[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-02-19. Laatste update: 2025-02-25 10:40
Troelstrazaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Netcongestie en energie-infrastructuur

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft op 19 februari 2025 overleg gevoerd met mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, over Netcongestie en energie-infrastructuur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei,

Thijssen

De griffier van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei,

Nava

Voorzitter: Thijssen

Griffier: Teske

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Dekker, Eerdmans, Erkens, Flach, Grinwis, Kröger, Postma, Rooderkerk en Thijssen,

en mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president.

Aanvang 10.01 uur.

Netcongestie en energie-infrastructuur

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 5 oktober 2023 inzake voortgangsupdate rol batterijen in het energiesysteem (29023, nr. 448);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 9 februari 2024 inzake voortgang Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) (29826, nr. 201);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 4 maart 2024 inzake definitief Programma Energiehoofdstructuur (31239, nr. 388);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 7 maart 2024 inzake Integrale infrastructuurverkenning 2030-2050, editie 2 (32813, nr. 1363);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 april 2024 inzake onderzoek elektriciteits- en netwerkkosten (32813, nr. 1372);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 25 april 2024 inzake versnelling en uitbreiding maatregelen netcongestie Flevoland, Gelderland en Utrecht (FGU) (29023, nr. 510);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 30 april 2024 inzake reactie op verzoek commissie over stikstof, regionale projecten en MIEK (29826, nr. 210);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 21 mei 2024 inzake toets investeringsplannen netbeheerders elektriciteit en gas (29023, nr. 514);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 5 juni 2024 inzake stimuleringsprogramma energyhubs (32813, nr. 1398);
  • de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 11 juni 2024 inzake voortgang aanpak netcongestie (29023, nr. 515);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 25 oktober 2024 inzake invulling toezegging over de rol van de ACM in de energietransitie (27879, nr. 106);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 1 november 2024 inzake appreciatie codebesluit ACM over aansluittermijnen grootverbruikers (29023, nr. 521);
  • Reactie op de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Wetenschappelijke Klimaatraad inzake een afwegingskader voor prioritering van netaansluiting en transportcapaciteit (29023, nr. 524);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 19 november 2024 inzake nettarieven en de verdeling van netkosten (29023, nr. 525);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 21 november 2024 inzake netcongestie (29023, nr. 526);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 26 november 2024 inzake appreciatie rapport onafhankelijk bestuurlijk aanjager Slim met stroom (29023, nr. 527);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 10 december 2024 inzake voortgang Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) en nationale energieprojecten (29826, nr. 217);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 10 december 2024 inzake leveringszekerheid van elektriciteit (29023, nr. 529);
  • de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 6 januari 2025 inzake zonnebrief (32813, nr. 1464).

De voorzitter:

Welkom bij deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Klimaat en Groene Groei. Aan de orde is een commissiedebat over netcongestie en infrastructuur. Ik ben de voorzitter van deze commissie. Mijn naam is Joris Thijssen. Ik heet de minister van KGG en de leden welkom. Aanwezig zijn de heer Erkens van de VVD, mevrouw Rooderkerk van D66, de heer Dekker van Forum voor Democratie, de heer Grinwis van de ChristenUnie, mevrouw Postma van NSC, de heer Eerdmans van JA21 en mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA. Meneer Flach van de SGP komt nog. Ik moet even toestemming aan de commissieleden vragen dat de heer Dekker meedoet aan dit debat. Hij is officieel namelijk nog geen lid van deze commissie. Hij is natuurlijk wel lid van de Kamer. Ik zie geen bezwaar, dus we gaan uw rijke inbreng vandaag meemaken, meneer Dekker.

We gaan snel beginnen, want er zijn veel leden. Ik stel vier interrupties op elkaar voor. Ik hoop dat we tijd hebben voor iets meer interrupties op de minister, zodat we een leuk debat hebben met het kabinet. Het woord is aan de heer Erkens voor zijn inbreng.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Het volgelopen stroomnet vormt een bedreiging voor onze toekomst. Het belemmert ons bij het onafhankelijker worden op het gebied van onze energievoorziening. Het belemmert ons ook bij het realiseren van de economische groei die de komende jaren nodig is om Nederland veilig en welvarend te houden. Het oplossen van netcongestie kan 10 tot 40 miljard euro aan economische baten per jaar opleveren, zoals pas in een studie duidelijk werd. Voor economische groei hebben we goedkope en toegankelijke energie nodig, want zo versterken we ook onze industriële basis de komende jaren. Het stroomnet moet dus zo snel als mogelijk uitgebreid worden op een betaalbare wijze. We moeten daarbij radicaal tempo maken.

Allereerst zijn we als VVD blij dat de procedures voor de uitbreiding van het stroomnet fors versneld worden. Deze route kan ons niet snel genoeg gaan. Wanneer kan de Kamer deze wet of wetten verwachten, vraag ik de minister. Is dit de eerste uit meerdere wetten? Kunnen er nog meer stappen gezet worden na deze wetgeving om de doorlooptijd van circa acht jaar nu naar circa twee jaar te krijgen, zodat we in twee jaar tijd plannen en twee jaar tijd bouwen het tempo flink kunnen verhogen? Is de minister ook voornemens deze versnellingsmogelijkheden ook toe te passen op andere energie-infrastructuur? Kan de minister ervoor zorgen dat de aanleg van deze cruciale energie-infrastructuur niet verder vertraagd wordt door het ontbreken van stikstofruimte? Deze projecten zijn immers in het nationale belang en helpen ook met het reduceren van stikstof.

Daarbij vindt de VVD het van belang dat we overal in Nederland versnelling realiseren. Is de minister bereid om de doorlooptijden voor de aanleg van de elektriciteitsinfrastructuur per regio in Nederland te laten benchmarken en te laten publiceren, zodat netbeheerders deze inzichten delen en gemeentes, beleidsmakers en bedrijven ook weten in welke regio's die versnelling gerealiseerd wordt en waar we met elkaar meer op moeten drukken om te zien dat de versnelling ook daadwerkelijk waarheid wordt?

Voorzitter. Naar verwachting zullen de investeringen in het stroomnet de komende jaren aanzienlijk stijgen. Tegelijkertijd kampt Nederland al met elektriciteitsprijzen die fors hoger zijn dan die van onze buurlanden, en al helemaal dan die van de rest van de wereld. Dat is dodelijk voor onze energie-intensieve industrie. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de kosten niet continu blijven stijgen? Op dit moment is er ook onvoldoende zicht op of onze netbeheerders wel kostenefficiënt werken en of de kosten die gemaakt worden vergelijkbaar zijn met die van onze buurlanden. Wat zijn de kosten per aangelegde kilometer infrastructuur? Hoe is dit te vergelijken met de kosten in Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk? Kunnen we leren van het Verenigd Koninkrijk hoe Ofgem, hun instantie daarvoor, toetst op de netinvesteringen? Hoe kan de transparantie en de toetsing van de investeringsplannen van netbeheerders verbeterd worden?

Voorzitter. Dan nog een ander zorgpunt. Ons bekruipt steeds meer het gevoel dat we ook forse kosten aan het maken zijn door en voor de Duitse energietransitie. Samenwerken is goed, maar het is wel kwalijk dat we dit volledig via Nederlandse nettarieven bekostigen. Welk aandeel van de netcongestie komt door Duitsland? Hoeveel extra kosten maken we jaarlijks op het bestaande net voor Duitsland? Hoeveel van de 220 miljard aan bijbouw in de netinfra komt doordat we internationaal meer verbonden willen zijn? Wat kosten de kabels voor diepe aanlanding van wind op zee richting het Ruhrgebied? Is de minister bereid dit uit te zoeken? Welke prikkels of vorm van heffingen kunnen we introduceren om deze kosten ook eerlijk te verdelen met ons buurland?

Voorzitter. Daarnaast heb ik ook toenemende zorgen over de nieuwe netcode die komt met de introductie van tijdsgebonden tarieven op basis van onderzoek van Berenschot. Hierbij wil de ACM samen met netbeheerders dat nettarieven per uur, per seizoen en mogelijk ook per regio gaan verschillen. Dat is een besluit met grote gevolgen voor de energierekening van huishoudens. In de praktijk leidt dat waarschijnlijk tot enorm complexe keuzes, die niet op draagvlak zouden kunnen rekenen, maar ook heel lastig uitvoerbaar zouden zijn. Er wordt nu al in deze discussies gesproken over compensatieregelingen voor mensen met medische apparatuur en hogere kosten voor mensen die juist een warmtepomp hebben aangeschaft om de energierekening te verlagen. Dat lijkt me heel slecht voor het vertrouwen. Het klinkt ook als een vrij onuitvoerbaar voorstel. Dus graag een reactie van de minister. We horen ook dat energy hubs mogelijk niet gaan werken in deze nieuwe netcode. Klopt dit, vraag ik de minister.

Voorzitter, afrondend.

De voorzitter:

Meneer Erkens, u heeft eerst een interruptie van mevrouw Postma.

De heer Erkens (VVD):

Ik heb echt nog drie zinnen …

Mevrouw Postma (NSC):

Tussen de stukken zat een rapport van Berenschot, waarin wordt voorgesteld om elk uur van de dag een ander tarief door te laten rekenen. Is meneer Erkens het met NSC eens dat dat gewoon veel te complex is en dat we naar een simpel tarief moeten, zoals een spitstarief?

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij zitten mevrouw Postma en ik hier op één lijn. Ik denk dat een tarief per uur misschien goed uit de doorrekening komt, maar in de praktijk veel te complex is voor mensen om te zorgen dat netcongestie vermindert. Als je al moet gaan spreken met elkaar over compensatieregelingen voor mensen met medische apparatuur thuis en daar rekening mee moet houden, denk ik dat dit een onuitvoerbare complexiteit met zich meebrengt. Ik denk dat dit in de praktijk alleen maar tot meer problemen gaat leiden.

De voorzitter:

Nog drie zinnen dan blijkbaar, meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Ja, vijf. Ik ga toch een beetje smokkelen.

Voorzitter. Dan nog enkele korte vragen. Hoe staat het met het uitwerken van de flextenders in de SDE++ of andere regelingen om beter gebruik te maken van het stroomnet door industriële grootverbruikers? Denk aan de grote capex-investeringen waardoor ze flexibel gebruik kunnen maken van het net. Hoe staat het met de invoering van het producententarief? Wordt dit tarief stevig genoeg, zodat er ook prikkels komen om het net beter te benutten? Is de minister bereid om in de EU aan te kaarten dat het maximuminvoedingstarief mogelijk in de weg staat van de optimale prikkel die nodig is om het net zo goed mogelijk te benutten?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Erkens. U heeft nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Volgens mij bespeurde ik een lichte ergernis bij de heer Erkens over de voornemens van netbeheerders, in het bijzonder TenneT. Kan meneer Erkens dit wat meer toelichten? Waar zit nou zijn grootste probleem? Wat verwacht hij van deze spelers in de markt, die toch wel heel erg belangrijk zijn?

De heer Erkens (VVD):

Of de heer Grinwis een lichte ergernis bespeurde, weet ik niet. Ik heb twee jonge kinderen, dus de ochtend was lang. Het kan zijn dat hij dat in mijn toon hoorde. Waar het mij om gaat in dit debat, is het volgende. Er worden grote keuzes gemaakt voor de energie-infrastructuur in Nederland en de interconnecties met Duitsland. Ik denk dat samenwerken in de Europese markt ook veel voordelen met zich kan meebrengen voor Nederland. Ik vind het wel heel krom dat Nederland op dit moment via de nettarieven alle kosten daarvoor betaalt. Ik wil dus graag het volgende weten. Hoeveel van de 220 miljard in netinvesteringen tot 2040 gaat eigenlijk naar de Duitse energietransitie in het Ruhrgebied? Hoe gaan we ervoor zorgen dat die kosten niet bij de Nederlandse belastingbetaler terechtkomen? Dat is op dit moment volgens mij nog volledig ondoorzichtig. Met dit soort grote bedragen en grote strategische keuzes op energiegebied lijkt het mij ontzettend goed als de Kamer dit wel zou weten.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik hoor de zorgen over de voorstellen rond nettarieven, hoe dit allemaal bij gebruikers neergelegd wordt en hoe er gekeken wordt hoe je dat kunt optimaliseren met prijsprikkels. Ik deel die zorgen eigenlijk ook wel. Maar dan is toch de vraag in hoeverre we niet zouden moeten kijken of we de nettarieven behapbaar kunnen houden door meer van de investeringen op een andere manier te doen, bijvoorbeeld uit de algemene middelen of door ze over een langere tijd uit te smeren. In hoeverre is een oplossing niet ook dat we kijken naar een andere financieringssystematiek onder onze netverzwaring? Deelt de heer Erkens dat met mij?

De voorzitter:

Dank u wel. Laten we even wachten op de vergaderbel. Die duurt namelijk nogal lang. U heeft dus één minuutje bedenktijd, meneer Erkens. Meneer Erkens, uw antwoord.

De heer Erkens (VVD):

Mijn antwoord is als volgt; het is ook niet veranderd in deze minuut bedenktijd, dus dat helpt. Nee, ik heb al eerder gezegd dat ook gewoon de oplopende kosten voor de nettarieven op deze manier onhoudbaar zijn. We hebben volgens mij ook nog het ibo dat in de komende weken naar ons toe komt. Daar komt ook nog een debat over. Ik denk dat we daar in detail de discussie hierover gaan voeren. Maar ik vind in ieder geval dat we moeten gaan kijken hoe we een deel van die kosten de komende jaren niet gaan uitsmeren over de gebruikers. De route van de algemene middelen is volgens mij een heel dure route, want dan gaat het al heel snel om tientallen miljarden. Ik ben zelf dus heel benieuwd naar de route van de langere afschrijvingstermijnen, die ook vaak genoemd wordt. Het is namelijk eigenlijk ook een investering in de toekomst. Je bouwt je energie-infrastructuur maar één keer op deze manier op. Het lijkt me dan dus ook logisch dat we het verder naar de toekomst toe kunnen afschrijven met elkaar, zodat de kosten voor de huidige gebruikers beperkter zijn. Daarmee zorg je er ook voor dat die elektrificatie blijft lonen, zodat meer mensen en meer bedrijven gebruik gaan maken van stroom. Daardoor zullen ook de kosten per gebruiker dalen. We zitten volgens mij nu in de situatie dat er steeds minder elektrificatie plaatsvindt, terwijl de kosten steeds hoger worden. Die steeds kleiner wordende groep gaat dus steeds grotere kosten dragen. Dat is natuurlijk een onhoudbare spiraal, maar daar zit je nu in.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat ik een heel groot deel van deze analyse deel. Dat is volgens mij ook een opdracht die we de minister mee moeten geven. Zij moet dat meenemen bij hoe ze naar het ibo en de uitkomsten daarvan kijkt. Het is echt nodig dat we die kosten op een andere manier draagbaar gaan maken.

Maar op dat onderwerp heb ik de heer Erkens eigenlijk niks horen zeggen over alle mogelijkheden die een lokaal, decentraal energiesysteem kan bieden. Dan doel ik dus op het dichter bij elkaar brengen van het opwekken en het gebruik, om netcongestie te voorkomen. In dat licht vraag ik hem toch ook naar lokale opwek, namelijk wind op land. Eigenlijk zeggen alle gremia dat je dat nodig hebt om de netcongestie te verlichten. Hoe kijkt de heer Erkens daarnaar? Moeten we de minister daarin niet ook aanjagen?

De heer Erkens (VVD):

In een dichtbevolkt land zoals Nederland moet je volgens mij wel keuzes maken: wat doe je waar? Wij hebben altijd gezegd dat er afstandsnormen moeten komen voor windmolens op land. Wij hebben ook gezegd dat die scherp genoeg moeten zijn en onderbouwd moeten worden, zodat mensen weten dat de afstand waarop ze geplaatst worden, zorgvuldig onderbouwd is. Tegelijkertijd lijkt het me op bepaalde bedrijventerreinen, bedrijventerreinen waar je een energiehub kan bouwen en waar ook geen woonwijk naast zit, heel logisch als daar in de toekomst vraag en aanbod van energie nog dichter bij elkaar komt. Dat lijkt me dus een logische uitzondering op de normen: een bedrijventerrein of erf waar ondernemers zelf mee aan de slag gaan. De heer Vermeer zei het laatst trouwens volgens mij ook in het tweeminutendebat waarin we deze discussie met elkaar hadden. Maar het moet niet te dicht bij woonwijken gebeuren.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Het debat hier ging zojuist over de kosten voor de Nederlandse gebruikers, maar we zien natuurlijk ook grote prijsverschillen voor bijvoorbeeld bedrijven als je het hebt over de kosten ten opzichte van buurlanden zoals Frankrijk en Duitsland. Dat zorgt er ook voor dat bijvoorbeeld de Rotterdamse haven zegt: onze bedrijven vertrekken straks naar buurlanden, dus we moeten echt wat doen aan de prijsverschillen. Hoe kijkt de heer Erkens daarnaar? Wat zou de minister daar wat hem betreft aan moeten doen?

De heer Erkens (VVD):

Een deel van de prijsverschillen komt ook door het afschaffen van zogeheten fossiele subsidies. Dat was de indirecte kostencompensatie; dat ging eigenlijk gewoon om het compenseren van vaarbedrijven die al verduurzaamd waren of dat probeerden te doen. Ik heb volgens mij met mevrouw Postma samen bij de begroting een motie ingediend om dat gelijke speelveld te herstellen. Ik denk dat je op basis van het ibo nettarieven naar een soortgelijke regeling gaat kijken: een ikc-volumecorrectieregeling die toch op de korte termijn de pijn wegneemt bij de industrie die hier anders zou wegtrekken en die je dan kwijt zou raken. Maar dat laat onverlet dat je ook op de lange termijn die energieprijzen structureel omlaag moet krijgen, want een compensatieregeling is natuurlijk een pleister plakken als de daaronder liggende energieprijzen torenhoog blijven. Dat los je volgens mij alleen maar op door te zorgen voor meer aanbod en daarmee productie van energie op eigen bodem in combinatie met energiebesparing op dat vlak, want het gaat gewoon om vraag en aanbod. Dit wordt gecreëerd door schaarste, waardoor de prijzen omhooggaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk met haar inbreng. Ga uw gang.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dank, voorzitter. Stel u voor, u stapt in de trein of elektrische auto en maakt een rondje door Nederland. We beginnen in de Rotterdamse haven, waar ambitieuze bedrijven klaarstaan om te verduurzamen, maar hun plannen stranden op een vol stroomnet: geen capaciteit, geen nieuwe aansluiting, geen toekomst. Havenbedrijven trekken aan de bel: als de kosten hier te hoog blijven, bijvoorbeeld drie keer zo hoog als in Frankrijk en twee keer hoger dan in Duitsland, en de onzekerheid blijft, vertrekken ze naar het buitenland. Wat gaat de minister hieraan doen?

We rijden door naar Brabant. Daar staat ASML, de parel van onze economie, af te wachten bij de grenzen van ons elektriciteitsnet: geen uitbreiding zonder extra stroom, geen groei zonder netwerkcapaciteit. De wereld wacht op hun machines, maar Nederland laat hun wachten op een aansluiting. Kan de minister inzicht geven in hoeveel investeringen hierdoor uitblijven? En kan zij zorgen voor transparantie over wanneer capaciteit beschikbaar komt?

Dan door een bedrijventerrein in de provincie Utrecht. Hier staan honderden mkb'ers in de wachtrij voor stroom. Landelijk wachten 10.000 bedrijven op een aansluiting, bleek vorig jaar. 90% van de ondernemers met een grootverbruikaansluiting ondervindt hinder van congestie. Ondernemers willen innoveren, verduurzamen en groeien, maar zonder stroom is er geen vooruitgang. Wat gaat de minister doen om dit op te lossen?

We vervolgen onze weg en stoppen in een nieuwbouwwijk in Flevoland. De huizen zijn klaar en de sleutels kunnen bijna worden uitgedeeld, maar wacht, de aansluiting op het elektriciteitsnet laat op zich wachten: huizen zonder stroom, warmtepompen zonder energie, laadpalen zonder vermogen. We willen de woningcrisis oplossen, maar hoe, als het elektriciteitsnet de bottleneck is? Wat doet de minister om dit vlot te trekken?

Voorzitter. Dit is geen fictie; dit is Nederland anno 2025, een land dat vastloopt op een energiesysteem dat niet klaar is voor de toekomst. Wat moet er gebeuren?

Ten eerste moeten we durven investeren in het net. Maar liefst 25% van de geplande investeringen door netbeheerders loopt vertraging op, bleek uit een rapportage van de ACM. Dit kan zo niet doorgaan. Wat doet de minister om deze onderinvesteringen tegen te gaan?

We moeten ten tweede alle slimme oplossingen benutten. TenneT stelt voor om meerdere biedingszones in Nederland te introduceren, zodat vraag en aanbod beter verdeeld kunnen worden en prijspieken worden voorkomen. Ik ben benieuwd hoe de minister kijkt naar dit voorstel.

Ten derde moeten we procedures versnellen. Op 7 februari heeft de minister een goed voorstel naar de Raad van State gestuurd om de vergunningverlening te vereenvoudigen en te versnellen. Maar mijn vraag daarbij is wel waarom het dan alsnog tot medio 2026 duurt voordat dit in werking treedt, terwijl het plan eerder was om dat dit jaar al te laten gebeuren. Kan dat nog sneller?

We moeten keuzes maken. Mooie woorden over regie voeren op netcongestie helpen niet. Welke concrete projecten stuurt de minister op dit moment aan? En hoe zorgt zij ervoor dat deze projecten daadwerkelijk worden versneld?

Voorzitter, tot slot. Nederland heeft 99,99% leveringszekerheid. Maar zekerheid is geen vanzelfsprekendheid. Als we niet ingrijpen, dreigt de economische schade op te lopen tot wel 40 miljard euro per jaar, bleek onlangs uit onderzoek. Dat kunnen we ons niet veroorloven. Het is tijd voor actie, tijd voor investeringen, tijd om ons elektriciteitsnet klaar te maken voor de toekomst. Ik hoor graag wat de minister concreet gaat doen.

Dank alvast.

De voorzitter:

Dank. U heeft een interruptie van de heer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Dit was een inbreng waar ik me in grote lijnen in kan vinden, maar ik heb andersom wel de vraag aan mevrouw Rooderkerk wat zij zou doen aan de problemen die het Nederlandse bedrijfsleven ondervindt. Het was namelijk in de vorige periode onder andere D66 dat de indirecte kostencompensatie wilde afschaffen. Is dat dan iets waarvan mevrouw Rooderkerk zegt: dat hadden we eigenlijk niet moeten doen en daar moet nu een alternatief voor komen?

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dit is ook een vraag die ik aan de minister heb gesteld, omdat ik deze problemen ook zie. Ik denk zelfs dat het groter is. We zien bijvoorbeeld ook dat de Europese tarieven vele malen hoger zijn dan in de VS, twee tot drie keer zo hoog. Het is dus in die zin iets wat in Nederland speelt, maar ook in de landen om ons heen. Wat mij betreft vraagt het dus ook om een Europese aanpak. Ik denk dat het echt belangrijk is dat er een gelijk speelveld is voor bedrijven. Daarom begrijp ik de vraag van de heer Erkens ook, toen hij zei dat we zouden moeten kijken naar Duitsland voor de kosten van TenneT. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we hierin ook veel meer Europees optrekken. Dat zou dus ook mijn oproep richting de minister zijn.

Voor de maatregelen die je dan moet nemen, ben ik oprecht ook benieuwd wat er uit het ibo komt. Misschien zijn er nog andere mogelijkheden waaraan gedacht wordt. Uiteindelijk is het wat ons betreft vooral belangrijk dat we heel hard doorgaan met verduurzamen en met die duurzame groene economie van de toekomst. Daarvoor moeten we alles in het werk stellen.

De heer Erkens (VVD):

Het gelijke speelveld met de rest van de wereld is van belang. Het is inderdaad een probleem dat Europa natuurlijk ook heeft. Europese energiekosten liggen vaak een factor twee of drie hoger dan in de rest van de wereld, afhankelijk van of je gas of elektriciteit krijgt. De energiekosten van Nederland lopen ook nog verder uit de pas met de rest van Europa. Dat is natuurlijk ook een probleem dat we hier moeten oplossen. Ik ben dan dus wel benieuwd of ook D66 vindt dat er een compensatieregeling voor de industrie moet komen, om in ieder geval op de korte termijn iets te doen aan die acute pijn. Met name door netcongestie kunnen bedrijven namelijk geen stap zetten. Ze hebben ook geen vergunningsruimte en ga zo door.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik wil best nadenken over bijvoorbeeld bedrijven die nu wat ruimte willen gebruiken om vervolgens wel die verduurzaming te kunnen doen. Die lopen nu ook weleens vast op bijvoorbeeld stikstofruimte en dat soort zaken. Ik vind het belangrijk dat we daarnaar kijken, maar ik wil wel voorzichtig zijn met het invoeren van nieuwe fossiele subsidies. Ik vind het gewoon wel belangrijk dat we vol inzetten op verduurzaming, en dat blijf ik zeggen. Ik vraag de minister ook goed na te denken over wat we kunnen doen om die prijzen wel lager te maken, maar er ook voor te zorgen dat we echt heel hard doorgaan naar die groene economie. We kunnen daar namelijk niet in vertragen.

De heer Flach (SGP):

Ik hoor mevrouw Rooderkerk zeggen dat we niet kunnen vertragen als het gaat om inzetten op die groene economie. Maar als het tempo waarin dat gebeurt nou gewoon niet realistisch is, moeten we dan ook niet oppassen dat we nu geen onomkeerbare stappen zetten als het gaat om juist de fossiele bronnen die nog wel enige leveringszekerheid bieden? Zouden we naast ambitieus ook niet gewoon realistisch moeten zijn, juist vanuit het aspect van leveringszekerheid en in het licht van geopolitieke spanningen?

