Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide - erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld (36658)
Opening
Verslag van een notaoverleg
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 22 september 2025 overleg gevoerd met mevrouw Pouw-Verweij, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, en de heer Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide - erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
Pool
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
Brood
Voorzitter: Koops
Griffier: Van Tilburg
Aanwezig zijn vijftien leden der Kamer, te weten: Becker, Boswijk, Bruyning, Dassen, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dobbe, El Abassi, Koops, Kostić, Van Meijeren, Mutluer, Timmermans, Van der Werf en Wijen-Nass,
en mevrouw Pouw-Verweij, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, en de heer Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 18.16 uur.
Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide - erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld (36658)
Aan de orde is de behandeling van:
- de initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide - erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld (36658);
- de brief van het lid Mutluer d.d. 26 juni 2025 inzake antwoorden op vragen commissie over onder andere de toelichting op verkenning naar 24/7-meldpunt femicide en het verbeteren van de bereikbaarheid van Veilig Thuis en reactie op initiatiefnota Mutluer (36658-3) (36658, nr. 4);
- de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 1 april 2025 inzake toelichting op verkenning naar 24/7-meldpunt femicide en het verbeteren van de bereikbaarheid van Veilig Thuis en reactie op initiatiefnota Mutluer (36658, nr. 3).
De voorzitter:
Dames en heren, hartelijk welkom bij het notaoverleg dat deze avond gaat plaatsvinden. Een notaoverleg vindt plaats naar aanleiding van een initiatief van een Kamerlid. Dat Kamerlid is in dit geval mevrouw Songül Mutluer. Ik heet haar van harte welkom, evenals de bewindspersonen die hier aanwezig zijn: mevrouw Pouw-Verweij en de heer Rutte. Vanzelfsprekend ook hartelijk welkom aan het publiek en aan de mensen die via de camera meekijken. En last but not least: hartelijk welkom aan een zeer groot aantal Kamerleden.
De kwantiteit aan Kamerleden betekent dat wij goed moeten letten op hoe we de tijd gaan besteden. Daarom stel ik het volgende voor. We hebben allemaal een spreektijd van vier minuten en daarnaast zal sprake zijn van drie interrupties. Daarna kijken we hoever we zijn in de tijd. Als er dan nog iets over is, maken we daar natuurlijk gebruik van, maar we beginnen met drie interrupties.
Een laatste ding is een heel simpele, korte oproep. Het onderwerp dat vandaag aan de orde wordt gesteld, is emotioneel beladen voor mensen die ermee te maken hebben gehad. Dat betekent dat we er extra op gaan letten dat alles vandaag waardig en geserreerd verloopt.
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Deze zomer is Nederland opgeschrikt door de verschrikkelijke moord op Lisa, door vrouwen die niet veilig bleken op straat, maar ook te vaak achter hun eigen voordeur. Nederland staat in de top drie van femicideaantallen in Europa. We komen als Kamer in actie. Dat doen we al een aantal jaren, samen met nabestaanden, dankzij nabestaanden, maar ook met opiniemakers, en vandaag ook met mevrouw Yesim Candan en haar rodehakkenkunstproject. Ook aan deze volle zaal en deze volle tafel zien we dat het onderwerp en de urgentie daarvan gelukkig steeds meer tot deze Kamer zijn doorgedrongen.
Vooral dank aan mevrouw Mutluer voor haar nota. Het is een uiting van haar toewijding aan dit onderwerp. De nota legt een aantal concrete beslispunten voor aan de Kamer. Helaas heb ik niet de tijd om bij allemaal stil te staan, maar het zijn allemaal voorstellen waar de VVD-fractie zich van harte bij aansluit. Ik zou mevrouw Mutluer willen vragen hoe zij kijkt naar de uitvoerbaarheid ervan en naar de versnippering van de huidige aanpak. Ziet zij met de VVD dat we als Kamer nu al twee jaar concrete voorstellen doen om vrouwen veiliger te maken, maar dat er veel onderzoek wordt gedaan en er weinig concrete stappen worden gezet, ook omdat we met vier ministeries te maken hebben? Deelt zij dat we een landelijk actieplan "stop geweld tegen vrouwen" nodig hebben, waarin alle concrete acties worden gebundeld en fulltime worden aangejaagd door een nationaal coördinator met doorzettingsmacht? Hoe kijkt ze naar de kabinetsreactie waarin staat dat een deel van haar voorstellen al is opgepakt, en dat bijvoorbeeld de verhoging van het strafmaximum op doodslag bij een partner niet nodig zou zijn omdat dat al bij het strafmaximum op doodslag in algemene zin is meegenomen, of dat een aparte strafbaarstelling voor niet-fatale verwurging niet nodig zou zijn omdat die al valt onder mishandeling? Wat vindt ze van de inzet van het kabinet ten aanzien van de middelen die met haar amendement zijn vrijgemaakt?
Dan een aantal vragen aan het kabinet. Ik wil ook van het kabinet horen of het bereid is een coördinator aan te stellen. We hebben deze week een brief toegezegd gekregen, maar misschien kan het kabinet ons toch vandaag bij dit belangrijke debat al iets zeggen, en anders overwegen wij een motie. Waarom moeten we tot zomer 2026 wachten tot wetgeving voor bijvoorbeeld strafbaarstelling van psychisch geweld in consultatie gaat? Hoelang moet het duren voor het kabinet verkend heeft of het meldpunt waar we al zo lang om vragen ingericht kan worden bij Veilig Thuis? Hoelang duurt de verkenning naar de 24/7-chatfunctie? Hoe gaat Nederland voldoen aan de EU-richtlijn die lidstaten verplicht een 24/7 rape centre te hebben? Starten de pilots met het vroegtijdiger inzetten van een tijdelijk huisverbod binnenkort en, zo ja, hoe? Wanneer worden de uitkomsten verwacht van het onderzoek naar het eerder kunnen verplichten van een hulpverleningstraject voor potentiële daders? Want we willen de daders achter slot en grendel, en niet de onschuldige vrouwen. Hoe zit het met de uitrol van het slachtofferdevice, zodat er meteen alarm wordt geslagen als een potentiële dader te dicht bij het slachtoffer in de buurt komt? Ik lees dat dat niet landelijk zou kunnen. Kan hier iets aan worden gedaan? Krijgen we de verkenning naar Clare's Law inderdaad voor het nieuwe jaar? Waar blijft het ene aanspreekpunt bij de politie voor stalking en wanneer vervalt het klachtvereiste voor stalking? Worden de trainingen bij de politie voor kennis over femicide alleen ingezet voor de regisseurs zorg en veiligheid of voor iedereen?
Tot slot. Is het kabinet bereid het standpunt te heroverwegen dat een centrale registratie niets toevoegt, omdat het eigenlijk altijd gaat om handelingsverlegenheid als gegevens niet gedeeld worden tussen instanties? Wij krijgen namelijk echt andere signalen. Is de staatssecretaris bereid te inventariseren welke privacywetgeving momenteel gegevensuitwisseling in de weg staat? Ik overweeg ook hierover een motie.
Dan tot slot, echt tot slot: de kinderen, omgang en gezag rond kinderen. De staatssecretaris gaat een verbetertraject starten dat in het najaar tot acties zou moeten leiden, zoals bijvoorbeeld een betere informatiepositie van de Raad voor de Kinderbescherming. Welke acties kunnen wij dit najaar verwachten?
En daders van femicide die, nadat ze hun vrouw vermoord hebben, vervolgens recht hebben op de erfenis. Kan daar alstublieft een einde aan komen?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Becker. Tot op de seconde nauwkeurig vier minuten. Daarmee geeft u een uitstekend voorbeeld aan alle collega-Kamerleden. Daarmee geef ik graag het woord aan mevrouw Dobbe van de … O, een interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, mevrouw Becker, voor uw inbreng. Volgens mij zijn we het helemaal eens en heeft u een heleboel goede vragen gesteld; ik ben ook heel erg benieuwd naar het antwoord. Ik heb nog een aantal zorgen naar aanleiding van wat we nu allemaal zien gebeuren, maar ook bij de goede onderwerpen die mevrouw Mutluer in haar initiatiefnota naar voren brengt. Het gaat namelijk over de capaciteit bij de politie. Wij willen bijvoorbeeld dat de strafmaat wordt veranderd, dat er aanvullende strafbaarstellingen komen, dat er meer wordt opgespoord et cetera, maar de politie geeft tegelijkertijd aan dat zij nog steeds een tekort hebben en dat zij zich daar ook zorgen over maken. Ik vroeg mij af wat de VVD daarvan vindt. Kan ik de VVD aan onze zijde vinden om te kijken of we dat tekort, wat de politie raamt op 86 miljoen euro, kunnen dichten?
