twee zaken juridisch borgen? Enerzijds heb je dus de hefboom. Dat duurt langer; dat hoor ik. Anderzijds heb je de vrijwillige inzet van de brand owners. Kan die ook juridisch geborgd worden? Want daarmee worden op korte termijn de effecten van het van tafel vegen van de norm tenietgedaan.
Staatssecretaris Aartsen:
Misschien toch nog even over die hefboom, want dat is een goede vraag. Ik vind dat de heer Gabriëls net even iets te hard afconcludeert. Er is een hefboom voorgesteld. Daarvan heb ik gezegd dat we dat een zeer interessant idee vinden, maar een hefboom moet ergens op gebaseerd zijn. Die is gebaseerd op een digitaal productpaspoort. Dat is de grondslag. Dat digitale productpaspoort wordt in 2029 operationeel. De heer Gabriëls vraagt nu aan mij: kunt u in 2027 iets instellen om het operationeel te maken? Dat lukt op dit moment dus niet. Dat is denk ik ook een beetje het dilemma waar wij met elkaar voor staan. Ik wijs het idee dus niet af. Laat ik dat hier nog een keer heel duidelijk zeggen: ik wijs het idee van de hefboom niet af. Ik vind dat een interessant idee. Ik heb er ook met mijn collega van Financiën over gesproken: kan dat binnen de begrotingsregels, kunnen we daar iets voor verzinnen? Daar gaan we de komende tijd mee aan de slag. Daar kom ik ook zeker op terug, maar ik probeer er ook een stukje realisme in te brengen. Dat ten aanzien van de hefboom.
Er wordt nu gesproken over het juridisch borgen ervan. Nogmaals, we zijn op dit moment aan het kijken naar een goede reactie op het totaalpakket van de Plastic Tafel. We kijken wat we daarin kunnen versnellen en hoe. Het zijn uiteindelijk wel vrijwillige afspraken van een beperkt aantal bedrijven. Ik vind dat we dat enorm moeten toejuichen en dat we die bedrijven daarmee moeten complimenteren, maar ik zou niet weten hoe we dat moeten gaan borgen, omdat het slechts een aantal bedrijven betreft. Wel zou ik willen kijken — dat nemen we mee in het Nationaal Programma Circulaire Economie — of je dat aan de inkoopkant vanuit de overheid zou kunnen verstevigen. Ik denk dat daar echt nog wel wat winst te behalen is. Ik kan u toezeggen dat we dit meenemen in het Nationaal Programma Circulaire Economie.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, mijn naam werd genoemd en er werd gezegd dat ik te snel afconcludeer. Dat is een persoonlijk feit. Mag ik daarop reageren?
De voorzitter:
Ik bepaal of u het woord krijgt. U neemt nu zelf het woord en dat kan niet. Laten we de orde van dit debat wel bewaken. Ik heb de vinger van mevrouw Wingelaar gezien, maar als u een punt van orde heeft, mag u dat nu maken.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De staatssecretaris zegt dat ik te snel afconcludeer en noemt vervolgens niets concreets waarmee hij de uitkomsten van de Plastic Tafel wél gaat uitvoeren. Daarnaast wordt er nog een enorme fout gemaakt, want er wordt gezegd dat dat digitale productpaspoort in Europa pas in 2029 gaat gelden, terwijl dat voor textiel al in 2027 ingaat. Dan moet je nu al beginnen te schrijven en het nu al koppelen aan die wet die in 2027 ingaat, omdat het nu … Ik concludeer gewoon af dat er geen enkele concrete uitkomst van de Plastic Tafel overgenomen wordt door het kabinet en dat er dus niks gedaan wordt aan de borging en dat er niks gedaan wordt met de hefboom. Dat wilde ik even rechtzetten.
De voorzitter:
Ik vind dit lastig, want feitelijk is dit geen feitelijke opmerking. Het is een mening van u tegenover die van de staatssecretaris. Ik geef het woord weer aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Om het toch even correct te houden: volgens mij wordt er geen recht gedaan aan de heer Gabriëls en daarmee ook niet aan mij. Om even correct te zijn: het voorstel van de Europese Commissie is voor 2027 — wacht, ik ben nog niet klaar! — met 2029 als jaar van inwerkingtreding. Dat zijn twee verschillende zaken. Zoiets moet natuurlijk wel duidelijk zijn. Volgens mij zit daar nu even de spraakverwarring in. Ik blijf herhalen dat het geen onwil is, maar het moet allemaal wel kunnen en het moet ergens op gebaseerd zijn. We gaan mensen ook niet blij maken met een dooie mus. Ik blijf herhalen dat wij het idee van de hefboom omarmen en dat ik dat in oktober ook op Europees niveau zal bespreken met mijn collega-ministers. Ik heb dit al besproken met mijn collega-minister van Frankrijk: zijn dit nou geen zaken waarin wij samen kunnen optrekken? Dat geldt al helemaal na het mislukken in Genève. Daar hebben we intensief contact over, maar dit is op dit moment wel wat het is. Dat is mijn reactie op de woorden van de heer Gabriëls.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik hoor. Ik begon met de noodklok te luiden. Ik heb gezegd: dit is gewoon een crisis in slow motion. Hoeveel rondetafels hebben we niet gehad waarin iedereen vroeg om een norm? U noemde het net "niet uitvoerbaar", maar dat was helemaal niet de discussie. De discussie was: waar moet het aangrijpingspunt liggen, dus waar gaat die norm pijn doen? Die werd van tafel geveegd. Nou, toen kwam de Plastic Tafel. Fantastisch. De circulaire hefboom — sorry, ik word nu een beetje … — is cruciaal, maar die wordt hier eigenlijk gewoon van tafel geveegd. Wat gaat u dan wél doen? Want anders — dat heb ik ook gezegd — klopt mijn constatering dus: we blijven weer achter met vrijwilligheid. Dat hebben we al een keer geprobeerd en dat is niet gelukt. Wat gaat u doen?
Staatssecretaris Aartsen:
Ik deel de frustratie van mevrouw Wingelaar, maar met die frustratie kan ik er niet voor zorgen dat het digitale productpaspoort naar voren wordt gehaald van 2029 naar 2026. Daar moeten we ook gewoon realistisch over zijn. Ik kan wel het gesprek aangaan op Europees niveau. Ik heb in Genève mijn collega uit Frankrijk gesproken, ik heb mijn collega uit Denemarken gesproken, ik heb met de Eurocommissaris en met mijn collega uit Finland hierover gesproken. Wij zullen zelf ook op zeer korte termijn met een non-paper over dit onderwerp komen, zodat we kunnen kijken wat we kunnen versnellen, hoe we het idee van die hefboom vlot kunnen trekken en welke punten we kunnen overnemen. Maar ik denk dat we ook eerlijk moeten zijn. Als u mij vraagt of het lukt om het in 2027 te doen, dan is het voor mij het makkelijkst als ik nu gewoon ja zeg en in 2027 zeg: o nee, het is toch niet gelukt. Dat is in ieder geval niet hoe ik al staatssecretaris politiek zou willen bedrijven. Ik probeer hier oprecht antwoord te geven op vragen, gebaseerd op wat er in Europees verband gebeurt. Ik probeer in Europees verband te kijken of we dingen kunnen versnellen en voor elkaar kunnen boksen. Dat is denk ik wat we kunnen doen.
De voorzitter:
Dit is uw laatste interruptie, meneer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voor de zomer werden de plastic-heffing en de circulaireplasticsnorm van tafel geveegd. Toen is gezegd: dat gaan we allemaal oplossen in de Circulaire Plastic Tafel; daar krijgen bedrijven in de ketens de kans om daar een oplossing voor te bedenken. Als dat niet lukt bij de heffing, dan vallen we terug op de afvalverbrandingscentrales waarvan hier de vertegenwoordigers aanwezig zijn, die ons massaal benaderd hebben. Maar gaat de staatssecretaris dan ook terugvallen op de norm die toen voorlag? Want u kunt dus niks doen met deze grondslag. Waarom valt u dan niet terug op de norm?
Staatssecretaris Aartsen:
Omdat wat mij betreft die heffing daar los van staat. In de Voorjaarsnota zat een technische dekking. Daar is een oplossing voor gezocht. Die oplossing is vanuit overheidsperspectief — daarbij verwijs ik nogmaals naar mijn collega van Financiën — niet gevonden. Daar is wel een ander interessant idee uit gekomen, namelijk die hefboom. Die probeer ik te omarmen en ik kijk op welke wijze dat mogelijk is. Maar ook die hefboom gaat niet de oplossing vormen voor een financiële uitdaging in de rijksbegroting. Dat staat los van elkaar. In de Voorjaarsnota is onder anderen door de vier fractievoorzitters besloten om de heffing te verplaatsen naar een technische dekking rondom de afvalsector. We proberen met de afvalsector te kijken hoe we ook daar kunnen zoeken naar een alternatief. Dat is op dit moment wel de stand van zaken. Ik verwijs daarbij nogmaals naar de Voorjaarsnotabesluitvorming die heeft plaatsgevonden.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, de vraag ging over de norm en niet over de heffing.