Mevrouw Rooderkerk (D66):

We hebben nog heel veel fossiele bronnen, dus dat is gewoon nog aan de hand. Daarnaast zijn wij ook realistisch in de zin dat wij zeggen dat CCS bruikbaar is tot het moment dat we echt klimaatneutraal willen zijn. Maar dit soort maatregelen moeten niet zorgen dat we vertragen op het halen van onze klimaatafspraken, vooral omdat we er gewoon voor willen zorgen dat we straks echt een duurzame generatie met een duurzame toekomst tegemoet gaan. We zijn daarin natuurlijk realistisch, en ik zie ook dat er op dit moment nog te veel nodig is op de korte termijn om ook op de lange termijn die doelen te halen. Daarom richtte ik mij in mijn bijdrage ook op alles dat nu nodig is om te zorgen voor meer capaciteit op het net, om te zorgen voor lagere prijzen en om te zorgen voor meer aansluitingen voor bedrijven. Alles dat er nu nodig is, moeten we doen om te zorgen dat we op de termijn ook echt verduurzamen.

De voorzitter:

Dank u wel. Welkom aan de heer Vermeer van BBB. Dan gaan we door met de bijdrage van de heer Dekker van Forum voor Democratie.

De heer Dekker (FVD):

Dank u wel, voorzitter. De wereld was vroeger zo simpel. Er was een elektriciteitsnetwerk in Nederland met in principe eenrichtingsverkeer: van de elektriciteitscentrale waar de stroom wordt opgewekt naar de huishoudens en de bedrijven die elektriciteit nodig hebben. De centrale produceert continu stroom. Zo'n centrale noemen we nu een basislastcentrale. Bij de stroomproductie wordt er rekening gehouden met het patroon van gebruik. Om 07.00 uur is er een gebruikspiek omdat iedereen opstaat en het licht aandoet, tegen zessen in de avond wordt het elektrisch fornuis gebruikt enzovoorts. Er zijn pieken en dalen in de benodigde stroom, waarop de basislastcentrale zijn elektriciteitsproductie van tevoren kan instellen. Deze centrales kunnen draaien op kolen, olie, gas, kernenergie of wat mij betreft biomassa. Ze werken continu, optimaal afgesteld op de vraag en maximaal efficiënt. In deze wereld zijn leveringszekerheid en efficiency de sleutelwoorden. Daarop is de infrastructuur tientallen jarenlang gebalanceerd en geoptimaliseerd.

In de wereld van vandaag is deze logica helemaal op de kop gezet. Behalve de basislastcentrale, zijn er op het netwerk nu onzekere en onvoorspelbare stroomleveranciers bij gekomen die zich in principe niets aantrekken van de vraag naar elektriciteit, maar opeens stroom gaan leveren, en dan misschien weer even niet. Dat zijn de zonne- en windparken. Ik noem dat: wiebelstroom. Het gaat heen en weer, op en neer. Die stroomleveranciers werken niet vraag- maar aanbodgestuurd, en hun stroom krijgt in het algemeen voorrang op het netwerk. Om die onverwachte stroomtoevoeging te kunnen verwerken, moet de basislastcentrale snel terugschakelen omdat het netwerk anders overbelast raakt. Maar als de stroom weer wegvalt, moet de basislastcentrale weer snel kunnen opschakelen. De basislastcentrale moet dus voortdurend vertragen en versnellen. Van een optimale balans en van efficiency is dan natuurlijk geen sprake meer. Het is als een auto die eerst continu honderd reed en nu steeds moet starten en stoppen, zoals stadsverkeer. Het verbruik neemt dan fors toe en de efficiency neemt af.

Er is nog een complicatie bij gekomen. De energiegebruikers in het netwerk gaan ook steeds meer zelf energie leveren, met zonnepanelen op het dak bijvoorbeeld. Het wordt dus steeds meer een tweerichtingsverkeernetwerk in plaats van een eenrichtingsverkeernetwerk. Daar zijn de kabels en schakelsystemen niet op ingericht. Dat vereist kostbare aanpassingen. Vandaar de forse netkosten.

Financieel is het allemaal ingewikkeld. Wat is stroom waard die geleverd wordt als je het niet nodig hebt? Op een mooie winterdag gaan opeens alle zonneparken stroom leveren die je niet kwijt kunt. Als in de nacht de wind opsteekt, is er een enorme piek in windstroom op het netwerk terwijl iedereen ligt te slapen. Soms kun je die stroom kwijt bij de buren, maar vaak moet je de windmolen- of zonneparkexploitant vragen — nee, zelfs betalen — om zijn stroomleverantie te staken. Omdat stroom wordt afgerekend per kilowattuur en leveringszekerheid in principe niet in de afrekeningslogica is verwerkt, hebben de basislastcentrales het al jaren moeilijk. Voor hun leveringszekere kilowattuur wordt evenveel betaald als voor het onvoorspelbare kilowattuur van het windpark. Dat is dus vraaggestuurd functioneren, terwijl de infrastructuur aanbodgestuurd is geworden.

Voorzitter. Dat is de problematiek in een notendop. Het elektranetwerk is vastgelopen, waarbij we natuurlijk op allerlei manieren proberen om het leed te verzachten, bijvoorbeeld met de inzet van batterijen — daar zit nog niet veel muziek in, lees ik in de stukken — maar ook door met overtollige stroom waterstof te produceren die kan worden opgeslagen. Dat laatste is een mogelijkheid, maar met een bedroevende efficiency. Welke technieken en aanpassingen acht de minister het meest kansrijk? Waar zet ze dus op in?

Ondertussen wordt met allerlei tariefstructuren en kortingsregelingen geprobeerd om de lasten anders te verdelen. Naar ik begrijp liggen de elektriciteitskosten in ons omringende landen 15% tot 66% lager dan bij ons. Ligt dat aan verschillen in kortings- en kostencompensatieregelingen? Of is onze situatie inhoudelijk anders? Hebben wij bijvoorbeeld hogere klimaatambities? Gaat de minister daar verandering in brengen? Ik hoor het graag van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage. De heer Flach van de SGP met zijn inbreng.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter. Files onderweg, een half uur later op je werk; dat is vervelend, maar dat kun je incalculeren. Helaas zorgen files op het stroomnet niet voor uren, maar voor jaren vertraging. "Driekwart van de verduurzamingsplannen regionale industriebedrijven voor 2030 niet haalbaar." Dat is zomaar een van de honderden krantenkoppen over de netproblematiek.

Dit veelkoppige monster moeten we met lef en creativiteit te lijf gaan. Voor de stikstofliefhebbers in ons midden: daar hebben we het trappetje van Remkes; hier pleit de SGP voor een trappetje van Hermans. Meer inzicht, dus meer meten en delen van data, als eerste. Als tweede: efficiënter stroomgebruik, dus meer ledverlichting en warmtenetten, een stop voor datacenters, enzovoorts. Als derde: betere netbenutting door het net zwaarder te belasten door energiehubs en beter congestiemanagement. En als vierde: snellere netverzwaring.

Betere netbenutting staat of valt met data over de daadwerkelijke netbelasting, netprofielen enzovoorts. Meer bemetering is hard nodig. Maar het is ook cruciaal dat gemeenten, provincies en energiehubs inzicht krijgen in netcapaciteit, netprofielen, benuttingsgraad en wachtlijsten, niet ad hoc en fragmentarisch, maar structureel en integraal, desnoods alleen richting medeoverheden als de privacywetgeving dat vereist. Wordt er werk gemaakt van meer transparantie, vraag ik de minister, zodat gebiedspartijen afgewogen keuzes kunnen maken en er extra capaciteit ontsloten kan worden?

Voorzitter. Gaat de minister doorpakken op basis van de duidelijke adviezen van de bestuurlijke aanjager Slim met Stroom, Gerard Schouw? Ik proef een zekere terughoudendheid, maar dat heb ik vast verkeerd begrepen. Het net kan bijvoorbeeld zwaarder belast worden. De betrouwbaarheidsnorm is 99,99%. Dat zouden we ietsjepietsje kunnen laten zakken. Neemt de minister alle door Schouw aangedragen punten mee bij het opstellen van de aanpak met netbeheerders en de ACM, dus bijvoorbeeld ook het voorwaardelijk gebruik van de vluchtstrook op het net, niet alleen voor duurzame-energieprojecten, maar ook voor energiegebruikers in de wachtrij?

Onlangs was ik op werkbezoek bij een grote aardbeienkweker. Het bedrijf had een contract met TenneT. De kasverlichting kan op afstand worden gedimd om het hoogspanningsnet te balanceren. Tuinbouw-wkk's leveren 10% van de elektriciteitsproductie, maar een veelvoud hiervan aan flexibel vermogen; dat wordt weleens onderschat. Ook op lagere netten zou dit potentieel beter benut kunnen worden. Kan er een sectordeal gesloten worden, zoals dat ook met waterschappen is gebeurd?

Voorzitter. Dan de energiehubs. Netbeheerders hebben een voorstel gedaan voor een groepstransportovereenkomst bij de ACM. Met de voorwaarden kunnen energiehubs echter slecht uit de voeten, leert een inventarisatie bij elf hubs. Zo'n overeenkomst heeft bedrijven weinig te bieden, omdat de mogelijkheid om extra af te nemen als het net die ruimte heeft, ontbreekt. Wil de minister aandringen op een netcode die in de praktijk perspectief biedt?

De SGP heeft ook enkele vragen over het prioriteren van nieuwe aansluitingen. Komen aanvragen voor energie-intensieve projecten waar binnen afzienbare termijn geen omgevingsvergunning voor afgegeven gaat worden, zoals datacenters, onder aan de wachtlijst? Krijgt drinkwaterwinning prioriteit en voorrang, ook in het MIEK? Voor voldoende en schoon drinkwater moet de winning omhoog en de zuivering beter, inclusief een tijdige netaansluiting. Krijgen zorginstellingen met een woonfunctie voorrang net zoals de gewone woningbouw? Als zij als grootverbruiker kiezen voor meerdere kleinverbruikersaansluitingen om van de voorrangsregeling gebruik te kunnen maken, dan helpt dat niet bij de netbelasting.

De oplopende netkosten zorgen voor een onhoudbare situatie. We willen juist dat bedrijven elektrificeren. Het gaat om investeringen in de toekomst. De rekening moet niet alleen bij de huidige generatie terechtkomen. Daar past ook een wijze van financieren bij die over generaties uitgesmeerd wordt. Mijn vraag is of de minister bij de Voorjaarsnota komt met besluitvorming naar aanleiding van het ibo-onderzoek. Een no-regretmaatregel is een vrijstelling voor elektrolyse, warmteopslag, e-boilers en batterijen die het net ontlasten.

Tot slot. De SGP maakt zich grote zorgen over de leveringszekerheid. We kunnen niet optimistisch zijn. We hebben zowel ter linker- als ter rechterzijde op de geografische kaart wereldleiders die onvoorspelbaar zijn. In dat licht is het verstandig om de functie in de leveringszekerheid van kolencentrales en gascentrales serieus te nemen. EP NL overweegt bijvoorbeeld een gascentrale van 800 megawatt komend jaar te sluiten. We horen ook zorgen uit de hoek van de kolencentrales. De inzet op de CO2-vrij regelbaar vermogen komt moeilijk van de grond. TenneT rekent niet met de congestieproblematiek. Stelt de minister met spoed een uitvoeringsplan op, zoals geadviseerd door TenneT? Neemt ze snel een besluit over een capaciteitsmechanisme? Het kost vier jaar om dit te ontwikkelen, dan is er nog bouwtijd nodig en 2030 is dichtbij.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Flach (SGP):

Laatste zin, voorzitter. Het is alle hens aan dek, maar met het trappetje van Remkes of nee, van Hermans — neem me niet kwalijk, voorzitter, ik raak helemaal in de war van deze aansporing — een eerlijke verdeling van netkosten en een uitvoeringsplan voor het behoud van leveringszekerheid houdt de SGP de moed erin.

De voorzitter:

Het was natuurlijk niet de bedoeling om u in de war te brengen, maar het is wel fijn dat uw inbreng bijna binnen de tijd is afgerond. De heer Erkens heeft een interruptie.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij is het idee van een capaciteitsmarkt sowieso logisch, gezien het feit dat de leveringszekerheid onder druk staat. Ik heb nog wel een vraag aan de heer Flach van de SGP. Hij had het ook over het misschien versoepelen van de leveringszekerheidsnorm die wij op het stroomnet hanteren. Is dat een route die de SGP echt wil bewandelen, want dit heeft mogelijk nogal impact? Een chipfabrikant die tijdelijk geen stroom heeft, kan namelijk misschien wel voor tientallen miljoenen of zelfs meer aan productie kwijtraken. En mensen met medische apparatuur zullen ook bijvoorbeeld fors geraakt kunnen worden, als het stroomnet vaker onbetrouwbaar is en er iets misgaat. Is dat dan wel degelijk het pad dat u wilt bewandelen?

De heer Flach (SGP):

Het korte antwoord is ja. We hebben laatst een bijeenkomst gehad met de netbeheerders. Je ziet dat zij decennialang eigenlijk maar één focus hebben gehad en dat is de leveringszekerheid. Daar zijn we trots op en ik ben daar ook zuinig op. Laat dat wel wezen. Maar we komen nu in een situatie dat de huidige gebruikers een leveringszekerheid van 99,99% gegarandeerd krijgen, terwijl er heel veel gebruikers zitten te wachten met een leveringszekerheid van 0%. Zij worden gewoon niet aangesloten. In dat licht zeggen wij, ook kijkend naar de adviezen van Gerard Schouw, dat we eens moeten bekijken of we het net op bepaalde momenten verantwoord zwaarder kunnen belasten. Er zit een soort zekerheidsmarge in waarvan wij zeggen: kijk eens of daar iets meer rek in zit! Ik ga vanaf deze afstand natuurlijk niet bepalen wat dan een goede leveringszekerheidsnorm zou zijn, maar er is meer mogelijk met een iets zwaardere belasting van ons net.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Grinwis met zijn inbreng. Gaat uw gang.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Vandaag spreken we over een van de grootste verbouwingen van Nederland, een die al langere tijd piept en kraakt. Ons overvolle net maakt woningbouw en ook elektrificatie van de industrie heel ingewikkeld. Hogere nettarieven remmen verduurzaming. Als ik mijn oor te luisteren leg bij allerlei mooie initiatieven voor smart energy hubs, proef ik ook wel wat conservatisme bij een enkele netbeheerder. Dat vind ik jammer. De hele Kamer is zich bewust van de urgentie, ook de minister. Ik vraag de minister daarom ook niet om ijzer met handen te breken, maar wel om met een brede en open blik te kijken naar het energiesysteem en om waar nodig door roeien en ruiten te gaan. Een van de belangrijkste elementen in het toekomstige energiesysteem is energieopslag. Opslag kan het net ontlasten en een zeker deel van de netverzwaring voorkomen. Dat is in het belang van de samenleving en de economie. De minister blijft daarvoor echt op de markt vertrouwen, terwijl de markt zelf laat zien zijn heil te zoeken in het buitenland. Ik verwacht hier meer regie van de minister.

Afgelopen maandag verscheen een nieuwe versie van de routekaart. Waar is de ambitie? Een flexibiliteitsdoel is mooi, maar ik zou toch weer een lans willen breken voor een specifiek opslagdoel in het belang van onze leveringszekerheid. Gerard Schouw adviseert als bestuurlijk aanjager het stellen van een doel. Een doel geeft richting aan de sector. Kan de minister toezeggen dat hij nog met een indicatief doel zal komen? Schouw adviseert ook om in 2025 voor alle netvlakken in kaart te brengen waar systeemopslag nodig is om congestie te verminderen en met welke capaciteit. Ook adviseert hij om een plan op te stellen over de vraag op welke wijze opslagcapaciteit is aan te trekken en eventueel te beheren door netbeheerders, waarbij ook de ACM is betrokken. Kan de minister bevestigen dat de netbeheerders daadwerkelijk de benodigde systeemopslag in kaart brengen? Ik begrijp namelijk dat TenneT geen duidelijkheid over locaties geeft en gemeenten vervolgens geen vergunningen afgeven.

Kijkt de minister ook zelf met een integrale blik naar een manier waarop we de robuustheid van het net kunnen versterken? Hoe borgen we dat tegen de laagste maatschappelijke kosten wordt gewerkt aan een betrouwbaar energiesysteem? Het plaatsen van energieopslag kan immers leiden tot minder netverzwaring, terwijl dat laatste een taak van de netbeheerder is en het eerste aan de markt wordt gelaten. Voor kernenergie kiest het kabinet bijvoorbeeld voor een staatsdeelneming. Zou het kabinet dat ook overwegen voor andere energieprojecten, als blijkt dat dat maatschappelijk gewenst zou zijn? Vorige week bij het kernenergiedebat vroeg ik hier ook naar, maar toen ging de minister er in de beantwoording niet meer op in. Ik was toen ook bij een ander debat; dat geef ik grif toe. Toen noemde ik bijvoorbeeld het valmeerproject van Delta21. Hoe staat het met de toezegde MKBA? Kan de minister bevestigen dat er in lijn met de toezegging een integrale verkenning plaatsvindt naar alle kosten en alle baten van het project, dus niet alleen naar de energetische kosten en baten, maar ook die in verband met waterveiligheid en natuur. Ik heb geen motie ingediend, omdat de minister een ruimhartige toezegging deed. Maar als ik moet constateren dat de verkenning toch te eng wordt opgepakt, moet ik alsnog een motie indienen en in stemming brengen. Liever krijg ik gewoon een prettig antwoord. Dat is een vriendelijke uitnodiging, collega Erkens.

De minister geeft in antwoord op mijn Kamervragen aan geen rol te zien voor batterijen als het gaat om afnamecongestie en ze verwijst daarvoor naar een rapport van CE Delft. Zowel de opslagbranche als de netbeheerders trekken deze conclusie echter in twijfel en wijzen op veranderde omstandigheden, zoals een flink gedaalde batterijprijs. Is de minister bereid om een gevoeligheidsanalyse te laten verrichten op die studie om te bezien in hoeverre de conclusies van het rapport nog steeds staan en om te zien of batterijopslag alsnog niet, wellicht deels, kan helpen bij het verhelpen van afnamecongestie?

Ik kom nog even op de rol van netbeheerders. Gemeenten willen graag duidelijkheid over de investeringsplannen. Ondernemers staan klaar om mee te denken over de rol die zij kunnen pakken in het slim gebruik van het net overal in het land. Het contact met sommige netbeheerders wordt als ingewikkeld ervaren. Ondernemers krijgen nul op hun rekest en that's it. Ik wil de netbeheerders niet over één kam scheren, maar dit voelt toch te veel als onderhandelen met een monopolist met een boekhoudersmentaliteit.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik wilde even constructief verdergaan op het punt van de batterijen. De heer Grinwis noemt die hier terecht. Hij zegt dat dat een oplossing kan zijn voor netcongestie, maar dat er soms wat negatief naar gekeken wordt. Ik vroeg me af of dit gaat over de batterijen voor thuisgebruik of dat dit de batterijen betreft die bedrijven aanbieden om op het net aan te sluiten, zodat er een ontlasting kan komen op de plekken waar dit nodig is.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank voor deze vraag. Het gaat vooral over dat laatste. Het gaat om grootschalige batterijen. Ik heb het niet over het thuisgebruik. Dat is in zekere zin een ander onderwerp. Daar zitten plussen en minnen aan. Die hebben wij volgens mij al vaak in deze commissie besproken. Dit gaat echt over de grootschalige batterijen, die mijns inziens een oplossing kunnen bieden, maar die nu nog een beetje worden afgeserveerd. De sterk dalende prijs biedt volgens mij ook aanleiding tot veranderende inzichten in wat de maatschappelijke kosten en baten hiervan kunnen en moeten zijn. Ik vraag dus om dan op zijn minst even een gevoeligheidsanalyse te doen op in het verleden verrichte studies, omdat de actualiteit veel sneller gaat dan wat staat in zo'n rapport dat een paar jaar geleden of een jaar geleden is opgeleverd.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog. U heeft nog een minuutje.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik had het dus over die netbeheerders. Ondernemers vragen om transparantie en om een meedenkhouding van netbeheerders, bijvoorbeeld over wanneer en hoe vaak er nu precies netcongestie is. Ze willen duidelijkheid over zaken op basis waarvan netbeheerders besluiten al dan niet te investeren. Ze willen meedenken over contractvormen die hun echt helpen en over hoe initiatieven en pilots over slim gebruik van de beschikbare capaciteit echt succesvol kunnen zijn. Mijn vraag aan de minister is of zij in gesprek met netbeheerders kan kijken hoe ondernemers beter betrokken kunnen worden. De ene netbeheerder gaat er anders mee om dan de andere. Is de minister bereid om de netbeheerders te vragen om goede voorbeelden met elkaar uit te wisselen en daarop in te zetten?

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over nettarieven. Ik lees dat er momenteel een onderzoek loopt naar het effect van elektrolysers op het net en dat die mogelijk een plek kunnen krijgen in de tariefstructuur, als zij het net ontlasten. Is dit onderzoek echter niet al eerder gedaan door Kalavasta gedaan? Daar verwees ik in mijn Kamervragen naar. Kan de minister niet met dat rapport in de hand het gesprek aangaan over de gewenste tarievenstructuur? Het gaat allemaal zo traag en ondertussen betalen mensen en bedrijven zich blauw. Ik sluit me wat dit betreft aan bij de vragen die collega Erkens heeft gesteld.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Grinwis. Er is een interruptie. Dit is uw laatste, meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Ik proefde bij de heer Grinwis een lichte ergernis over de netbeheerders en TenneT. Ik ben wel benieuwd naar het volgende. De heer Grinwis sprak over duidelijkheid over die investeringsplannen en waar die op gebaseerd zijn, zodat bedrijven, gemeentes en andere overheden weten wanneer een investering zal vallen. Wat voor oplossingsrichting ziet de heer Grinwis? Ik heb zelf genoemd hoe het Verenigd Koninkrijk dat doet met Ofgem, de regulator, die gewoon veel meer bevoegdheden heeft om de plannen te toetsen en om transparant te maken waarop keuzes gebaseerd zijn. Is dat een route die de heer Grinwis ook voor zich ziet of heeft hij nog wat briljante ideeën achter de hand gehouden?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Over het algemeen ben ik, en is mijn fractie, in de benadering heel positief richting netbeheerders. Ik zie in hen een cruciale speler voor het bouwen aan een betaalbaar en stabiel toekomstig energiesysteem. Alleen, soms hebben ze net een andere snelheid van handelen dan veel ondernemers, lijkt het wel. Veel ondernemers hebben vaak door zich te verenigen — we kennen daar volgens mij allemaal prachtige voorbeelden van — al hele oplossingen klaar en ervaren daarin soms een soort mismatch, zoals ik al beschreef. Ik vind de oplossing die de heer Erkens aanreikt vanuit het Verenigd Koninkrijk een interessante. Ik heb nu een aantal vragen aan de minister gesteld. Daar wil ik nu gewoon eens een antwoord op.

Ik merk dat het 'm niet altijd in de systemen zit, maar ook gewoon in dingen als: niet alleen een afwijzing geven, maar gewoon even inzicht bieden in hoe die afweging gaat. Dat betekent dus niet drie argumenten geven waarom het niet zou kunnen, maar drie argumenten geven waarom het wel zou kunnen. Ik wil daar niemand onrecht mee doen, maar het is een houding, zo van: hoe kan het wel? Ik geloof dat dat deze coalitie, dit kabinet wel aanspreekt; het kan wel. Dat is het meer. Dus of het nou in systemen zit, weet ik niet. Ja, misschien heb je die nodig, maar het zit 'm ook in die bedrijven zien als een partner die een probleem kunnen oplossen in plaats van alleen maar entiteiten die klant van je zijn en stroom van je afnemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Postma, u kunt beginnen met uw inbreng.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Ik kwam laatst onderstaande krantenkop tegen: flexwoningen kunnen wél op stroomnet worden aangesloten; er is geen sprake van netcongestie. Ik heb altijd geleerd dat dingen die bijzonder zijn of sterk afwijken van de standaard, nieuwswaardig zijn. We zijn dus al zover dat het nieuws is als er ergens in Nederland geen netcongestieprobleem is. Dat gezegd hebbende, wil ik een aantal zaken in dit debat uitlichten.

Ik wil beginnen met het beter benutten. We hebben piekmomenten van gebruik op de dag die anders zijn dan vroeger. Iedereen moet dus op een andere manier stroom gebruiken. Niet meer 's nachts de vaatwasser en de wasmachine aan, maar als de zon schijnt. Berenschot heeft daar een lijvig rapport over opgesteld met als doel te komen tot een manier om via prijsprikkels gedragsveranderingen teweeg te brengen. Ik schrok van dit onderzoek. Berenschot stelt voor elk uur van de dag een ander nettarief te hebben en dan ook nog een winter- en zomerseizoen waarin de tarieven weer anders zijn. Dat zijn 48 tariefschijven die allemaal apart doorberekend moeten worden aan de klant door de netbeheerders en de energiebedrijven. Stelt u zich die rekening eens voor: 48 tarieven die je allemaal moet vermelden; dat is gewoon niet te doen. Zo'n energierekening wordt eigenlijk een soort stembiljet dat je moet uitvouwen als je het binnenkrijgt. En dan verwacht men ook nog dat iemand zijn gedrag erop gaat aanpassen. Dat gaat niet als de tarieven zo vaak wisselen. Dan verklein je de prikkel en automatiseer je gedrag niet. NSC stelt voor: houd het gewoon simpel, gebruik een spitstarief en wissel van seizoen met de zomer- en wintertijd. Kies in de winter voor een piektarief van 16.00 uur tot 21.00 uur en van 07.00 uur tot 09.00 uur en in de zomer, als dat al nodig is, een piektarief van 16.00 uur tot 21.00 uur. Kan de minister ook dit voorstel door de ACM laten uitwerken? Kan de minister reageren op de kritiek die mijn fractie heeft op het Berenschot-rapport?

Voorzitter. Essent heeft in Zeeland een experiment gedaan waarbij mensen beloond werden voor verbruik op het juiste moment. Daaruit kwamen interessante lessen naar voren. Maar ook het experiment Netbewust thuisladen, waarbij huishoudens met een laadpaal prijsprikkels kregen als ze niet in de spits laadden, was succesvol. Ik las een positionpaper van de TU Delft over de flexibele backstop voor laadpalen die in Duitsland ook worden gebruikt. Wat vindt de minister van deze bevindingen? Hoe gaat ze deze lessen toepassen in heel Nederland? Wanneer kan zij dit doen?