Mevrouw Becker (VVD):
De SP heeft de VVD de afgelopen jaren vaak op de bres gezien voor meer geld voor veiligheid en ook geld voor de politie. Ik denk dat als het gaat om vrouwen, het en-en is. We zullen moeten kijken waar het ligt aan een tekort aan financiële middelen, en dan moeten we denk ik bereid zijn om ook te kijken hoe we dat zouden kunnen oplossen. Maar het gaat ook wel over hoe de politie is ingericht en voorbereid. Vandaar bijvoorbeeld ook mijn vraag. We gaan nu met trainingsprotocollen ervoor zorgen dat de politie meer kennis heeft van de rode vlaggen, zodat bij een aangifte of bij een signaal niet wordt gezegd "gaat u maar weer naar huis", maar dat daar echt meteen op kan worden geacteerd. Ik wil het volgende weten. Gaat er nu in iedere eenheid iemand zijn die daarvoor getraind is of zijn het alleen die specifieke functionarissen? Gaat het kabinet er ook op toezien dat er binnen iedere eenheid ook een aanspreekpunt komt voor stalking, dus een politieagent die daar alle verstand van heeft? We kunnen bakken met geld aan de politie blijven geven. Maar als we aan de inrichting van de politie en ook de gereedheid op dit onderwerp niets veranderen, dan hebben vrouwen daar, ben ik bang, niet veel aan. Het is dus en-en wat de VVD betreft.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Becker. Dan zie je ook de professional aan het werk, die meteen van een interruptie gebruikmaakt om een betoog met twee minuten te verlengen. Ik roep iedereen wel op om kort en bondig te zijn bij het stellen van een vraag en het beantwoorden daarvan. Daarmee geef ik alsnog het woord aan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter, voor het goede voorzitten. Dank u wel ook aan mevrouw Mutluer voor deze belangrijke initiatiefnota en dat we hier vandaag met elkaar over dit belangrijke onderwerp kunnen spreken.
Want elke acht dagen sterft een vrouw door femicide. Nog veel vaker wordt een vrouw het slachtoffer van seksueel geweld of van huiselijk geweld. Vrouwen en meisjes krijgen te maken met geweld of intimidatie op straat of op het werk, met psychisch geweld, met economische onderdrukking. Dat is de realiteit voor heel veel vrouwen en meisjes. Het is heel bijzonder, vind ik, om te zien hoe bewegingen zoals Dolle Mina of Wij eisen de nacht op laten zien dat de strijd voor vrouwenrechten en de veiligheid van vrouwen een strijd is die we samen moeten voeren, want daden zijn nodig en wel nu.
In deze initiatiefnota staan goede voorstellen. Veel wordt beantwoord door het kabinet met dat er al verkenningen en onderzoeken worden gedaan, dat er al genoeg gebeurt. Dat is eigenlijk niet de urgentie die ik graag zou willen zien. Wat vindt de indiener van de reactie van het kabinet op deze nota?
We weten dat femicide de meest voorspelbare moord is, omdat het plaatsvindt in een context en met een patroon. Omdat de verschillende vormen van geweld — economisch, online, stalking, intiem partnergeweld, seksueel geweld en femicide — met elkaar samenhangen, moeten de oorzaken ook gezamenlijk worden aangepakt. Ik ben het dus eens met de vorige spreker dat er één nationaal actieplan nodig is om geweld tegen vrouwen aan te pakken, niet met verschillende plannen die we zo goed als mogelijk proberen te coördineren waardoor er in de praktijk eigenlijk niemand verantwoordelijk is, maar door er één actieplan van te maken. Wat vindt de indiener daarvan? Wat vindt de staatssecretaris daarvan?
De indiener zegt terecht dat ongelijkheid het risico op geweld tegen vrouwen vergroot, ook vanwege de economische afhankelijkheid. Ik noem bijvoorbeeld het beperken van de toegang tot geld, het controleren van de uitgaven of het verbieden om te werken. Dat is economisch geweld, waar veel vrouwen onder lijden. Kennis en bewustwording hiervan zijn nodig, zodat er een aparte aanpak kan komen voor economisch geweld. Is de indiener het daarmee eens en wat vindt de staatssecretaris daarvan?
Voor het aanpakken van geweld is het aanpakken van straffeloosheid ook keihard nodig. Er blijven nu per regio tientallen of soms zelfs honderden zeden- of geweldszaken op de plank liggen. De waarschuwingssignalen voor femicide kunnen dan helemaal niet aan elkaar worden verbonden, niet omdat de politie het niet wil, maar omdat er niet genoeg capaciteit is om dat te doen. We kunnen hier wetten aannemen en de strafmaat veranderen, maar dat gaat niet werken zonder voldoende politiecapaciteit. In 2026 is er opnieuw een gat van 86 miljoen euro bij de politie. Er moet structureel budget voor de politie komen. Is de indiener het daarmee eens en wat vindt de staatssecretaris daarvan?
Het is ontzettend goed dat het kabinet 12 miljoen euro extra beschikbaar stelt voor meer vrouwenopvangplaatsen. Wij hebben hier zelf eerder ook voorstellen voor gedaan. Dat is ontzettend belangrijk. Wil de staatssecretaris ook, naar de suggestie van Valente, jaarlijks inzicht geven in hoeverre hotelplaatsingen daadwerkelijk zijn afgenomen?
Tot slot, voorzitter. Er zijn in het hele land fietstochten gehouden van meisjes en vrouwen langs onveilige plekken. Zij eisen de nacht op. Elke vrouw kent enge plekken waar ze in het donker niet langs durft, omdat ze veilig thuis wil komen. Elke gemeente zou een plan moeten hebben om die plekken voor meisjes en vrouwen veilig te maken en te houden. Wat vinden de indieners daarvan? Is de staatssecretaris het daarmee eens? Want de nacht is van ons en de dag ook.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Dobbe. Ik kijk nog één keer kritisch rond, maar geef toch meteen het woord aan mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank u wel, voorzitter. Laat ook ik beginnen met het bedanken van collega Mutluer en haar team voor deze initiatiefnota, want ook deze zomer hebben we weer gezien hoe hardnekkig femicide is. Moeders, dochters, zussen en vriendinnen zijn van het leven beroofd door een man die hen beschouwt als zijn eigendom. Vaak realiseren we het ons pas achteraf, wanneer vrienden of familie zeggen: ja, achteraf had ik het wel door en had ik de signalen wel gezien. We zien dit ook bij een autopsie, wanneer blijkt dat iemand niet alleen als gevolg van één plek is gestorven maar er ook oude botbreuken aanwezig zijn. De mishandelingen blijken jaren te hebben geduurd. Ik heb ook van dichtbij gezien hoe gradueel dit gaat.
Voorzitter. De initiatiefnemer kijkt onder andere naar het opleggen van strafverzwarende omstandigheden bij doodslag. Dat is een goede maatregel, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat die op de juiste manier geformuleerd wordt om het bedoelde effect te hebben. Ik zie de initiatiefnemer al knikken. Kan zij aangeven hoe de strafverzwarende omstandigheid in België is vormgegeven? En welke vorm ziet de initiatiefnemer in Nederland voor zich? Zou elke partnermoord hiervoor in aanmerking moeten komen of is dat afhankelijk van de omstandigheden?
Ik ben het eens met de initiatiefnemer dat er meer aandacht moet komen voor niet-fatale verwurging. De politie is onlangs een pilot gestart met betrekking tot het uitvoeren van versneld forensisch-medisch onderzoek bij slachtoffers van wurgpogingen. Hoe kijkt de initiatiefnemer naar deze pilot? Kan die ook bijdragen aan effectieve opsporing?
Met betrekking tot stalking geeft de initiatiefnemer aan dat de bijzondere opsporingsbevoegdheden bij stalking in theorie beschikbaar zijn, maar dat ze in de praktijk nog maar weinig worden gebruikt. Wat is er nodig om dat beter te kunnen organiseren?
Voorzitter. Ik wil het ook nog even hebben over de contouren van het wetsvoorstel strafbaarstelling van psychisch geweld, die onlangs naar de Kamer zijn gestuurd. Daarin staat de veronderstelling — ik kijk bij dezen even de bewindspersonen aan — dat psychisch geweld strafbaar kan worden gesteld, maar ik ben het daar niet geheel mee eens. We zien in de praktijk juist hoe lastig dat is. Erkent de staatssecretaris dat er geen tot weinig voorbeelden zijn van volwassenen die ten opzichte van andere volwassenen zijn veroordeeld? En waarom is in die contouren niet een van de andere rode vlaggen benoemd, namelijk dat kinderen geregeld worden ingezet als pressiemiddel? Dit blijft vaak ongenoemd, terwijl het geweld juist na een rechtszaak door kan gaan als er sprake is van kinderen tussen dader en slachtoffer. Dit is ook iets wat wij in onze initiatiefnota Stop geweld tegen vrouwen heel duidelijk hebben willen maken. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ook deze dynamiek tussen een dader, slachtoffer en kinderen kan worden meegenomen?
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen die mevrouw Becker heeft gesteld over onder andere die 24/7-bel- en chatlijn en Clare's Law, voorstellen die wij samen hebben ingediend.