De voorzitter:
Ik vraag de staatssecretaris om daar nog op te reflecteren.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ja! Valt ...
De voorzitter:
Maar ik wil als voorzitter wel aangeven dat u niet buiten de microfoon kunt ja-en en nee-en dwars door de staatssecretaris heen. Ik wil graag de orde van het debat bewaken. Ik snap dat het best een emotioneel debat kan zijn, maar ik denk dat het goed is dat we elkaar laten uitpraten. Ik geef u echt ruimschoots de gelegenheid om hier feitelijkheden te adresseren en uw interrupties netjes te doen. Ik geef de laatste interruptie nog één keer door aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Ik sloeg net even aan op het eerste punt van de heer Gabriëls, dat wel over de heffing ging. Vandaar dat ik dit punt nog even wilde maken. Op dit moment maakt de norm geen onderdeel uit van het beleid. Als uw Kamer dat anders wil beslissen, dan is dat aan u. Ik heb op dit moment te maken met een sector waar wat mij betreft ook echt goede energie in zit; het is een sector die iets wil. Ik blijf herhalen dat ik op Europees niveau blijf kijken wat we daar kunnen doen om die sector te helpen. Een norm op nationaal niveau vind ik onverstandig, omdat je daarmee het speelveld nog ongelijker maakt. Je zult dit dus echt op Europees niveau moeten doen, zoals we dat met meer onderdelen doen als het om de gelijke markt gaat. Dat is waar ik in ieder geval de komende tijd op zal inzetten.
De heer Buijsse (VVD):
De staatssecretaris heeft een aanzet gegeven tot een antwoord op mijn vraag over het borgen van de vrijwillige inzet van de brand owners. Ik zou toch eigenlijk een iets steviger antwoord van de staatssecretaris willen krijgen. Ik geloof er wel in dat wat is afgesproken aan de Plastic Tafel omgezet kan worden in minder vrijblijvende afspraken die juridisch geborgd zijn. Ik geloof dat het wel kan en dat het via een convenantsstructuur of iets dergelijks kan; of zoek een list. Want die vrijwillige bijdrage is even hoog als wat de norm zou opleveren. Dan hoeven we het daar ook verder niet meer over te hebben.
Staatssecretaris Aartsen:
Ik zal met de sector nog bespreken hoe we dit kunnen verbreden. Op dit moment gaat het om — ik zeg het even uit mijn hoofd — 21 bedrijven die zich hieraan gecommitteerd hebben. Het zou goed zijn als nog meer bedrijven zich daaraan committeren. Dat kan ik dus toezeggen. Daarnaast richt ik mijn pijlen in het NPCE ook op de inkoop, omdat ik denk dat daar ook een enorm voordeel te behalen is. De overheid is een enorme inkoper. De Plastic Tafel heeft daar ook het een en ander over gezegd. Daar voeg ik het volgende aan toe: waar voor mijn departement circulariteit belangrijk is, zijn voor inkoopafdelingen soms andere dingen leidend. Daar ligt wel een mooie kans als het gaat om marktcreatie. Daar zou ik dus heel graag een tandje bij willen zetten.
De voorzitter:
Meneer Gabriëls, u heeft nog een onbeantwoorde vraag?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Precies. Die vraag luidde: gaat de staatssecretaris verschillende alternatieven voor de plastic-heffing uitwerken?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Ik heb net gezegd dat ik in tweede termijn terugkom op de alternatieven voor de norm. Ha, precies, nou gaan er echt dingen door elkaar heen lopen! Ik kom daar met goedvinden van de heer Gabriëls op terug in de tweede termijn, want dat had ik toegezegd. Anders gaan er echt dingen door elkaar heen lopen en dat zou ook geen recht doen aan de bijdrage van de heer Gabriëls.
De voorzitter:
Dan doen we dat in de tweede termijn. Volgens onze administratie bent u nu toe aan het blokje textiel.
Staatssecretaris Aartsen:
De heer Buijsse vroeg mij om in te gaan op de uitnodiging van de Textiel Tafel. Het antwoord daarop is: ja, maar niet alleen de textielsector. Ik zou dat juist ook willen verbreden, met dien verstande — dat zei ik net ook tegen mevrouw Wingelaar — dat daar dan wel bepaalde doelstellingen bij horen die we met elkaar moeten gaan halen. Die aanpak zou een mooie kans kunnen zijn om ervoor te zorgen dat de sector een goede beweging gaat maken — de wil daartoe is er vaak ook — op een manier die ook echt past bij de dagelijkse praktijk van ondernemers.
Dan de motie-Stoffer over de aanpak van ultrafast fashion. Heel eerlijk gezegd krijg ik daarover wel mixed signals vanuit de Tweede Kamer. Aan de ene kant ligt er het voorstel om te kijken naar een reclameverbod en aan de andere kant is zowel in het regeerakkoord als regelmatig in moties het verbod neergelegd om niet met nationale koppen op Europese wetgeving te komen. Die twee laten zich soms lastig verenigen. Op dit moment kijken wij nog naar een goede invulling van het punt dat we graag willen aanpakken, namelijk die ultrafast fashion, want volgens mij kunnen we daarvan stellen dat we het met z'n allen vervelend vinden dat op een niet-duurzame manier spullen van buiten de Europese Unie, vaak op een oneerlijk speelveld, hier in Nederland worden verkocht die zowel economisch als ecologisch slecht zijn.
Dat was het kopje textiel, voorzitter. Ik kom nu bij kleinere kopjes.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik heb nog een vraag over de Textiel Tafel. Ik zei net dat ik het allemaal een goed idee vond, totdat ik net hoorde dat wat de Plastic Tafel had bedacht ook van tafel is. Dus hoe voorkomen we dat we bij de Textiel Tafel, waar ook hele cruciale keuzes gemaakt moeten worden, of het nou gaat om ultrafast fashion of andere zaken, dadelijk weer met een oplossing komen die u dan ook van tafel veegt? Ik vind dit een hele belangrijke.
Staatssecretaris Aartsen:
Er wordt nu gedaan alsof ik een voorstel van tafel veeg. Ik daag u uit — laten we het dan andersom doen — om een voorstel te doen. Als u een voorstel heeft voor hoe we ervoor kunnen zorgen dat het digitale productpaspoort voor 2029 ingaat, sta ik daarvoor open; laat ik het dan zo verwoorden. Ik sta open voor voorstellen die ervoor zorgen dat het digitale productpaspoort sneller kan worden ingevoerd, want dan kunnen we ook zo'n hefboom sneller invoeren. Dat is de uitdaging. Nogmaals, als er zo'n voorstel is, sta ik daarvoor open. Ik denk oprecht dat een Textiel Tafel een goed idee is; het is ook breder dan alleen textiel op andere zaken. Ik zei net al dat de Plastic Tafel is begonnen onder het gesternte van een financiële uitdaging. Ik zou in de nationale aanpak willen zeggen: dit zijn de doelen; daar kunnen sectoren zich aan committeren; dan gaan we samen kijken naar goede oplossingen.
De voorzitter:
U bent helaas door uw interrupties heen. U kunt uw vraag bewaren voor de tweede termijn.
Dan gaan we door naar het kopje UPV.
Staatssecretaris Aartsen:
Voorzitter, dank. Wat mij betreft is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid echt een belangrijk instrument. We zien dat het op nationaal niveau al wordt ingezet en dat het een positief effect heeft. In mijn pleidooi in Europa zal ik ervoor pleiten om dit op Europees niveau te harmoniseren, want dan kun je een hoop zaken versnellen.
De heer Buijsse vroeg of ik dit ook kan regelen voor onlineplatforms. Dan verwijs ik nogmaals naar het traject dat we hebben voor geharmoniseerde Europese wet- en regelgeving. Ik ga me er, samen met mijn collega's van Frankrijk en België, voor inzetten om dit op te nemen in de Europese Circular Economy Act. Ik sta hier dus positief tegenover.
Voor de UPV voor windturbines moet ik verwijzen naar mijn collega van KGG, omdat de windturbines binnen het vergunningverleningstraject onder haar vallen. Er worden al een aantal eisen gesteld aan het hergebruik en het storten van composieten van windmolenbladen. Met de bestaande wetgeving wordt het doel van deze motie dan ook al bereikt. In het kader van de regeldruk zou ik het dus onnodig vinden om dat erbovenop te doen.