Dan de prioritering van het MIEK. Ik wil het graag hebben over de woningbouw. De ACM heeft inmiddels via het MIEK een aantal voorrangregels vastgelegd. Zo heeft een woning altijd voorrang bij een aansluiting. Klopt dit, vraag ik de minister. Wij begrijpen dat een woning alleen voorrang heeft als het om een 3 x 35 ampère-aansluiting gaat en niet als het gaat om een andere aansluiting, bijvoorbeeld 3 x 80, wat vaak wel nodig is voor flats, appartementsgebouwen, eventueel met zorgfuncties, of nieuwe wijken die gasloos worden aangelegd. Is de minister het met NSC eens dat wonen onder de maatschappelijke prioritering valt en het dus niet uit mag maken of het gaat om een woning in een nieuwe wijk, een huis of een appartement of een verblijf in een zorginstelling? Is zij bereid te kijken of bijvoorbeeld de netcode hiervan kan worden aangepast?

Dan de cluster 6-bedrijven. 73% van de duurzame investeringen kan niet doorgaan zolang er geen aansluiting is op het net. Het is oneerlijk dat deze bedrijven dan nog wel de CO2-heffing moeten betalen, die inmiddels veel hoger is dan de ETS-prijs. Hier is al eerder naar gevraagd, ook door anderen. Toch voelt dit zo onjuist, dat ik het nog een keer op tafel leg. Kan de minister de bedrijven die kunnen aantonen serieus te willen investeren in verduurzaming maar niet aan de slag kunnen vanwege de netcongestie, tijdelijk vrijstellen van CO2-heffing of op een andere manier compenseren?

Dan de kosten, waar anderen ook al over begonnen. Huishoudens gaan tot 2030 maar liefst €239 per huishouden extra betalen. VNG becijferde zelfs dat je als huishouden per 2040 €1.200 per jaar betaalt aan alleen netkosten. Dat is €100 per maand en daar krijg je als huishouden niets extra's voor terug. Ook bedrijven geven aan dat de rekening gewoon te hoog wordt. Ik wil een aantal opties neerleggen waarop ik graag een reactie ontvang van de minister. Kan de minister kijken naar twee verschillende tarieven voor huishoudens, waarbij het ene geldt voor gewoon gebruik en het tweede voor het gebruik van een warmtepomp en een laadpaal? Dan kunnen we kijken naar de afschrijving, bijvoorbeeld via TenneT, over een langere periode, bijvoorbeeld 50 of 60 jaar in plaats van 30 jaar. Dus afschrijven over de werkelijke levensduur. Volgens mij heet dat amortisatie, als ik het goed heb begrepen. Over welk deel zou dit kunnen?

De voorzitter:

Rondt u af, alstublieft.

Mevrouw Postma (NSC):

Sorry?

De voorzitter:

Rondt u af, alstublieft.

Mevrouw Postma (NSC):

O, ik heb nog twee, drie zinnen. Bij wind op zee hebben we eerder subsidie gegeven voor het aanleggen van het stroomnet, volgens mij via SDE++. Zijn er opties om dat weer te doen? Zijn er opties om leningen van TenneT via de Staat te laten verlopen of kan er op een andere manier garantie worden gegeven voor gunstige nettarieven?

Dan mijn slotvraag: kan de minister aangeven wat ze gaat doen om de kosten omlaag te brengen voor huishoudens en het bedrijfsleven?

Dan heb ik geen tijd meer, hè?

De voorzitter:

U heeft echt geen tijd meer. Ik was gisteren bij het Europees Parlement: anderhalve minuut. Nee, dat is niks voor u, daar zijn we het over eens. De heer Flach met een interruptie.

De heer Flach (SGP):

In het Europees Parlement moet het ook nog vertaald worden, dat kost natuurlijk ook tijd. Ik zit te luisteren naar collega Postma over de nettarieven. Ik denk dat wij het eens zijn dat die tarieven best wel een spelbreker zijn in de hele verduurzaming, zeker als het gaat om verduurzaming van bedrijven. Is NSC het met mij eens dat je in de toerekening van kosten eigenlijk over generaties heen moet kijken en moet voorkomen dat je in één keer de hoge startkosten die we nu maken neerlegt bij het bedrijfsleven van nu, terwijl het een investering is in de toekomst? Zou je niet op zoek moeten naar een financiering die de verduurzaming aanjaagt in plaats van afremt?

Mevrouw Postma (NSC):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mevrouw Postma in anderhalve minuut. Kijken of dat lukt.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik word al helemaal zenuwachtig door die anderhalve minuut!

Nee, voorzitter. Dit is een terechte vraag. Je ziet dat bedrijven die nu aangesloten zijn, eigenlijk betalen voor de investering voor de andere bedrijven. Daar doelt de heer Flach op. Dat is een van de vragen die ik aan de minister heb gesteld: kun je die investeringskosten niet uitschuiven over een langere termijn? Dat is die amortisatieregeling, van: als iets over 60 jaar kan worden afgeschreven, dan doe je dat. Daar hoort de vraag bij, en die vind ik ook interessant, of er een manier gevonden kan worden waarbij je gaat kijken hoe degenen die nieuw worden aangesloten eigenlijk veel meer van dat bedrag ook mee gaan betalen. Dan liggen de kosten niet alleen meer bij de bedrijven en mensen die nu al aangesloten zijn. Voor methodes die zich daarop richten, staan wij absoluut open.

De voorzitter:

De heer Grinwis met een interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Over die nettarieven, want dat is inderdaad de showstopper, en eigenlijk niet alleen bij de elektriciteitsnetten. Je ziet het ook bij de warmtenetten. Maatschappelijk optimaal om iets met een warmtenet te doen, maar het komt niet van de grond, want voor de individuele gebruiker is het gewoon niet aantrekkelijk, om een lang verhaal kort te maken. Mijn vraag is: moeten we niet zoals bij de aardgastransitie in de jaren zestig constateren dat er gewoon publiek geld bij moet? Dat hoeft niet saldorelevant. Je kan gewoon via de staatsdeelnemingen die je hebt, lenen uit de staatsschuld, maar dan zonder het EMU-saldo te belasten. Dan kun je wel een enorme stap zetten in het verstandig investeren in de grootschalige verbouwing van onze energie-infrastructuur, zonder dat je daarmee huishoudens en bedrijven de grens over jaagt. Nou ja, huishoudens blijven meestal zitten, maar sommige bedrijven denken op dit moment echt: ik kan mijn heil beter in België of Duitsland of nog verder weg zoeken.

Mevrouw Postma (NSC):

Dat is inderdaad waar, huishoudens drijf je niet de grens over maar die drijf je wel tot wanhoop.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Exact!

Mevrouw Postma (NSC):

En dat moeten we ook absoluut niet hebben. Dit is inderdaad de angel van het debat, waar wij volgens mij ook met z'n allen eerlijk naar moeten kijken: hoe zorgen we ervoor dat de immense kosten die op ons afkomen, te doen zijn, voor huishoudens zowel als voor het bedrijfsleven? Volgens mij is het geen gek idee dat de minister breed gaat kijken naar de opties die er zijn. Ik heb er zelf een aantal neergelegd. Andere collega's hebben dat ook gedaan, waaronder de heer Grinwis. Wij zien die kosten nu de pan uit rijzen voor de volgende generaties, over tien, twintig jaar. Die kosten moeten wij nú beetpakken. Ik vind het dus een goede vraag om ook aan de minister te stellen: kijk breed wat we kunnen doen en leg dat op tafel.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik had een vergelijkbare vraag, namelijk hoe je in de financieringssystematiek de mogelijkheid kan bieden om de nettarieven naar beneden te krijgen. Wij hebben ook al eerder voorgesteld om toch een onderscheid te maken tussen huishoudens die heel veel gebruikmaken van het elektriciteitsnet en huishoudens die dat minder doen. Nu hoor ik mevrouw Postma een bepaalde knip maken. Ik vroeg mij af of niet logischer zou zijn om de knip juist te maken tussen mensen die op een warmtenet zitten en louter voor huishoudelijke apparaten elektriciteit gebruiken, versus de overige groepen. Zou daar de knip niet moeten zitten? Daarmee geef je warmtenetten ook weer een extra stimulans.

Mevrouw Postma (NSC):

Dat is een hele interessante gedachte. Ik heb altijd al moeite om vijf minuten spreektijd te hebben, zoals jullie zien. We moeten kijken naar het energiesysteem als geheel. Daar zitten die warmtenetten in. Daar zit ook de gasprijs in, de heffingen die we daarop hebben en de elektriciteitsrekening. Dat komt allemaal samen in het huishouden. Ik vind dit zeker belangrijk om ook naar te kijken. Volgens mij hebben wij in April een debat staan dat echt gaat over de energierekening. Ik kan mij zo voorstellen dat we dat daar als een van de hoofdthema's beet gaan pakken. Maar om een beter antwoord te geven: het gaat ons echt om de eerlijke verdeling van het gebruik en dat mensen die weinig gebruiken, daar ook een extra beloning voor krijgen, laat ik het zo maar zeggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Eerdmans met zijn inbreng.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank je wel. Onze eigen gasvoorraad ligt momenteel net niet op 30%. Dat is onder het niveau dat we vorig jaar hadden en zeker onder het EU-gemiddelde, zelfs 15% daaronder. De minister erkent dat de prijs van gas wordt gestuwd door in ieder geval twee dingen, namelijk de lage reserves die er zijn en natuurlijk de energiebelastingen, die in totaal 62% vormen van de energieprijs. De verwachting is dat de gasprijzen alleen maar verder zullen stijgen. Het is mogelijk dat we een handelsoorlog met Amerika krijgen. Ik noem ook de bijmengverplichtingen, het afschaffen van salderingen en stijgende netkosten. Ik zeg altijd: Nederlanders willen geen noodoplossing of een noodfonds, maar een betaalbare energierekening.

Voorzitter. Hoe staat het met de aardgasvrijoperatie? TenneT heeft de stand van zaken, want die hebben inmiddels aangekondigd om in de Kop van Noord-Holland voorlopig niks meer van het gas af te halen. Eerder gaven Utrecht, Flevoland en Gelderland al aan terug te grijpen op aardgas vanwege netproblemen. Er zijn verhalen van dieselgeneratoren die weer worden opgestart. Erkent de minister dat de gasvrijoperatie veel te snel gaat? En welke boodschap heeft zij in reactie op de oproep van TenneT? Is zij bereid om inderdaad uitzonderingsgebieden aan te wijzen waar de aardgasvrijoperatie geen doorgang hoeft te vinden? Graag een reactie.

Voorzitter. De lijst van praktische gevolgen door het vastlopen van het elektriciteitsnet wordt steeds langer. Er worden grootschalige stroomstoringen aangekondigd vanwege het overvolle net. Netbeheerder Stedin heeft tussen 16.00 uur 's middags en 20.00 uur 's avonds openbare laadpalen al uitgezet. 10.000 bedrijven staan op de wachtlijsten voor een nieuwe aansluiting. De ACM moet ingrijpen om veiligheidsdiensten, gezondheidszorg en scholen voorrang te geven om het stroomnet. Er waren zelfs plannen om wasmachines uit te zetten via de slimme meter, als noodmaatregel. Enzovoorts, enzovoorts. Ik ben op een gegeven moment echt gestopt met het op te schrijven, want er waren nog zo veel meer ellendige voorbeelden.

Maar we moeten tot 2045 ruimte ter grootte van zo'n 4.000 voetbalvelden vinden om al die masten neer te zetten en grote transformatorstation kwijt te raken. Een op de drie straten moet worden opengebroken voor 55.000 transformatorhuisjes. We zien het allemaal gebeuren en horen de waarschuwingen, maar het lijkt alsof we een soort treinongeluk in slow motion aan het beleven zijn. Kan de minister een inschatting geven van hoeveel woningen of woningbouwprojecten er in totaal op dit moment dus niet kunnen worden aangesloten op het net?

Energiedeskundige Remco de Boer stelde dat we nu de rekening gepresenteerd krijgen voor de energietransitie die al zo lang geleden is ingezet. En die rekening is fors. Iedere betrokken partij rinkelt aan de bel. Price Waterhouse Coopers berekende dat de stroomnetwerkkosten de komende jaren gaan verdrievoudigen. Energie-Nederland waarschuwde dat huishoudens de stijgende energiekosten niet meer zullen kunnen dragen. En de Boston Consulting Group berekende dat het overvolle stroomnet Nederland jaarlijks tussen de 10 en 40 miljard euro gaat kosten. Dat is immens. De komende jaren zal ruim 160 miljard nodig zijn om de netcapaciteit mee te laten groeien met de behoefte.

En er zijn dus nog steeds mensen en partijen die stellen dat het allemaal goedkoper zal worden. Ja, waarschijnlijk in 2414. Er wordt dan geklaagd dat kerncentrales te hoge kosten hebben en te lang duren. Maar als je deze misgelopen economische schade berekent, kan het dus weleens 40 miljard zijn. En wat krijgen we daar dan voor terug als Nederlanders? Dat is het noodfonds van 60 miljoen euro. Dat is scheef. Dat is zeer scheef.

De heer Erkens zei het al: we leveren ook heel veel aan het buitenland. Er is een enorme export. 3.000 megawatt gaat naar België. 30% van de stroomvraag in Nederland komt dus uit België. 4.200 gaat naar Duitsland, Denemarken en Engeland. Door die export laat Nederland de eigen kolen- en gascentrales weer noodgedwongen harder draaien. Dat heeft weer tot gevolg dat we een hogere CO2-uitstoot hebben en dus hogere stroomprijzen. Dat lijkt mij nogal krom. Kan de minister mij uitleggen waarom we doorgaan met het exporteren van elektriciteit, terwijl we daarmee eigenlijk doelbewust onze eigen stroomprijzen hoog maken?

Voorzitter. Ik ga tot slot naar de warmtenetten. De aanleg van warmtenetten ligt stil. Zelfs in Amsterdam wordt die ambitie nu losgelaten. Er zouden zo'n 110.000 woningen op warmtenetten moeten worden aangesloten in Amsterdam, maar ook hier bleek de praktijk weer weerbarstig te zijn. In het huidige tempo — dat is geen grap — zou Amsterdam in het jaar 3343 aardgasvrij zijn. Ondertussen worden de huidige bewoners dus wel geconfronteerd met hoge prijzen. Nog voor het warmtenet is gaan lopen, waren Amsterdammers met stadswarmte vorig jaar zo'n €200 meer kwijt aan hun energierekening. Dat is zorgelijk. Mijn vraag is of de minister daadwerkelijk nog heil ziet in die warmtenetten op dit moment. Wat is de concrete doelstelling van het kabinet voor het aantal woningen met een warmtenet?

Daar sluit ik mee af, voorzitter. Dank je wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

De heer Eerdmans en ik delen de zorgen die er zijn over de hoge energieprijzen voor zowel huishoudens als bedrijven. Alleen delen we misschien niet de oplossing die dan geschetst wordt. Ik vraag me af waarom hij niet zegt: ga gewoon door met de verduurzaming, maar zorg dat er publiek geld bij komt. We weten immers allemaal dat die verduurzaming nodig is voor onze toekomst. Voor kernenergie worden wel gewoon miljarden uitgetrokken. Warmtenetten zijn ook gewoon een businesscasevraagstuk. We kunnen zeggen dat we daar wat publiek geld bij moeten doen. Waarom hoor ik de heer Eerdmans dat niet bepleiten?

De heer Eerdmans (JA21):

Omdat de praktijk veel weerbarstiger is voor warmtenetaansluitingen dan voor kerncentrales. Ik heb gezegd hoeveel kosten ermee gepaard gaan. Die komen nu al op ons bordje te liggen. Kijk, kerncentrales kosten ook geld, maar die hebben een veel beter uitvoeringsmodel in de businesscase dan warmtenetten. Ik gaf het voorbeeld dat zelfs Amsterdam, dat heel veel geld bij wil leggen, dat heel graag mee wil doen, nu al een jaar tot een standstill komt. Er is dus een wens om het te doen, inderdaad vanuit de gedachte dat we allemaal van het gas af moeten, terwijl JA21 zegt dat gas nog zó belangrijk is in de aanloop naar kernenergie. Dat zou wat ons betreft de transitie zijn. Je ziet nu ook op alle punten dat Vattenfall, dat Eneco, dat iedereen aan de bel hangt en zegt: dit gaat zo niet. De verkenner heeft volgens mij geconcludeerd dat er 3 miljard nodig is om uiteindelijk de stadsverwarming vlot te trekken. Het is op die manier wensdenken, denk ik. We hebben dat ook in Rotterdam gezien. De burgers betalen de prijs.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Volgens mij is het wensdenken om te zeggen dat Amsterdam in plaats van een aansluiting op een warmtenet een aansluiting op een kerncentrale zou moeten nemen. Dat is een beetje een wonderlijke gedachtegang. Het is prima om met kernenergie door te gaan. Het is een goede basisload energie, maar het gaat natuurlijk niet het hele energievraagstuk oplossen. Ik hoor dus nog steeds geen steekhoudend argument waarom we niet met publiek geld vooral zouden kunnen zorgen dat warmtenetten rendabeler worden en dat bedrijven en huishoudens de energieprijzen zien dalen doordat we bijvoorbeeld investeren in de kosten van het aanleggen van het net. Daar hoop ik de heer Eerdmans dan ook een logisch pleidooi over te horen houden.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik heb al gezegd wat Remco de Boer hierover zei. Ik denk dat de Amsterdammers liever een kerncentrale in hun stad hebben dan dat zij €200 meer voor de energierekening betalen vóórdat de meter gaat lopen. Ik denk dat dat een eerlijke vraag zou zijn. Ik zou daarover best een referendum durven te houden als ik de burgemeester van Amsterdam was.

De voorzitter:

Mevrouw Rooderkerk, uw laatste interruptie.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik kom uit Amsterdam en ik vind dit echt complete onzin. Laat ik dat erover zeggen. Ik hoop dan wel gewoon op een beetje een rationeel verhaal, ook over andere vormen van energie. Laten we het niet alleen hebben over stokpaardjes die volgens bepaalde partijen interessanter zijn en alleen daarvoor miljarden willen inleggen, terwijl we voor andere vormen van verduurzaming geen geld willen uittrekken.

De heer Eerdmans (JA21):

Dan wil ik mevrouw Rooderkerk weleens een keer uitdagen. Wat zegt zij dan tegen de Amsterdammers, die pas over 300 jaar allemaal aangesloten zijn als ze nu doorgaan met de warmtenetten? Wat zegt dat voor D66? Is dat misschien een of andere wens, een droomballon die rondgaat in de lucht met de boodschap: wij zullen ooit ons doel bereiken? Dat is toch gewoon niet haalbaar en dus ook niet betaalbaar? Want als iets niet haalbaar is, kun je het ook niet betalen.

De voorzitter:

De bedoeling is dat u de vragen beantwoordt, niet dat u vragen terug gaat stellen. We gaan hier niet …

De heer Eerdmans (JA21):

Ik vind het persoonlijk een vrij domme opmerking om het zo simplistisch te maken, terwijl je aan alle, alle, alle alarmbellen die afgaan, ziet dat het niet te doen is, dat het dus ook niet gaat lukken en dat het dus ook niet te betalen is.

De voorzitter:

Dank u wel. Ja, daar was ik al bang voor! Mevrouw Rooderkerk wil reageren.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Laten we elkaar niet dom noemen en er gewoon een beetje netjes met elkaar over in debat gaan. Dat is het eerste wat ik daarover wil zeggen. Dat vind ik eerlijk gezegd niet zo heel chic van de heer Eerdmans. Daarnaast vind ik het nogal simplistisch dat hij zegt: het lukt allemaal niet, dus stop er maar mee. Nee, natuurlijk niet. Je moet gewoon nadenken. We hebben het hier straks over de Warmtewet in de Kamer. Wij komen daarbij met amendementen over hoe je ervoor kan zorgen dat de warmtetransitie vlot wordt getrokken. Het zal niet simpel zijn. Het is niet zo eenvoudig als een kerncentrale volgens de heer Eerdmans. Ik denk echter dat het wel belangrijk is dat we dit soort discussies goed met elkaar voeren en dat we dan ook steekhoudende voorstellen doen om te zorgen dat het wel kan. Uiteindelijk moeten we namelijk naar die duurzame toekomst toe.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Vermeer voor zijn inbreng.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Stelt u zich eens voor: u koopt een nieuwbouwwoning, maar voordat de sleutels worden overhandigd, hoort u dat er geen stroom beschikbaar is. U kunt er dus niet gaan wonen, want anders kan u niet koken en uw elektrische auto niet opladen. Het warmtepompensysteem blijft stil, maar geeft ook geen warmte.

Netcongestie heeft dezelfde verlammende impact op onze samenleving als de kredietcrisis ooit op de economie had. Waar de kredietcrisis huizenbouw stopzette en bedrijven naar de rand van faillissement bracht, blokkeert netcongestie nu de verduurzaming van onze samenleving. Ook bedrijven voelen de gevolgen. Voor veel ondernemers die willen uitbreiden of investeren, is het antwoord simpelweg: nee, er is geen ruimte op het net. Maar ze moeten straks wel heffingen betalen. Hiervoor kent de wet geen hardheidsclausule, zoals de minister al aangegeven heeft. Netcongestie is daarmee de grootste rem op woningbouw, economische groei, innovatie en maatschappelijke ontwikkeling. Ook in deze geopolitiek spannende tijden is dat van essentieel belang. Het hoofdlijnenakkoord benadrukt dat het kabinet regie moet nemen. Dat is ook broodnodig, omdat bedrijven, gemeenten en burgers op deze manier vastlopen. Zoals de banken tijdens de kredietcrisis werden gered met een ongekende overheidsingreep, zo is nu ook een ingreep nodig voor ons elektriciteitsnet. We hebben een crisisaanpak nodig die netcongestie bij de wortel aanpakt en niet alleen bij de gevolgen van de netcongestie.

Voorzitter. Het dashboard van netbeheer staat op rood. Netbeheerders geven zelf aan dat het elektriciteitsnet overbelast is en dat nieuwe aansluitingen steeds moeilijker worden. Toch blijft de overheid in hoog tempo nieuwe vergunningen afgeven voor windparken zonder weides op land en worden wijken gasvrij gemaakt of moeten dat doen. Dat is onhoudbaar en werkt netcongestie alleen maar verder in de hand. BBB trekt hier een duidelijke streep: er moet een pauzeknop ingedrukt worden op de vergunningverlening voor weersafhankelijke energieopwekking op land. Het kan niet zo zijn dat het net overbelast is, terwijl we tegelijkertijd projecten blijven toevoegen die nog meer piekbelasting veroorzaken. Daarom pleiten wij voor een tijdelijke stop op nieuwe windturbines en zonneparken totdat, één, het netbeheer op orde is, twee, flexibiliteit en opslag volwaardig worden meegenomen en, drie, de energiemix stabieler wordt. Is de minister bereid om een tijdelijke stop op nieuwe vergunningen voor wind- en zonneparken op land te overwegen totdat het net dit aankan?

Verder hebben wij tien concrete voorstellen voor een crisisaanpak tegen netcongestie.

De voorzitter:

Voordat u daaraan begint, heeft u een vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Nee, ik wacht graag die tien voorstellen af. Ik ben benieuwd.

De voorzitter:

Nou, dan gaan we eens even naar die tien voorstellen luisteren. U heeft nog ruim twee minuten.

De heer Vermeer (BBB):

Ik weet dat mevrouw Kröger altijd geïnteresseerd is in onze oplossingen, dus dat scheelt haar een interruptie.

Maak de wachttijden inzichtelijk en geef bedrijven vooral duidelijkheid over wanneer zij aangesloten kunnen worden. Versnel procedures en beperk de regeldruk. Prioriteer de aansluiting en geef voorrang aan nieuwbouwwoningen en bedrijven die investeren in netontlasting of opslagtechnologieën. Zo hebben wij een petitie overhandigd gekregen van microgrid, die een oplossing heeft waarmee een nieuwe woonwijk onafhankelijk van het stroomnet aangesloten kan worden, met een eigen miniwarmtenet en stroomvoorziening. Is de minister bereid dit soort experimenten via een AMvB op korte termijn mogelijk te maken?

Verder noem ik de volgende zaken. Een regionaal prioriteringssysteem, waarin woningbouw en publieke voorzieningen voorrang krijgen. Slimme energy hubs die lokale vraag en aanbod efficiënter koppelen. Decentrale opwek en gebruik stimuleren, zoals het experiment dat ik net noemde. Snellere netverzwaring en regie op uitvoering, door procedures en vergunningverlening te versnellen. In Harderwijk is het prima mogelijk om een wandelpad naast de rietkraag van het Randmeer te hebben, waar gelopen wordt terwijl de kleine karekiet aan het broeden is, maar een onderstation mogen we niet verzwaren vanwege het broedseizoen.

Energiecontracten afgeven met leveringszekerheid voor mkb en industrie. Versnelde invoering van flexibele energiecontracten. Samenwerking tussen mkb'ers stimuleren voor gedeelde energieoplossingen.

Voorzitter. Ook de warmtenetten kunnen wij aanslingeren door bijvoorbeeld een revolverend fonds met risicovereffening in te zetten voor geothermie, want dat is op dit moment de grootste drempel voor het loskomen van die bronnen. Is de minister bereid om deze voorstellen over te nemen en te onderzoeken? En wat kan de minister, of wat kunnen wij doen om de ACM zo spoedig mogelijk te bewegen het piek- en daltarief aan te passen aan de huidige tijd, dus met het dal in de middag in plaats van in de avond, nacht en weekend? Wat is hiervoor nodig?

Voorzitter. Ook batterijopslag en slimme netwerken kunnen pieken en tekorten opvangen, zoals hier eerder al genoemd is. Maar dit wordt nog onvoldoende gestimuleerd, of er wordt ronduit gezegd dat dit niet effectief is, omdat dit ook speculatie rondom stroomtarieven in de hand werkt. Volgens specialisten is dat elektronisch te ondervangen. Wat zijn de minister haar ideeën hierover?

De voorzitter:

Rondt u af?

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter, afsluitend. De focus op weersafhankelijke energiebronnen zorgt voor grote schommelingen in onze stroomvoorziening. Dit leidt tot hoge kosten en investeringen in de netcapaciteit. Klimaatbeleid is een marathon, geen sprint.

Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

De tien voorstellen van meneer Vermeer hebben alleen maar de urgentie van mijn vraag verhoogd. De heer Vermeer schetst dat het een geopolitiek spannende tijd is. Dat deed hij gisteren in het debat ook. Juist in deze tijd zou je alles op alles moeten zetten om onafhankelijk te worden van de grote import van fossiel die we nu nog hebben. Je zou juist alles op alles moeten zetten om de elektrificatie snel doorgang te laten vinden, want dat betekent dat we onafhankelijk worden. Het is voor mij dus echt een volstrekt … Wat probeert de heer Vermeer nou te bereiken door gister tegen een motie te stemmen om te stoppen met de import van Russisch lng — als je het dan hebt over geopolitiek spannend; we importeren nog steeds Russisch lng en voeden daarmee Poetins oorlogskas — en vandaag te pleiten voor een stop op de aanleg van zon en wind? Dat is echt … Waar is de heer Vermeer nou echt mee bezig?

De heer Vermeer (BBB):

Ik ben ermee bezig om te zorgen voor een integrale aanpak. Dat is het interessante als je woordvoerder bent voor meerdere portefeuilles. Meneer Vermeer is ermee bezig te zorgen dat onze energierekening betaalbaar blijft. Want wie rood staat, kan niet groen doen. Daar hebben we het al eens eerder over gehad. Als er bijvoorbeeld een ongeluk plaatsvindt op de snelweg — ik noem dat maar even congestie — wat doet Rijkswaterstaat dan? Die zet dan even een kruis op bepaalde baanvakken. Waarom doen ze dat? Niet om de boel te laten stoppen en vastlopen. Nee, dat doen ze om te zorgen dat er vanaf dat moment weer doorstroming kan komen. Een pauzeknop indrukken is niet bedoeld om de boel te traineren, zoals mevrouw Kröger mij in de mond wil leggen. Dat is juist bedoeld om weer doorstroom te creëren op de plekken waar dat wél mogelijk is. Echt, op deze manier … Ik heb eerder het voorbeeld genoemd van een formule 1-wedstrijd. Als je band tijdens de race aan het leeglopen is, dan ga je ook niet doorrijden. Dan maak je eerst een pitstop om daarna weer snellere rondjes te kunnen rijden. Wees alstublieft verstandig en heb niet de reflex om van alles wat niet lukt maar te zeggen dat het sneller moet. Dat is gewoon onmogelijk. Laten we zorgen dat we bij de juiste dingen versnellen en bij een aantal dingen vertragen of, wat ons betreft, de pauzeknop indrukken. Dat kan niet beide.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het is algemeen bekend: de BBB vecht graag tegen windmolens. Wat is de boodschap van de heer Vermeer aan boeren die al jaren bezig zijn om windturbines op hun land of erf te zetten, daar eventueel graag in zouden samenwerken met de buren, en daar al jarenlang tegen allerlei barrières aan lopen? Als ik het goed begrijp, zegt de heer Vermeer nu dat die boeren maar moeten wachten omdat we dat voorlopig niet meer gaan doen, terwijl het op sommige plekken daadwerkelijk kan helpen bij het tegengaan van congestie. Die boeren willen bijvoorbeeld zelfs heel graag offgrid, met andere energietoepassingen die ze op hun bedrijf hebben.

De heer Vermeer (BBB):

Zoals ook al eerder in debatten is aangegeven, is de algemene lijn dat we geen wind- en zonneparken op land willen, zeker niet voor de korte termijn. Dat heb ik net toegelicht. Daarnaast heb ik steeds duidelijk aangegeven dat er uitzonderingsgronden moeten zijn voor de windmolens die op industrieterreinen geplaatst kunnen worden, die kunnen werken voor lokale energy hubs, en dus ook lokaal energie kunnen opwekken, waar overlast richting omwonenden uit te sluiten is. Daarnaast willen we uitzonderingsregels voor kleine windmolens op erven. Dat geldt niet alleen voor boeren, maar voor iedereen die in het buitengebied werkt. Als die windmolens niet hoger zijn dan een boom, is er wat ons betreft niets aan de hand. Juist dat lokale opwekken zullen wij, ook om strategische redenen, eigenlijk moeten aanmoedigen. Het maakt je namelijk minder kwetsbaar als je de energie die je verbruikt ook lokaal op kunt wekken. Die kant zullen we op moeten. Dat is ook de reden dat ik voorstel om die geothermieputten echt te stimuleren, zodat we lokale bronnen kunnen benutten. Geothermie is eigenlijk kernenergie, maar dan direct uit de grond.

De voorzitter:

Meneer Grinwis, u heeft nog één interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Over geothermie ben ik het eens met de heer Vermeer, maar dat weet hij wel. Wat betreft wind en die uitzonderingen is het misschien nog wel prettig dat er bij de communicatie in de strijd tegen windmolens en windturbines duidelijk wordt gezegd wat de uitzonderingen zijn. De heer Vermeer zegt dat desgevraagd wel in de debatten; over de bedrijventerreinen heeft hij bijvoorbeeld al eerder iets gezegd. Maar voor de mensen in het land en voor de overheden is het prettig om te weten welke ruimte er nog is om initiatieven te ontplooien voor het plaatsen van windturbines. Bij een boerderij kunnen natuurlijk wel buren wonen, maar die kunnen misschien gewoon coöperatief aan de slag gaan met het plaatsen van een windturbine die iets hoger is dan een boom. Want ja, wat is de hoogte van een boom? Is dat 30 meter, 50 meter, 25 meter?

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik hoor heel veel over initiatieven voor windturbines van, zeg, 50 meter. Dat kan dan dus niet. Ik zou van de heer Vermeer graag de wel-boodschap heel goed wil horen, omdat ik wil weten waar de windturbines niet mogen verschijnen en waar wel.

De heer Vermeer (BBB):

In het laatste tweeminutendebat dat we hierover gehad hebben, heb ik mijn tijd besteed aan één motie en één toelichting — uit mijzelf, zonder dat daarnaar gevraagd werd. Maar ik zal uw communicatietips ter harte nemen; die kan ik best gebruiken.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft nog een interruptie, van mevrouw Postma.

Mevrouw Postma (NSC):

De heer Vermeer had het terecht al eventjes over die energiepieken en wanneer je energie moet gaan gebruiken. Ik kan mij voorstellen dat hij met al zijn portefeuilles niet de gelegenheid heeft gehad om het hele Berenschotrapport te lezen. O, hij heeft het wel gelezen. Dan heeft de heer Vermeer gezien dat de uitvoering die zij stellen echt onnodig complex is, met al die verschillende tarieven en wisselende tijden die erin staan. De heer Vermeer weet ook wat van marketing, dus hij heeft hier volgens mij ook wel gevoel bij: als je verschillende, onduidelijke zaken neerzet, gaan mensen niet het gedrag vertonen dat je wil. Is de heer Vermeer het met NSC eens dat we moeten gaan kijken naar een veel simpeler piektarief, met bijvoorbeeld een wisseling bij de zomer- en de wintertijd en een duidelijk tijdslot, in plaats van al die verschillende momenten en tarieven?

De heer Vermeer (BBB):

Zoals ik net al in mijn bijdrage aangaf, wil ik toe naar een simpel piek- en daltarief. Dat ondersteun ik. Ik heb het rapport van Berenschot zeker wel gelezen. Dat is zeer interessant, omdat dat eigenlijk laat zien hoe je dit het beste kunt optimaliseren. Feitelijk zijn al die scenario's al verwerkt in een vast energiecontract. Het zou mooi zijn als er straks leveranciers komen die dat op die manier gaan belonen, want een deel van de huishoudens wil dat best uitzoeken, en wil best kijken wanneer ze welk apparaat aanzetten. Er komen ook steeds meer apparaten die gewoon aan te sturen zijn via je home system. Via je thuissysteem kun je gewoon instellen dat de vaatwasser op dit moment draait en de wasmachine op dat moment. Dat kun je perfect koppelen aan die tarieven, als die tariefverschillen er zijn. Er zijn nu al thuisbatterijen die je kunt aanschaffen, die je met een USB-stickje in je slimme meter doet. Die wordt dan automatisch aangestuurd, en die kun je zelf programmeren. Ik ben het ermee eens dat het nu simpel moet. Daarom was mijn vraag aan de minister wat er op de kortst mogelijke termijn nodig is om het piek- en daltarief aan te laten sluiten bij de huidige realiteit in plaats van bij de jaren zestig.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Postma, met een laatste interruptie.

Mevrouw Postma (NSC):

Het is belangrijk wat meneer Vermeer zegt. Je hebt inderdaad een aantal mensen — dat zijn de echte techies — die hele apparaten op elkaar afstemmen via de techniek. Maar je hebt ook gewoon 2 miljoen laaggeletterden in Nederland, die op een andere manier omgaan met energiebesparing. Ik ben zelfs mensen tegengekomen die het al moeilijk vinden om een draaithermostaat naar beneden te draaien, omdat ze niet goed weten hoe het werkt. Is de heer Vermeer het dan toch met mij eens dat we een systeem moeten bedenken dat in beginsel voor iedereen werkbaar is — daarna kunnen we misschien een systeem bedenken dat voor de techies en de hooggeïnteresseerden interessant is — en dat de basis dus een systeem moet zijn waarmee iedereen uit de voeten kan?

De heer Vermeer (BBB):

Ik weet niet of ik Frans praat of zo, maar ik heb steeds gezegd dat ik een eenvoudig systeem wil — voor de korte termijn, en voor de langere termijn wil ik dat er meer optimalisatiemogelijkheden zijn. Maar dan moet je mensen ontzorgen. Hier hebben we het altijd over doevermogen. Dat is voor het ene gezin dus anders dan voor het andere; soms vraag het investeringen. Maar wij moeten zorgen dat het voor iedereen bereikbaar is en dat we met z'n allen optimaal de energie benutten, op de juiste manier en op de juiste momenten. Maar het allerbeste is nog energie niet verbruiken; dat is nog beter dan het op het juiste moment gebruiken.

De voorzitter:

Meneer Eerdmans met een interruptie.

De heer Eerdmans (JA21):

Ook ik heb een vraag aan de heer Vermeer, want in het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 zo'n 8 miljoen bedrijven en huishoudens gasloos moeten zijn. We zitten nu op 500.000. De heer Vermeer heeft het over een snelweg en af en toe eens een kruis op rood zetten misschien. In hoeverre is er sprake van groen licht voor BBB om deze afspraak uit te voeren?

De heer Vermeer (BBB):

Zoals ik al gezegd heb: je moet bepaalde dingen misschien pauzeren om andere dingen voorrang te kunnen geven en te zorgen dat daarbij in ieder geval wel de doelstellingen gehaald worden. Ik persoonlijk zie het nog niet zitten dat wij de eerste 40 jaar van het gas af zijn in Nederland. Dit terwijl ik volgens mij toch een van de grootste optimisten van de hele Kamer ben. Ik zie het nog niet gebeuren, of er moeten baanbrekende ... Ja, zijn er nog grotere optimisten? Oké. D66 is een grote optimist? Nou ja, ook weer wat nieuws geleerd. Maar ik ben optimistisch; dingen kunnen veranderen.

De voorzitter:

Meneer Vermeer, laten we het bij de interruptie houden. Is dit het einde van uw beantwoording? Begrijp ik dat goed?

De heer Vermeer (BBB):

Nou, nee. Ik denk dat iedereen kan zien, met hoe alles nu loopt qua tempo, dat dat niet te verwachten is. Op het warmtenet aansluiten gaat relatief gemakkelijk in nieuwe woonwijken. Daar staan ook de private partijen wel voor klaar, maar kijk eens bij de verbouwing van het Binnenhof hoe complex het is als je in oude omgevingen gaat graven en dingen wilt aanleggen, en hoeveel doorlooptijd en extra kosten dat soms vraagt. Dus ik zie met name al die oude binnensteden nog niet zomaar gasvrij worden. Maar er kunnen wonderen gebeuren.

De voorzitter:

Nog een interruptie van de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Helemaal mee eens. Het is een project voor de happy few. Een paar GroenLinksers in Haarlem zullen absoluut vrij gemakkelijk overschakelen, maar — dat deel ik volledig met de heer Vermeer — het gaat inderdaad om de gigantische aantallen die ertegenaan lopen dat het alleen maar geld kost en die dat ook niet snel krijgen terugverdiend. Dat hebben we al eerder ook gezien bij zon. Ik houd er ook van als mensen willen meedenken over een energiezuinige omgeving en energiezuinig huis, maar gelet op deze doelstelling van 8 miljoen huishoudens over 25 jaar van het gas af, ben ik blij dat de heer Vermeer — u zei het op persoonlijke titel, maar ik ga er toch een BBB omheen vouwen — zegt dat de BBB er echt wel voor is om de handrem erop te zetten, begrijp ik.

De heer Vermeer (BBB):

Ik praat hier niet op persoonlijke titel. Ik zit hier als volksvertegenwoordiger namens de BBB. Dat klopt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA met haar inbreng.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het voordeel van als laatste spreker bij zo'n belangrijk debat spreken is dat ik van een heleboel collega's heb gehoord dat netcongestie gigantische urgentie heeft die ook gevoeld wordt. Het is een bottleneck, het is de nieuwe stikstofcrisis, en mogelijk met nog grotere implicaties. Ik wil dan toch genoemd hebben dat ik het wonderlijk vind dat bij zo'n groot en belangrijk probleem de grootste partij van het land, een coalitiepartij, niet aanwezig is, en dat een andere partij uit de coalitie eigenlijk vol de rem op van alles zet. Dat vind ik zorgelijk.

De voorzitter:

Meneer Vermeer, een interruptie.

De heer Vermeer (BBB):

Ik heb er toch moeite mee hoe hier collega's, en de afwegingen van collega's, worden neergezet. Daar gaan wij het debat niet verder mee helpen. Volgens mij ben ik net wel met een heel aantal oplossingen gekomen, maar vindt u al die oplossingen dan waardeloos en alleen maar een kwestie van op de rem trappen? Of heeft mevrouw Kröger toch ook nog enig lichtpuntje hierin kunnen ontdekken?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Nee hoor, voorzitter. Ik hoor de heer Vermeer ook dingen zeggen waarvan ik denk "dat klinkt prima", zoals de noodzaak van energiehubs en de experimenteerruimte daarvoor. Het wonderlijke is alleen dat als je dan met beheerders van bedrijventerreinen praat, die zeggen: mogen we alsjeblieft een windmolen neerzetten, want dat helpt ons. Maar daarvoor gooit de heer Vermeer weer allerlei blokkades op. Dus het is een weinig consistent verhaal van de heer Vermeer, moet ik eerlijk zeggen. Nogmaals, als je serieus bent en je je betoog begint met de geopolitieke verhoudingen, maar vervolgens de conclusie trekt dat we een rem moeten zetten op de energietransitie en we langer afhankelijk moeten blijven van gas en we zelfs niet moeten stoppen met Russische lng-importen, dan vind ik dat gewoon een heel inconsistent verhaal.

De voorzitter:

Meneer Vermeer, met nog een vraag.

De heer Vermeer (BBB):

Ik weet niet of dit een persoonlijk feit is of een interruptie — het maakt eigenlijk ook niet uit, want het is de laatste spreker. Ik heb niet gezegd dat ik een rem wil zetten op de energietransitie. Ik heb alleen gezegd dat ik een rem wil op bepaalde deeloplossingen binnen die energietransitie. Ik heb niet gezegd dat we niet van het gas af moeten. Ik heb gezegd dat dat op deze manier nog zeker 40 jaar gaat duren. Dat wil ik wel even duidelijk maken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ja, maar als u vervolgens in alle voorstellen die u doet en in de reacties op de interrupties van de heer Eerdmans zegt "die 2050 vind ik ook niet reëel, dus dat doel ben ik bereid los te laten", dan zeg je als BBB dus: wij staan niet meer voor de energietransitie, zoals die is afgesproken en onderliggend is aan de plannen van deze minister. Dat vind ik heel zorgelijk. Wij hebben een minister die probeert de energietransitie vlot te trekken, maar de grootste coalitiepartij komt überhaupt niet opdagen bij het debat en een andere coalitiepartij trekt eigenlijk het kleed onder de plannen van de minister vandaan. Dan maak ik mij bijzonder veel zorgen over de besluitvorming richting de Voorjaarsnota, want er moet een heel stevig pakket liggen om te zorgen dat we doorgaan met die energietransitie. Dat is namelijk cruciaal, niet alleen voor het klimaat, maar zeker ook gezien de geopolitieke situatie waarin we beland zijn.

De voorzitter:

De heer Vermeer, met nog een interruptie.

De heer Vermeer (BBB):

Maar wat vindt mevrouw Kröger dan van mijn voorstel om juist te proberen die warmtenetten een versnelling te geven door geothermieputten te slaan via een revolverend fonds met risicoverevening? Als ik dat voorstel, kan mevrouw Kröger toch niet meer zeggen dat ik allerlei dingen niet wil? Dan kan zij toch ook eens proberen om constructief te zeggen: jongens, laten we hier nou eens een punt van maken, want blijkbaar heeft die BBB wel ideeën. Het zijn misschien niet de ideeën die u zelf op uw papiertje heeft staan, maar daarom hoeven ze toch nog niet fout te zijn?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

De voorstellen om geothermie meer vlot te trekken hebben wij ook vaker gedaan. Dat lijkt me heel goed, maar het gaat erom dat we ons rekenschap moeten geven van het volgende. Kijkend naar de plannen van de minister moet er nog een hele schep bovenop om überhaupt die energietransitie vlot te trekken. Wat ik de heer Vermeer hoor doen, is continu nee zeggen tegen voorstellen, en dingen onderuit trekken. Dat is gewoon hartstikke zorgelijk. Eerlijk gezegd denk ik dat een heleboel mensen die dit debat volgen, zich bijzonder veel zorgen maken over hoe robuust en consistent ons beleid is. Dat hebben we nodig, dat hebben gemeentes nodig, dat hebben provincies nodig, dat hebben een heleboel bedrijven nodig. Je hebt een robuust en consistent beleid nodig. Nogmaals, met een PVV die er niet is en een BBB die het kleedje onder plannen vandaan trekt, maak ik me grote zorgen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. U heeft nog ruim vier minuten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Het belang van netcongestie aanpakken is in deze gedachtewisseling volgens mij benoemd. Ik deel een aantal van de zorgen en oplossingsrichtingen van de collega's, namelijk dat we meer sturing, meer regie van deze minister nodig hebben. We hebben ook meer transparantie nodig. De heer Erkens verwees daar ook naar. Het gaat ook om de belangenafweging die gemaakt wordt. Dat is wat mij betreft iets wat ook op tafel moet liggen en waarbij wij als Kamer goed mee moeten kunnen kijken. We moeten ook kunnen versnellen, maar daarvoor is het ook nodig dat de investeringen daadwerkelijk gedaan worden. Dus ik deel het punt dat mevrouw Rooderkerk maakte met haar vragen over de onderbestedingen: hoe gaat dat nou precies, wat gaat daar mis? Ook deel ik de vragen van de heer Flach over hoe je er in die belangenafweging voor zorgt dat bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven of woonzorginstellingen echt aan bod komen bij de verzwaring van het net en niet buiten de boot vallen. Uiteindelijk gaat het er volgens mij om dat wij sturen op doelen die in lijn zijn met de doelen die we elders in ons beleid stellen, namelijk in 2035 een CO2-neutraal elektriciteitssysteem, van het gas af, zoals de heer Vermeer ook al aangaf, en de klimaatdoelen. Dus kan de minister in haar rapportages duidelijk maken hoe wat wij nu doen aan netcongestie in lijn is met de doelen die wij gesteld hebben en daar heel transparant op rapporteren?

Voorzitter. De oplossingen zitten, denk ik, in écht zorgen voor goede energiebesparing en slimmer benutten van het net. Dat is een belangrijk onderdeel. Mijn vraag is dan ook of alle stemmen over wat er mogelijk is aan het slimmer benutten van technische oplossingen goed aan tafel zitten bij alle plannen rond het LAN.

We moeten opwek en gebruik bij elkaar brengen; het decentrale energiesysteem. De minister komt met plannen. Ik ben heel benieuwd hoe zij daar vaart aan gaat geven. De zonnebrief vond ik echt teleurstellend. Eigenlijk lees ik dat de implementatie van de EPBD op zich laat wachten. Kan de minister mij garanderen dat dat vaart krijgt, dus dat we echt achter die verplichtstelling, die normering voor zon op dak, aan gaan en dat er niet hele ruime uitzonderingsgronden komen waardoor het toch weer stilvalt? Ik krijg het signaal vanuit eigenlijk alle gemeenten dat het cruciaal is dat er genoeg capaciteit is bij gemeenten om lokale opwek en gebruik bij elkaar te brengen in het lokale, decentrale energiesysteem. De bezuinigingen die gepland zijn, zijn echt heel zorgelijk. Wat zegt de minister daarop?

Vanuit de energiecoöperaties hoor ik dat op dit moment de financiering vanuit de SCE voor de huidige projecten niet goed loopt, met name door hoge kosten. Welke mogelijkheden ziet de minister om in gesprek te gaan met de sector om die lokale opwek door energiecoöperaties wél vaart te geven? En zou ook hierbij lokale opslag niet een ongelofelijk belangrijke rol spelen? Wat gaat zij doen om lokale opslag toch te financieren? Dat betreft de wijkbatterij en buurtbatterij, maar ook opslag bij lokale opwek van coöperatieve projecten.

Dan, voorzitter ...

De voorzitter:

Meneer Vermeer, met uw laatste interruptie.

De heer Vermeer (BBB):

Is mevrouw Kröger er ook voorstander van om bedrijven en grootverbruikers die dicht bij de opwek zitten, eventueel nog te gaan belonen door daar extra korting op te geven, zodat we op die manier ook zorgen dat de grotere netwerken minder belast gaan worden?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dan bedoelt de heer Vermeer waarschijnlijk dat we juist stimuleren dat opwek ook dicht bij bedrijven komt, dus dan komen we toch weer op het punt van al die bedrijventerreinen die zeggen: geef me alstublieft de mogelijkheid om én de daken vol te leggen én een windmolen te plaatsen. Ja, ik denk dat je inderdaad in je tariefstructuur, in je prioritering en in je subsidieverlening moet sturen op opwek en gebruik dicht bij elkaar brengen en op elkaar aan laten sluiten.

Hoeveel tijd heb ik nog?

De voorzitter:

U heeft nog een minuut, precies een minuut.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ah, nou, dan ga ik iets rustiger. Dan het vraagstuk waar we volgens mij ook allemaal naar gevraagd hebben: hoe gaan we die nettarieven nou zo vormgeven dat we de kosten voor gebruikers drukken en dat we het zo eerlijk mogen inrichten? Daar speelt het ibo natuurlijk een cruciale rol in. Ik deel de vragen van de collega's in hoeverre je moet zorgen dat je meer geld vanuit de algemene middelen of vanuit verschillende financieringsstromen investeert in het net, zodat niet alles via het kostenveroorzakersprincipe gefinancierd hoeft te worden. Daarbij heb ik nog de volgende vraag. Ik lees veel over de vergunningsversnelling. Ik heb daar wel een zorg bij. Dat zie je op allerlei plekken. We moeten zorgen dat we ook oog houden voor de omgeving en het natuurinclusief maken. Daar is budget voor nodig, dus mijn vraag is in hoeverre de minister daar ook naar kijkt. En …

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

O! Nou, voorzitter! Dan maak ik het toch even met één zin af.

De voorzitter:

Nog één zin, hè. Ja, dat hadden een paar andere collega's ook. Nog één zin dan.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Op dat punt. Ik begrijp dat er gekeken wordt naar een gebiedsfonds. Daarbij heb ik wel echt de vraag of daar ook dingen uit gefinancierd gaan worden die bijdragen aan de opgaven die we hebben op het gebied van natuur en klimaat. Het gaat mij er dus om dat dat type dingen gefinancierd wordt.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Kröger. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. We gaan een halfuur schorsen, zodat de minister zich kan voorbereiden. Ik stel voor dat u allemaal ook even een boterham neemt, want dan kunnen we daarna meteen door met de tweede termijn. We beginnen dus weer om 12.00 uur.

De voorzitter:

Welkom terug bij dit debat van de vaste Kamercommissie voor Klimaat en Groene Groei. Aan de orde is een commissiedebat over netcongestie en energie-infrastructuur. We zijn toe aan de eerste termijn van de kant van het kabinet. Beste minister, bent u er klaar voor?

Minister Hermans:

Ja, bijna.

De voorzitter:

Bijna. Dat is belangrijk. Dan is aan u het woord.

Minister Hermans:

Voorzitter, dank u wel. Ik zal de beantwoording beginnen met een aantal algemene opmerkingen en gestelde vragen. Dan ga ik in op de drie lijnen uit het Landelijk Actieprogramma Netcongestie: sneller bouwen, beter benutten en slimmer inzicht. Daar zijn ook veel vragen over gesteld. Dan over opslag en batterijen. Vervolgens over kosten en tarieven. Ik heb daarna nog een mapje met overige vragen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

De zonnebrief stond ook op de agenda. Waar horen alle vragen over zonne-energie bij, zoals over zon op dak?

Minister Hermans:

De vragen die u daarover gesteld heeft, zullen zeker aan bod komen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

In welk blokje?

Minister Hermans:

Volgens mij valt er een vraag onder beter benutten. U heeft een vraag over normeren gesteld. Die valt volgens mij onder het blokje overig. Ik heb die dus voorbij zien komen.

De voorzitter:

Alle vragen komen langs, mevrouw Kröger. We gaan luisteren naar de minister, met eerst algemene opmerkingen.

Minister Hermans:

Die vragen komen ook nog aan bod bij slimmer inzicht.

Voorzitter, dank. Het is door veel Kamerleden genoemd: ons energieverbruik verandert in rap tempo. Het huidige stroomnet kan dat tempo eigenlijk niet aan, met netcongestie als gevolg. Dat zet een rem op de economische groei en de verduurzaming. Mevrouw Rooderkerk schetste in haar treintour door Nederland eigenlijk een paar treffende voorbeelden van de plekken waar netcongestie in de praktijk nu een bottleneck is. Volgens mij gebruikte mevrouw Kröger het woord "bottleneck". Denk aan verduurzaming van de industrie en aan bedrijven op bedrijventerreinen die tegen belemmeringen en drukte op het stroomnet aan lopen als die een uitbreidingsinvestering willen doen die samenhangt met verduurzaming.