Tot slot wil ik het ook nog even hebben over een ander onderwerp dat mij zeer aan het hart gaat: sextortion. Want ook online zijn meisjes en vrouwen niet veilig. Beelden worden steeds vaker misbruikt om vrouwen de mond te snoeren, om ze te intimideren en om ze onder druk te zetten. Sextortion wordt nu vaak vervolgd onder afpersing of oplichting, maar waarom wordt dat eigenlijk niet gezien als een seksueel delict, vraag ik de staatssecretaris. Naast dat iemand wordt afgeperst, gaat het ook om de inbreuk op iemands seksuele integriteit, en de gevolgen voor slachtoffers zijn vergelijkbaar. Zouden we dat niet op een andere manier strafbaar moeten stellen?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u voor uw inbreng. Ik kijk nog één keer rond. Ik geef het woord aan de heer Timmermans — van GroenLinks-PvdA, voor de mensen die dat niet weten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de collega's die vóór mij hebben gesproken en die zo veel pertinente vragen hebben gesteld die ik ook graag tot de mijne maak. Dat scheelt weer tijd voor mij. U kunt ze allemaal aanvinken: ook Timmermans wil dit graag weten.
Ik wil collega Mutluer complimenteren voor haar inzet in de afgelopen tijd om tot deze nota te komen en ik wil ook graag melding maken van het feit dat zij en ik samen nu precies een jaar geleden hebben gesproken met een hele grote groep mensen die betrokken zijn bij dit onderwerp. Toen zijn we tot een aantal ontdekkingen gekomen, onder andere dat iedereen — politie, Openbaar Ministerie, alle vormen van hulpverlening, woningbouwcorporaties, schuldhulpverlening en noem iedereen maar op — het beste wil, maar te veel langs elkaar heen werkt. Dat is een van de dingen die we nu moeten aanpakken.
Het gevoel van urgentie is, zeker na de gruwelen van deze zomer, sterk. Alleen, we zijn nog lang niet bij het implementeren van dat gevoel van urgentie om een beter resultaat te boeken voor vrouwen die hiermee te maken hebben. Ik denk dat hier niemand aan tafel zit die niet direct of indirect ervaring met dit onderwerp heeft, van seksuele intimidatie tot het meest gruwelijke wat kan gebeuren. En het is altijd een glijdende schaal. We hebben het allemaal meegemaakt, we zien allemaal de tekenen, soms, en we hebben allemaal — tenminste, dat is mijn persoonlijke ervaring — schroom om het te signaleren. Want heel vaak wil je toch niet iemand beschuldigen, want dat gaat toch wel heel ver. Maar we moeten wel de signalen zien en we moeten ook een plek hebben waar we terecht kunnen met die signalen. Dat kan de politie zijn, als de politie zich daarop specialiseert — dat gebeurt gelukkig — maar daar zullen ook meer middelen voor nodig zijn, zoals collega's hebben gezegd. Het kan ook een andere instantie zijn. Het kan zelfs zo zijn dat je mensen die komen om bijvoorbeeld folie achter de verwarming te plakken, in ieder geval meegeeft: als je een signaal ziet, hoef je daar niks te zeggen, maar koppel het wel terug. Want vaak gebeurt het, zoals we weten, achter gesloten deuren. Het heeft altijd te maken met machtsuitoefening, en de ultieme machtsuitoefening is een vrouw van het leven beroven omdat ze zich wil onttrekken aan jouw macht.
Ik zeg het met enige terughoudendheid en schroom, omdat ik het alleen heb van de verhalen van de vrouwen om mij heen: mijn dochters, mijn moeder, mijn echtgenote en anderen. Wij mannen ervaren dit niet zelf. Wij moeten dus wel bescheiden zijn in hoe we dit willen formuleren. Maar wij moeten wel naast de vrouwen gaan staan die ermee te maken hebben. Wij moeten ook veel beter de signalen doorgeven, ook aan de volgende generaties. Onze zonen beter opvoeden is onderdeel hiervan. Onze zonen ervoor behoeden dat ze meegaan met de vuiligheid van een Andrew Tate is heel erg belangrijk. Zo leer je ook aan volgende generaties gelijkwaardigheid over te brengen.
Voor mij is belangrijk — die vragen wil ik nog eens benadrukken — welke aanvullende maatregelen er volgens de bewindslieden genomen zouden moeten worden om die betere dossiervorming en uitwisseling van gegevens ook echt voor elkaar te krijgen. Hoe kunnen we al die goedwillende mensen helpen om eerder resultaat te boeken? Wat is daarvoor nodig? Ik denk dat het volgende ook heel belangrijk is: al die rode vlaggen moeten in een systeem, maar wie gaat dat systeem vullen? Hoe gaan we zorgen dat dat gevuld wordt, zodat die rode vlaggen ook tot reacties leiden en niet alleen maar achteraf als rode vlaggen worden gezien, maar op het moment dat het nodig is?
Ik zou ook graag een reactie willen op de zorgen die uitgesproken zijn door familierechtadvocaten dat familierechters en de Raad voor de Kinderbescherming bij echtscheidingen de kinderen toch iets te snel toewijzen aan beide partners. Want ja, als een van die partners, meestal de man, geweld gebruikt, moet je wel heel voorzichtig zijn dat je niet te makkelijk de kinderen aan beide partners toewijst. Ik zou graag een reactie willen zien op die cri de coeur van de familierechtadvocaten.
Tot slot, voorzitter. Ik sluit mij hiermee ook aan bij de opmerkingen van collega's, maar in dit geheel krijgt het onderwerp van seksuele intimidatie in mijn ogen iets te weinig aandacht. Want daar begint het vaak mee. Het begint ook op de werkplek.
De voorzitter:
Meneer Timmermans …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik sluit af, voorzitter. Door mijn leeftijd weet ik nog dat het bijna normaal was toen ik jong was en net begon. Dat hebben we voor een deel uitgebannen, maar het is er nog steeds. Ook dat verdient onze aandacht.
De voorzitter:
Dank u, meneer Timmermans. Ik geef graag het woord aan de heer Diederik van Dijk van de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel. Ook van mijn kant complimenten voor de inspanningen die mevrouw Mutluer op dit terrein levert.
Voorzitter. Femicide is een schrijnende realiteit, die diepe littekens geeft in onze samenleving. Elk slachtoffer laat een leegte achter in gezinnen en gemeenschappen. Dit debat vraagt niet alleen om beleid, maar ook om zelfreflectie: hoe kijken wij als samenleving naar vrouwen? Die bredere culturele vraag moeten wij onder ogen zien. Daarbij merk ik op dat er altijd kwaadwillenden zullen blijven. Daar moet strafrechtelijk hard tegen worden opgetreden, maar het is niet wijs als de politiek zou suggereren dat zij altijd en overal, voor iedere vrouw en op elk moment van de dag veiligheid kan garanderen. De overheid moet wel alles uit de kast halen om de veiligheid van vrouwen zo veel mogelijk te beschermen.
Femicide is geen losstaand incident. Het is het uiterste gevolg van een cultuur waarin vrouwen te vaak worden gereduceerd tot object. Wie vrouwen ziet als minderwaardig, legt een voedingsbodem voor misbruik en geweld. De normalisering van prostitutie en de beschikbaarheid van pornografie dragen daar bijvoorbeeld aan bij. Wie een vrouw leert zien als koopwaar of consumptieartikel tast haar waardigheid aan en verzwakt het respect dat zij verdient. Dat is geen nieuwe zorg. In de Emancipatienota van 2007 wees toenmalig minister Plasterk daar ook op: "De samenleving kampt met toenemende seksualisering en vercommercialisering van het vrouwelijk lichaam en een heersende seksuele moraal die vrouwen vaak als lustobject neerzet." Plasterk riep op tot bewustwording, weerbaarheid en mediacodes. Terecht, want een samenleving die vrouwen als object afbeeldt, schept een klimaat waarin geweld dichterbij kan komen. Signaleert de initiatiefnemer deze onderliggende cultuur ook? Is zij bereid om met de SGP de handschoen op te pakken om dit te bestrijden? En is de staatssecretaris bereid om bij de aanpak van femicide hier ook serieus aandacht aan te besteden en de aanpak van de vercommercialisering van vrouwen nieuw leven in te blazen?
Voorzitter. Ook in een rapport uit 2009 over seksualisering in de samenleving werd duidelijk dat dit niet alleen een algemeen maatschappelijk probleem is, maar dat het ook cultureel van aard is. Onder allochtone jongeren spelen thema's als schaamtecultuur, sociale controle en een dubbele seksuele moraal, zo werd vastgesteld. Voor meisjes betekent dit vaak extra kwetsbaarheid en minder weerbaarheid. Dat maakt duidelijk: wie femicide wil bestrijden, kan niet volstaan met juridische maatregelen, maar moet ook culturele patronen en normen onder ogen zien. Het is de SGP wat dat betreft te kort door de bocht om louter te spreken van "een mannenprobleem". Het risico daarvan is ook dat als iedereen schuldig wordt verklaard, niemand zich schuldig voelt. Kan de staatssecretaris in zijn beantwoording ingaan op welke stappen reeds ondernomen worden om deze patronen te doorbreken?