Dan vroeg de heer Gabriëls nog aan mij: kan er een hergebruikdoelstelling komen voor de Stichting OPEN? Kan dat via een avv of via een UPV? Ook daar sta ik positief tegenover. Volgens mij ligt hier juist een mooie kans om te kijken hoe we de grondstoffenpositie in Europa kunnen verstevigen door hergebruik van de grondstoffen die zitten in e-waste, zoals we dat noemen; daarbij gaat het dus om gebruikte elektronica. Ik denk dat daar ook vanuit de doelstellingen voor kritische grondstoffen, kritische materialen — dat valt onder mijn collega van Economische Zaken — een hele mooie kans ligt. We willen dus kijken of we die in de Europese richtlijn voor e-waste kunnen opnemen.
Dan de UPV voor luiers en incontinentiemateriaal. Daar vroegen de leden Boutkan en Gabriëls naar. Ik wil eigenlijk tussen hen beiden in gaan zitten, omdat ik aan de ene kant zie dat er echt winst te behalen is als we op een goede manier omgaan met luiers en incontinentiemateriaal, maar aan de andere kant ook wel zie welk sentiment het losmaakt als we dit niet op een goede manier organiseren. Vandaar dat ik heb gezegd dat het verstandig is om hier wat tijd voor te nemen, zodat we goed onderzoek kunnen doen naar het draagvlak hiervoor en zodat we kunnen kijken waar je dit specifiek zou willen doen. Voor huishoudelijke luiers, om ze zo maar even te noemen, zal dat misschien best een ingewikkelde stap worden, terwijl er voor incontinentiemateriaal bij medisch gebruik of in verzorgingstehuizen al bestaande infrastructuur is. Misschien zou je daarmee kunnen starten. Met uw goedvinden wil ik dus eigenlijk tussen de heer Gabriëls en de heer Boutkan in gaan zitten, met het risico dat ik hen beiden teleurstel. We willen toch gaan kijken wat daar mogelijk is zonder het draagvlak van mensen te verliezen.
Dan is er hetzelfde dilemma bij het kopje overig. Ik begin bij de bodemassen. De heer Boutkan vroeg mij of ik bereid ben toe te zeggen dat ik het integraal wassen van bodemassen uit het Circulair Materialenplan zal halen. Ook hier zien we weer dat er een goede beweging wordt gemaakt door de sector, door bedrijven. Tegelijkertijd zien we dat bedrijven tegen deze wet- en regelgeving aanlopen. Als u het mij hard vraagt, zou ik moeten zeggen: nee, ik ga het niet uit het Circulair Materialenplan halen, punt. Maar we weten dat bedrijven, ook bedrijven waar wij mee gesproken hebben, zeggen: we kunnen dit op een goede manier doen, hier ligt toekomst, het zorgt voor een goede afzet en het is ook in het belang van ons imago. Zo kunnen ze namelijk het slechte imago dat de bodemassensector soms heeft aanpakken. Tegelijkertijd zie ik wel dat bedrijven hier soms tegen aanlopen. Familiebedrijven vragen hoe ze dit moeten doen en hoe ze dit kunnen vormgeven. Daar kan ik twee dingen op zeggen. Allereerst is er een overgangstermijn binnen het Circulair Materialenplan. Daarnaast zou ik willen kijken of we met bepaalde partijen in gesprek kunnen om te zoeken naar maatwerk, zodat we ook hierin een balans kunnen vinden met elkaar. Ik zit even te kijken. Volgens mij heb ik dan alle vragen over de bodemassen beantwoord.
De heer Boutkan vroeg nog of het het kabinet, in het kader van de klimaatdoelstellingen, goed uitkomt dat er een energiecentrale sluit. U weet dat het doel van ons beleid niet is om bedrijven te sluiten. Laat ik dat gewoon duidelijk zeggen. Als u het dus zo stelt, is dat niet het geval.
Welke aanvullende maatregelen zijn er genomen ten aanzien van de vochtige doekjes? Daarvoor kan ik refereren aan het feit dat de Kamer het kabinet heeft opgedragen om niet specifiek voor een verbod te pleiten bij de herziening van de Richtlijn single-use plastics. Als u vraagt naar de acties die zijn ondernomen, kan ik antwoorden dat we hierop inderdaad een negatieve actie hebben ondernomen, namelijk dat we dat niet hebben gedaan. We hebben daarin de lijn van de Kamer gevolgd.
De heer Gabriëls vroeg: kan de staatssecretaris een appreciatie geven van het door CE Delft opgestelde rapport? Ik dank CE Delft voor het rapport. Eind september kan ik een inhoudelijke reactie daarop met beleidsaanbevelingen erbij met uw Kamer delen.
Dan helaas een negatieve nabrander. De heer Bamenga vroeg of wij bereid zijn om de Stichting Repair Café Internationaal onverminderd financieel te blijven steunen. Het antwoord daarop is dat ik me zeker inzet voor het reparatiebeleid, maar niet onverminderd. In de aankondiging van deze subsidie stond dat het voor drie jaar was. Die periode van drie jaar loopt af. Het past in het beleid dat organisaties op eigen benen moeten staan. Aan de voorkant is gezegd dat het om drie jaar gaat, dus dat is het dan ook. Ik verwijs ook naar het feit dat de middelen voor de circulaire economie helaas teruglopen en dat er bij het kabinet een taakstelling ligt voor de subsidieverdeling, kabinetsbreed. Helaas kan ik dus niet toezeggen dat we die subsidie voor nog een keer een periode doorzetten.
Voorzitter. Volgens mij heb ik dan alle vragen uit het blokje overig ook beantwoord.
De voorzitter:
Ik kijk eerst even rond. Volgens mij is er nog een openstaande vraag van mevrouw Wingelaar.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ja, ik wist niet wanneer het antwoord op die vraag zou komen, dus ik wacht altijd op het blokje overig. Ik had nadrukkelijk gevraagd of u bereid bent om een campagne op te zetten om consumenten bewust te maken van hun keuzes, want dat zijn ze heel vaak niet. Daar heb ik geen antwoord op gekregen.
Staatssecretaris Aartsen:
Mag ik daar in tweede termijn op terugkomen? Dan kom ik ook op de vraag van de heer Gabriëls nog even terug.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Er is aandacht voor de afvalbranche. Dat is goed. U geeft aan dat er een werkgroep is bij IenW die met de afvalbranche in gesprek is over de heffing. Gaat die werkgroep ook over andere problemen in de afvalbranche, zoals de problematiek van de bodemas? Dat probleem is terecht geschetst en daar heeft collega Pierik een toezegging op gevraagd. Hoe werkt het met zo'n werkgroep? Is er bijvoorbeeld een deadline of een bepaalde tijdsduur?
Staatssecretaris Aartsen:
Nee, deze werkgroep ziet specifiek op een alternatieve invulling van het financiële plaatje dat op dit moment voorligt en de bredere investeringszekerheid die bij de sector hoort. De sector heeft nog een aantal andere elementen aangegeven waar bedrijven mee worstelen. Vandaar dat ik samen met mijn collega's van KGG en Financiën heb gezegd: dat is de scope van die werkgroep. Daar ligt op dit moment dus de focus van de werkgroep afvalsector.
De voorzitter:
De heer Buijsse vroeg ook nog of er een deadline is.
Staatssecretaris Aartsen:
Daar moet ik in de tweede termijn op terugkomen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Boutkan.
Staatssecretaris Aartsen:
Wacht, ik krijg ingefluisterd dat de werkgroep tot het einde van dit jaar de tijd heeft.
De voorzitter:
Ah, kijk eens aan. Dan is die vraag gelijk afgedaan.
De heer Boutkan (PVV):
Misschien heb ik het gemist, maar hoe zit het nou precies met de plastic-heffing? Daar heb ik een vraag over gesteld. Die ging over die 567 miljoen, die nu aan het einde van de keten wordt neergelegd, en over de aangenomen motie van de PVV over een onderzoek naar de Europese afdracht voor het niet te recyclen plastic; die afdracht wordt nu automatisch door de burger afgetikt en gaat naar Brussel toe. Hoe zit het daar nou precies mee? Ik wil daar graag een antwoord op hebben voor we de tweede termijn ingaan.
De voorzitter:
Ik kijk naar de staatssecretaris. Lukt dat?
Staatssecretaris Aartsen:
Voor het eerste punt verwijs ik naar het uitgebreide antwoord dat ik heb gegeven in het gesprek met de heer Gabriëls. Over de plastic-heffing is tijdens de Voorjaarsnotabesluitvorming besloten; daar hebben de fractievoorzitters van de coalitiepartijen — dat waren er destijds vier — een belangrijke rol in gespeeld. Destijds is besloten om de plastic-heffing niet door te laten gaan en het bedrag daarvoor, die 567 miljoen, te verplaatsen naar de afvalstoffensector. Dat is op dat moment daar gebeurd. Die beleidskeuze is gemaakt bij de Voorjaarsnotabesluitvorming. Wij hebben als kabinet gezegd: wij vinden het belangrijk dat dat aansluit bij de inhoudelijke doelen. Vandaar dat wij toen het initiatief hebben genomen om de Plastic Tafel te vragen om te zoeken naar een alternatief. Dat hebben we nu ook gevraagd aan de werkgroep. We komen in de begroting, bij Prinsjesdag, terug op de exacte invulling daarvan, maar als u vraagt wanneer dat besluit is genomen, kan ik u zeggen dat dat tijdens de Voorjaarsnotabesluitvorming is geweest.