Voorzitter. Tegelijkertijd noemde iedereen terecht de hoge kosten voor zowel huishoudens als bedrijven. Dat zet ook een rem op de verduurzaming, zeker voor bedrijven. Het ongelijke speelveld — daar is ook veel over gezegd — is daarbij een onderwerp dat serieus aandacht verdient en krijgt. Kortom, er is geen of maar beperkte ruimte op het elektriciteitsnet. Het gebruiken van de beschikbare ruimte is duur. Dat stelt ons voor een aantal ingewikkelde vraagstukken. Die zullen we de komende tijd moeten oplossen.

Voorzitter. Ik begin even met de congestie. Ik zei het al: die zet een rem op economische groei en verduurzaming. Als we het niet oplossen, lopen we ook heel veel kansen in ons verdienvermogen mis. Ik geloof dat de heer Eerdmans en de heer Erkens daarnaar verwezen. U ziet, gegeven uw bijdragen, allemaal het probleem en de serieuze barrière die netcongestie op dit moment vormt voor onze economie en ons proces van verduurzaming. Ik zie dat ook. Dat zien ook TenneT, de netbeheerders, provincies, gemeenten en iedereen met wie we dag in, dag uit keihard werken om dit probleem aan te pakken en de netcongestie te verzachten. We willen het namelijk allemaal oplossen. Er is niemand die dit probleem niet wil oplossen. Nogmaals, er wordt keihard aan gewerkt. Ik proefde bij een aantal van u dat er soms ook een gevoel van frustratie is, zo van: "Er zit bij niemand onwil en tóch lukt het soms niet. Ondernemers hebben het gevoel dat de netbeheerder niet of onvoldoende meedenkt. Hoe kunnen we dan aan alle kanten een extra duw geven of er een schep bovenop doen om de boel in beweging te krijgen?" Ik heb dat gevoel zelfs ook weleens.

Mevrouw Rooderkerk vroeg een paar keer: wat doet de minister eraan, hoe ziet de regiefunctie eruit en wat gebeurt er nu allemaal? Volgens mij vroeg mevrouw Kröger dat ook. Ik ga daar uitgebreider op in bij de beantwoording van de verschillende vragen, maar de basis van de aanpak is het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. Dat bevat drie lijnen: sneller bouwen, het beter benutten van de capaciteit die we hebben, en slimmer en sneller inzicht krijgen in wat de investeringen zijn en wat de beschikbare capaciteit is. Het zijn drie sporen naast elkaar, met heel veel acties. Het is en-en-en. Met alle partijen die daarbij betrokken zijn — ik noemde die net al op — zitten we aan tafel. Het ministerie voert daarbij ook echt de regie om de uitvoering van dat plan voor elkaar te krijgen. Dan hebben we het meerjarig investeringsprogramma MIEK. Daarin prioriteren we met elkaar wat de investeringen zijn die onze absolute aandacht moeten hebben. Dan zijn er nog de rijksprojecten, waarover het Rijk heeft gezegd: daarbij nemen wij de coördinatie voor onze rekening. Dat zijn echt cruciale projecten voor de verduurzaming.

Ik zit zelf boven op alle mogelijkheden om processen te versnellen. Ik ga zo in op de vragen daarover. Ik ben op dit moment ook in gesprek met de minister van VRO, TenneT en de netbeheerders om nog een keer te kijken of er niet nog dingen zijn die we kunnen doen naast wat we al hebben afgesproken. Ik hoop echt dat we daar in de komende weken nog wat, als ik het zo mag noemen, uitgeperst krijgen. Ik zie en vind namelijk echt dat we hiervoor elke steen moeten omdraaien. We zullen soms ook, zoals de heer Grinwis zei, door ramen en ruiten moeten gaan. Maar het is echt nodig om de beweging erin te houden bij de verduurzaming van de industrie en de huishoudens.

Mevrouw Kröger vroeg: hoe houd je bij het versnellen van die procedures oog voor omwonenden en natuurinclusief bouwen? Tegen haar zeg ik dat er een spanningsveld is wanneer je gaat versnellen. Je moet de balans vinden tussen enerzijds zo maximaal mogelijk versnellen en anderzijds voldoende ruimte houden voor participatieprocessen en beroepsprocedures, die ook onderdeel zijn van ons systeem en van hoe we tot draagvlak en gedragen investeringen en projecten willen komen. We zullen ook niet zomaar afstand doen van de voorwaarden voor natuurinclusief bouwen, zoals in tenders of in voorwaarden die we daar zelf aan stellen. Maar als je wilt versnellen, is het dus altijd een kwestie van zoeken naar waar je bereid bent om iets in te leveren of in te korten, en waar niet. Het is een continue zoektocht naar balans daartussen. Ik heb de vraag en oproep van mevrouw Kröger goed gehoord: we mogen daar niet aan voorbijgaan. Dat zouden we ook niet moeten doen, want dan bouwen we wel sneller, maar kan dat mogelijk op andere plekken een effect hebben.

Mevrouw Kröger vroeg ook naar de effecten van acties tegen netcongestie op de andere doelen die we gesteld hebben in het energiedomein. Daar kom ik straks op terug.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

De minister zegt: we zijn keihard bezig met het oplossen van die problemen. We gaan door roeien en ruiten; dat is geloof ik de juiste uitdrukking. Dat zei Jozias van Aartsen vroeger altijd — dat weet ik nog — maar ik dacht dat we die niet meer gebruikten. Hoe dan ook, de vraag is eigenlijk als volgt. De minister zegt dat we alles proberen om het op te lossen. Dat doen we tegen de klippen op. Maar tegelijkertijd kun je zien dat we het probleem ook veroorzaken. Terwijl we het probleem aan het oplossen zijn, wordt het probleem verder verergerd. We moeten namelijk steeds meer van het gas af en we zijn iedereen op dat net aan het duwen, terwijl daar geen ruimte voor is. Is dat dan geen aanleiding voor de minister om toch te denken dat we iets rustiger aan moeten doen? Het gaat ons, omdat we in een te hoog tempo gaan, volgens berekeningen namelijk bijna 200 miljard euro kosten om de netcapaciteit op orde te krijgen. Dat treft niet alleen consumenten, maar ook de overheid. Dit gaat ons te snel, want we kunnen het niet bolwerken. Is er voor de minister ook aanleiding om die gedachte te vormen?

Minister Hermans:

We zitten in een gigantische transitie en verbouwing van onze energie-infrastructuur. Dat doen we om een heleboel redenen. Een daarvan is in de afgelopen periode, en zeker de afgelopen dagen — je zou bijna kunnen zeggen: de afgelopen 24 uur — nog pregnanter geworden. We worden in onze energievoorziening namelijk onafhankelijk van fossiele brandstoffen, zoals gas en olie, die we nu uit landen halen waar we helemaal niet van afhankelijk willen zijn. Die operatie, de verbouwing van onze energie-infrastructuur, moeten we dus doorzetten.

Tegelijk zie ik ook dat we tegen barrières en hobbels — noem het maar flinke hobbels — aan lopen bij de uitvoering. Daar is het volle stroomnet een voorbeeld van. Maar dat vind ik geen reden om het zo snel mogelijk energieonafhankelijk worden on hold te zetten. Dat vind ik een reden om, met de partijen die ik net noemde, alles op alles te zetten om de netcongestieproblematiek te verzachten. Dat betekent dat we de komende jaren sneller zullen moeten bijbouwen. Dat kun je doen door vergunningsprocedures te versnellen, maar het betekent ook dat we de beschikbare capaciteit beter moeten benutten. Ook daar is absoluut nog ruimte voor. Daar laat ik het even bij.

De heer Eerdmans (JA21):

We zijn afhankelijk van de VS, Qatar en Rusland, omdat we onze eigen gasvoorraad definitief hebben afgesloten. Je hebt het nodig en dan wordt het inderdaad geïmporteerd uit moeilijke landen. Drie provincies hebben al gezegd: we gaan weer terug naar gas. Overigens is dat nog steeds een van onze schoonste bronnen. Dat is door het kabinet ook bevestigd. Het is helemaal geen vreselijke grondstof, want het wordt overal gebruikt. Sterker nog, we hebben daar heel veel plezier van gehad. Mijn vraag is als volgt. U zegt dat vergunningen sneller moeten. Wat betekent dat? Er is zo veel meer ruimte nodig. Ik zei het al: een op de drie straten moet straks opengebroken worden voor de nieuwe transformatorhuisjes. We krijgen er masten bij. We krijgen er gigantische transformatorstations bij. Hoezo vergunningen sneller maken? Wordt het de mensen dan gewoon opgedrongen? Is dat wat ik eruit moet halen, zoals we ook zien bij windturbines, zonneparken en zonnecellen? Ik maak me daar dus ook zorgen over. De ruimte is er niet. Het kost vreselijk veel geld. We doen heel dom, want we hebben onze eigen productie van gas gestopt omwille van een overvol net. Dat lossen we de komende 50 jaar niet op. We halen het gas fluïde uit het buitenland.

Minister Hermans:

Volgens mij zijn we de gasproductie in eigen land, om precies te zijn in Groningen, niet gestopt vanwege de verduurzaming of het verzwaren van ons net. We zijn daarmee gestopt omdat er effecten zijn van die jarenlange gaswinning. Daarover hebben we met z'n allen, de politiek, het kabinet, gezegd: daar stoppen we mee. En ja, dat heeft ons in zekere zin weer iets afhankelijker gemaakt, omdat we nog even gas nodig hebben in deze transitieperiode. Maar dat besluit is wel op zichzelf en onafhankelijk genomen. Dat begrijp ik ook. Daar sta ik volledig achter. Dat laat onverlet dat ik ook vind dat die verduurzaming door moet gaan. Ik zal zo meteen ingaan op de verschillende mogelijkheden om te versnellen. Maar ik herhaal wat ik net zei: de afgelopen dagen hebben aangetoond hoe belangrijk die energieonafhankelijkheid is.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

Voordat ik overga op de vragen die gesteld zijn over de versnellingsprocedure, wil ik nog even ingaan op het volgende. De heer Vermeer deed tien voorstellen voor de aanpak van netcongestie. Het waren er zelfs elf, hoor ik hem zeggen. Als ik naar deze elf kijk … Ik heb er hier tien staan. We hebben zo snel mogelijk meegeschreven. Vergeef mij dat ik de elfde nu niet paraat heb. Dit komt in grote lijnen overeen met wat we doen in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. In de manier waarop de heer Vermeer hierover spreekt, hoor ik een oproep om daar met nog meer urgentie of harder aan te werken. Ik interpreteer dat als: zet er een tandje bij wat betreft tijd, aandacht en energie. Als ik de tien voorstellen zo mag opvatten, wil ik dat graag doen. Dat is dan ook precies de manier waarop we nu met netbeheerders, TenneT en medeoverheden in overleg zijn. Ik ben ook met de minister van VRO aan het kijken wat we kunnen doen om versnelling aan te brengen en wat we met de netbeheerders en TenneT kunnen doen om de transparantie en het inzicht in de wachtrijen te vergroten, zodat we voor zover mogelijk voorspelbaarheid en duidelijkheid voor bedrijven kunnen creëren. Mevrouw Rooderkerk en volgens mij ook mevrouw Kröger vroegen naar de onderinvesteringen door netbeheerders.

De voorzitter:

Sorry, minister. Voordat we daarnaartoe gaan, is er een interruptie van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Ik bedank de minister dat zij dat ondersteunt. Die ideeën zijn natuurlijk ook niet allemaal door onszelf bedacht, want het zijn dingen die uit alle brieven en alles wat hierover besproken is, naar voren komen. Maar die richten zich altijd wel precies op de vraag hoe we het ontstane probleem kunnen oplossen, terwijl we één stap terug zouden moeten gaan: wat zijn de factoren die het probleem versterken? Dat is bijvoorbeeld de weersafhankelijke stroomvoorziening, zolang er nog geen opslagen beschikbaar zijn die het langer dan vier uur volhouden. Natuurlijk gaat dat voor de korte termijn tegen bepaalde plannen, tijdslijnen en doelstellingen in, maar op de langere termijn win je er tijd mee als de rest van die projecten door kan gaan. Is de minister het dus met ons eens dat we ook moeten werken aan de factoren voor het ontstaan van netcongestie?

Minister Hermans:

Ja, we moeten natuurlijk maatregelen nemen op de dingen die netcongestie kunnen verergeren. Batterijen zijn daarvan een voorbeeld. We stimuleren dat er bij grootschalige batterijen flexcontracten worden afgesloten waarin met kortingen en tarieven wordt gestimuleerd om op bepaalde momenten af te schakelen.

Maar achter de vraag van de heer Vermeer zit een vraag die verderop in mijn beantwoording aan de orde zou komen, namelijk de vraag of ik bereid ben om voorlopig geen vergunningen af te geven voor wind op land en zon op land. Nog even los van het feit dat ik geen bevoegd gezag ben voor deze projecten — het zijn vaak lokale, gemeentelijke en provinciale projecten en daar geeft het kabinet geen vergunningen voor af — vind ik dat ook heel onverstandig. In het debat met de heer Grinwis en mevrouw Kröger werd namelijk terecht gewisseld dat als je wind op land op de goede plekken neerzet, dus in de buurt van een industrieterrein of bij een boer op het erf, het de netcongestie kan verzachten. Je hebt dan het aanbod heel dicht bij de vraag georganiseerd. Je hoeft het dan ook niet heel ver te transporteren en daarmee vermindert het dus de congestieproblematiek. Dus nog los van het feit dat ik niet over de vergunningverlening ga, vind ik het ook een onverstandige richting, juist vanwege het probleem dat we willen aanpakken.

Voorzitter. De onderinvesteringen. Er moet veel bij worden gebouwd en ik snap dan ook dat het uitblijven van investeringen en daarmee het uitblijven van projecten vragen oproept. Wat mevrouw Rooderkerk en mevrouw Kröger zeggen klopt, want netbeheerders krijgen inderdaad niet al hun investeringen tijdig gerealiseerd. Dat heeft verschillende oorzaken: het personeelstekort, het vinden van ruimte en het inpassen van al deze projecten in de ruimte en vergunningsprocedures die soms een tijd duren. Het is een samenspel van factoren dat hiertoe leidt.

Op dit specifieke onderwerp werk ik samen met alle betrokken stakeholders in het LAN. We bekijken daarbij steeds weer tegen welke knelpunten we aan lopen en wat we nog meer kunnen doen. Kunnen we wellicht nog aanvullende acties verzinnen? Het LAN met al zijn actiepunten is niet in beton gegoten. Als we onderweg met elkaar dingen verzinnen, worden die acties aangevuld en dat geldt ook voor dit specifieke onderdeel.

De vergunningverlening. Daarover is een heel aantal vragen gesteld. Ik begin met een vraag van de heer Erkens: kunnen er meer stappen gezet worden om de doorlooptijd van het plannen en het bouwen te verkorten?

De voorzitter:

Ik zie een vraag van mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik zat nog even na te denken over het laatste antwoord, het antwoord op de vraag over die onderbestedingen. De minister noemt een aantal oorzaken, maar die hebben we ook kunnen lezen in de analyse van de ACM. Ik zoek naar iets meer concreetheid, want het is natuurlijk zonde dat 25% niet wordt uitgegeven, terwijl het wel in de plannen staat. Kan de minister toezeggen dat ze komt met een analyse en een brief, waarin ze ingaat op hoeveel procent ze het komende jaar en de komende jaren in denkt te kunnen lopen? Kan ze daar gewoon echt even concreet mee aan de slag, want het is natuurlijk wel gewoon zonde als we dit laten liggen?

Minister Hermans:

Ik denk dat ik dat wel kan toezeggen. Ik zat gelijk na te denken over welke brief dat dan moet zijn en wanneer die naar de Kamer komt. Ik snap de vraag heel goed. Ik gaf het antwoord dat ik gaf om aan te geven dat er niet één knop is om aan te draaien. Je kunt het niet morgen regelen door even een knopje om te zetten. Maar iets meer inzicht in hoe de portefeuille eruitziet van de investeringen die blijven liggen en de stappen waarmee we investeringen naar voren kunnen halen of sneller kunnen realiseren: dat kan. Ik denk dat we dat in de volgende MIEK-brief zouden kunnen opnemen. En dan ga ik nu even aan mijn ambtenaren vragen wanneer die brief komt.

De voorzitter:

We kunnen "de volgende MIEK-brief" opschrijven, dus ...

Minister Hermans:

De volgende MIEK-brief. Maar die komt wel pas later in het jaar. Ik ga daarom even kijken of deze informatie eventueel op een eerder moment kan.

De voorzitter:

Oké. Mevrouw Rooderkerk, nog een interruptie? Nee. Dan mevrouw Kröger met een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik vind het een antwoord op een wel heel logische vraag, een vraag die ook door meerdere mensen is gesteld. En het antwoord verontrust me dan wel een beetje, want het is niet een probleem. We hebben het hier nu al een tijd over netcongestie. We hebben 25% onderbesteding! Ik zou denken dat er dan inmiddels een plan van de minister zou liggen. Een brief aan het eind van het jaar? Dan denk ik: tja, we weten allang dat het personeelstekort een gigantische bottleneck is. We hebben hier een debat gevoerd met bewindspersonen van het vorige kabinet over hoe je kunt zorgen voor banen in de technische sector. Wat is daarvoor nodig? Wie kan je sneller aan het werk krijgen? Hoe kan je die opleidingen stimuleren? Dit kabinet gaat gigantisch bezuinigen op het onderwijs en opleidingen. Dat zou ik niet doen als je een enorm personeelstekort hebt. Dus ik verwacht van deze minister concreetheid en snelheid. Wanneer komen dus de voorstellen om met name wat aan het personeelstekort te doen?

Minister Hermans:

Nu worden wel even twee dingen door elkaar gehaald. Eén. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Kröger en mevrouw Rooderkerk dat we meer inzicht in die 25% moeten bieden. Ik vind ook dat dat sneller moet en daarom zei ik net al: het einde van het jaar is te laat; we gaan dit eerder doen.

Het personeelstekort oplossen is niet iets waarover ik even kan toezeggen dat ik het voor de zomer geregeld heb. Alle sectoren in het land, van veiligheid tot techniek, hebben hiermee te maken en dat is niet even op te lossen met een paar extra stageplaatsen. Als mevrouw Kröger dat wenst, kan ik zo meteen nog ingaan op wat de netbeheerders hieraan doen en wat het kabinet hieraan doet. Maar het is niet zo dat we even in een handomdraai kunnen regelen dat we door het personeelstekort op te lossen die 25% van de investeringen weer van de kant krijgen.

De voorzitter:

Mevrouw Postma met nog een interruptie.

Mevrouw Postma (NSC):

Dat er sprake is van onderbesteding klinkt gezien de omstandigheden logisch en ik verwacht dus ook dat dit vaker zal gebeuren. Mijn vraag aan de minister is of het geld dat is weggezet voor de onderbesteding verwerkt is in de tarieven. Of worden de tarieven gebaseerd op wat er daadwerkelijk is uitgegeven?

Minister Hermans:

De doorberekening in de tarieven is gebaseerd op geprognosticeerde uitgaven in de tijd. Dus daar wordt niet zomaar even uit gehaald wat er nu niet gerealiseerd wordt. Maar er wordt op sommige momenten natuurlijk wel gecorrigeerd. Als mevrouw Postma wil weten hoe dat precies in de tijd zit, kan ik dat natuurlijk nagaan.

Mevrouw Postma (NSC):

Dat vind ik interessant om te weten, dus dat zie ik graag tegemoet. Maar daarnaast heb ik de vraag wat het zou betekenen voor de tarieven, want 25% is echt aanzienlijk. Wat zou het betekenen voor de tarieven als we dit op een andere manier verwerken, dus dat we gaan kijken naar de daadwerkelijke uitgaven? Je hebt ook infrastructuur in wegenprojecten en het is dus een gegeven dat dit vaker voorkomt en iets is wat we vaker kunnen verwachten.

De voorzitter:

Terwijl de minister even nadenkt, kan ik tegen de leden zeggen dat we vier interrupties doen bij de minister. Ik hoop dat we het dan halen, maar mocht het snel gaan, dan gaan we snel naar zes. Dat weet u van mij. Maar we houden het nu even op vier.

De minister.

Minister Hermans:

Ik dacht even na, omdat we allemaal in kranten en rapporten prognoses lezen van de ontwikkeling van de tarieven in de komende jaren. Daar zitten investeringsplannen onder. Wat daadwerkelijk in de tarieven wordt doorberekend, zijn natuurlijk de daadwerkelijk gemaakte kosten en de gedane investeringen. Wat ik kan doen, is in de reactie op het ibo hierover iets opschrijven. Dat is namelijk de eerste brief waarin ik echt uitgebreid zal ingaan op de nettarieven en hoe we daarmee omgaan. In die brief zal ik dan ingaan op hoe investeringsagenda's worden doorberekend en op wat er gebeurt als investeringen achterblijven of, bijvoorbeeld om de redenen die ik net noemde, niet gedaan kunnen worden.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Nee, toch niet. De heer Vermeer heeft ook nog een vraag.

De heer Vermeer (BBB):

Een vraagje over de onderbestedingen en de tarieven. Worden die tarieven bepaald op basis van daadwerkelijk gerealiseerde projectbedragen of op basis van de budgetten? Hoe werkt dat precies?

Minister Hermans:

In de tarieven zitten alleen de daadwerkelijk gemaakte investeringen. Het gaat dan om de kosten die in het afgelopen jaar zijn gemaakt. De vraag van mevrouw Postma gaat ook over: "We prognosticeren naar de toekomst. Daar zijn alle analyses in verwerkt van hoe de tarieven zich in de komende jaren gaan ontwikkelen. Hoe kan je daarin meenemen wat er niet geïnvesteerd wordt?" Maar in de tarieven zitten dus de daadwerkelijk gemaakte kosten.

De voorzitter:

U vervolgt u betoog.

Minister Hermans:

Voorzitter, dan kom ik bij de versnellingsvragen en de vraag van de heer Erkens daarover. De voorstellen uit het versnellingspakket van het vorige kabinet worden op dit moment uitgewerkt. Dat pakket is in 2023 gepresenteerd. Het eerste voorstel is naar de Raad van State voor advies. Dat gaat over de gedoogplicht van rechtswege. Het houdt in dat als TenneT onderzoek wil doen om te bepalen of een bepaalde plek geschikt is voor energie-infrastructuur, TenneT de grond waar ze dat onderzoek wil doen mag betreden. Dat kan nu niet zomaar en daarom kan het nu nog leiden tot allerlei beroepen en procedures, wat tot anderhalf jaar vertraging kan opleveren.

Dat voorstel ligt nu bij de Raad van State. We waren voornemens — mevrouw Rooderkerk vroeg daarnaar — het per januari 2025 van kracht te laten worden. Dat zou nog steeds moeten kunnen lukken, maar dat vraagt wel iets van ons allemaal. In de eerste plaats vraagt het iets van ons. Wanneer het straks terugkomt van de Raad van State zullen we snel het advies moeten verwerken om het definitieve voorstel eveneens snel aan de Kamer te kunnen sturen. Ik kan vervolgens alleen maar hopen — laat ik het zo formuleren — op een spoedige behandeling. Als we het hier en in de Eerste Kamer spoedig behandelen, zodat we het in september kunnen afronden, zou de ingangsdatum naar voren gehaald kunnen worden.

De voorzitter:

Mevrouw Rooderkerk met een vraag.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dat lijkt me een goed idee, aangezien het zeer nodig is. Ik denk ook dat we het allemaal willen. Maar mijn verzoek is nog wel dat de minister dat met spoed wil doen en dus ook met spoed met die reactie komt. Wellicht kan ze er nog over spreken en met een termijn bij ons terugkomen. Maar wat ons betreft: hoe eerder, hoe beter.

Minister Hermans:

Zodra het bij mij ligt, zodra wij het terug hebben, zal ik alle mogelijke snelheid betrachten. Het ligt nu bij de Raad van State. Ik heb die termijn niet in de hand. Maar daarna zal ik er alles aan doen om het zo snel mogelijk naar u te kunnen sturen.

Dan vroeg de heer Erkens mij wat er nog meer komt. Ik ben nu nog met twee uitwerkingen bezig. Eén voorstel hangt onder de Wet versterking regie volkshuisvesting. In die wet zit een haakje waarmee ik een AMvB kan maken die ziet op elektriciteitsprojecten tot 21 kV. Die kunnen we dan in een versnelde procedure, door beroep in eerste en enige aanleg, bij de Raad van State neerleggen, met daarbij ook een verkorte uitspraaktermijn. Dat kan ook weer zo'n anderhalf jaar versnelling opleveren. Die ziet vooral op het middenspanningsnet. Ik hoop dat die AMvB in werking kan treden per 1 januari 2026, maar daarvoor moet de Wet versterking regie volkshuisvesting wel van kracht zijn.

Samen met de minister van VRO ben ik nog twee andere voorstellen uit dat pakket aan het voorbereiden. Die gaan over het verlengen van de termijn van het voorbereidingsbesluit. Met een voorbereidingsbesluit reserveer je grond voor een bepaalde periode, als je bijvoorbeeld in afwachting bent van het omgevingsplan dat moet wijzigen. Nu kan je maar reserveren voor een periode van anderhalf jaar. Het is nu eigenlijk niet mogelijk om dit te verlengen. Maar bij dit soort grote projecten heb je vaak meer tijd nodig. We werken nu dus een voorstel uit om die termijn te kunnen verlengen voor energie-infrastructuurprojecten. Daarnaast zoeken we naar een aanpassing in de verkenningsfase van de projectprocedure. Dat gaat over participatie en onafhankelijk advies. We willen die procedure zo inrichten dat je die natuurlijk wel overeind houdt. Dat zijn namelijk wel belangrijke elementen in onze procedures, zoals terecht door mevrouw Kröger is genoemd. Maar we willen ze wel beter laten aansluiten bij de fase waarin zo'n project zich dan bevindt. Dat zijn dus twee aanpassingen waar ik nog aan werk met de minister van VRO. Daarnaast ben ik dus in gesprek met TenneT en VRO om te kijken of we bovenop deze vier voorstellen nog extra stappen kunnen zetten. Ik hoop dus echt dat daar op korte termijn nog wat uit komt.