Een belangrijk punt in de aanpak van femicide is vroegtijdige herkenning. De SGP pleit voor goede registratie en snelle handhaving van gebieds- en contactverboden. Welke stappen zet het kabinet om registratie van femicide structureel en betrouwbaar te maken? Kan de staatssecretaris toezeggen dat samenwerking tussen de politie, Veilig Thuis en maatschappelijke organisaties steviger wordt georganiseerd met snelle interventies en dat alle obstakels in de gegevensdeling uit de weg worden geruimd?
Voorzitter. Er moet extra bescherming komen voor vrouwen die zich zorgen maken over signalen van femicide. Is de staatssecretaris bereid te investeren in uitbreiding van veilige opvangplekken waar vrouwen en hun kinderen in nood altijd terechtkunnen?
Voorzitter. Femicide bestrijden vraagt om cultuurverandering. Laten we ons daarbij laten leiden door waarden die beschermen in plaats van exploiteren. We kennen wellicht de Bijbelse geschiedenis van de schepping van man en vrouw. De Engelse predikant Matthew Henry zei daarover: "De vrouw was gemaakt uit een rib uit de zij van Adam, niet gemaakt uit zijn hoofd om over hem te heersen, niet uit zijn voeten om door hem vertrapt te worden, maar uit zijn zij om zijn gelijke te zijn, onder zijn arm om beschermd te worden en vlak bij zijn hart om geliefd te zijn."
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Na die 22 seconden te veel krijgt u alsnog de interruptie die 22 seconden geleden werd gevraagd door de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, omdat ik het volgende nu al een aantal keren gehoord heb. Ik neem het de heer Van Dijk niet kwalijk, maar ik wil toch graag het punt maken en hem om een reactie vragen. Niemand zegt dat alle mannen daders zijn. Niet alle mannen zijn daders, maar bijna alle daders zijn wel mannen. Dat is ook een realiteit die wij als mannen onder ogen moeten zien en waar wij naar moeten handelen. Ik hoop dat hij dat met mij eens is.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ja, ik vind dat eigenlijk wel heel mooi gezegd. Laat mannen zeker hun verantwoordelijkheid nemen. Ik benader het inderdaad van de andere kant. Ik zeg ook niet per se dat dat aan deze tafel is gezegd, maar ik zag wel dat in sommige artikelen mannen bijna tegenover vrouwen werden gezet. Ik denk dat dat niet helemaal recht doet aan de situatie, maar waar ik vooral bang voor ben, is dat niemand zich voelt aangesproken als iedereen schuldig wordt verklaard. Dat herkennen we. Maar ik ben het eigenlijk eens met de opmerking van de heer Timmermans en ook met wat hij zei over de grote verantwoordelijkheid voor vaders: hoe voed jij je zonen op? Het is inderdaad heel goed om daar met elkaar, als mannen en vrouwen, scherp op te zijn.
De voorzitter:
Het is altijd schitterend om mensen van verschillende stromingen het met elkaar eens te zien zijn. Ik zie dat het lid Kostić een tweede interruptie heeft voor de heer Van Dijk.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Meer omdat de heer Van Dijk begon over mensen met een migratieachtergrond en de taboes die daar spelen. Dat is absoluut waar, maar uit onderzoek weten we dat dit ook speelt in bredere geloofsgemeenschappen, ook in de geloofsgemeenschap waar mijn collega achter staat. Hoe reflecteert mijn collega daarop en op de rol die de daar heersende stereotypes over genderongelijkheid spelen in het fundament en de problemen die er spelen?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Daar wil ik graag op ingaan. Mijn opmerking kwam allereerst voort uit het feit dat wij in de statistieken wel een bepaalde oververtegenwoordiging zien van groeperingen met soms een allochtone achtergrond. Het lastige is dat je niet wil doen aan zondebokpolitiek — dat vind ikzelf ook — en dat je ook niet zomaar groepen wil stigmatiseren, maar ook hierbij is het risico dat je, als je het te breed maakt en dus niet ook op die concrete probleemgroepen focust, daar ook geen goed beleid op kan zetten. Daarom heb ik heel bewust ook die groep van allochtone jongeren genoemd en heb ik er ernaar verwezen dat ook in 2009 de risico's van die schaamtecultuur en die eercultuur in bepaalde groepen natuurlijk sterk zijn en dat dit een factor kan zijn die kan bijdragen aan femicide. Dat is heel ingewikkeld, want dan heb je het over cultuur. Hoe pak je dat aan? Dat is dus mijn eerste pleidooi, namelijk om daar wel heel scherp naar te kijken.
Daarnaast heeft u het over mijn geloofsgemeenschap. Niet voor niets eindigde ik zoals ik eindigde. Inderdaad, ook binnen de SGP en binnen reformatorische kring maken wij onderscheid tussen man en vrouw, ook op het punt van roeping en rollen, maar het staat volstrekt buiten twijfel dat man en vrouw volstrekt gelijkwaardig zijn. Wij zeggen in die zin theologisch ook heel vaak dat in het begin van de Bijbel staat dat God man en vrouw schiep naar zijn beeld. Ze zijn allebei gemaakt naar Gods beeld. En in die zin is er sprake van een volstrekte gelijkwaardigheid en is het in ieder geval nooit zo dat de man meer waard zou zijn, of wat dan ook, dan de vrouw.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Maar dan heeft u dus nóg een interruptie, en wel van het lid El Abassi ... Pardon? De zaal zit erg vol, lid Kostić, ik had niet gezien dat u een vervolgvraag had, maar die heeft u en die komt natuurlijk eerst.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou ja, ik hoopte eigenlijk op wat meer reflectie, omdat we juist ook kijken waar de potentiële risico's zitten. Dat zien we daar waar er genderongelijkheid is, waar vrouwen eigenlijk afhankelijk worden gemaakt van een man. Dan is er alvast een groot risico, want ja, je wordt afhankelijk gemaakt van een man. Dus ik was gewoon benieuwd. Niet steeds wijzen naar een andere groep; het moet gaan over alle mannen in verschillende groepen. En mijn vraag ging specifiek over welke rol de SGP heeft als het gaat om de gemeenschap die de SGP veel beter kent dan de meesten hier van ons. Welke stappen kunnen worden ondernomen om daar meer bewustwording in te vinden?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Wat ik net zei over allochtone groepen ... Als het waar zou zijn dat femicide in reformatorische gemeenschappen meer zou voorkomen, zet daar dan gericht beleid op. Maar ik heb die indruk absoluut niet dat we in Staphorst of in Barneveld of op Urk meer te maken hebben met femicide vanwege deze geloofsovertuiging, integendeel. Welke rol zie ik voor mij? Tja, dat is een oproep aan mijn hele achterban: houd vast aan de Bijbel en aan het grote respect waarmee jij als man verwacht wordt om om te gaan met vrouwen. Dat is de beste remedie, en die kan ik iedereen aanbevelen.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Dijk. Ik kijk verwachtingsvol naar het lid Kostić, maar zij bewaart er nog eentje, geloof ik. Dan komen we alsnog bij de heer El Abassi. Die is iets later aangeschoven, dames en heren. Dat is dus een Kamerlid, hè. Hij is niet van het kabinet of iets dergelijks. Wij weten dat allemaal. Ik ben benieuwd naar zijn vraag.