Dan had u nog een vraag over Brussel. Mag ik daar ook in tweede termijn op terugkomen? Ja, zie ik. Dan doe ik dat dan eventjes.
De voorzitter:
Gaat uw gang, meneer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Heb ik nog interrupties? Ja. Laat ik eerst zeggen: dank voor de beantwoording.
De voorzitter:
U hoeft ze overigens niet te gebruiken, hoor.
De heer Boutkan (PVV):
Nee, maar ik moet toch mijn tijd volmaken vandaag, want ik moet straks nog naar de hoofdelijke stemming, dus ik ga mijn interrupties wel gebruiken. Ik ben blij met de beantwoording, maar ik wil toch nog even doorgaan op de vraag die ik mede namens de heer Pierik van BBB stelde over de bodemassen en het CMP. Ik hoorde de staatssecretaris zeggen dat hij het niet uit het CMP wil halen, maar de vraag was tweeledig. Het andere deel van de vraag was of hij het voor pak 'm beet een jaar of vijf wil uitstellen om het vastlopen van het systeem te voorkomen. Vervolgens krijg ik als antwoord: maatwerk leveren, overgangstermijn et cetera. Dat hoorde ik de staatssecretaris zeggen; dat heb ik opgekrabbeld. Maar hoe zit het nou precies? Kan ik de toezegging verwachten dat de staatssecretaris in ieder geval met een overgangstermijn aan de slag gaat? Zo ja, hoe lang is die termijn dan? Hoe gaat dat maatwerk er dan uitzien? Dan kan ik de heer Pierik in ieder geval de boodschap overbrengen dat ik mijn stinkende best heb gedaan om die toezegging voor hem binnen te slepen.
Staatssecretaris Aartsen:
De conclusie klopt inderdaad dat ik niet bereid ben om dat eruit te halen. Nogmaals, ik denk dat het belangrijk is dat we die beweging maken. Ik snap wel ook de zorgen die er zijn bij bepaalde sectorpartijen en bij de Kamerfracties. Daarom zeg ik dat daarin twee elementen zitten. De overgangstermijn is twee jaar, begrijp ik. Daarnaast kijken we of we met de sector in gesprek kunnen over eventueel maatwerk of over hoe we bepaalde zaken hebben ingericht met elkaar. Dat zou ik graag willen toezeggen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Boutkan (PVV):
Dan ga ik toch nog even in op een antwoord van de staatssecretaris op mijn vraag over CO2 en het sluiten van afvalenergiecentrales. In de beleidsvisie van Infrastructuur en Waterstaat over afvalverbranding wordt namelijk ingezet op de gedwongen afbouw van verbrandingscapaciteit. Vindt de staatssecretaris het al dan niet sluiten van afvalenergiecentrales iets wat gewoon aan de markt moet worden overgelaten? Of zegt hij dat hij een beleidsvisie heeft en dat hij daarachter staat? Want op deze manier kunnen we onszelf wel weer eens in de nesten werken. Helaas komen we daar in dit land vaak pas na jaren achter.
Staatssecretaris Aartsen:
Om het risico te voorkomen dat ik iets verkeerd zeg: mag ik dit ook in tweede termijn behandelen? Waar de heer Boutkan aan refereert komt namelijk niet overeen met mijn annotatie op dit moment. Dadelijk ga ik iets verkeerd zeggen en dat zou ik vervelend vinden. Mag ik daar heel even in tweede termijn op terugkomen?
De heer Boutkan (PVV):
We willen niet dat hier bedrijfsongelukken gebeuren.
Staatssecretaris Aartsen:
Dat moeten we te allen tijde zien te voorkomen.
De voorzitter:
Wat een samenwerking; hartstikke mooi. Volgens mij zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn aan de kant van het kabinet met de beantwoording door de staatssecretaris.
Dan gaan we door met de tweede termijn aan de kant van de Kamer. U heeft 1 minuut en 40 seconden spreektijd. Ik kijk even of er behoefte is aan een tweede termijn. De heer Gabriëls heeft daar behoefte aan en wil graag ook iets zeggen.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil gewoon even vragen hoeveel interrupties we hebben in de tweede termijn. Er is net iets gezegd en ik denk dat we op elkaar moeten reageren om te kijken hoe het zit met bijvoorbeeld de borging van de uitkomsten van de Plastic Tafel. Ik zou daar graag vragen over willen stellen aan mijn collega's. Hoeveel interrupties hebben we om daarover met elkaar een debat te voeren?
De voorzitter:
Ik stel voor dat we, gezien de tijd, drie interrupties doen. Dan hebben we er een aantal. We hebben nog vijf kwartier. We moeten de inbreng doen en debatteren met elkaar. Daarna gaan we kort schorsen, zodat de staatssecretaris de tweede termijn kan voorbereiden. Dat zal ook zomaar een halfuur duren, denk ik. U heeft 1 minuut en 40 seconden voor uw inbreng. Ik geef het woord aan de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik beginnen met het aanvragen van het tweeminutendebat.
Ik ben tevreden met de reactie van de staatssecretaris op het onderwerp doelen. Ik vertrouw op een goede uitwerking daarvan in het opkomende Nationaal Programma Circulaire Economie.
Ik zal een motie indienen over het borgen van de vrijwillige afspraken die gemaakt zijn aan de Plastic Tafel. Ik zal er sowieso een motie over indienen, dus dan weet u dat alvast. Ik zal ook een motie indienen over de Textiel Tafel en kijken of er politieke steun is om daar verder op uit te wijden.
Ten aanzien van de afvalbranche wil ik in de tweede termijn graag een reactie van de staatssecretaris op wat er nou precies is afgesproken en in welke tijdslijn die financiële effecten bij de afvalbranche moeten vallen. Ik wil iets meer inzetten op een mogelijke toezegging. Wellicht werk ik ook daarbij naar een motie toe.
Dan rest mij te zeggen dat ik ook een motie overweeg over de beantwoording over de UPV en de onlineplatformen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Gabriëls. Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik zou graag aan de heer Buijsse van de VVD willen vragen wat hij vindt van de plastic-heffing en het ontbreken van een oplossing in de beantwoording van de staatssecretaris, waardoor die heffing nog steeds bij de afvalverbrandingscentrales komt te liggen. Bent u tevreden over die beantwoording? Of kunnen we samen iets betekenen om een alternatief daarvoor uit te werken?
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb in mijn bijdrage in de eerste termijn aangegeven hoe ik aankijk tegen de heffing. Ik vind het een bijzonder spijtige gang van zaken hoe het gelopen is, eigenlijk al vanaf het begin dat de afspraken gemaakt zijn. Uiteindelijk leidt dat allereerst tot de constatering dat de aannames op verkeerde gronden gestoeld zijn. Het is heel pijnlijk om te constateren dat we daarin fout zijn geweest. Het tweede punt is dat de weglekeffecten er in de hele keten toe geleid hebben dat het kabinet, denk ik, wijs besloten heeft — dat is mijn mening en de VVD-fractie staat er ook zo in — om die heffing af te blazen in de oorspronkelijke vorm. Het is wel jammer dat die heffing daar nu zo ligt.
Ik probeer dus in tweede termijn precies te weten, veel preciezer dan tot nog toe ter tafel is gekomen, wat de opdracht is van het ministerie naar de afvalwerkgroep. Is de opdracht voor de afvalbranche nou echt die volledige 567 miljoen? Of gaat het over 167 miljoen, omdat er technisch al een dekking is gevonden? Ik wil precies van de staatssecretaris weten hoe het zit. Ik denk dat het nogal uitmaakt of we het hebben over 33 miljoen vanaf 2028, opbouwend naar 2030. Ik hoop ook oprecht, met inachtneming van wat ik zojuist heb uitgesproken over de situatie zoals die ooit is ontstaan, dat er ruimte is bij het kabinet om zaken te keren en geen nodeloze pijn te hoeven lijden.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de heer Buijsse voor het antwoord. De heer Buijsse geeft in zijn tweede termijn aan dat hij een motie wil indienen om de vrijwillige afspraken van de Plastic Tafel te borgen. Wil hij ook een motie indienen over borging van de circulaire hefboom? Of staat hij ook achter een motie die door mevrouw Wingelaar, mij of de heer Bamenga wordt ingediend? Ik heb er op dit vlak geen vertrouwen in dat de heer Boutkan die motie gaat indienen, want die vindt dat niet haalbaar, betaalbaar en realistisch. Dit is wel een serieuze vraag. U wilt wel de borging van de vrijwillige afspraken. Wilt u ook borging van de circulaire hefboom als blijkt dat het digitale productpaspoort ten aanzien van textiel in 2027 ingaat en er wél een grondslag is om dat te doen? Wilt u dan een motie daarover indienen of steunen, of daarin samenwerken? Ja of nee?