De heer Erkens en volgens mij ook de heer Flach vroegen mij hoe die uitspraken van de rechter over stikstof energieprojecten raken. Mevrouw Postma vroeg dat overigens ook. Ja, die raken ze. Dat geldt ook voor de uitspraak over de terugwerkende kracht. Intern salderen gebeurt natuurlijk veel in energieprojecten. Het heeft natuurlijk iets heel frustrerends, want het zijn bij uitstek de energieprojecten die uiteindelijk minder stikstof uitstoten. Maar bij de aanleg stoot je nog wel wat uit. Daar zitten we nu in de knel en dat moet worden opgelost. Dat is ook de reden dat ik deelneem aan die commissie. In brede zin vind ik natuurlijk dat het probleem moet worden opgelost, maar ik heb er voor mijn eigen portefeuille ook echt groot belang en baat bij.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Morgen hebben we een uitgebreid plenair debat over stikstof, maar daar is deze minister niet bij aanwezig. Ik heb een vraag die specifiek gericht is op dit soort energie-infrastructuurprojecten. Er was namelijk allerlei fuss rondom een rekenkundige ondergrens en zo. Die kwam er eerst wel en toen toch weer niet et cetera. Maar daarbij wordt het beleid voor NOx en NH3, dus voor stikstofoxiden en ammoniak, nog op één hoop gegooid. Maar stel dat we een knip zetten tussen NOx en NH3. We weten dat de NOx-emissie op dit moment jaarlijks trendmatig met ongeveer 4% à 5% daalt. Ergo, daar zit misschien toch wel iets meer ruimte. Of je het nou een rekenkundige ondergrens, een drempelwaarde of een bouwvrijstelling noemt, welke mogelijkheden herkent de minister op dit punt? We weten namelijk allemaal dat hier juridisch waarschijnlijk net iets meer mogelijk is dan wanneer je alles op één hoop gooit en ook ammoniak erbij betrekt.

Minister Hermans:

In die ministeriële commissie worden alle opties en alle sporen onderzocht, om te kijken hoe we hier een doorbraak kunnen forceren die voor de bouw van woningen, voor de aanleg van energie-infrastructuur, voor perspectief voor boeren en voor de aanleg van infrastructuur in het algemeen behulpzaam is. We kijken dus wat er gedaan moet worden in de landbouw en wat er extra gedaan kan worden in industrie en mobiliteit. Ik kan niet vaak genoeg benadrukken dat ik zelf echt vind dat hier een doorbraak moet komen. Ik had het er net over dat netcongestie een rem zet op economische groei en verduurzaming, maar dit probleem doet dat evenzeer. Volgens mij zei mevrouw Kröger zelfs dat netcongestie eigenlijk eenzelfde type probleem is of zou kunnen worden. Laten we in elk geval hopen dat het dat niet op die manier wordt. Maar: we moeten hierdoorheen. Ik vind dus ook dat hier alle sporen bewandeld moeten worden. Op dit moment moet ik het doen binnen de context en de ruimte die er is. De heer Flach heeft eerder gevraagd of je een stikstofvrijstelling voor energie-infrastructuurprojecten kan krijgen. Dat is niet mogelijk. Maar we hebben gekeken wat er dan wél kan. Daar is de ADC-toets als optie uit gekomen. We kijken nu ook hoe je die route zo snel mogelijk kan implementeren, om de energie-infrastructuurprojecten los te krijgen. De ADC-toets lijkt ook geen last te hebben van het probleem van de uitspraak met betrekking tot intern salderen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat laatste klopt, alleen het eerste deel van het antwoord was wat algemeen. De uitstoot van NOx daalt gewoon door. Bij ammoniak is het sinds 2010 eigenlijk een beetje tot stilstand gekomen: dat daalt te langzaam. Maar NOx daalt behoorlijk hard per jaar. Daarbij is het dus doenlijk, zou ik zeggen, om een geborgde daling te garanderen bij de rechter. Daarmee heb je op NOx-vlak toch meer ruimte voor of je het nou een vrijstelling noemt, of een ondergrens of een drempelwaarde. Ik weet dat er allemaal juridisch onderscheid in zit. Ik zou de minister willen meegeven dat er naast de ADC-toets ook een knip gezet moet worden tussen NOx-beleid en NH3-beleid. Volgens mij krijg je dan meer mogelijkheden in het NOx-beleid. Volgens mij zit daar echt muziek, ook juridisch. Dat geef ik graag mee.

Minister Hermans:

Zo was het eerste deel van mijn antwoord ook bedoeld. We moeten al dit soort oplossingsrichtingen bezien, om te kijken hoe je zo snel mogelijk ruimte creëert. De volgende vraag is natuurlijk: als je die ruimte gecreëerd hebt, aan wie geef je die ruimte dan? Wie heeft dan prioriteit? Er komt daarna dus weer een discussie achter vandaan. Maar goed, laten we beginnen met überhaupt ruimte creëren, want die is er nu niet. Ik neem uw suggestie dus mee, meneer Grinwis, en zal 'm inbrengen in de discussie.

Voorzitter. Volgens mij heb ik dan antwoord gegeven op de vragen wat er nog loopt en wat er nog aankomt op het vlak van versnellingsvoorstellen.

De heer Flach vroeg mij of aanvragen voor energie-intensieve projecten waarvoor binnen afzienbare termijn geen vergunning voor afgegeven gaat worden, onderaan de wachtlijst komen. Kijk, het werkt als volgt. Netbeheerders kennen transportcapaciteit toe op basis van het "first come, first served"-principe. De uitzonderingen hierop worden bepaald door het prioriteringskader van de ACM. Als netbeheerders dat doen, houden ze geen rekening met het doel van de benodigde transportcapaciteit en het uitgeven van de vergunning. Ze kijken dus gewoon sec naar de vraag die een partij stelt: "Heeft u ruimte voor mij? Heeft u beschikbare transportcapaciteit?" Een partij die mogelijk binnen afzienbare tijd geen vergunning krijgt, wordt om die reden niet onderaan de wachtlijst gezet. Het sturen op activiteiten die je in de ruimte of in een bepaald gebied wel of niet wilt, kan via het omgevingsrecht, maar dus niet via het vergeven van transportcapaciteit. Nu is het wel zo dat we kijken — daar ben ik met netbeheerders over in gesprek — hoe realistisch het is dat capaciteit in de toekomst gaat worden gebruikt; is dit een vraagstuk dat op meerdere plekken in Nederland speelt of concentreert zich dat op een bepaalde plek en kun je daar iets aan doen? Want als we weten dat die ruimte niet wordt vrijgegeven, is het natuurlijk zonde als die wordt vastgehouden en niet wordt gebruikt. We zoeken daarbij dus wel naar mogelijkheden, maar op dit moment is het zoals ik nu schetste: op de activiteit sturen we via de vergunningen en de transportcapaciteit kan ik niet zomaar afnemen als we denken dat de vergunning mogelijk niet vergeven gaat worden.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Flach.

De heer Flach (SGP):

Daar zat inderdaad mijn vraag: waar zit 'm dat precies in? Je hebt op een gegeven moment criteria vastgesteld op basis waarvan je zegt: we gaan het "wie het eerst komt, die het eerst maalt"-principe gebruiken. Maar op bijvoorbeeld datacenters zit in veel gemeenten echt een soort stop, terwijl daarvoor in sommige gevallen wel een vergunning is aangevraagd. Kun je die criteria niet samen met de netbeheerders opnieuw tegen het licht houden om te kijken of de nood niet dermate hoog is dat we nu ongebruikte capaciteit laten liggen?

Minister Hermans:

Dat laatste doe ik. Ik voer gesprekken over wat je kan doen met capaciteit waarvan we zien dat die niet of niet op korte termijn gebruikt gaat worden. Maar op dit moment kan ik of de netbeheerder niet de transportcapaciteit terugvorderen voordat de vergunning definitief is afgewezen. Bij het doen van aanvragen geldt dus in principe "first come, first served", maar daarbij hebben we het prioriteringskader om bepaalde verzoeken en groepen voorrang te kunnen geven. Dat is dus hoe het systeem nu werkt, maar we zijn hierover in gesprek: kan je hier iets doen om ruimte die er potentieel is omdat er nog geen vergunning is afgegeven, eerder in te kunnen zetten?

De voorzitter:

Er is toch een vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Misschien toch wel op dit punt, omdat het ook niet de allereerste keer dat deze vraag gesteld is. Sorry, meneer Flach, maar volgens mij is al best wel vaak gevraagd of dit gewoon opgelost kan worden. Nu hoor ik de minister weer zeggen: we zijn hierover in gesprek. Dan blijft bij mij een beetje de vraag hangen wat de belemmering is voor deze minister om hier gewoon snel een concreet besluit over te nemen.

Minister Hermans:

Bij mij persoonlijk zit geen enkele belemmering, maar ik heb wel te maken met een kader van afspraken en Europese wet- en regelgeving waaraan ik me heb te houden en waarbinnen ik moet zoeken naar een oplossing. We raken hier namelijk aan de kern van waar je met het oplossen van netcongestie tegenaan loopt. We zijn een heel nieuw systeem aan het bouwen. Dat zei ik al in de inleiding. Dat doen we voor een heel groot gedeelte binnen wet- en regelgeving of kaders die we gemaakt of vormgegeven hebben voor een oud systeem, als ik het zo mag formuleren. Dat is niet iemands schuld of fout, maar dat is gewoon een gegeven. Daarbinnen moeten we nu handelen. Daar waar ik het snel kan aanpassen, pas ik het aan. Dat doe ik waar ik het zelf in de hand heb; laat ik het zo zeggen. Maar in sommige gevallen zitten we, zoals ik net al zei, vast aan Europese wet- en regelgeving en afspraken. Dat is nog steeds geen reden om niet alles op alles te zetten om het op te lossen, maar dat kan er soms toe leiden dat het langer duurt. Maar bij mij persoonlijk zit geen belemmering om dit te willen oplossen.

Voorzitter. Dan vroegen de heer Flach en mevrouw Rooderkerk naar transparantie voor bedrijven en meer inzicht in wanneer er capaciteit vrijkomt en in hoe het zit met die wachtrijen. Ik ben het heel erg eens met deze oproep, want die transparantie en dat inzicht hebben we nodig om te kunnen zien wat er extra nodig is, waar nog belemmeringen zitten en hoe we die mogelijk op kunnen lossen. Maar dat biedt ook perspectief of duidelijkheid. Het geeft in elk geval een beetje grip op hoe je je plannen kan maken, zeker als je als bedrijf nadenkt over uitbreiding of investeringen in verduurzaming. Daarom is het dus op zich goed nieuws dat er steeds meer informatie gedeeld wordt en dat die publiek gemaakt wordt. De capaciteitskaart is daarvan een voorbeeld. Die geeft met iedere update meer inzicht. Netbeheer Nederland en VNO-NCW werken heel goed samen om die capaciteitskaart ook zo vorm te geven, en om die informatie — en dan bedoel ik niet alleen het type informatie — zo te presenteren dat het bedrijfsleven daar ook wat aan heeft. De laatste update van die capaciteitskaart laat ook zien welke netuitbreidingen waar en wanneer gepland zijn. Dat geeft dan een beeld van het verwachte moment waarop transportcapaciteit kan worden verleend aan partijen, aan klanten op de wachtlijst.

De volgende stap waar we aan werken, is het toevoegen van informatie over hoe die capaciteit zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Ik moet nu even kijken op mijn briefje; ik heb weer een nieuw woord geleerd. Er moet namelijk ook inzicht komen in de "nettopologie": bedrijven moeten weten wie hun energieburen zijn, zodat die ook kunnen samenwerken in een energy hub.

De voorzitter:

Die topologie leidt tot een vraag van mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Die gaat niet precies over dat punt, maar wel over het algemene punt van inzicht en transparantie ten aanzien van de capaciteit. De minister geeft aan dat VNO-NCW meewerkt aan die capaciteitskaart, maar dat geeft bij ons aan dat het graag zou zien dat er gewerkt wordt met doelindicatoren. VNO-NCW wil dus dat netbeheerders niet alleen zeggen: we hebben zo veel kilometer kabels — dat zijn die twee rondjes om de aarde — en zo veel transformatorhuisjes nodig. Er moeten juist concrete data zijn, zodat je op kwantitatieve wijze kan zien wanneer elektrische vermogens beschikbaar zullen zijn. Dan kunnen bedrijven daar namelijk ook rekening mee houden wat betreft hun investeringen. Ten tweede moet transparanter worden gemaakt welke vergunning van de gemeente er bijvoorbeeld nodig is. Dat is natuurlijk iets waar de overheid ook heel goed bij zou kunnen helpen. Dat was even mijn eerste vraag.

Minister Hermans:

Ik beantwoord ze even in omgekeerde volgorde, dus ik begin met de laatste vraag. Die ziet echt op informatievoorziening, denk ik: wat voor vergunning heb je nodig? We kunnen natuurlijk altijd bekijken of dit ook via de RVO kan. Volgens mij heeft men daar al een kennisfunctie ingericht, ook op het gebied van netcongestie. Als dat niet is wat mevrouw Rooderkerk bedoelt, dan … Daar waar we dit kunnen doen, vind ik dat we dit ook moeten doen. We moeten zo dan nog even uitwisselen waar dit nog meer kan gebeuren.

Dan iets over die duidelijkheid. Ik snap dat punt heel erg goed. Het liefste hoor je natuurlijk gewoon: in 2032, 2033, 2028, 2026, of wanneer dan ook, is deze capaciteit beschikbaar. Dat snap ik ook. Het allerliefst zou je die duidelijkheid ook willen geven. Tegelijkertijd snap ik ook dat netbeheerders aangeven dat zij voor het realiseren van de infrastructuur wel afhankelijk zijn van een aantal factoren, die zij niet allemaal zelf in de hand hebben. Vanuit onze kant is het zo dat wij ons niet keihard kunnen vastleggen op zo'n datum of zo'n moment.

Waar nu naar gekeken wordt — dat gebeurt ook in overleg met VNO en het mkb; ik hoop dat dat gaat helpen, maar als er meer suggesties zijn, ben ik van harte bereid om die mee te nemen — is of we met een soort bandbreedtes kunnen gaan werken, zodat je wel iets kunt laten zien qua verwachtingen, zonder dat je je keihard vastlegt op één specifiek moment. Want dat heeft mogelijk ook weer teleurstellingen in zich. Ik snap dat de netbeheerder zich daar, met alle onzekerheden die er zijn, ook niet op vast kan leggen.

De voorzitter:

Mevrouw Rooderkerk, met haar laatste interruptie.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik wil hier dan toch op doorvragen, want ik denk dat dit belangrijk is. We willen bedrijven hier meer inzicht in geven. Dan snap ik dat de minister zegt: we kunnen niet beloven dat het dan gelukt is, want het hangt van meer factoren af. Maar ik denk dat het voor een bedrijf wel uitmaakt of ze weten of ze mogelijk in 2020 kunnen worden aangesloten, of dat het 2033 wordt; maar dat hoop ik niet. Dat maakt het natuurlijk nogal anders. Ik denk dus dat dit wel echt van belang is. Ik zou de minister willen vragen of ze daarvoor een plan aan het maken is. Kan ze daarop terugkomen?

Dan wil ik toch ook nog even terugkomen op dat vorige punt. Stel dat je wel met het "first come, first served"-principe te maken hebt, op een wachtlijst staat en niet weet waar je staat op die lijst en hoelang je dan moet wachten. Dan moeten bedrijven tegelijkertijd vergunningen aanvragen; misschien loopt dat dan helemaal niet gelijk. Dan ben je dus bij de volgende op de wachtlijst aangekomen, maar dan heeft diegene z'n vergunningen nog niet aangevraagd. Snapt u dat? Dit vraagt volgens mij echt om veel meer sturing en inzicht als het gaat om het snel aansluiten van bedrijven.

Minister Hermans:

Dat snap ik, maar zomaar een wachtrij publiceren kunnen we ook niet doen, want dan geef je potentieel ook bepaalde bedrijfsgevoelige informatie prijs. Tegelijkertijd snap ik wel dat je wilt weten waar je in het proces bent en welke stappen je zelf al proactief kunt zetten om als die capaciteit er dan is, er ook klaar voor te zijn. Ik wil dus het volgende doen en toezeggen. Eind maart komt de tweejaarlijkse voortgangsrapportage netcongestie. En dat ik dit specifieke punt, namelijk de vraag of we nou nog meer informatie transparant kunnen maken die bedrijven duidelijkheid geeft — zo veel als mogelijk is; laat ik het zo omschrijven — in die brief opschrijf, met betrekking tot het gesprek dat al gaande is, de uitkomsten daarvan en de stappen die daarin nog gezet worden. Tegen mevrouw Rooderkerk zeg ik ook dat ik die urgentie deel, want ik snap echt dat je hierop perspectief nodig hebt, ook al is het nog ver weg. Dat laatste is niet leuk om te horen, maar liever hoor je dat, dan dat je helemaal niks weet.

De voorzitter:

Meneer Flach heeft een interruptie.

De heer Flach (SGP):

Energie hoort, meer dan 25 jaar geleden, bij de eerste levensbehoeften en tegelijkertijd moeten we het vaak nog met wetgeving doen die wel uit die tijd stamt. Ik hoor de minister een aantal onmogelijkheden opsommen waardoor dingen niet kunnen. Er zijn verschillende voorbeelden genoemd, zoals drinkwater voorrang geven, en bijvoorbeeld zorgwoningen. Ik heb zelfs gehoord dat een ziekenhuis voor een miljoen een batterij moest aanschaffen om een dependance te kunnen openen. Kortom, je kunt echt wel spreken van een crisis en schaarste, en van het feit dat de markt op dit punt op dit moment gewoon eigenlijk niet functioneert. Dan zien we ook dat er latente ongebruikte energieruimte is. Wanneer vindt de minister het tijd om haar bestuurlijke gewicht echt in de strijd te werpen door misschien wel met noodbevoegdheden te komen? Wat heeft ze ervoor nodig om die verdeling en die volgordediscussie te beslechten, en ervoor te zorgen dat de juiste keuzes worden gemaakt?

Minister Hermans:

Dat prioriteringskader waar de heer Flach naar verwijst, is het prioriteringskader dat de ACM maakt. Ik hoor ook verhalen van partijen, groepen, die daarbuiten vallen. Ik kan ook niet altijd plaatsen waarom dat zo is. Daarover heb ik ook vragen en voer ik het gesprek met de ACM. Ik weet dat er bezwaar is aangetekend bij het college van beroep door een heel aantal partijen dat zegt: waarom staan wij niet op dat prioriteringskader? Daarover komt begin maart de uitspraak. Ik verwacht niet dat de ACM voor die uitspraak iets zal veranderen aan het prioriteringskader, maar die uitspraak gaat natuurlijk wel iets doen, zeker ook voor de groepen die de heer Flach noemde. Volgens mij noemde ook mevrouw Postma de gehandicaptenzorg in het bijzonder in dat kader. Mij is er alles aan gelegen dat we ruimte creëren, dat we de ruimte die we hebben beter benutten en dat we dan díe partijen of groepen aansluiten waarvan in het prioriteringskader is gezegd dat die voorrang moeten krijgen. Het lastige bij prioriteren is altijd het volgende, en dat is ook bij MIEK-projecten zo. We vinden dat we moeten gaan prioriteren, want we moeten keuzes maken. Wie mag er eerst? Wat vinden we echt belangrijk? Maar op het moment dat je dat gaat doen, melden zich altijd andere projecten of groepen die zeggen: wij hebben ook prioriteit. Dat begrijp ik; begrijp me niet verkeerd. Maar dat is wel het dilemma waarin je terechtkomt als je gaat prioriteren. Nogmaals, ik snap het. Een aantal vragen die gesteld zijn, heb ik zelf ook: hoe kan het dat dit buiten het prioriteringskader valt? Dus daarover voer ik ook het gesprek met de ACM. Maar zij gaat dus over dat prioriteringskader.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Toch ook op dit punt, want het gaat over het prioriteringskader, maar vooral ook over vraag hoe je nou die ongebruikte ruimte inzichtelijk kunt krijgen, zodat je die ter beschikking hebt voor al die belangrijke maatschappelijke actoren, waarvan we allemaal zeggen dat die gewoon een aansluiting moeten hebben, zoals bijvoorbeeld de drinkwatervoorziening of de gehandicaptenzorg inderdaad. De minister zei net een beetje makkelijk: ja, er zitten Europese regels in de weg. Maar er is juist een Europese regel, de EU Electricity Directive artikel 59, die eigenlijk veel meer transparantie mogelijk maakt en vraagt van netbeheerders over het gebruik en het ongebruikte net. Dus hoe snel gaan we die geïmplementeerd krijgen, daarin inzicht krijgen en gaat de ACM daarop handhaven? Hoe pakt de minister dit aan?

Minister Hermans:

Dit is precies wat ik aan het doen ben; kijken binnen bestaande wet- en regelgeving waar de haakjes, grondslagen of artikelen zitten die ruimte bieden om bijvoorbeeld niet gebruikte capaciteit, waarvan we vermoeden dat die helemaal niet of zeker niet op korte termijn ingezet gaat worden, snel te kunnen inzetten op plekken waar die heel hard nodig is. Dat is wat ik aan het doen ben. Sommige dingen kan ik zelf doen. Over sommige dingen moet ik een gesprek voeren met de ACM, of contact hebben met de minister van VRO. Dat doe ik allemaal, als het om dit specifieke punt gaat. Ik zei al dat ik eind maart de voortgangsrapportage stuur. Daarin kan ik ook ingaan op wat de stand van zaken is, want die gesprekken zijn as we speak gaande. Hopelijk biedt dat al wat verlichting.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van meneer Erkens en daarna mevrouw Postma.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij toont deze discussie volledig het probleem met een prioriteringskader. Iedereen wil dan iets anders voor in de rij krijgen. Iedereen wil in het prioriteringskader vooraan komen te staan. Juridisch gaat dat waarschijnlijk een groot grijs gebied zijn waarop veel rechtszaken gevoerd gaan worden. Dan worden er uiteindelijk ook uitspraken gedaan waardoor er continu gewisseld wordt in die prioriteringsrij. Volgens mij helpt dat niet bij het vinden van de oplossing. Prioritering is nodig om juist op de korte termijn de ergste pijn te voorkomen, maar de energie moet volgens mij gaan naar het oplossen van de netcongestie.

Kan de minister in die brief die eind maart komt, ingaan op de uitkomst van die juridische procedure die zij net noemde? In hoeverre is een prioriteringskader überhaupt wel houdbaar als we al zien dat het aangevochten wordt en als een rechtszaak een bepaalde kant op valt? Misschien moeten we ook wel concluderen dat een systeem van first come, first served heel veel onrechtvaardigheden heeft, maar dat er ook voordelen aan kunnen zitten op het gebied van uitvoerbaarheid, juridische houdbaarheid, complexiteit en waar de energie heen gaat.

Minister Hermans:

Ik vind het sowieso een goed idee om in die brief in te gaan op wat de uitspraak is geweest in maart en wat dat voor effecten heeft. Ik ga niet zo snel zeggen dat je geen prioriteringskader moet hebben, omdat we ook wel degelijk zien dat er heel veel vraag is naar ruimte op het net en dat we onvoldoende aanbod hebben om aan die vraag te kunnen voldoen. Dan moet je toch wel iets hebben om dat te kunnen verdelen. Wat ik net zei, blijft wel overeind. Je maakt een prioriteringskader en dan wil iedereen op die lijst, en het liefst ook bovenaan. Ik zie dat dat ook tot lastige keuzes leidt, maar iets van volgorde daarin aanbrengen, vind ik, gelet op de vraag waar we voor staan, geen rare aanpak.

De voorzitter:

Dan nog een vraag van mevrouw Postma.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik ben het niet eens met mijn collega van de VVD dat we geen prioriteringskader moeten hebben. Anders krijg je zoiets als dat degenen die de meeste juristen kunnen betalen, bovenaan komen. Dat is iets wat mijn fractie absoluut niet ziet zitten.

Dan mijn vraag, maar ik weet niet of de minister daar al aan toe is gekomen. Die ging specifiek over de woningbouw. O, daar komt u nog aan toe. Dan wacht ik met mijn interruptie, als het goed is, totdat zij die vraag beantwoordt.

Minister Hermans:

Ik wilde zeggen: dan kom ik bij de vraag of een woning altijd voorrang heeft voor een aansluiting. Eerst in algemene zin. Er werden tussendoor een aantal opmerkingen gemaakt, niet per se vragen aan mij, maar in de inbrengen, over wachtrijen voor kleinverbruikers en woningen die niet kunnen worden aangesloten. In principe is er op dit moment geen wachtrij voor kleinverbruikersaansluitingen. Volgens mij spraken de heren Vermeer en Eerdmans daarover. Dat betekent dat nieuwbouwwoningen met een kleinverbruikaansluiting gewoon aangesloten kunnen worden.

Het kan weleens voorkomen dat er een grootverbruikersaansluiting nodig is, bijvoorbeeld in een groter complex, en dan kan er sprake zijn van een wachtrij. Het prioriteringskader van de ACM regelt dat grootverbruikersaansluitingen die nodig zijn voor collectieve voorzieningen, dan weer voorrang kunnen krijgen. In de praktijk kunnen nieuwbouwprojecten wel te maken krijgen met langere doorlooptijden, als uitbreiding van het net nodig is om de nieuwbouwwijk daarop te kunnen aansluiten. Hoe groot de impact van netcongestie op de doorlooptijd van woningbouwprojecten precies is, hebben we nog niet in beeld, maar er loopt wel een actie van het LAN met betrokken partijen om de impact van netcongestie op woningbouw beter in beeld te krijgen.

Dan de specifieke vraag van mevrouw Postma. Woningen met een aansluiting van maximaal 3x35 ampère kunnen voorrang aanvragen via het prioriteringskader van de ACM. Die grotere aansluitingen die ik net noemde, bijvoorbeeld 3x80 ampère, krijgen geen prioriteit in dat kader. Maar we zijn wel met de ACM aan het kijken hoe je dat soort knelpunten kunt oplossen. Dat wordt ook door de ACM meegenomen in een vervroegde evaluatie van het kader.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik bespeur dat zowel de ACM als de minister het belangrijk vindt om wonen mee te nemen als prioriteit, dat zij dit echt als een dilemma zien en daarvoor een oplossing zoeken. De minister had het erover dat zij daarover in gesprek is. Ik zou heel graag de toezegging willen dat wij een verslag daarvan kunnen inzien. Is dat al beschikbaar of kan dat mee met de volgende brief over netcapaciteit die wij krijgen? Ik zou daar heel graag een reactie op hebben.