De heer El Abassi (DENK):
Vooralsnóg geen lid van het kabinet zou ik willen zeggen, voorzitter; na 29 oktober wellicht wel. Dank, voorzitter, dat ik het woord mag voeren, althans dat ik een vraag mag stellen. Ik vind het wel opvallend dat uitgerekend de SGP het heeft over een cultuurprobleem. Dat brengt mij bij de vraag die ik aan de SGP zou willen stellen. We weten dat bijvoorbeeld in de reformatorisch-christelijke gemeenschap vrouwen moeten zwijgen als hun partner gewelddadig is of als zij misbruik willen melden. Neemt de heer Van Dijk daar afstand van?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Met alle respect, ik wil overal afstand van nemen, maar dan moet dat wel een bepaalde grond hebben. Deze opvatting die u verkondigt, ken ik absoluut niet, dus ik zou niet weten waar ik afstand van moest nemen.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, u had misschien nog niet gehoord dat we maar drie interrupties hebben. Ik waarschuw u maar. Maar ik zag u, u wilde wel hè? Zegt u het maar. Nee? Dan komen we nu alsnog toe aan een interruptie van het zeer gewaardeerde lid Bruyning, nog steeds op de heer Van Dijk.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb eigenlijk één hele simpele vraag aan collega Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Gelukkig.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Nou, wacht maar even totdat u hem hebt gehoord. Is het een mannenprobleem of een allochtonenprobleem? Een heel simpele vraag.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mijn pleidooi is er vooral op gericht om de feiten leidend te laten zijn. En niet ik heb die statistieken bedacht of laten zien. Ook heb ik die rapporten uit 2009 niet geschreven. Maar dat er onder allochtonen op een aantal onderdelen die te maken hebben met eer- en schaamtecultuur en het doden van je partner als zij wil vertrekken, een specifiek probleem ligt, en dat wij, als dat zo is, daar specifiek beleid op moeten voeren, laat ik graag staan. Dus het gaat mij niet om het aanwijzen van groepen. Ik denk dat ik me ook voorzichtig heb uitgelaten in mijn tekst. Maar hebben wij het lef — en volgens mij moeten wij die plicht ook hebben als politici — om als bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn, dat te benoemen en daar ook goed beleid op te zetten, om een einde te maken aan die ellende? Dat moet het doel zijn.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Maar van het een komt het ander. Nou weet ik niet of mevrouw Van der Werf eerst was, of anders de heer Dassen. Mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De heer Van Dijk omzeilt de vraag van zijn buurvrouw Bruyning vakkundig. Hij gaf in zijn antwoord aan dat er bij allochtonen sprake zou zijn van een eer- of schaamtecultuur. Er zijn best een aantal zaken waarom ik me erin kan vinden dat de heer Van Dijk dit noemt, maar volgens mij hebben die eer- en schaamtecultuur vooral te maken met gesloten geloofsgemeenschappen en is de gemene deler niet zozeer de achtergrond van die mensen, maar de cultuur waarin zij opgroeien. Ik moest ook even denken aan een studiegenootje van mij in Groningen dat toevallig uit de geloofsgemeenschap van de heer Van Dijk kwam en veelvuldig met seksueel misbruik te maken had gehad. Vanwege die gesloten cultuur was zij, letterlijk, gevlucht. Wat is de reactie van de heer Van Dijk als het gaat om zijn eigen gemeenschap?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het is natuurlijk evident dat het, als er seksueel misbruik voorkomt, of dat nou in reformatorische kring is of in welke kring dan ook, niet kan. Dat mag niet worden toegedekt. Stap naar de politie. Doe aangifte. Dat kan ik alleen maar aanmoedigen. Ik wil dus zeker niet wegkijken van de eigen kring. Natuurlijk, ook in reformatorische kring zullen dingen verkeerd gaan, maar zaken als eerwraak et cetera kennen we in onze kring niet. Althans, daar ben ik niet van op de hoogte. We zien in statistieken dat dit onder groepen allochtonen wel een probleem is. Dat is eigenlijk mijn enige punt. Volgens mij probeer ik gewoon een feit neer te leggen. Laten we daar dan ook niet van wegkijken. Althans, als we femicide echt serieus nemen en haar willen aanpakken. Eigenlijk is dat mijn enige oproep geweest.
De voorzitter:
Dan komen we daarmee toe aan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb toch wel heel veel moeite met het antwoord dat hier gegeven wordt. De vraag die gesteld wordt, is of het een mannenprobleem of een allochtonenprobleem is. Eigenlijk zegt de heer Van Dijk nu dat het een allochtonenprobleem is. Daar heb ik wel heel veel moeite mee. Zelfs al zou je alle mensen weghalen waar de heer Van Dijk nu naar verwijst, dan bestaat de rest toch nog steeds alleen uit mannen? Het zijn toch eigenlijk altijd mannen? Hebben we dan dus niet met een mannenprobleem te maken? Is het dan niet best wel lelijk om te zeggen: nee, het is een bepaalde groep mannen. Dat is het namelijk niet in mijn ogen. Kan de heer Van Dijk daarop reflecteren?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ja, dat doe ik heel graag, want ik heb toch het idee dat we erg langs elkaar heen praten. Femicide komt helaas voor onder alle lagen van de bevolking, goed opgeleid, laagopgeleid, allochtoon, autochtoon. Maar we zien in de cijfers dat bepaalde groepen wel oververtegenwoordigd zijn. Eigenlijk is dat het enige waar ik naar vraag. Als dat zo is en je bent voor gericht beleid, laten we daar dan ook de vinger bij leggen. Als er andere groepen aanwijsbaar zijn, uit welke hoek dan ook, zul je daar ook specifiek op moeten focussen. Mijn grote zorg is — dat heb ik inderdaad ook gezegd — als je het veralgemeniseert en zegt dat alle mannen potentiële daders zijn, dat niemand zich aangesproken zal voelen. Dan vraag ik me ook oprecht af hoe je een stap verder komt. Hoe kun je dan ooit specifiek beleid voeren?
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Dan komen we terug bij het lid Kostić, dat een laatste interruptie gaat gebruiken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het is gewoon opvallend hoe weinig zelfreflectie er is bij mijn collega. Volgens mij kennen we juist ook uit alle studies het onderliggende patroon. Of je het nou eergeweld noemt of femicide in bredere zin, het gaat erom dat mannen toxische patronen vertonen waarbij ze het gevoel hebben dat ze boven een vrouw staan, dat ze een bezit is, dat hun ego wordt aangetast als ze niet doet wat hij wil of als ze bij hem weggaat. Daar zitten verschillende aspecten omheen natuurlijk, afhankelijk van de situatie, maar dit is wel de kern. Ik vind het heel kwalijk dat mijn collega van de SGP het platslaat tot de allochtonen en tot een bepaalde statistiek en eergerelateerd geweld, terwijl we weten dat het voor het onderliggende probleem niet uitmaakt welke migratieachtergrond je precies hebt. Ik vind het wel belangrijk dat de heer Van Dijk erkent dat dit een breed probleem is van mannen die, ongeacht hun achtergrond, op een of andere manier in hun hoofd hebben gehaald dat ze vrouwen moeten domineren, dat ze boven een vrouw staan en dat een vrouw minder waard is dan zij. Kan hij dat erkennen?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ja, het is waar dat het achterliggende probleem is dat in sommige culturen en in sommige religies de vrouw als minderwaardig wordt gezien en dat je daarom ook veel meer vrouwen mag hebben et cetera. Maar dat staat dus haaks op de reformatorische achtergrond. Ik zou de retorische tegenvraag willen stellen: hoe kan het dan toch dat bepaalde groeperingen oververtegenwoordigd zijn? Kijkt mevrouw Kostić daar dan van weg? Ik mag geen tegenvraag stellen, maar als we dit probleem serieus willen nemen, moeten we geen taboes in leven houden. We moeten ons laten leiden door de feiten en daar moeten we beleid opzetten. De groepering die zich hieraan schuldig maakt, moet je aanpakken, uit welke hoek die ook komt.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Ik zag dat mevrouw Dobbe een gebaar maakte. Zij aarzelt ook, hè?
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, ik twijfel een beetje, omdat ik niet weet of deze discussie ons verder helpt.
De voorzitter:
Dit geldt als een interruptie, hoor.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat klopt. Ik kies er nu ook voor om in de microfoon te praten. Ik was al bang dat dit de discussie van de avond zou worden, terwijl dit het probleem niet verhelpt. Volgens mij moeten wij nu voorkomen dat we hoog-over politieke discussies voeren, terwijl vrouwen nog steeds gevaar lopen omdat wij niet komen tot concrete maatregelen. Misschien worden we het wel of niet eens als we zeggen "het zijn niet alle mannen, maar het zijn wel altijd mannen, dus het is een mannenprobleem". Daar kunnen we het over oneens zijn of niet, maar zo zien wij dat. Ik vind echter dat we concreet moeten worden. Daarom breng ik het naar een concrete maatregel. De goede initiatiefnota van mevrouw Mutluer bevat allerlei concrete aanbevelingen en maatregelen. Die zijn afhankelijk van bijvoorbeeld de capaciteit bij de politie. Dat geldt bijvoorbeeld als we een andere strafmaat of andere wetgeving willen. De politie zegt dat ze onvoldoende financiën heeft. Vindt de SGP dat er meer capaciteit moet komen bij de politie, zodat we daadwerkelijk wat kunnen doen om het voor die vrouwen veilig te maken?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat vind ik nou een hele mooie concrete vraag, waarbij ik niks zeg over alle andere vragen. Die waren ook allemaal erg goed. Ik zei in mijn speech dat de overheid alles uit de kast moet halen om de veiligheid van vrouwen zo veel mogelijk te beschermen. Dat dit meer capaciteit en meer geld vraagt van de politie, daar ben ik het van harte mee eens.
Het treft dat ik vanmiddag bij de korpsleiding was. Daar ging het over de financiën van de politie. De politie confronteert ons, als Kamerleden, er wel mee dat we heel veel wensen hebben op heel veel belangrijke terreinen. Er zal dus altijd een verdelingsvraagstuk zijn. Wat mij betreft zou geld in ieder geval nooit een belemmerende factor mogen zijn om dit grote probleem van misdrijven tegen vrouwen zo goed mogelijk aan te pakken. Ik ga op dit punt het liefst zo ver mogelijk met mevrouw Dobbe mee.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Ik moet toch even iets opmerken. Grote woorden zoals "nooit" zijn volgens mij best gevaarlijk in de politiek. We hebben het u echter horen zeggen.