De heer Buijsse (VVD):
Laten we even vooropstellen, om misverstanden te voorkomen, dat er Europese doelstellingen op ons afkomen. Daar heeft iedereen in de markt mee te maken. Elk bedrijf krijgt daarmee te maken. Die doelstellingen zullen uiteindelijk via UPV's, via regels, op de bedrijven afkomen. Het is dus ook in het belang van bedrijven, sectoren en ketenpartners om samen met elkaar die doelen te dragen. Dat freeridergedrag — er zijn natuurlijk altijd bedrijven die onder de afspraken uit denken te kunnen komen — moet worden tegengegaan. Daarom is het belangrijk dat we op sectoraal niveau afspraken gaan maken. Dat is gebeurd. We moeten die nu gaan borgen. Ik weet zeker dat er veel meer mogelijk is dan vandaag is benoemd in dit debat.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor geen ja of nee. De VVD wil de circulaire hefboom die uit de Plastic Tafel komt dus niet borgen, ook als dat wel kan. Dat is zeer teleurstellend, zeker omdat de uitkomst van de Plastic Tafel zo bejubeld werd door de VVD. Ik stel de vraag of u samen met GroenLinks-Partij van de Arbeid een motie wilt indienen of wilt samenwerken om in ieder geval die uitkomst ook te borgen. Er is geen duidelijke ja. Dat zegt genoeg.
De heer Buijsse (VVD):
Excuus dat ik daar wellicht niet duidelijk genoeg in ben geweest. Ik vind de hefboom een heel mooi instrument; eigenlijk geeft de staatssecretaris dat in mijn ogen ook terecht aan. Ik zou die gewoon willen. Welke duidelijkheid heeft u nog meer nodig? Ik wil die ook geborgd hebben. Ik wil die gewoon uitwerken, want ik zie dat we nu in een lineaire economie zitten. Ik zie Europese doelstellingen op ons afkomen. Ik zie dat een hefboomprincipe geoormerkt geld kan creëren dat we effectief kunnen inzetten bij ketenstappen voor recyclage bij plastics, textiel, accu's, zonnepanelen en windturbines. De recyclingsector komt niet op natuurlijke wijze van de grond. Die heffing hebben we in die zin, als het zo bedoeld is, ook nodig.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Dank, voorzitter. Ik zal in deze 1 minuut en 40 seconden proberen een aantal vragen af te vuren op de staatssecretaris.
Ik hoor dat de staatssecretaris op bezoek is geweest in Rotterdam bij een bio-oliebedrijf. Is de staatssecretaris bekend met de problemen van bedrijven met dierlijke producten, met waar ze tegenaan lopen? Zo ja, wat kan hij doen om die problemen op te lossen?
De financiële compensatie voor gemeenten die zwerfafval inzamelen: is dit punt al opgelost?
De verkenning van de ja-sticker: in hoeverre betrekt de staatssecretaris de sector erbij, die al bezig is binnen Nederland?
De lachgascilinders: zijn er al gegevens beschikbaar van de ILT of de Douane over de import? De sector wordt erbij betrokken, zegt de staatssecretaris. Prima, maar ondertussen lopen werknemers nog steeds gevaar.
Dan over het gevareninformatieblad over, in het Nederlands, "breng je eigen beker of bakje mee" bij het afhalen van eten of drinken. Heeft de staatssecretaris hier eigenlijk ervaring mee?
Voorzitter. Dan over plastic bekertjes. Wij hebben signalen dat bij grote concerns hardplastic bekers ter plekke, in de winkel, worden gespoeld. Daarvoor zijn water en energie nodig. De bekers worden apart verpakt in een plastic zak. Vervolgens gaan ze met een vrachtwagen naar een centraal waspunt en vervolgens komen ze weer terug. Is dat nou wat de staatssecretaris bedoelt met "duurzaam", "herbruikbaar" en dergelijke, met in het achterhoofd wat de staatssecretaris heeft gezegd over kartonnen bekers? Onder druk van de ILT heeft de kartonnenbekersector een enorm administratief systeem opgetuigd. Ze moeten weten hoeveel bekers zijn uitgezet en hoeveel bekers weer worden opgehaald. Hoe valt dat te rijmen met elkaar?
Volgens mij ben ik door mijn tijd heen.
De voorzitter:
Dat is juist.
De heer Boutkan (PVV):
Ja, mooi.
De voorzitter:
Mevrouw Wingelaar, u bent aan de beurt.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Blijkbaar hebben we toch een heel ander beeld van de reden waarom die Plastic Tafel überhaupt is opgericht. Dat moet ik echt constateren. Ja, de opdracht van de heffing is erbij gekomen, maar dat was nu juist bedoeld om een alternatief voor die norm te krijgen. Dat is mijn beeld. Ik vind het jammer dat dat nu zo loopt.
Voorzitter. Dan de moties. De motie om doekjes waarin plastic zit niet te verbieden voert de staatssecretaris uit, maar mijn motie over de invoering van statiegeld voor sapflessen niet. Gelukkig — dat moet ik wel zeggen — denkt u nog na over de motie van meneer Buijsse, want die vind ik heel onverstandig.
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag: kunt u voor ons het tijdpad schetsen voor de productpaspoorten, zodat we die duidelijk in beeld hebben, en ingaan op de urgentie ervan?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie.
De heer Buijsse (VVD):
Ik wil iets aan mevrouw Wingelaar vragen over de norm, waarover veel teleurstelling uitgesproken wordt. Ik heb het onbevredigende gevoel dat dit onterecht is. Natuurlijk gaat het met die hefboom even wat langer duren, zoals is uitgelegd. Maar er is ook heel vrijwillige inzet geweest van brand owners. Equivalent aan wat met de norm zou worden bereikt, wordt er nu gewoon vrijwillig ingezet. Hoe kijkt mevrouw Wingelaar daartegen aan? Bent u daar niet ontzettend blij mee?
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik vind het heel mooi dat die vrijwilligheid er is en ik weet ook dat ondernemers daar al mee gestart zijn. Maar ik had liever duidelijk beleid gehad waar investeerders van op aan kunnen dan alleen maar vrijblijvendheid. Dat heb ik volgens mij heel duidelijk in mijn inbreng vermeld.
De heer Buijsse (VVD):
Dat is in ieder geval een goede stap voorwaarts. Maar dan gaan we toch gewoon samen een motie indienen en die vrijblijvendheid regelen met elkaar, zodat het niet vrijblijvend is maar geborgd wordt? Dan heb je toch precies hetzelfde milieueffect?
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Heel mooi. Ik wacht de tekst van de motie af en als ik 'm kan steunen, dan steun ik 'm van harte.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Als het digitaal productpaspoort textiel ingaat in juli 2027, is er dan wel een grondslag om de hefboom te verankeren, vraag ik de staatssecretaris.
Dan vraag ik de staatssecretaris of hij de plastic-heffing daadwerkelijk over de keten gaat verspreiden en weghaalt bij waar die nu volledig ligt.
Dan heb ik een vraag over de motie van mevrouw Wingelaar: waarom wordt de motie over de vochtige doekjes wel uitgevoerd, maar de sapflessenmotie niet?
Eén ding van wat de staatssecretaris heeft gezegd vind ik goed, namelijk dat kartonnen bekertjes in ieder geval niet terugkomen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat die niet terugkomen in gebouwen als dit en in andere?
Het begon heel goed, met hele mooie woorden over het belang van de circulaire economie voor de economie. Vervolgens komt het punt van de heffing: geen oplossing. Het punt over de norm: nee, die komt niet terug. Het punt van de verankering van de circulaire hefboom: helaas, die wordt wel mooi gevonden, maar dat leidt niet tot concrete resultaten. Ik vind het jammer. Ik heb niks concreets gehoord. Ik hoop dat de staatssecretaris naar aanleiding van mijn vragen in tweede termijn wel concrete toezeggingen kan doen.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. De heer Bamenga van D66 moest zich excuseren omdat hij naar een ander debat toe moest, vermeld ik even om toe te lichten waarom hij de zaal heeft verlaten. We zijn aan het einde gekomen van de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik schors tien minuten voor de voorbereiding. We zien de staatssecretaris graag over tien minuten terug voor de beantwoording.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan richting de afronding van dit debat. Dat doen we door te starten met de tweede termijn van de kant van het kabinet. Ik wil de staatssecretaris daartoe het woord geven.
Staatssecretaris Aartsen:
Dank, voorzitter. Dank voor de vragen in tweede termijn. De heer Boutkan kwam nog met een heel nieuw setje vragen; daar ga ik zo antwoord op geven.