Minister Hermans:

Ook hier: dit is de bevoegdheid van de ACM. Maar ook als iets de bevoegdheid van de ACM is, kan ik er natuurlijk wel met hen over praten, dus dat doe ik ook. Een verslag van dat gesprek vind ik ingewikkelder, maar misschien bedoelt mevrouw Postma dat niet zo. Ik kan wel de stand van zaken aangeven. Bij veel van dit soort vraagstukken ondernemen we een actie en dan kijken we of die iets oplost. Het is ongoing, zal ik maar zeggen. In de voortgangsrapportage van eind maart kunnen we opnemen wat de stand is.

De heer Flach vroeg of ik de adviezen in het rapport van Gerard Schouw, Slim met stroom, overneem. Hij bespeurde dat dat niet zo zou zijn of dat ik daar terughoudend in zou zijn. Sec gezien nemen we inderdaad niet alle aanbevelingen een-op-een over, maar de kern van de aanbevelingen over hoe je de capaciteit die er is, beter kunt benutten, hebben we overgenomen en daar wordt ook al aan gewerkt. Er wordt bijvoorbeeld gekeken hoe je het bestaande subsidie-instrumentarium wat beter, gerichter kan inzetten, ook om problemen met netcongestie te mitigeren. We onderzoeken de mogelijkheden om het net zwaarder te belasten. We kijken naar meer mogelijkheden voor het sluiten van sectordeals. Er is er nu eentje gesloten met de waterschappen, maar we kijken naar andere sectoren, onder andere de glastuinbouw. Volgens mij vroeg de heer Flach daar ook naar. En we stimuleren de inzet en de vormgeving van energiehubs. Ik geloof echt dat we op die manier lokaal aanbod organiseren, dicht bij de vraag. Dat is heel belangrijk voor het oplossen of verzachten van de netcongestie, maar het is ook de richting waar we naartoe werken bij ons nieuwe energiesysteem. Dat is veel meer decentraal dan nu het geval is.

Over netbewust thuisladen was er een vraag van mevrouw Postma. Door de TU Delft is hierover een positionpaper geschreven. Zij vroeg hoe wij deze lessen toepassen. Alle experimenten die plaatsvinden om mensen te belonen voor of te stimuleren tot energieverbruik op het juiste moment, juich ik alleen maar toe. Ik vind het ook belangrijk dat we dat soort goede voorbeelden in de etalage zetten. Als iedereen dat doet, heeft dat bij elkaar opgeteld natuurlijk een ongelofelijk effect, al heeft het dat in zichzelf genomen misschien niet. Waar dat kan vind ik ook dat we dat soort maatregelen landelijk moeten toepassen, met slimme apparaten, financiële prikkels, het belonen van verbruik op de goede momenten. Dat zijn allemaal van die elementen die daaraan kunnen bijdragen. In de voortgangsrapportage zal ik erop ingaan hoe dat loopt.

De heer Grinwis vroeg hoe ondernemers echt betrokken kunnen worden door netbeheerders. Ik herken die oproep van de heer Grinwis heel erg. Er zijn in de afgelopen weken een paar bezoeken geweest waar dit steeds aan de orde kwam. Het is niet zozeer dat er geen contact is tussen ondernemers en netbeheerders. Het is ook niet alleen maar naar ontevredenheid. Maar er is wel een gevoel van: kan er nou echt niet een stapje extra gezet worden? Ik zie juist de creativiteit van ondernemers. Ik was afgelopen vrijdag bij een glastuinbouwondernemer in Groningen. Dan hoor je voorbeelden dat zij in de uitvoering tegen dingen aan lopen waarvan je denkt: dit zou toch oplosbaar moeten zijn? Ik neem aan dat als ik zo'n voorbeeld een keer hoor, dat zich vaker voordoet. Ik ben het hier helemaal mee eens en doe er alles aan om die betrokkenheid te verstevigen. Ik hoop dat ik dit soort voorbeelden blijf krijgen, omdat ze ook helpen bij het heel gericht vinden en oplossen van dit probleem. We verkennen dus of het mogelijk is om een sectordeal over de glastuinbouw te sluiten; dat had ik genoemd.

De heer Flach vroeg ook naar een netcode die perspectief biedt. Dat was ook in het kader van de groepstransportbijeenkomst en de bezwaren die daarover geuit zijn door een aantal energiehubs, of potentiële energiehubs, moet ik eigenlijk zeggen. De berichten dat het codewijzigingsvoorstel onvoldoende aansluit bij de behoefte, herken ik. De netcode is nog niet definitief. Het contract is ook nog niet geïmplementeerd. Ik hoop dat die signalen daar op een goede manier een plek in krijgen, maar ik zal dat zelf ook nogmaals onder de aandacht brengen bij de ACM.

Mevrouw Rooderkerk vroeg of er aanvullend slimme oplossingen zijn, bijvoorbeeld biedzones, waarover TenneT begin dit jaar of eind vorig jaar een voorstel deed in een krant. Wat mij betreft is die gedachte er onderdeel van dat alle gedachten, ideeën en voorstellen op tafel moeten komen, dat we met alle betrokken partijen de voors en tegens afwegen en doen wat nodig is om dit probleem te verzachten.

Specifiek over biedzones vroeg mevrouw Rooderkerk hoe ik naar dat voorstel kijk. Er zitten voor- en nadelen aan. Wat ik een voordeel vind, is dat je het land opknipt in meerdere kleinere regionale stukjes. Dat biedt de mogelijkheid om op meer locaties specifieke prikkels voor vraag en aanbod te organiseren. Nederland is daarentegen wel klein, dus de vraag is of het die werking heeft in Nederland. TenneT wil het het liefst ook samen met Duitsland doen. Dat roept weer allerlei nieuwe ingewikkeldheden op. Wat betreft het model van de zones vind ik de gedachte van locatiespecifieke prikkels wel interessant. Er zitten dus ook wel nadelen aan, want je krijgt in verschillende regio's verschillende prijzen. In de kleinere regio's heb je minder en vraag en aanbod en dat kan tot minder stabiliteit van die prijzen leiden. Zo vind ik dat we naar een voorstel als dit moeten kijken, maar ik vind niet dat we de luxe hebben om op voorhand, omdat er een nadeel aan zit, een voorstel of een idee van een van de betrokken partijen af te schieten. Op die manier kijken we er echt serieus naar en zijn we er ook over in gesprek. Maar het heeft dus ook gewoon echt nadelen. Daar moet ik ook eerlijk over zijn.

De voorzitter:

Ik hoor hier fluisteren: wanneer horen we daar dan meer over? Kunt u daar iets over zeggen?

Minister Hermans:

Er ligt natuurlijk niet een concreet voorstel voor van TenneT. Het was een oproep om hierover na te denken of hierover in gesprek te gaan. Dat is nou zoiets van gesprekken die lopen. Ik durf dus niet nu te zeggen dat ik daar volgend maand een antwoord op heb. Als daar ontwikkelingen op te melden zijn, zal ik dat in de voortgangsrapportage meenemen of op een ander moment dat dat aan de orde is.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

De heer Vermeer vroeg mij naar de petitie microgrids en of ik de Energiewet zo kan aanpassen dat ruimte wordt gemaakt voor de innovatieve mogelijkheid dat met decentrale stroomsystemen woonwijken zelfstandig van stroom kunnen worden voorzien. De petitie vraagt om in plaats van met vrije leverancierskeuze, te gaan werken met door de ACM vastgelegde tarieven voor decentrale stroomsystemen. Dat is niet toegestaan binnen het Europees recht, dus een aanpassing in die zin van de Energiewet kan ik niet doen. Maar het afstappen van de vrije leverancierskeuze is niet noodzakelijk voor het realiseren van kleine decentralere netten. Daar is in Nederland ook al eerder mee geëxperimenteerd. Een deel van die kleine netten functioneert goed. Een ander deel werd niet professioneel beheerd, voldeed ook niet aan een aantal Europese eisen en is daardoor niet succesvol gebleken. Wat er gebeurt bij eventueel wanbeheer, is dat de publieke netbeheerder het beheer moet overnemen en dat leidt weer tot hoge maatschappelijke kosten. Er zitten dus echt risico's of nadelen aan. Wat ik kan doen, is toezeggen aan de heer Vermeer dat ik op basis van deze ervaringen, positief en negatief, en in lijn met de nieuwe Europese regels die er zijn, kijk wat er kan, wat er mogelijk is, en of we binnen die mogelijkheden iets moeten aanpassen binnen de Energiewet wat dit verder stimuleert, maar wel de risico's die ik schetste beperkt houdt.

De heer Vermeer (BBB):

Ik wil de minister bedanken voor die toezegging. Kan die toezegging nog iets concreter gemaakt worden met een deadline, zodat ook de projectontwikkelaars en bouwers weten of en wanneer er wellicht hoop gloort?

Minister Hermans:

Dat ga ik even vragen, voordat ik hier iets onuitvoerbaars toezeg.

De voorzitter:

Helemaal goed. U vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

De heer Erkens vroeg nog naar flextenders in de SDE++. Ik ga ervan uit dat de heer Erkens refereert aan een motie of een amendement van hemzelf over het stimuleren van flexibiliseren in de industrie, in de industriële stroomvraag. Ik verwacht dat ik nog deze week een brief aan de Kamer kan sturen over het afdoen van die motie en hoe we hiermee omgaan in de openstelling van de SDE++.

Mevrouw Kröger vroeg of de partijen met de technische oplossingen om het net slimmer te benutten echt goed aan tafel zitten bij het LAN. Het antwoord is dat we met heel veel verschillende partners samenwerken, dus ook met technische partners als Techniek Nederland en de Federatie Elektrotechniek. Als mevrouw Kröger andere signalen heeft of zegt dat er partijen ontbreken die ook aan zouden moeten sluiten, dan hoor ik dat heel graag. Maar naar mijn weten nemen deze partijen deel en voert de stichting NEN een verkenning uit om na te denken over regels voor slimme apparaten. Alle marktpartijen die slimme technologische nieuwe of innovatieve oplossingen hebben, zijn uitgenodigd om daaraan deel te nemen.

Dan kom ik bij de vragen die gesteld zijn over de opslag. Ik begin met de vraag van de heer Grinwis over het stellen van een doel. De heer Grinwis zei dat de bestuurlijk aanjager adviseert om een doel te stellen. Misschien interpreteer ik de vraag van de heer Grinwis nu niet goed, maar de heer Schouw roept op in zijn rapport tot het stellen van flexdoelen in algemene zin, dus niet per se alleen voor batterijopslag. Het klopt dat in de Routekaart Energieopslag geen nationale doelstelling hiervoor is voorzien. Opslag en batterijopslag zijn voor het kabinet een van de vormen om flexibiliteit in het systeem te organiseren, maar niet de enige. Het is daarmee niet een doel op zich, maar echt een middel voor het balanceren van vraag en aanbod, het voorkomen van netcongestie en natuurlijk het beter benutten van je eigen aansluiting.

De voorzitter:

Dat leidt tot een korte vraag van mevrouw Postma.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Het is mij even ontglipt, maar ik heb een vrij uitgebreide vraag gesteld over het rapport van Berenschot en wat de minister vindt van het idee om gewoon één piektarief te doen en niet te wisselen met zomer- en wintertijd. Dat antwoord is aan mij voorbijgegaan.

Minister Hermans:

Nou, dat is nog niet geweest. Ik ga het zo meteen over de tarieven hebben.

Mevrouw Postma (NSC):

O, is het nog niet geweest. Ik dacht: het valt onder beter benutten. Waar valt dat onder?

Minister Hermans:

Kosten en tarieven. Die komt hierna.

De voorzitter:

Die komt hierna. De heer Grinwis, met een interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

We draaien hier nu al een aantal keren rondjes om dit thema. De prikkels zijn verschillend verdeeld. Een netbeheerder is verantwoordelijk voor netverzwaring en opslag wordt aan de markt gelaten. Het systeem zit gewoon niet helemaal consistent in elkaar. De minister houdt vast aan dat zij geen separaat doel wil stellen. Ik blijf vasthouden aan dat het van meerwaarde is. Ik denk dat we hier maar eens een oproep over aan de Kamer moeten voorleggen, want we blijven een beetje rondjes draaien. Ik denk echt — dat is mijn oproep nu in ieder geval aan de minister — dat we af en toe eventjes de klok gelijk moeten zetten op de realiteit, want de ontwikkelingen gaan snel en soms zijn ooit ingenomen posities door het ministerie goed om tegen het licht te houden. Ik denk dat we hier echt zo'n onderwerp te pakken hebben, dat we niet eindeloos moeten vasthouden aan de ooit ingenomen positie dat opslag een van de vormen van flexibiliteit is en dat we het daaronder een beetje vrijlaten.

Minister Hermans:

Dat ben ik helemaal met de heer Grinwis eens. De tijd schrijdt voort en ontwikkelingen schrijden voort. De prijs van batterijen is lager geworden en de opslagcapaciteit is groter geworden. Er zijn dus ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat je van standpunt verandert. Dat geldt overigens twee kanten op, zeg ik er dan wel bij. Ik vind de vraag van de heer Grinwis ook niet helemaal een gekke, juist omdat die flexibiliteit ook in dat toekomstige systeem, dat energiesysteem waar we aan bouwen, zo belangrijk is. Dus als het daartoe kan bijdragen, vind ik dat helemaal niet een gekke redenering. Tegelijk zie ik ook dat de hoeveelheid doelen, ambities, streefwaarden en wat dies meer zij die we hebben gigantisch is. Ik wil ook oppassen dat dat niet doelen in zichzelf worden, terwijl het middelen zijn om een groter doel of een grotere ambitie voor elkaar te krijgen.

Misschien kunnen we het volgende afspreken. De heer Grinwis verwijst terecht naar de gewijzigde elektriciteitsverordening en wat daarin wordt gezegd over een indicatief nationaal doel. Ik zet nog een keer op een rij wat nou die verordening zegt en hoe we daarmee omgaan. Wat zijn de plussen en de minnen? Hoe kan het positief bijdragen en waar moeten we de risico's van zo'n doel in de gaten houden? Op basis daarvan maken we dan de weging met elkaar.

De voorzitter:

De heer Grinwis zegt "prima", maar er moet dan nog wel een deadline bij. Dan kunnen we het noteren als toezegging.

Minister Hermans:

Dat laat ik zo weten.

De voorzitter:

In de tweede termijn laat u het weten. U vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

Daarmee heb ik deze vraag beantwoord.

De heer Grinwis vroeg mij ook naar het valmeerproject en hoe serieus ik nou de eerder aan hem gedane toezegging heb opgepakt. Nou, uitermate serieus, al is het natuurlijk aan de heer Grinwis om te beoordelen of het serieus genoeg is. Er wordt op dit moment een onderzoek opgezet, zoals toegezegd bij, zeg ik uit mijn hoofd, de begrotingsbehandeling. Daarin zit ook een MKBA en kijken we naar financiering en financieringsconstructies of -modellen. De deelneming wordt daarin dus als optie meegenomen. Dat was volgens mij ook een vraag van de heer Grinwis.

De voorzitter:

De heer Grinwis, met zijn laatste interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Heel kort. Dank aan de minister. Met het noemen van het woord "MKBA" includeert ze dus dat niet alleen de baten en de kosten op energetisch terrein worden meegenomen, maar ook de baten en de kosten die meer op het terrein liggen van de ministeries van IenW en LVVN. Want water en natuur doen ook mee in dit project. Ik zoek even naar de garantie dat het echt een brede MKBA is en dat niet alleen de energetische aspecten een rol spelen omdat het binnen KGG speelt. Het is belangrijk dat we het in één keer goed doen.

Minister Hermans:

Ik herinner me dat de heer Grinwis het tijdens het debat bij de begroting ook juist op die manier aan mij voorstelde. Voor zover ik weet, wordt er in de MKBA ook breed gekeken naar al deze aspecten. Het antwoord is dus: ja. Mocht ik nu iets helemaal verkeerds zeggen, dan kom ik er zo even op terug. Maar zo heb ik het begrepen.

Voorzitter. De heer Grinwis vroeg ook nog om alle netvlakken in kaart te brengen waar systeemopslag nodig is om congestie te verminderen. Dat is ook een van de adviezen van de heer Schouw. Ik heb aan de netbeheerders gevraagd om in kaart te brengen waar opslag nodig is om congestie te verminderen. Dat heb ik volgens mij ook in de kabinetsreactie opgeschreven. Als we daar een beeld van hebben, dan kan ik via de energyboards ook met decentrale overheden in gesprek over hoe we de ruimtelijke inpassing gaan doen. Die bevoegdheid ligt namelijk eigenlijk altijd op decentraal niveau. Maar dat is een langer traject in het Programma Energiehoofdstructuur. Daar wordt ook naar de locatiesturing voor batterijen gekeken. Maar dat staat dus nog even los van wat ik net vertelde over wat we via de energyboards kunnen doen.

De heer Grinwis vroeg ook naar de tariefstructuur voor elektrolysers. Het klopt dat daar al aanvullend onderzoek naar is gedaan. Dat haalde de heer Grinwis ook aan. Dat was in opdracht van NLHydrogen. Op dit moment vinden er gesprekken plaats met de ACM om dit onderwerp verder onder de aandacht te brengen. De mogelijkheden om iets aan de elektriciteitskosten te kunnen doen zijn onderdeel van het ibo. Daar zal dit element ook verder in worden meegenomen.

Voorzitter. Ik denk dat ik alle vragen over batterijen en opslag heb beantwoord. Dan kom ik nu bij de kosten en de tarieven.

De voorzitter:

Dan heeft u nog twee mapjes, begrijp ik.

Minister Hermans:

Ja. Het mapje over de kosten en tarieven is wat langer en daarna is er nog een klein setje vragen.

De voorzitter:

Een korte, want ik denk eerlijk gezegd dat het nog wel moeilijk wordt met de tweede termijn.

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter, om 13.45 uur zijn er stemmingen.

De voorzitter:

Fractiegewijs? Dan moet de heer Eerdmans in ieder geval weg. We gaan gewoon snel verder met de mapjes van de minister. Misschien kunnen we dan wel om 13.45 uur eindigen, maar we gaan het zien. Anders gaan wij gewoon verder en moet de heer Eerdmans maar gewoon gaan stemmen.

Minister, u vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

Voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld over de kosten. De investeringen in het stroomnet gaan stijgen en daarmee gaan ook de nettarieven stijgen. De heer Erkens waarschuwt ervoor dat dit iets doet met de concurrentiepositie van onze bedrijven en natuurlijk ook met de betaalbaarheid voor huishoudens. Eigenlijk heeft iedereen dat gedaan in zijn bijdrage. Dat deel ik. Het kabinet deelt die zorg ook. Het ibo naar elektriciteitskosten is niet voor niets ingezet. Dat wordt begin volgende maand opgeleverd. Ik zal het onderzoek dan direct naar de Tweede Kamer sturen, nog zonder appreciatie. Die volgt binnen acht weken. Maar ik wil dat laten samenvallen met de Voorjaarsnota en alles wat daar besproken wordt.

De heer Erkens vroeg mij specifiek naar de kosten per aangelegde kilometer infrastructuur. Hij vroeg ook of ik dat kan vergelijken met Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Ik ken geen exacte getallen met betrekking tot de kosten per aangelegde kilometer infrastructuur. De ACM kijkt naar investeringen van netbeheerders in het kader van de tariefregulering en toetst op efficiëntie. De kostenbenchmark bij netbeheerders uit andere Europese landen, of tussen netbeheerders onderling, kan daar ook onderdeel van zijn.

De heer Erkens vroeg mij ook: kunnen we leren van hoe het VK toetst op die investeringen? Het afgelopen jaar heeft de ACM bekeken hoe we de toets op de investeringsplannen kunnen verbeteren. Daarbij heeft de ACM ook gekeken naar andere landen, waaronder het VK. Wat wij daarvan kunnen overnemen, zullen wij implementeren in lagere regelgeving onder de Energiewet. Ik bedoel dat je bijvoorbeeld meer eisen stelt aan scenario's waarop investeringen worden gebaseerd, waar de ACM op verschillende momenten op kan toetsen.

Verder heeft de ACM naar aanleiding van vorige investeringsplannen al afspraken gemaakt met netbeheerders over het verbeteren van de transparantie. Denk aan het geven van meer inzicht in prioritering en meer inzicht in eventuele vertraging en doorlooptijden. In het algemeen wordt in het ibo ook gekeken naar de besluitvorming rondom netinvesteringen, om te zien hoe die beter gestroomlijnd kunnen worden.

De heer Erkens vroeg mij nog naar de netcongestie: "Welk aandeel komt nou door Duitsland? Wat zijn de kosten voor diepe aanlanding van wind op zee voor het Ruhrgebied?" Ik weet die kosten nu niet exact. Ik ben wel bereid om de kosten voor diepe aanlanding verder uit te zoeken. Ik zeg daar in alle eerlijkheid bij dat ik niet weet of ik daarover meer te weten kom of dat ik meer cijfers kan geven dan ik al heb gedaan in antwoord op Kamervragen van de heer Bontenbal, over de Delta Rhine Corridor. De schatting daarbij was dat dergelijke kabels ongeveer 8 tot 12 miljoen per kilometer kosten.

Het is heel lastig om de bijdrage van Duitsland aan onze netcongestie exact aan te geven. Aan de ene kant is er netcongestie in Nederland omdat we in Duitsland veel opwekken in het noorden en de vraag juist in het zuiden zit. Die kan Duitsland zelf niet exporteren. Anderzijds zou op termijn wind op zee tot netcongestie kunnen leiden, als het niet deels lokaal dicht bij de kust wordt verbruikt. Internationale verbindingen spelen natuurlijk sowieso een rol voor flexibiliteit, maar we profiteren daar zelf van door internationale verbindingen die we hebben met Noorwegen, met het Verenigd Koninkrijk en, via België, met Frankrijk. Wat wij wel doen — daar heb ik over twee weken een gesprek over met Europese collega's — is de netkosten eerlijk verdelen op Europees niveau, zowel wat betreft de infrastructuur op land als die op zee.

De heer Eerdmans stelde een vraag over de hoge gasprijzen: komt dat nou door de lage gasvoorraden en de hoge belastingen?

De voorzitter:

Eerst nog een vraag van meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Ik dank de minister voor de beantwoording. Zij gaf aan dat een aantal zaken in lagere regelgeving opgenomen zal worden op het gebied van de toetsing en de transparantie van de investeringsplannen. Kan zij richting de Kamer terugkomen op wat er dan aangepast en verbeterd wordt? Daar ben ik namelijk wel benieuwd naar.

Minister Hermans:

Ik heb beloofd om te kijken of ik daar meer inzicht in kan krijgen. Als ik die informatie heb, zal ik die delen met de Kamer. Het antwoord is dus ja.

De voorzitter:

Dat is mooi. Een vervolgvraag van meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

De minister zei volgens mij specifiek dat vanuit de Energiewet in de lagere regelgeving een aantal zaken op dat vlak zou worden aangepast. Ik ben vooral benieuwd wat dat dan zal zijn.

Mijn andere vraag ging over Duitsland. De minister zegt: ik kan ook niet precies de cijfers geven. Dat is ook precies de reden waarom ik de vraag stel. We gaan tot 2040 220 miljard investeren in een stroomnet. Ik denk dat het wel goed is om te weten wat het aandeel daarvan is, ook voor de grensoverschrijdende verbindingen. Je ziet dat het in veel Europese landen een grote politieke kwestie is geworden. De Noorse regering is min of meer gevallen op de interconnectie met Duitsland, met de prijspieken. Het lijkt mij goed als we hier tijdig meer zicht op gaan krijgen in Nederland.

Minister Hermans:

Daarom zegde ik ook toe dat ik nader naar die kosten ga kijken.

De voorzitter:

Helemaal goed. U vervolgt uw betoog.

Minister Hermans:

De heer Eerdmans stelde dus een vraag over hoge gasprijzen: komt het door de lage gasvoorraden en hoge belastingen? De prijzen op de groothandelsmarkt zijn het resultaat van vraag en aanbod. In de afgelopen periode was de vraag relatief hoog door de kou en door het inmiddels in debatten veelgebruikte woord "dunkelflaute", dus door weinig zon en wind. Dat was de belangrijkste reden voor het stijgen van de prijzen. Tegelijkertijd zijn er genoeg middelen om in de vraag te voorzien, waaronder de import en de gasvoorraden die we hebben. Dat maakt dat de prijzen — "gelukkig", zou ik willen zeggen — niet verder zijn gestegen dan nodig, en deze week ook weer dalen. Ze zijn inmiddels alweer 10% tot 20% lager dan begin vorige week.

Voorzitter. Mevrouw Postma vroeg wat ik ga doen om de kosten voor huishoudens en bedrijven omlaag te brengen. Volgens mij heb ik verteld over het proces dat we doorlopen met het ibo. Daarop komt een reactie. Daarin wordt gekeken naar opties om zowel de kosten voor huishoudens als die voor bedrijven te verlagen.

Mevrouw Kröger vroeg: "Is er bereidheid? Wat kun je nou financieren uit algemene middelen? Hou je dan nog wel betalen naar gebruik overeind?" Ik ben het met mevrouw Kröger eens dat je voor ogen moet houden dat de tarieven die we hebben, op een gezonde manier prikkelen om energie te besparen en om het net efficiënt en nuttig te besteden. In het ibo zullen voorstellen worden gedaan. Een aantal opties is ook door u actief naar voren gebracht. Denk aan het verlengen van afschrijftermijnen, de amortisatie en subsidies via algemene middelen. Al die opties zijn mij ook ter ore gekomen. Mogelijk zit er nog wel meer in het ibo. Maar het is allemaal met budgettaire consequenties. Ik zal moeten bekijken hoe we daarmee omgaan en waar je het dan uit betaalt. Maar ik deel dat er een vraagstuk ligt om iets te doen aan de betaalbaarheid voor huishoudens en bedrijven. Ik deel ook dat je moet blijven prikkelen om het net efficiënt te gebruiken en om energie te besparen waar dat kan.