Ik geef met een zeker enthousiasme graag het woord aan mevrouw Bruyning van, jawel, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst mijn dank en complimenten aan collega Mutluer voor het indienen van deze belangrijke initiatiefnota. Het is pijnlijk dat het nodig is, maar het is moedig en noodzakelijk dat er een brede aanpak op tafel ligt om femicide te voorkomen. Iedere acht dagen wordt in Nederland een vrouw vermoord. Een moeder, een zus, een dochter, een kleindochter, een nicht of een vriendin. Vaak gebeurt het door een ex-partner of een partner. Achter elk cijfer schuilt een gezicht, een naam en een gezin dat in één klap verscheurd wordt. Laat één ding heel duidelijk zijn. Femicide is de meest voorspelbare moord en daarom ook de meest voorkombare. Dat maakt de verantwoordelijkheid van ons, als Kamer en als kabinet, des te zwaarder.
De nota schetst een scherp beeld dat psychisch geweld en dwingende controle vaak worden gezien als ruzie of relationele problemen, terwijl het in werkelijkheid rode vlaggen zijn. Het stelt dat stalking nog te vaak wordt afgedaan als lastig, terwijl het een levensgevaarlijk signaal kan zijn en dat niet-fatale verwurging, misschien wel de ernstigste waarschuwing, nauwelijks wordt herkend of vervolgd. Ik ben altijd een voorvechter geweest van het expliciet strafbaar stellen van psychisch geweld. De voorstellen die collega Mutluer heeft gedaan, zijn noodzakelijke stappen om vrouwen te beschermen, voordat het te laat is.
Maar hier wil ik scherp zijn. We hebben eerder gezien dat de aanpak van femicide en huiselijk geweld begint met goede bedoelingen, maar strandt op versnippering. Vier ministeries, tientallen gemeenten, Veilig Thuis, politie, OM: nog steeds vallen vrouwen tussen wal en schip. Daarom mijn vragen aan de indiener en de bewindspersonen. Hoe zorgen we ervoor dat deze nota niet dezelfde weg gaat als eerdere actieplannen vol goede intenties, maar zonder centrale regie? Bent u bereid om een nationale coördinator femicide en vrouwenveiligheid aan te stellen, met duidelijke bevoegdheden en een budget, zodat er echt een ketenaanpak komt? Bent u bereid om het wetsvoorstel over strafbaarstelling van psychisch geweld te versnellen, gezien de urgentie? Hoe voorkomen we dat gemeenten die nu al kampen met tekorten deze verantwoordelijkheid niet kunnen waarmaken?
Voorzitter. Ik wil hier ook de stem van de nabestaanden inbrengen, families die niet alleen een dochter, zus of moeder verliezen, maar die daarna ook verdwalen in juridische procedures, omgangsregelingen en een gebrek aan nazorg. Het is onverteerbaar dat kinderen na de moord op hun moeder soms gedwongen worden omgang te hebben met de dader. Kan de staatssecretaris toezeggen dat civiele en strafrechtelijke procedures voortaan samen worden opgepakt, zodat de veiligheid van kinderen en vrouwen vooropstaat?
Voorzitter. De initiatiefnota benadrukt ook bewustwording. Dat is misschien nog wel het moeilijkste, maar ook het meest noodzakelijke. We zien hoe online vrouwenhaat zich verspreidt en hoe jongens opgroeien met rolmodellen die hun leren dat vrouwen minder waard zijn. Femicide eindigt met moord, maar begint daar niet. Het begint veel eerder: bij emoties die niet worden herkend of onderdrukt, bij het ontbreken van respect voor jezelf en de ander, bij het langzaam normaal gaan vinden van controle en vernedering. Als we echt een verschil willen maken, moeten we het tij aldaar keren, bij de basis. Dat betekent dat preventie niet alleen gaat over politie of justitie, maar ook over opvoeding en onderwijs. Ik vraag de staatssecretaris daarom of zij het met mij eens is dat juist het onderwijs hierin een sleutelrol speelt, en dat we jongeren structureel moeten leren over zelfontwikkeling, zelfbeeld, respect en het uiten van gevoelens. Is zij het met mij eens dat dit bijvoorbeeld vorm kan krijgen in een vak dat hen weerbaar maakt en leert gezonde relaties op te bouwen?
Ook wil ik de staatssecretaris vragen waarom het nog steeds ontbreekt aan een krachtige nationale campagne die geweld tegen vrouwen zichtbaar maakt en onomwonden afwijst. Wanneer gaat het kabinet dit thema met dezelfde urgentie en herkenbaarheid benaderen als andere grote maatschappelijke veiligheidsvraagstukken? Kan de staatssecretaris toezeggen dat hierbij wordt aangesloten bij bestaande initiatieven, zoals de campagne Wij eisen de nacht op, zodat de boodschap breed herkenbaar en integraal wordt uitgedragen?
Tot slot, voorzitter. Femicide is geen individueel drama. Het is een maatschappelijk falen. Het is het falen van een systeem dat signalen niet serieus neemt, dat slachtoffers laat wachten en dat geweld bagatelliseert. Het is het falen van een samenleving die geweld tegen vrouwen nog te vaak normaal vindt. Daarom mijn laatste oproep. Laten we vandaag niet alleen spreken over straffen en definities, maar vooral over waakzaamheid en verantwoordelijkheid, van ons allemaal. Want elke acht dagen sterft er een vrouw. En elke acht dagen laten we na wat had kunnen worden voorkomen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Bruyning. Ik zie dat er een interruptie is van mevrouw Wijen-Nass.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoe Nieuw Sociaal Contract aankijkt tegen het straffen en aanpakken van zaken als seksuele uitbuiting, huiselijk geweld en noem maar op. Je ziet dat daarbij heel vaak recidive voorkomt. Nu weet ik dat Nieuw Sociaal Contract vaker heeft gezegd: niet te zwaar straffen en maatwerk toepassen. Ik ben heel benieuwd hoe Nieuw Sociaal Contract dat in deze context ziet.
De voorzitter:
Wat jammer dat ik zelf geen antwoord mag geven. Mevrouw Bruyning, gaat uw gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dat kunt u best aan uw collega overlaten, voorzitter. Dank u wel voor de vraag, collega. Inderdaad, Nieuw Sociaal Contract is een voorstander van niet te zwaar straffen, van mediation en al die andere dingen. In deze context gaat het erom dat, als recidive plaatsvindt, daar serieus en gewichtig mee moet worden omgegaan. Dat zou in deze gevallen absoluut als strafverzwarende omstandigheid moeten worden meegenomen. Daar kan ik in mijn antwoord dus heel kort over zijn.
De voorzitter:
Zag ik daar een vervolgvraag?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nee, ik heb er maar drie. Ik houd mijn kaarten nog even tegen de borst.
De voorzitter:
Precies, u heeft er maar drie, of nu twee. Maar dan hebben we altijd nog de heer Boswijk. Die zag ik zojuist volgens mij zijn hand opsteken. Niet? O, u zwaaide alleen maar aardig. Zodra u een gebaar maakt, vat ik dat op als een vraag. Maar nee. Gelukkig hebben we dan mevrouw Becker nog. Die heeft een interruptie.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik wil ook aardig naar u zwaaien, voorzitter, maar ik heb een vraag aan mevrouw Bruyning. Het valt mij op in gesprekken met nabestaanden en omstanders van potentiële femicide dat zij nog heel vaak het gevoel hebben dat de dader door Nederlandse wet- en regelgeving meer beschermd wordt dan het slachtoffer. Er is dan bijvoorbeeld een aanpak rondom de dader waarbij er een huisverbod is of er aangifte is gedaan, maar waarbij men niet goed weet hoe dat is opgepakt, waar de dader op dat moment verblijft, hoelang de straf duurt of waar men aan toe is.
Hetzelfde geldt eigenlijk ten aanzien van gegevens. Slachtoffers zeggen: "Nadat ik mijn verhaal bij de politie en bij Veilig Thuis heb gedaan, zit ik nu weer ergens en moet ik nu al voor de derde keer mijn verhaal doen". Als wij daar vragen over stellen aan het kabinet, wijst het kabinet op de privacywetgeving, waardoor het ingewikkeld is om gegevens te delen. De VVD is van mening dat uiteindelijk de veiligheid van vrouwen altijd voor de privacy van een dader moet gaan. Is NSC bereid om te gaan kijken naar een herijking van de privacywetgeving ten gunste van deze vrouwen, die veilig zouden moeten zijn?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel, collega, voor de vraag. Ik heb natuurlijk samen met de collega's een motie ingediend over Clare's Law. Dat laat ook al zien hoe belangrijk we dat vinden. Ik ben zelf van mening dat we in Nederland de AVG wel heel streng toepassen en dat er uitzonderingen in de AVG mogelijk zijn. Zeker ook in dit geval moet worden bezien welke uitzondering en welke andere belangenafweging op basis van de AVG gemaakt zouden kunnen worden. De collega vindt mij zeker aan haar zijde om daar samen in op te trekken en te verkennen of dat verbeterd of herijkt zou kunnen worden. Absoluut.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik nu alsnog het woord aan de heer Boswijk van het CDA voor zijn eigen inbreng.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb de initiatiefnota meer gelezen als echtgenoot en vader van drie dochters dan als Kamerlid. Als je zulke dingen leest en als je alle nieuwsberichten hoort, vraag je je af hoe mensen dit immense leed kunnen veroorzaken. Het is niet voor te stellen, maar het is wel de harde realiteit. Daarom sluit ik mij aan bij de dank aan collega Mutluer voor het agenderen van dit onderwerp en het maken van deze nota.