Misschien is het goed om te beginnen met plastic. Ik vond het vervelend dat er ruis ontstond tussen wat we met elkaar willen en wat er kan. Die ruis wil ik graag meenemen. Laten we proberen elkaar te vinden. Ik ga toezeggen om met een brief te komen. Dat zal ik doen vóór het tweeminutendebat, al gaat dat wel uitdagend worden voor ons, want de Kamer gaat op 3 oktober met verkiezingsreces. Maar wij gaan onze uiterste best doen. Een aantal onderdelen gaan wij daarin benoemen. We gaan iets zeggen over de financiële uitwerking van de heffing, die geld moest opleveren, over het perspectief voor de afvalsector, over hoe de werkgroepen eruitzien —dat zijn vragen van de heer Buijsse — en wat voor alternatieven er eventueel zijn. De heer Gabriëls vroeg naar de heffing, die euro's moest opleveren, zeg ik maar even. In de Voorjaarsnota is besloten om die te laten vervallen. Daar gaan wij in de brief op in. Waarom? Ik kan daar pas oprecht iets over zeggen na Prinsjesdag. Dan zijn immers de cijfers bekend en kunt u zien hoe wij ruimte willen bieden aan de sector. Dat is één.
Twee: ik kom in die brief terug op de norm en de hefboom die winst moesten opleveren en de alternatieven daarvoor. Er was al even contact tussen de Kamer en de ambtelijke ondersteuning — dat moeten we nog even netjes doen — over het digitale productpaspoort en de grondslag. In het Europese werkprogramma wordt dit vastgesteld in 2027, zo vernemen wij van de Europese Commissie, en treedt het in werking in 2029. Vandaar dat mijn antwoord was en is: op basis van de informatie die wij van de Europese Commissie hebben, kunnen wij niet eerder dan in 2029 zo'n hefboom organiseren met elkaar. Dat is geen onwil, maar zo is de situatie, naar wij hebben vernomen van de Europese Commissie. Ik spreek mijn collega en ook de Eurocommissaris weer aankomende donderdag, tijdens de Milieuraad in Brussel. Ik kan mevrouw Wingelaar en de heer Gabriëls toezeggen dat ik dit punt nadrukkelijk onder de aandacht zal brengen en zal vragen hoe het ermee staat en wat de mogelijkheden zijn om te versnellen. Daar zit geen onwil, maar ik probeer wel realistisch te zijn. Ik zou het heel vervelend vinden om iets te beloven wat ik of mijn opvolger achteraf niet waar kan maken. Dat is niet hoe ik politiek zou willen bedrijven. Er is dus zeker interesse van onze kant om te kijken naar de hefboom. We moeten ook kijken hoe het past binnen de begrotingsregels. We hebben er grote interesse in, maar het moet wel kunnen, ook binnen het tijdsbestek dat de Europese Commissie ons daarvoor geeft. De huidige informatie is: vaststelling 2027 en inwerkingtreding 2029. Ik ga dit allemaal nog even netjes op papier zetten. Dat lijkt me verstandig, want anders komt er ruis en dat vinden we denk ik allemaal vervelend.
Ik ga ook nog een goede inhoudelijke, integrale reactie geven op het complete rapport van de Plastic Tafel, per maatregel. Hierover is een aantal vragen gesteld. De heer Buijsse vroeg naar de 21 partijen. Ik neem hierin overigens ook de campagnesuggestie van mevrouw Wingelaar mee. Ik zou het vervelend vinden als hierover ruis ontstaat. Ik was nu juist in de veronderstelling dat hier enorm veel energie zat en we de komende tijd echt een aantal kansen kunnen pakken. Wat mij betreft kan de Plastic Tafel doorgaan en gebruiken we dat ook als een positief voorbeeld voor andere sectoren. Ik zou het vervelend vinden als de conclusie van vandaag is "we doen niks", want dat is niet het geval. We gaan het nog even netjes en strak onder elkaar zetten. Die toezegging doe ik bij dezen. Dat ten aanzien van plastic.
De voorzitter:
Wanneer komt die informatie naar de Kamer?
Staatssecretaris Aartsen:
Nogmaals, we gaan echt stretchen nu, maar voor het tweeminutendebat. Ik doe wel het verzoek om dat ergens in de laatste week voor het reces te houden, want we kunnen niet toveren.
De voorzitter:
Maar dat is niet aan de commissie, dat is aan de Griffie plenair.
Staatssecretaris Aartsen:
Zeker, maar het is aan mij om een vriendelijk verzoek te doen aan uw Kamer.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris om op deze manier veel ruis weg te nemen. Ik ben nog niet helemaal tevreden. Er is grote interesse om ernaar te kijken, maar als het kan en er een grondslag is, gaat u dan ook meteen besluiten en dat besluit in de ministerraad voorleggen, dus echt actie ondernemen, zodat het direct gebeurt? Anders moeten we er weer over gaan discussiëren of er een grondslag is. Volgens mij hebben in dit debat voldoende leden aangegeven, inclusief de heer Buijsse, dat we de uitkomsten van de Plastic Tafel, het vrijwillige deel en de hefboom, geborgd willen hebben. Dan komt u met "het kan niet, het kan niet". Als u erachter bent of het kan, gaat u het dan ook doen?
Staatssecretaris Aartsen:
Het is niet zo dat wij zeggen dat het niet kan. We baseren ons op het productpaspoort, dat vanuit Brussel geregeld moet worden. De inwerkingtredingsdatum is 2029; ik blijf dat zeggen. Ik kan de heer Gabriëls voor 50% tegemoetkomen, want de hefboom bestaat uit twee delen, namelijk het heffen en het uitkeren. Het laatste deel gaat in feite in tegen de begrotingsregels zoals we die hebben vastgesteld. Ten aanzien van een instrumentarium om ervoor te zorgen dat er meer recyclaat en bioplastic zitten in de producten in de Europese Unie en in Nederland, is mijn antwoord: ja. Maar nogmaals, de hefboom bestaat uit twee onderdelen. Dat laatste onderdeel kan ik simpelweg niet toezeggen, omdat we ook met begrotingsregels te maken hebben.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Er ontstaat ruis, want de hefboom gaat over het belasten van fossiel plastic, het heffen. Dat kan wel. Het terugsluizen naar een fonds kan dan dus niet. We willen het. Verschillende mensen hier willen dat: VVD, NSC, D66, GroenLinks-Partij van de Arbeid. Vervolgens komen er redenen waarom het niet kan. Als die redenen er niet zijn, gaan we daar dan meteen toe beslissen, of moeten we daarover een motie indienen?
Staatssecretaris Aartsen:
Ik verzoek u ook wel om niet onnodige tegenstellingen te zoeken. Wij willen een instrumentarium inzetten — nogmaals, ik kom daar in de brief op terug — dat als effect heeft dat er meer gebruik is van recyclaat of bioplastic. Dat kan door middel van zo'n heffing op fossiel of op andere manieren. Daar kijken we ook naar, ook Europees in een non-paper. Dat is het doel. Nogmaals, dat terugsluizen is een begrotingstechnische vraag, met een inkomsten- en uitgavenkader. U weet ongetwijfeld hoe ingewikkeld dat is. Maar nogmaals, laten we geen tegenstellingen zoeken die er wat mij betreft niet zijn. Het doel is hetzelfde. Ik kom er echt nog uitgebreid op terug in die brief.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dan wil ik toch hier mijn laatste interruptie aan wijden. Er wordt gezegd dat er geen tegenstelling is, maar wij waren bijvoorbeeld helemaal niet tegen die norm. Er zijn dus wel tegenstellingen. Er zijn partijen die zeggen "kom met iets, want er is nú een probleem, nú vallen innovatieve bedrijven om" en er zijn partijen die vertragen; "langer, langer, langer". Dat speelt er. We benoemen al heel lang dat innovatieve circulaire bedrijven failliet gaan. Eerst was er een norm, maar nee. Nu komt deze Plasic Tafel: nee. Er is dus wel een verschil tussen wat u vindt en wat wij vinden. Ik wil dat wel rechtzetten.
De voorzitter:
Waarvan akte. Staatssecretaris, vervolgt u de beantwoording.
Staatssecretaris Aartsen:
Dank, voorzitter. De heer Boutkan vroeg nog naar een aantal andere zaken, onder andere naar mijn bezoek aan het bedrijf Neste en de biobrandstoffen. Ja, er zijn problemen rondom dierlijke producten. Dan gaat het om bepaalde wet- en regelgeving vanuit de NVWA, vallend onder mijn collega van LVVN. Ik heb die daar onder de aandacht gebracht en dat zal ik nogmaals doen.