Dan het nettarief voor kleinverbruikers. Er is een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld over het onderzoek van Berenschot. Berenschot heeft onderzoek gedaan en heeft daarin een aantal aanknopingspunten en uitgangspunten geschetst met betrekking tot de vraag: hoe zou zo'n nieuw tariefsysteem eruit kunnen zien? Even voor alle duidelijkheid en ook voor het proces: het is niet zo dat dit nu het nieuwe systeem wordt of is. De netbeheerders zijn bezig met een heel zorgvuldig proces om te komen tot een mogelijk ander nettarief voor kleinverbruikers. Er worden meerdere varianten bekeken. Daarbij wordt ook gekeken naar ervaringen in het buitenland. Nederland is op dit moment het enige Europese land dat geen prikkel heeft voor slimmer netgebruik bij kleinverbruikers. Er wordt nu gewerkt aan een voorstel. Dat moet natuurlijk uitvoerbaar zijn. Dat moet ook uitlegbaar zijn. Uiteindelijk wil je een systeem dat begrijpelijk is en dat mensen meer grip geeft op het eigen energieverbruik. Daarbij heb je oog voor hoe dit met name kwetsbare huishoudens raakt. Daar wordt nu dus heel zorgvuldig naar gekeken. Netbeheerders doen dat. Die dienen een voorstel in bij de ACM, en die zal dat uiteindelijk toetsen en daarover moeten besluiten. Nogmaals, eenvoud en uitvoerbaarheid, ook voor kwetsbare huishoudens, zijn allemaal elementen die daarbij betrokken worden.

Ik hoor mevrouw Rooderkerk vragen: wanneer is dat? Volgens mij duurt dat echt nog wel even en zal zo'n nieuwe tariefstructuur niet eerder dan in 2027 ingaan. Maar ik zal checken wanneer zo'n voorstel precies klaar is. Ik ga nog na wat het exacte moment is.

Ik kijk even naar mevrouw Postma, want volgens mij heb ik haar vragen beantwoord met deze toelichting op het proces en de randvoorwaarden of uitgangspunten. Ik kan nu helemaal specifiek ingaan op allerlei spitstarieven en verschillende methodieken, maar dit is hoe er nu door netbeheerders naar aanleiding van het Berenschotonderzoek wordt gewerkt aan een voorstel, dat vervolgens door de ACM wordt getoetst. Ik wil dat dus doen, maar ik weet niet of dat iets toevoegt, ook met het oog op de tijd. U wilt dat wel? Oké, dan ga ik dat doen.

Mevrouw Postma vroeg of ik door de ACM een voorstel met tijdsblokken in nettarieven wil laten uitwerken, en wat ik daarvan vind. Netbeheerders hebben een voorstel voor tijdsblokken verkend, maar hebben uiteindelijk gekozen voor een tijdsafhankelijk tarief, dat per uur kan verschillen. Een uurtarief betekent niet dat er 48 aparte tarieven zijn in de winter en in de zomer, want tarieven zijn op een aantal uren van de dag natuurlijk ook gelijk. De reden dat netbeheerders niet hebben gekozen voor zo'n spitstarief, is dat er dan aan de randen van de dag mogelijk weer nieuwe pieken ontstaan. In het voorstel zoals mevrouw Postma dat in haar inbreng schetste, zou dat dan tussen vijf en negen kunnen zijn. Netbeheerders achten het wenselijker om meer fijnmazige prikkels te hebben. De ACM gaat de balans opmaken tussen de juiste prikkels en eenvoud, uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid van het systeem. Het is natuurlijk ook de bevoegdheid van de ACM om die tarieven uiteindelijk vast te stellen.

De voorzitter:

De heer Vermeer moet gaan stemmen, maar hij wil heel graag nog één vraag stellen.

De heer Vermeer (BBB):

Ja, sorry. De minister legde uit wat de netbeheerders besloten hebben, maar ik snap er eerlijk gezegd gewoon geen ene bal van. Ze hebben op dit moment namelijk nog steeds een piek- en daltarief dat averechts werkt op de manier waarop we op dit moment stroom opwekken. Mijn dringende vraag zou dus zijn: wat kan de minister doen of wat moeten wij doen om op z'n minst te zorgen dat het oude piek- en daltarief per direct wordt afgeschaft?

Minister Hermans:

Dit gaat weer over het stellen van tarieven. Ik snap heus dat het frustrerend is, maar dit is wel hoe we het geregeld hebben en waar de ACM een bevoegdheid heeft. Ik ga niet over tarieven. Het kabinet kan wel met subsidies, vrijstellingen of belastingvermindering iets doen om energiekosten, nettarieven of wat mensen betalen, te dempen. Maar de tarieven an sich stel ik niet vast.

De voorzitter:

Dank u wel. Succes met stemmen, meneer Vermeer. U vervolgt uw betoog, minister.

Minister Hermans:

Voorzitter. Dan heeft mevrouw Postma een heel aantal opties neergelegd om de kosten voor huishoudens en het bedrijfsleven te verlagen: twee tarieven voor één woning, het verlengen van de afschrijftermijn van infrastructuur, subsidie voor het net op zee, en leningen van TenneT via de Staat. Ik zei net al dat in het ibo een heel aantal opties wordt voorgelegd. Daarnaar zullen we moeten kijken. We zullen de voors, de tegens en de budgettaire consequenties daarvan moeten wegen. Ik kom eind april met een reactie daarop. Ik vermoed maar zo dat een groot deel van de opties die mevrouw Postma hier schetste, daarin voorbijkomt.

De voorzitter:

Een heel korte vraag.

Mevrouw Postma (NSC):

Hoor ik daar de toezegging dat er gekeken wordt naar de twee verschillende tarieven die ik noemde en misschien een derde voor de kleinverbruikers, de huishoudens? Die noemde de minister kort en dat zie ik dan graag uitgewerkt in het ibo.

Minister Hermans:

Ik ga niet over wat het ibo uitwerkt. Dat onderzoek wordt het kabinet over een week of twee aangeboden. In de reactie kan ik hierop ingaan.

De voorzitter:

Helemaal goed. Vervolgt u uw betoog.

Minister Hermans:

Voorzitter. Met het antwoord op de vraag hoe het nu verdergaat met het voorstel van netbeheerders naar aanleiding van het onderzoek van Berenschot, heb ik volgens mij ook de vraag van de heer Erkens daarover beantwoord.

De vraag van de heer Flach over hoe we met het IBO omgaan in de besluitvorming bij de Voorjaarsnota heb ik ook beantwoord.

De heer Dekker is weg, maar hij vroeg naar de elektriciteitsprijzen in Nederland en de ons omringende landen. Het is belangrijk om daar precies in te zijn. De elektriciteitskosten voor burgers en bedrijven bestaan uit drie componenten: de prijs, de nettarieven, en de belasting en overige heffingen. De heer Dekker vroeg specifiek naar de elektriciteitsprijs en die is grosso modo gelijk in Noordwest-Europa. Dat komt door de integratie van de Europese elektriciteitsmarkt. De energie-intensieve bedrijven zijn een uitzondering. Daarvoor geldt dat in een aantal landen de IKC nog van kracht is; in Nederland is dat dit jaar natuurlijk ook nog het geval. Daar zien we dat Europa duurder is dan bijvoorbeeld Amerika en China, en dat Nederland binnen Europa ook weer hogere tarieven heeft.

Dan vroeg de heer Erkens naar de invoering van het producententarief. Er wordt op dit moment door de ACM onderzoek gedaan naar de invoering daarvan. Het toenmalige ministerie van EZK, Netbeheer Nederland en de ACM hebben in begin 2024 een gezamenlijke oproep gedaan aan de Europese Commissie om het maximale invoedingstarief te heroverwegen. Dat paper en het verslag van de Energieraad van maart '24 waarin dit besproken is, zijn ook met de Kamer gedeeld. Dus dat is de Europese stand van zaken.

Dan vroeg mevrouw Rooderkerk nog naar de situatie in de Rotterdamse haven. Dat hangt eigenlijk ook samen met dat ongelijke speelveld en die hoge nettarieven. Ik heb die brandbrief gezien en ik deel ook die zorg. Ik denk dat wat de wethouder en de gedeputeerde in die brief schrijven terechte punten zijn. We zijn ook in gesprek over wat we kunnen doen om netcongestieproblemen specifiek daar sneller op te lossen of in elk geval te verzachten. Het hele vraagstuk van de elektriciteitskosten en hoe we omgaan met het ibo is natuurlijk ook voor de Rotterdamse haven van groot belang, dus ik erken het punt. Dat is ook een van de redenen waarom dit een van de onderwerpen is hoog op mijn agenda.

Dan vroeg mevrouw Rooderkerk ook nog hoeveel investeringen er nou uitblijven door netcongestie. Er is geen volledig overzicht van hoeveel investeringsbeslissingen uitblijven, maar door de provinciale CES'en en de Top 60 interviews die het RVO heeft gedaan is het wel op projectniveau in kaart gebracht. Dan zie je gewoon dat projecten blijven liggen door netcongestie en de reductie van CO2 daardoor overigens dus ook, waardoor een megatonnenpotentieel niet benut wordt. We hebben ook concrete voorbeelden van bedrijven die als gevolg van die problemen besluiten zich niet hier te vestigen, en naar het buitenland gaan omdat daar geen sprake is van netcongestie of omdat ze daar in elk geval wel plek hebben op het net. Ik denk dat het recente voorbeeld van Cloetta daar een illustratief maar pijnlijk voorbeeld van is. De NFIA houdt dat type investeringen en die verschuivingen naar het buitenland ook bij. Een aantal van u heeft ook al de brutokosten van netcongestie door het uitblijven van investeringen genoemd. Er loopt een vervolgonderzoek om dat nog beter in kaart te brengen en daarmee nog meer inzicht te krijgen in wat je kan doen om dit te voorkomen.

Mevrouw Postma vroeg nog naar bedrijven die door netcongestie niet kunnen verduurzamen en daardoor wel CO2-heffing moeten gaan betalen. Op verzoek van de heer Erkens is eerder al uitgezocht dat de hardheidsclausule nu niet mogelijk is. We kijken nu wel naar andere vormen om die flexibiliteit erin te brengen, bijvoorbeeld via een handelsplatform of het versterken van de carry-back.

Voorzitter. Dit over kosten en tarieven. Dan kom ik bij het mapje overig.

Ik begin met een vraag van mevrouw Kröger over de normering van zon op dak. Zij vraagt of ik daarmee doorga. De implementatie van die EPBD, waar mevrouw Kröger aan refereerde, ziet op de normering van zon op dak voor de gebouwde omgeving. De uitwerking van die normering ligt bij de minister van VRO. Deze zomer start de internetconsultatie van die regeling. Dan wordt ook de Tweede Kamer geïnformeerd.

De heer Flach vroeg nog naar een capaciteitsmechanisme in relatie tot de leveringszekerheid en de problemen van netcongestie. Hij vroeg hoe die daarbij worden betrokken. Hij sprak daar terecht meer woorden over uit, maar zo vat ik het even samen. Voor de Monitor Leveringszekerheid, die TenneT jaarlijks maakt, wordt uitvraag gedaan bij producenten. Elektriciteitsproducenten geven dan voor die monitor een zo goed mogelijke schatting van de capaciteit voor de komende tien jaar. TenneT gebruikt die schattingen voor de analyses voor leveringszekerheid. Op basis hiervan blijkt uit de monitor dat die leveringszekerheid in 2030 ook met minder gasvermogen dan nu en zonder kolenvermogen in orde zal blijven. Ik ben me wel bewust van de geopolitieke situatie en van het gegeven dat we breed moeten kijken naar wat de leveringszekerheid onder druk zou kunnen zetten en wat wij kunnen doen om daarop voorbereid te zijn en daar weerbaar tegen te zijn. Ik heb eind vorig jaar aangekondigd dat we onderzoeken hoe zo'n capaciteitsmechanisme eruit zou kunnen zien. Er zit in de Energiewet een grondslag om daar werk van te kunnen maken. Dat onderzoek wacht ik dus af. Op basis daarvan bezie ik welke vervolgstappen we moeten zetten om ons hierop voor te bereiden.

De heer Flach (SGP):

Dit is toch wel heel urgent, want TenneT zegt eigenlijk dat er pas vanaf 2033 problemen te verwachten zijn, terwijl we weten dat de kolencentrales in 2030 uitgaan. Die nemen op dit moment een heel groot gedeelte van die balanscapaciteit voor hun rekening. Tegelijkertijd vragen wij hen zich voor te bereiden op een situatie waarin ze toch nodig zijn, maar er wordt wel gezegd: 1 januari 2030 gaat de stekker eruit. Het kan niet meer hersteld worden op het moment dat we moeten constateren dat het toch een verkeerde beslissing was om dit af te schakelen voordat we voldoende andere balanscapaciteiten hadden. Ik vraag de minister dus dringend om niet alleen ambitieus te blijven maar ook realistisch, ook in het licht van geopolitieke spanningen. Ga morgen het gesprek aan met dat soort partijen en geef ze ook toekomstperspectief als we in de toekomst nog iets van hen verwachten.

Minister Hermans:

Ik noemde niet voor niks de geopolitieke ontwikkelingen en dat we die moeten betrekken. Er komt in mei een nieuwe monitor van TenneT over de leveringszekerheid. Bij de beoordeling daarvan kijk ik natuurlijk ook wat er aan de hand is, hoe we onze ambities overheid houden en hoe we ervoor zorgen dat de verduurzaming, de elektrificatie doorgaat en dat we ook de leveringszekerheid kunnen garanderen op de korte en de lange termijn.

De voorzitter:

Dat leidt tot nog een vraag, namelijk de laatste vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Nu hoor ik opeens een pleidooi om kolencentrales langer open te houden. Dan heb ik toch wel een vraag over zowel zon als wind, die maar deels beantwoord zijn door de minister. Ik had een vraag over energiecoöporaties die het nu moeilijk hebben, of die geholpen kunnen worden met batterijopslag. Wind combineren met opslag is ook een manier om leveringszekerheid te borgen. En ik had ook een vraag met betrekking tot de normering zon op dak. De minister zegt nu: dat ligt bij VRO. Ik hoop toch wel dat zij zelf ook ziet dat er een gigantisch belang ligt voor haar, voor leveringszekerheid en alle doelstellingen op duurzame elektriciteit, om die normering van zon op dak goed vlot te trekken met weinig uitzonderingsgronden. Dus heel graag daar toch een inzet op van de minister.

Minister Hermans:

Dat belang zie ik. In de gesprekken die ik daarover heb met de minister van VRO benadruk ik dat al en zal ik dat ook blijven doen. Over de vraag over de energiecoöperaties heeft u helemaal gelijk. Ik dacht dat hij ertussen zat, maar ik zie 'm niet. Ik zorg dat ik dat antwoord krijg, want die vraag begrijp ik goed.

De heer Eerdmans is er niet, maar ik ga hem toch antwoorden. Het was een vraag over warmtenetten, of we daar nou mee door moeten gaan. Ja, daar moeten we zeker mee doorgaan. Daarom is behandeling van de Warmtewet op korte termijn ook belangrijk. We hebben daarbij aan de ene kant oog voor hoe we die investeringen weer loskrijgen en er in warmtenetten wordt geïnvesteerd en aan de andere kant hoe we zorgen voor de betaalbaarheid. Daar refereerde de heer Eerdmans ook aan. De heer Eerdmans wil ook dat ik de netcongestie oplos, dat het kabinet netcongestie oplost. Dan zullen we dus ook andere bronnen moeten aanboren voor warmte en dat is dus niet alleen elektriciteit, maar ook warmte zoals we die in warmtenetten kunnen gebruiken.

De voorzitter:

Nog één vraag van de heer Erkens, ook zijn laatste vraag.

De heer Erkens (VVD):

Ik had nog een vraag gesteld over het openbaar maken van de vergunningsprocedures en hoelang die duren per gemeente of per regio. Volgens mij is die vraag niet beantwoord in de eerdere blokjes. Ik dacht die misschien nog bij overige nog zou komen. Het gaat er met name om dat we ook inzichtelijk maken of al die versnellingsmogelijkheden goed toegepast worden in elke gemeente en regio, zodat we ook kunnen ingrijpen wanneer dat niet zo is en de kennis kunnen delen over hoe je dat wel voor elkaar krijgt.

Minister Hermans:

Ik denk dat ik iets te enthousiast net in een blokje blaadjes heb omgedraaid. Ik herinner me die vraag. Benchmarken is ingewikkeld. Dat kan ik niet doen. Wat ik wel kan doen en wat ik bereid ben om toe zeggen, is dat ik in de gesprekken met netbeheerders specifieker kijk hoe het eruitziet in provincies of in regio's, waar we daartegenaan lopen en of het regiospecifieke knelpunten zijn waar we iets aan kunnen doen. Op die manier kan ik aan dit verzoek tegemoetkomen, maar het echt benchmarken gaat een stap te ver.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste antwoorden, hoop ik.

Minister Hermans:

Dit is allemaal in interrupties aan de orde geweest. Ik probeer nog even het antwoord op de vraag van mevrouw Kröger over de energiecoöperaties te krijgen

De heer Vermeer vroeg mij nog termijn te noemen voor de toezegging over de optie die ik ga onderzoeken voor energiegemeenschappen om kleine netten te beheren. Daar kan ik voor de zomer meer over laten weten. Dat hing samen met die private netten.

De voorzitter:

Oke, dank u wel. Was dat het? Ik hoor alleen nog iets over een vraag over groene banen.

Minister Hermans:

Daar heb ik volgens mij in relatie tot de vraag over de 25% investeringen, of de Kamer daar meer inzicht in kan krijgen, antwoord op gegeven, namelijk dat ik daarachteraan ga en dat ik dan ook zal zeggen wat er allemaal gebeurt, wat netbeheerders doen in het opleiden van extra mensen, van extra handjes om deze grote operatie vorm te kunnen geven. Ik ben er ook eerlijk over geweest dat ik dat probleem niet even op korte termijn kan oplossen.

De voorzitter:

Een heel korte vraag, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

De minister zei dat ze er later in de beantwoording op terug zou komen; vandaar dat ik erom vroeg. Er is een monitor toegezegd op het actieplan voor groene banen. Dat zou eind dit jaar komen, in een Kamerbrief. Dat is misschien een goed iets om in terug te koppelen wat er concreet gedaan wordt, want ik denk ook niet dat het een-twee-drie is opgelost. Er loopt als het goed is een actieplan voor groene banen. Ik ben benieuwd naar de monitor. Waar blijft die?

Minister Hermans:

De monitor loopt. Ik herinner me een vragenuurtje herinneren waarin het daar uitgebreid over ging. Dat actieplan voor groene banen valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken. Het goede nieuws is dat wij in hetzelfde gebouw zitten, dicht bij elkaar. Ik ga bij hem na wat de stand is. Hij is dezer dagen in het buitenland, maar zodra hij terug is zal ik hem daarnaar vragen.

Mevrouw Kröger vroeg nog specifiek naar energiecoöperaties, de SDE-regeling en de batterijopslag. Wat ik hier heb, is geen antwoord op haar vraag. We hebben het eerder gehad over die SDE-subsidie en de beschikbaarheid daarvan, zodat energiegemeenschappen, coöperaties, kunnen doen wat ze moeten en willen doen en ook over de energieopslag. Daar wil ik toch even apart op terugkomen, want anders ga ik nu een half antwoord geven en dat vind ik geen recht doen aan de vraag.

De voorzitter:

Helemaal goed. Bent u dan klaar met uw termijn, minister?

Minister Hermans:

Ja, voorzitter. Ik heb volgens mij alles beantwoord.

De voorzitter:

Hartstikke goed, maar er zijn toch twee Kamerleden die daar anders over denken. Meneer Flach, wat is er nog niet beantwoord?

De heer Flach (SGP):

Tenzij u nog een tweede termijn wilt toestaan, voorzitter. Dan spaar ik het even op.

De voorzitter:

Een tweede termijn gaat niet gebeuren.

De heer Flach (SGP):

Dan stel ik 'm toch even. Ik denk dat ik het antwoord heb gemist op de vraag over betere bemetering van het net en het delen van informatie.

De voorzitter:

Dat is nog één vraag. Mevrouw Kröger, had u ook nog een openstaande vraag?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Als de minister toch gaat terugkomen op dat punt van energiecoöperaties: eigenlijk was mijn vraag of ze met de sector in gesprek kan gaan over of opslag als onderdeel van de SDE niet een manier is om toch gewoon in die SDE die energiecoöperaties de ruimte te bieden.

Minister Hermans:

Hier mag ik toch op antwoorden toch?

De voorzitter:

Ja, ja. Graag. Op allebei.

Minister Hermans:

Dat vind ik een interessante, een goede suggestie. Ik zal dat gewoon meenemen in het gesprek en in de brief over decentrale systemen die voor april voorzien is, zal ik daar dan op ingaan.

De voorzitter:

En de vraag van de heer Flach.

Minister Hermans:

De vraag van de heer Flach: ja, dat gaan we doen.

De voorzitter:

Dat gaan we doen. Mevrouw Rooderkerk?

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik had een vraag gesteld over de Rotterdamse haven. De minister gaf alleen aan: we zijn in gesprek over het helpen van die bedrijven. Kan ze ons ook laten weten wat daaruit komt?

Minister Hermans:

Ik en collega's zijn sowieso doorlopend in gesprek met ondernemers, met lokale overheden over waar zij tegenaan lopen en welke knelpunten er zijn als het gaat over netcongestie. Ik heb al gezegd dat de elektriciteitskosten een apart vraagstuk zijn. Ik hoop dat we wat we doen in Landelijk Actieprogramma Netcongestie verder door kunnen ontwikkelen en dat uit de ronde die ik nu nog een keer doe met netbeheerders, met TenneT, over wat we nog kunnen doen om verder te versnellen, dingen komen die ook de Rotterdamse haven helpen. Daarom vind ik het lastig om apart terug te komen op gesprekken met één gemeente of één sector. Ik zal dat natuurlijk wel doorlopend doen over wat ik doe en hoe dat hopelijk bijdraagt aan de problemen in de haven, in specifieke industrieclusters, in cluster 6-bedrijven. Hoe pakt dat voor hen uit? Dan kunnen we de problemen die zich daar voordoen hopelijk oplossen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn aan de zijde van het kabinet. Dan ga ik eens kijken of ik dit debat kan afronden. Normaal hebben we in de tweede termijn de mogelijkheid voor Kamerleden om een tweeminutendebat aan te vragen. Ik kijk even of daar interesse voor is. Ik constateer dat de heer Erkens een tweeminutendebat heeft aangevraagd. We gaan meemaken wat er in dat tweeminutendebat gaat gebeuren. Dan ga ik nog even door de toezeggingen heen. Als de Kamerleden even goed willen luisteren?

  • De minister informeert de Kamer in de volgende MIEK-brief over onderinvesteringen in de investeringsplannen van de netbeheerders. Dat is een toezegging aan mevrouw Rooderkerk.

Minister Hermans:

Nee, die gaan we eerder doen, want de MIEK-brief komt pas in december. Dat is gewoon te laat. Ik heb toegezegd de brief hierover zo snel mogelijk, maar in ieder geval voor de zomer, te sturen.

De voorzitter:

Hartstikke goed: voor de zomer.

  • De volgende toezegging. In de kabinetsreactie op het ibo-rapport gaat de minister erop in of de onbenutte 25% aan investeringen wordt meegenomen in de nettarieven. Dat is een toezegging aan mevrouw Postma.

Is dit helemaal correct?

Minister Hermans:

Later heb ik in antwoord op de heer Vermeer nog wel onderscheid gemaakt tussen wat we zien in artikelen en in prognoses en wat er daadwerkelijk in de tarieven zit. Dat zijn de daadwerkelijk gemaakte kosten. Maar ook omdat mevrouw Postma er nu niet is: daar kunnen we nog wel wat over opschrijven in die brief.

De voorzitter:

Prima.

  • De minister gaat in de volgende voortgangsrapportage netcongestie in op de mogelijkheden om de informatievoorziening en transparantie voor ondernemers rond netaansluitingen en netcongestie te verbeteren. Dat is een toezegging aan mevrouw Rooderkerk.

Die is correct, begrijp ik.

  • De minister gaat in de voortgangsrapportage netcongestie ook in op het prioriteringskader. Dat is een toezegging aan mevrouw Kröger.

De vraag is of dit misschien nog specifieker moet.

Minister Hermans:

Deze toezegging heb ik als volgt geïnterpreteerd. Er komt straks de uitspraak. Er zijn wat vragen gesteld over woningbouw, over gehandicaptenzorg en over waterbeheer. Hoe staat dat ervoor eind maart en heeft dat nog tot veranderingen geleid? Ik geef gewoon de stand van zaken rondom het prioriteringskader.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij was in een ander debat ook toegezegd, en dat heeft hier natuurlijk ook mee te maken, om te melden welke ruimte er eigenlijk is vanuit de Kamer of de minister om op de uitkomst van het ibo te sturen. Dat is de juridische brief. Volgens mij was die ook al toegezegd, maar daar hangt dit natuurlijk mee samen.

Minister Hermans:

Dit gaat echt over het prioriteringskader: wie wordt eerder aangesloten of krijgt voorrang? De andere vraag zag inderdaad op nettarieven, bevoegdheden et cetera. In de kabinetsreactie zal ik er nog een keer op ingaan hoe dat nu is verdeeld en wat voor ruimte er is om daar in het debat tussen kabinet en Kamer nog voorstellen voor te doen.

De voorzitter:

Hartstikke goed.

  • Dan de laatste toezegging. De minister informeert de Kamer over weging van de voor- en nadelen rond de gewijzigde Elektriciteitsverordening. Dit is een toezegging aan de heer Grinwis.

De vraag aan de heer Grinwis is of dit zo specifiek genoeg is. De heer Grinwis is er echter niet, dus ik stel de vraag aan de minister.

Minister Hermans:

Nee, het ging over de voor- en nadelen van een specifiek doel voor flexibiliteit en voor opslag, ook naar aanleiding van het feit dat er een gewijzigde Elektriciteitsverordening is. Ik zet nog een keer de plussen en de minnen op een rij en dan kunnen we gezamenlijk een afweging maken.

De voorzitter:

Oké, harstikke goed. Dank u wel voor deze verbetering. Dat waren de toezeggingen. Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van dit commissiedebat. Ik dank de minister en haar team, ik dank de Kamerleden voor hun aanwezigheid. Het is een beetje een afvalrace geweest. Dat is volgens mij niet uit desinteresse, want er waren heel veel leden aanwezig, maar dat is ook omdat er stemmingen zijn en plenaire en andere verplichtingen. Dus dank aan de Kamerleden die hier allemaal waren. Ook dank aan het publiek, wellicht ook online. Ik dank de collega's van de Tweede Kamer voor de ondersteuning, want anders lukt het helemaal niet met deze debatten. Ik sluit de vergadering.

Sluiting