Femicide is de meest ingrijpende vorm van geweld tegen vrouwen. Het is al een paar keer gezegd: elke acht dagen overkomt het een vrouw. Achter elk cijfer gaat een gezin schuil, vaak met kinderen die hun moeder verliezen en families die voorgoed verscheurd raken. Elk slachtoffer is er een te veel.
De initiatiefnemer legt de vinger op de zere plek: zelden is femicide impulsief. Femicide vindt vaak plaats achter de voordeur. Rode vlaggen zijn vaak zichtbaar, maar worden niet opgepakt. Voor het CDA staan daarom drie zaken centraal: vroegsignalering, bescherming van de slachtoffers en kinderen, en structurele borging van de aanpak.
Te vaak worden signalen als stalking, dwingende controle, ongezonde afhankelijkheid of verwurging niet als patroon herkend. Cruciale momenten om levens te redden gaan zo verloren. Ik vraag de staatssecretaris: als het kabinet geen aparte strafbaarstelling van niet-fatale verwurging wil, hoe wordt dan geborgd dat politie, forensisch artsen en andere professionals dit landelijk en eenduidig gaan signaleren? Aan de initiatiefnemer vraag ik hoe zij dit geregeld ziet als de regering dit laat liggen.
Daarnaast zien we versnippering in de aanpak. Wie pakt de landelijke regie? Hoe zorgen we ervoor dat JenV, VWS en OCW beter samenwerken, zodat beleid, zorg en preventie beter op elkaar worden afgestemd en elkaar versterken? Zijn gemeenten wel voldoende toegerust om deze zware taak te dragen? Zo niet, welke extra maatregelen en ondersteuning zijn er landelijk nodig? Ik vraag dit zowel de initiatiefnemer als de staatssecretaris.
Voorzitter. Slachtoffers en kinderen moeten altijd centraal staan. Ik sluit me daarom aan bij de opmerkingen van collega Becker over de privacy die inderdaad vaak de politie en andere hulpverleners dwarszit. Graag een reflectie van de staatssecretaris daarop. Wat ons betreft gaan de vrouw en de kinderen altijd voor.
Ik vraag de staatssecretaris: wanneer komt er duidelijkheid over het combineren van civiele zaken en strafzaken, zodat de voogdij en de veiligheid in één keer kunnen worden meegenomen?
Het was positief om onze Koning in de troonrede over femicide te horen, hoewel de aanleiding natuurlijk verschrikkelijk was. Andere collega's refereerden al aan de maatregelen en wetten die op stapel staan. Maar waarom duurt het zo lang? En waarom is er nog een tekort aan geld voor de politie? We kunnen hier allemaal fantastische wetten en regels verzinnen, maar we weten nu al dat de politie op haar tandvlees loopt. Als we al die wetten en regels door de Kamer heen jassen, hoe gaat er dan worden gehandhaafd?
Voorzitter. Wetten alleen zijn niet genoeg. It takes a village to raise a child. Hoe zorgen we voor een cultuuromslag, zodat jongeren beter worden beschermd tegen idiote influencers die vrouwonvriendelijke denkbeelden verheerlijken? Welke afspraken maakt de staatssecretaris met socialmediaplatforms om schadelijke content sneller te verwijderen?
Gezinnen moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid niet wegkijkt maar beschermt. Dat vraagt om een landelijke regie, sterke gemeenten met voldoende kennis en middelen, een betere samenwerking tussen ministeries en een structurele financiering. Alleen zo voorkomen we dat nog meer vrouwen het slachtoffer worden van femicide en dat gezinnen voorgoed worden verscheurd.
Tot slot wil ik vooral mijn dank uitspreken aan alle vrijwilligers in onze samenleving, en ongetwijfeld hier ook op de tribune, die zich lang voordat dit op de agenda stond, al inzetten voor kwetsbare vrouwen en kinderen in onze samenleving.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Boswijk. Ik geef het woord aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De PVV heeft met interesse de notitie van mevrouw Mutluer bekeken en ziet de ernst in van de problematiek rond vrouwenmoord, maar ook eerwraak en femicide. De PVV steunt dan ook vele initiatieven die bijdragen aan het verbeteren van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de Nederlandse samenleving. We moeten echter niet vergeten dat er nog meer slachtoffers van geweld tegen vrouwen te betreuren zijn, buiten de 44 slachtoffers die het afgelopen jaar van het leven werden beroofd. Dat zijn de 3.000 vrouwen die slachtoffer zijn geworden van een zedenmisdrijf, die zijn verkracht, misbruikt of aangerand. Mijn fractievoorzitter zei het vorige week al: meer dan 50% van deze zedenmisdrijven wordt gepleegd door allochtonen. Binnen die 50% is meer dan 70% van de verdachten van niet-westerse afkomst.
Andere red flags van femicide zijn stalking en bedreiging. Vorig jaar waren dit meer dan 10.500 gevallen in totaal. Meer dan 10.000 vrouwen en meisjes werden vorig jaar achtervolgd, bedreigd of gestalkt. Als we naar de daders kijken, gaat het weer in meer dan 50% van de gevallen om allochtone daders.
Mishandeling, dat is ook zo'n red flag van femicide.
De voorzitter:
Meneer Van Dijk, is dit misschien al een geschikt moment voor een interruptie? Ik geloof dat ik u net een stukje hoorde afsluiten.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik sluit dit stukje af, nog één zin.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Mishandeling, dat is een andere red flag van femicide. Vorig jaar waren er meer dan 20.000 gevallen van mishandeling. U raadt het al: meer dan de helft werd gepleegd door allochtonen.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van der Werf voor een interruptie.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Allereerst mijn complimenten voor uw aanwezigheid, want bij mijn weten heb ik u nog nooit gezien bij een debat over zedenmisdrijven tegen vrouwen. Het is dus goed dat de PVV er vanavond is. Dat is verfrissend. Het is ook goed dat de PVV sinds deze zomer uit haar winterslaap is ontwaakt als het gaat om geweld tegen vrouwen. Ik wil de heer Van Dijk meegeven dat hij gelijk heeft als hij het heeft over eerwraak en gesloten gemeenschappen, maar ik heb echt geen woord van u gehoord als het om al die andere daders gaat. Ik heb nog nooit een woord van u gehoord over alle ranzigheid die online wordt verspreid over vrouwen door types als Andrew Tate. Komt u dan ook een keer naar een debat over zedenmisdrijven, online desinformatie en al dat soort onderwerpen? Vind ik u dan ook aan onze zijde?
De voorzitter:
Dat is een heel overzichtelijke vraag, meneer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik heb alleen maar drie persoonlijke aanvallen gehoord en werkelijk waar helemaal niks dat dit probleem van femicide ook maar enigszins dichterbij haalt. Het zou de mevrouw van D66 sieren als ze zou luisteren naar de cijfers en de statistieken die ik te vermelden heb. Als we daarnaar kijken en als we die grote groep van daders van red flags als bedreiging, stalking, verkrachting en aanranding weten aan te pakken, dan hebben we al een grote strijd gewonnen en kunnen we ons focussen op de echte aanpak van de problemen.
De voorzitter:
U heeft een vervolginterruptie, mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Zeker, want dit laat ik mij natuurlijk niet zeggen. Ik heb op dit onderwerp de afgelopen jaren een pak voorstellen ingediend dat niet door uw brievenbus past, meneer Van Dijk. Uw fractie heeft tegen heel veel van die voorstellen gestemd. U wilde helemaal geen extra geld voor femicide. Deze show hier vanavond — ik weet niet wie het gelooft — is echt onzin. Ik heb al aangegeven, net als een aantal van uw collega's, dat er inderdaad een probleem is in bepaalde gesloten gemeenschappen. Wij zijn Kamerbreed bereid om daar wat aan te doen. Maar kom dan opdagen, kom uw werk doen! Uit alle onderzoeken blijkt dat dit probleem in alle lagen van de bevolking voorkomt. Dat zegt bijvoorbeeld ook Filomena. Ga een keer mee op werkbezoek als dat kan! Wat gaat u nu doen aan al die andere daders die niet in het straatje van de PVV passen?
De voorzitter:
Voordat de heer Emiel van Dijk daarop antwoordt, wil ik opmerken dat ik hem hartstikke aan het werk heb gezien. Dat is even een persoonlijke opmerking.