Vervolgens kwam er een hele set vragen over de financiële compensatie voor gemeenten, over de ja-sticker, over lachgascilinders en over het informatieblad. Dat zijn alle vier onderwerpen die in de verzamelbrief beantwoord worden. De financiële compensatie voor gemeenten in verband met de UPV zwerfafval hebben we inmiddels geregeld. Dat gaan we doen, zodat de gemeenten netjes dat geld krijgen en kunnen uitgeven. Wat de ja-sticker betreft verwijs ik naar het Europese voorstel. Wat betreft de lachgascylinders heb ik aangegeven dat dat een ingewikkelde discussie is omdat een lachgascilinder in beginsel een illegaal product is en je geen statiegeld op illegale producten kunt heffen. We kijken wel naar een pilot omdat we willen dat mensen in de afvalverwerkingsindustrie op een veilige manier hun werk kunnen doen. We bekijken ook samen met gemeenten hoe we dat willen doen. Dit is even de samenvatting van mijn verzamelbrief, uit mijn hoofd.
Daarnaast was er nog een vraag over het informatieblad "bring your own". Nee, ik heb dat zelf nooit gedaan, maar op dit moment is het wel onderdeel van ons beleid. Daarom vonden wij het belangrijk om een informatieblad uit te brengen over de vraag hoe je, als je dat doet, dat kunt doen volgens bepaalde hygiënestandaarden.
De heer Boutkan vroeg ook nog naar de mokken, het waterverbruik en recycling. De heer Gabriëls vroeg daar ook nog naar. Ik herhaal wat ik in de eerste termijn zei, namelijk dat ik denk dat we daarin echt een balans moeten vinden. Ik zou het zonde vinden om nu die motie-Buijsse volledig uit te voeren omdat je daarmee echt een winst weghaalt die op dit moment goed is. Ik beschreef net dat al die kopjes met een vrachtwagen ergens naartoe moeten. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon je mok pakken en die zelf even netjes schoonmaken. Dat is op zich ook geen gekke gedachte. Laten we nou niet doen alsof alle kantoren in Nederland enorme torens zijn met vrachtwagens en alles erop en eraan. Daar zit echt wel wat nuance in wat mij betreft. Die nuance probeer ik steeds te vinden. Ik wil niet doorschieten de ene kant op en ook niet de andere kant op.
Mevrouw Wingelaar gaf aan dat zij ontevreden was omdat ik haar motie over de sapflessen niet volledig uitvoer, maar gaf tegelijkertijd aan dat ze blij was dat ik de motie-Buijsse niet volledig uitvoer. Ik ben blij dat u die consistentie ziet, want dat is precies de consistente lijn die ik graag zou willen inzetten. Ik wil verstandig beleid, niet te veel de ene of de andere kant op. Ik wil goed bekijken dat we de doelen behalen, maar dat moet wel op een praktische, pragmatische manier, waardoor we ook draagvlak behouden. Vandaar dat ik van beide moties heb gezegd dat ik ze nog niet uitvoer. Ik wil ze namelijk allebei in het bredere plaatje zien, met aan de ene kant de subwetgeving en aan de andere kant de totaalaanpak statiegeld.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Maar ze zijn totaal niet met elkaar te vergelijken. Op een deel van de sapflessen wordt al statiegeld geheven. Het schept verwarring en het kan heel makkelijk opgelost worden. U heeft het over het bedrijfsleven en over partners. Juist die sporen mij aan om dit in te voeren omdat de huidige situatie tot verwarring leidt. De moties zijn dus echt heel anders.
Staatssecretaris Aartsen:
Zeker, maar mijn lijn is oprecht consistent. We proberen gewoon goed te bekijken wat verstandig is om te doen. We willen niet een maatregel op zichzelf bekijken, maar juist in zijn totale integraliteit. Dat geldt ten aanzien van de subwetgeving, die ik integraal wil bekijken, maar ook voor statiegeld. Ik wil even goed kijken hoe we tot een totaalpakket komen voordat ik moties wel of niet volledig uitvoer.
Dan was er nog een vraag van de heer Boutkan over de energiecentrales. Daarover blijf ik zeggen dat het niet het doel van ons beleid is om centrales te sluiten. Op het moment dat de Nederlandse economie steeds meer circulair wordt, is er natuurlijk wel steeds minder afvalaanbod. Overcapaciteit is niet erg, maar over-overcapaciteit is wel onwenselijk. Je moet op een realistische manier kijken hoe je met die capaciteit omgaat. Dat doen we niet door dingen rücksichtslos te sluiten of door gedwongen dingen naar beneden te brengen. Dat zullen we altijd netjes, goed en gefaseerd bekijken op een realistische en pragmatische manier. Dat is het beleid rond de over-overcapaciteit — zo noem ik het maar even — van de afvalenergiecentrales.
Dan had de heer Boutkan nog een vraag over de afdracht aan de Europese Unie als het gaat om het doorbelasten van de plasticafdracht. Twee dingen daarover. Wij zijn op dit moment aan het bekijken of het inderdaad mogelijk is om die afdracht over te dragen naar de producenten. Ik kan daar aan het einde van het jaar op terugkomen. Dit is ook onderdeel van de lopende MFK-onderhandelingen omdat ook de Europese Commissie een nieuw voorstel heeft gedaan over onder andere e-waste en het eigenmiddelenbesluit. U kent het standpunt van het Nederlandse kabinet daarover: daar zitten wij niet enorm om te springen. Vandaar dat dit daar ook onderdeel van zal uitmaken.
Dan heb ik volgens mij alle vragen uit de tweede termijn beantwoord, voorzitter.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de leden; is dat ook zo? De heer Boutkan heeft nog een interruptie.
De heer Boutkan (PVV):
Dan vraag ik toch nog even door op die afvalverbrandingsinstallaties. De vraag die ik net stelde, komt uit een beleidsnotitie van IenW van begin dit jaar. Ik hoor de staatssecretaris iets zeggen over over-overcapaciteit, maar dit zijn geen afvalverbrandingsinstallaties; het zijn ondertussen afvalenergiecentrales geworden. Hele stadswijken zijn afhankelijk van de stadswarmte en van zo'n energiecentrale. De vraag is dan vervolgens aan de staatssecretaris: als er zo'n centrale met over-overcapaciteit wordt gesloten, hoe gaan we dan die huizen nog verwarmen? Dat is de eerste vraag die ik over dit onderwerp heb.
De voorzitter:
Laten we die dan eerst even doen. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Dat is ook onderdeel van het beleid. Nogmaals, we doen dat niet rücksichtslos; dat doen we niet op een idiote manier. We zullen dat altijd behoedzaam, geleidelijk en stapsgewijs doen. We bekijken dan wat op dat moment de capaciteit is, wat de overcapaciteit is en wat de over-overcapaciteit is. We bekijken vervolgens waar die dan voor wordt gebruikt en welke andere bewegingen we zien. Maar op het moment dat je die beweging maakt — ik denk dat u daar terecht naar verwijst in dat stuk — en daadwerkelijk circulair wordt, gaat dat natuurlijk wel iets doen met de afvalstromen. Als je afvalstromen weer gaat gebruiken voor hernieuwde grondstoffen … Je wil niet dat Nederland importeur wordt van afval om bepaalde centrales in Nederland te kunnen laten draaien. Je zult dus behoedzaam, geleidelijk en stapsgewijs moeten bekijken wat je doet met die over-overcapaciteit.
De voorzitter:
Eerst de heer Boutkan, meneer Buijsse.
De heer Boutkan (PVV):
Het lijkt wel of deze staatssecretaris het woord "liberalisering" uit zijn vocabulaire heeft geschrapt. Het credo van de VVD was toch altijd om het aan de markt over te laten? In dezen kan de markt het zelf onderling regelen, maar dan zegt de staatssecretaris: maar er is over-over-overcapaciteit. We zagen het afgelopen jaar dat een van de afvalverbrandingsinstallaties in onderhoud was en dat tegelijkertijd een andere stukging. Daardoor kregen we problemen. De ene was dus in onderhoud en de andere was stuk. Dat afval ligt nu nog steeds opgeslagen bij bepaalde bedrijven; die moeten die achterstanden nog wegwerken. Komt het idee dat er een over-overcapaciteit is dan bij het ministerie van "Klimaat en Groene Gekkies" — zo zou ik het bijna noemen — vandaan?
De voorzitter:
Dat vind ik wel …
De heer Boutkan (PVV):
Dat snap ik gewoon niet!
De voorzitter:
Dit vind ik niet nodig, meneer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Ik begrijp dat standpunt niet.
De voorzitter:
En ten tweede praat de staatssecretaris namens het kabinet. Dat moeten we ook even respecteren. De staatssecretaris.
De heer Boutkan (PVV):
Maar kan de staatssecretaris dan wel uitleggen waar die over-overcapaciteitsgedachte vandaan komt?
Staatssecretaris Aartsen:
Nogmaals, die komt voort uit de volgende gedachte. Als je volledig circulair wordt ... U stelt mij de vraag of het mij in het hier en nu goed uitkomt dat een energiecentrale sluit. Het antwoord op die vraag was nee. U verwijst vervolgens naar het langetermijnbeleid van ons ministerie. Ik leg vervolgens uit dat je beleid moet hebben ten aanzien van afval. Er is natuurlijk allerlei wet- en regelgeving, ook op Europees niveau, voor hoe je dat doet. Je moet natuurlijk beleid hebben. Als je namelijk daadwerkelijk naar een circulaire economie op grote schaal gaat, doet dat iets met de afvalstromen. Daar zul je dus beleid voor moeten hebben. Dat is mijn antwoord op uw tweeledige vraag. Mijn eerste antwoord was: nee, het is geen beleid van dit kabinet en het ministerie van IenW om actief energiecentrales te sluiten in het kader van circulaire economie.
De heer Buijsse (VVD):
Het eerste punt dat ik in mijn betoog maakte, ging over doelstellingen. Aanvankelijk dachten we dat we in 2030 naar een grondstoffenreductie van 50% zouden gaan. Als die gehaald zou worden, zou je inderdaad minder AVI's nodig hebben. Je zou dan ook minder energieafval hebben. We komen echter op 10% uit, niet op 50%. Ik heb in al mijn gesprekken ondertussen wel geleerd dat een ecosysteem van een circulaire economie ook gebaat is bij een ecosysteem van een afvalverbrandingsinstallatie, want afval zal er, de komende jaren althans, zeker blijven. Ik zou de staatssecretaris dus mee willen geven dat dit toch wel wat genuanceerder ligt; ik hoor ook graag een reflectie daarop. In een gelijkwaardig systeem, van polymeerproducenten tot aan afvalverbranders, is de aanwezigheid van die afvalverbrandingsinstallaties erg belangrijk. We kunnen niet zomaar eenzijdig heel simpel zeggen "we sluiten er even een paar", want zo werkt het gewoon niet.
Staatssecretaris Aartsen:
Maar daar sluit ik me ook volledig bij aan. Dat is precies wat ik zeg. Je hebt beleid nodig omdat je die beweging maakt, maar je doet niet zonder na te denken het een en ander omdat je op papier een doelstelling hebt afgesproken. Je zult dat continu — ik herhaal mezelf — behoedzaam, geleidelijk en stapsgewijs moeten doen. Je kijkt steeds naar de situatie van het moment. Daarom komen we ook met een ketenaanpak, omdat je het in de keten moet bekijken. De initiële vraag ging over harde sluitingen. Daarop heb ik geantwoord dat een ongewenste sluiting van die bedrijven niet gewenst is. Maar we moeten natuurlijk wel beleid hebben voor wat we op lange termijn doen als die beweging wel wordt ingezet. Ik denk dat het verstandig is om daar beleid voor te hebben.
De voorzitter:
Dank. Ik kijk nog één keer rond. De heer Boutkan gaat toch nog zijn laatste interruptie inzetten.
De heer Boutkan (PVV):
Laat ik eerst zeggen: dank voor dit antwoord op de vragen van de heer Buijsse. Wij zullen de vinger aan de pols houden en dit in de gaten houden. Ik wil toch nog even terugkeren naar die doelstellingen. We hebben het gehad over de doelstellingen voor het harde plastic en de bekers. Uw voorganger was op werkbezoek geweest bij een grote fastfoodketen, waarvoor ik hier verder geen reclame ga maken. Dat voorbeeld heb ik net genoemd. Zo'n beker moet herbruikbaar zijn, wordt ter plekke gewassen, kost energie, moet met vrachtwagens heen en terug en blablabla. Die omloopsnelheid blijkt vies tegen te vallen qua hergebruik. Er wordt op dit moment van dat harde spul meer verbruikt dan volgens de doelen die vanuit het ministerie waren gesteld. Houdt de staatssecretaris daar ook rekening mee als hij bezig gaat om dat verschil tussen kartonnen bekers, harde bekers en plastic cups in de gaten te houden?
Staatssecretaris Aartsen:
Ja, want dit is nou juist zo'n voorbeeld waardoor je het wat en het hoe wilt scheiden van elkaar. Het wat is de doelstelling. Als bedrijven vervolgens tegen mij zeggen dat ze vastlopen in hoe het in de wetgeving is geregeld, zou mijn reactie zijn: prima, maar het wat blijft staan, namelijk de doelstelling om het aantal eenmalig gebruikte items te verminderen. Maar als er een andere, betere, efficiëntere, snellere invulling van het hoe is, dan sta ik daarvoor open. Dat is precies de aanpak zoals ik die graag voor mij zie. Ik vraag bedrijven verantwoordelijkheid te nemen voor de doelstelling en ik leg het hoe bij hen neer. Ik denk dat dit daar juist een mooi voorbeeld van is.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, meneer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Het is geen interruptie, want er ligt nog een onbeantwoorde vraag. Ik wilde het laten gaan totdat de heer Boutkan deze vraag stelde. Wat hij zegt is tegenovergesteld aan hetgeen waarop ik een toezegging vroeg. Daar is niet op gereageerd. De staatssecretaris heeft wel twee keer gezegd dat hij kartonnen bekertjes in gesloten systemen niet meer terug wil. Dan wil ik andersom de vraag stellen of hij de toezegging wil doen dat dit inderdaad niet meer gebeurt.
Staatssecretaris Aartsen:
Er gaan nu weer een paar dingen door elkaar heen lopen. Dat is volgens mij niet wat we proberen te doen. We zien dat het op een aantal punten knelt. Daar komt volgens mij ook het sentiment vandaan waardoor de motie-Buijsse een meerderheid heeft gehaald. Daarvan heb ik gezegd: dat sentiment en die knelpunten zie ik, maar de oplossing om het volledig terug te draaien, zou ik zonde vinden, want daarmee gooi je met het badwater het kind weg. De dingen kwijtraken die juist wel goed gaan, bijvoorbeeld de koffiebekers in dit gebouw en op veel andere plekken, zou ik zonde vinden. Maar ik probeer de balans steeds te houden, ook in dit debat. Ik wil niet back to the future en ik wil zorgen dat er oog is voor de problemen die er zijn. Vandaar dat een van de oplossingen die ik zie, neerkomt op het afspreken van doelstellingen met het bedrijfsleven, sectoren en ketens. Het hoe laat ik daar, maar de doelstelling behouden we. Dat is wel belangrijk; dat heeft mevrouw Wingelaar ook gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aangekomen aan het einde van de tweede termijn van de kant van het kabinet, namelijk de beantwoording door de staatssecretaris. We gaan richting het einde van dit debat, maar niet voordat we de administratie op orde hebben gebracht. Dat gaat vooral over de toezeggingen die er zijn gedaan. We nemen ze even door. Er is sowieso een tweeminutendebat aangevraagd door het lid Buijsse van de VVD. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan.
- De staatssecretaris zegt toe eind september van dit jaar een brief naar de Kamer te sturen met een reactie op het CE Delft-rapport met beleidsaanbevelingen. Dat is een toezegging aan de heer Gabriëls.
- De staatssecretaris zegt toe vóór het tweeminutendebat een brief te sturen over de heffing, de norm en de hefboom alsmede het digitale productpaspoort en de grondslag. Dat is een toezegging aan de commissie naar aanleiding van de discussie die heeft plaatsgevonden.
Staatssecretaris Aartsen:
Dat is nog breder, want daarin zit ook een reactie op de Plastic Tafel en de campagne van mevrouw Wingelaar, zoals ik het maar even noem. Het gaat ook over de 21 partijen van de heer Buijsse.
De voorzitter:
Ja, klopt. We hebben hier namelijk nog een toezegging.
- De staatssecretaris zegt toe een brief te sturen vóór het tweeminutendebat met een inhoudelijke reactie op het rapport van de Plastic Tafel inclusief de campagnesuggestie. Dat wordt dus één brief. Dat is helemaal goed.
Meneer Gabriëls, heeft u daar nog een vraag over?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Is dat alleen het beschrijven van wat de grondslag is? Of gaat het ook over de acties die dan dus kunnen en die de staatssecretaris dan ook gaat uitvoeren? Daar is het hele debat namelijk over gegaan. Anders hebben we straks weer een leuke beschrijving over een grondslag, maar wij proberen hier tot actie over te gaan.
De voorzitter:
Dat is helder. De staatssecretaris komt met een brief. Dat gaat hij doen.
Staatssecretaris Aartsen:
Zo veel als mogelijk en wat er kan. Zeker.
De voorzitter:
De laatste toezegging die genoteerd is, is de volgende.
- De staatssecretaris zegt toe voor het eind van 2025 met een brief te komen over de plasticafdracht. Die toezegging is ook aan de hele commissie.
Dan zijn we door de toezeggingen heen.
Ik wil de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit op afstand hebben gevolgd, bedanken voor de belangstelling. Hartelijk dank aan de staatssecretaris en zijn ondersteuning voor de beantwoording en voor dit debat. Ik dank ook de leden. En niet in de laatste plaats dank ik de griffie en de ondersteuning voor het mogelijk maken van dit debat.
Ik sluit de vergadering. Dank u wel.