Verder moeten we volgens mij de conversatie in dit verband via mij laten lopen in plaats van dat we elkaar rechtstreeks aanspreken. Dat is ook een oproep aan de heer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het toont alleen maar de kleingeestigheid van de collega aan dat zij het moet hebben over de eventuele aanwezigheid en hoe wij andere daders van femicide zouden willen aanpakken. Wat de PVV wil is helder: wij willen harder straffen. Het maakt daarbij niet uit wat de afkomst is van iemand. Het maakt niet uit welke religie die persoon aanhangt. Wij willen dat mensen die meisjes bedreigen, vrouwen mishandelen en mensen vermoorden, of dat nou mannen of vrouwen zijn, keihard gestraft worden, heel lang vast komen te zitten en niet vervroegd naar huis worden gestuurd. Zo kan ik nog wel een hele tijd doorgaan over wat de PVV allemaal wil.
De voorzitter:
Maar dat is niet de bedoeling bij een interruptie.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik reageer puntsgewijs op wat de collega heeft gevraagd. Een ander verwijt dat wij kregen, is dat wij geen geld voor femicide willen hebben en dat wij het pakket aan maatregelen dat niet door mijn brievenbus zou passen — dat weet mevrouw Van der Werf hopelijk niet — niet hebben gesteund. Ik heb er nog eens even naar gekeken. Dit overzicht is nog van een paar weken geleden. De motie van D66 over verplichte bijscholing voor politiemedewerkers over het herkennen van en handelen bij huiselijk geweld, stalking, intieme terreur en femicide hebben wij gesteund. Wij hebben een motie van de PvdA en NSC voor strafverzwaring bij femicide gesteund. Wij hebben een motie van D66 en de VVD voor een laagdrempelige 24/7-hulplijn gesteund. We hebben een motie van D66 voor het beter herkennen van de red flags bij femicide in opleidingen gesteund. Tot slot hebben we ook nog een motie van de PvdA voor verbetering en uitbreiding van Veilig Thuis en de vrouwenopvang gesteund. Het verwijt dat mevrouw Van der Werf van D66 hier maakt, raakt dus kant noch wal. Het zet haar alleen maar in een slecht daglicht.
De voorzitter:
Er zijn nu een aantal interrupties. Ik som ze eerst even op, voordat men door elkaar heen gaat. Eerst is de heer Dassen, dan de heer Boswijk, dan de heer Timmermans en dan mevrouw Bruyning. Ik weet even niet waar u in dit rijtje past, mevrouw Becker. We gaan toch beginnen met meneer Dassen. En er is een interruptie van meneer El Abassi; neemt u mij niet kwalijk. Roept u mij vooral.
De heer Dassen (Volt):
De PVV gebruikt elk debat voor een misselijkmakende haat tegen mensen waarvan de PVV liever niet ziet dat ze in Nederland zijn. Dat doet de PVV-collega op dit moment weer. Mevrouw Van der Werf zegt terecht dat de PVV hier vaak niet de juiste aandacht voor heeft en dat er voor heel veel voorstellen niet voor wordt gestemd. Het is mooi dat de heer Van Dijk een lijstje weet op te noemen, maar die lijstjes zijn er wel meer. De PVV stemt namelijk niet voor zorgen dat er zo snel mogelijk een hulplijn voor vrouwen met gewelddadige partners komt. Dat is 116. De PVV stemt niet voor onderzoek naar psychisch geweld om te zorgen dat dit meer aandacht krijgt en dat dit wordt gestopt. De PVV stemt niet voor de motie voor extra geld in verband met femicide. De PVV stemt niet voor het amendement om extra budget vrij te maken om te zorgen dat huiselijk geweld wordt tegengegaan. De PVV stemt niet voor 10 miljoen extra. De PVV stemt niet voor de 116-lijn.
Ik vind het enorm vervelend dat de PVV hier weer aanwezig is met de enige agenda die zij wil nastreven, namelijk de haat in de samenleving verder brengen. Mevrouw Van der Werf heeft helemaal gelijk als zij zegt dat er heel veel voorstellen zijn gedaan om te zorgen dat femicide wordt tegengaan en dat de PVV elke keer niet thuis gaf.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is een prachtig mooi wit voetje. "De haat tegen mensen die ze liever niet in Nederland ziet." De mensen die ik liever niet in Nederland zie, zijn mensen die hier niet thuishoren, die verkrachten, die aanranden, die geweld plegen en die in de statistieken van moord op vrouwen, aanranding en verkrachting zitten. Ja, dat zijn de mensen die ik liever niet in Nederland zie. Dat heeft niks met haat te maken; dat heeft met gezond verstand te maken. Als er echt een mannenprobleem zou zijn, zoals deze meneer naast mij durft te beweren, dan moeten we juist al die mannen uit al die verschrikkelijke culturen die geen enkel respect hebben voor vrouwen uit ons land weren. Degenen die hier toch zijn en die een tijdelijke verblijfsvergunning hebben, moeten we bij crimineel gedrag denaturaliseren, waar nodig en waar mogelijk, en uitzetten. Alleen dan laat je zien dat het je menens is om de situatie rondom femicide en de veiligheid van vrouwen te verbeteren.
De voorzitter:
Ik ga in het algemeen een opmerking maken: dit moet niet ontaarden in een verkiezingsdebat, gelet op het onderwerp. Ik zeg dit zonder aanziens des persoons. Ik hoorde u en ik zie dat de heer Dassen geen vervolginterruptie heeft. Dan komen we terecht bij meneer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Los van de vraag of dit een normaal debat is of een verkiezingsdebat, moet het wat ons betreft gewoon altijd netjes verlopen. De kwalificaties die zowel richting collega Dassen als mevrouw Van de Werf werden gedaan, camoufleren vooral de gebrekkige inzet van de PVV in het verleden, denk ik. Want het is waar dat de PVV in het verleden op een aantal cruciale onderwerpen wel degelijk tegen heeft gestemd. Dan kan een heel rijtje worden opgenoemd waar men wel voor heeft gestemd, maar de voorstellen die er echt toe doen, zijn niet gesteund door de PVV.
Dat gezegd hebbend, laat ik positief beginnen. Het is mooi om te zien dat de PVV aanwezig is en dat men blijkbaar ziet dat er een probleem is. Dan mijn vraag: als er nu opnieuw een motie wordt ingediend die vraagt om extra geld om dit probleem aan te pakken — want iedereen concludeert dat het een probleem is en dat het opgelost moet worden, maar het is niet gratis — kan het voorstel dan nu wél op steun van de PVV rekenen?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat hangt af van waar om wordt gevraagd en of het niet te veel symptoombestrijding is. Want het is allemaal leuk en aardig wat ik hier heb gehoord: u heeft niet voor 10 miljoen euro voor femicide gestemd, u heeft niet voor een tweede hulplijn gestemd, u heeft niet voor extra middelen op dit vlak gestemd. Er zijn een hele hoop dingen die we wel hebben gesteund. Er zijn een hele hoop zaken waar wij wel het belang van inzien. Wij zien het belang in van zwaarder straffen. Wij zien het belang in van incapacitatie.
Op het moment dat een van de red flags, bedreiging of stalking, wordt geconstateerd en een vrouw gaat naar de politie en zegt "ik ben bang voor mijn man, hij is gewelddadig" of "ik maak me ernstige zorgen over mijn veiligheid, hij stalkt me", dan willen wij dat er vervolging wordt ingezet en dan willen wij dat die man heel lang achter de tralies verdwijnt. Wij hebben daar al … Ja, daar kan meneer Boswijk om lachen, want hij snapt niets van harder straffen. Hij komt met enkelbandjes en dergelijke. Nou, dat houdt ze niet van die vrouwen thuis weg, hoor. Dus wij willen dat mensen … Sorry, tegen iedereen die hier kritiek heeft over de toon, zeg ik: ik probeer hier een inhoudelijk debat te voeren over femicide en over de oplossingen die de PVV daarvoor ziet. Iedereen mag ons aanvallen. Ik ben bereid om overal op te antwoorden, hoor, maar u lokt het zelf uit. En als u kunt uitdelen, moet u ook kunnen incasseren.
Dus ik ga gewoon verder.
De voorzitter:
We moeten eventjes opletten. Is de vraag van de heer Boswijk nu beantwoord, want anders zie ik dat hij een vervolginterruptie heeft.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik hoorde alleen een verwijt dat wij niet overal bij het kruisje tekenen als er een zak geld wordt gevraagd. Het probleem is toch echt groter dan wat is op te lossen met alleen extra geld, alleen maar extra meldpunten en alleen maar extra middelen. Dat betekent niet dat we tegen die meldpunten zijn. Het betekent ook niet dat wij niet denken dat in sommige gevallen extra geld wel zoden aan de dijk zou kunnen zetten, maar bij ons ligt de prioriteit als volgt. Eerst de grote bups aanpakken: meer dan 50% van allochtonen is verantwoordelijk voor zedenmisdrijven. Daar moeten we mee beginnen; dat zijn mensen waar we niet mee hoeven te dealen in Nederland. Dat moeten we aanpakken en dan pas gaan we kijken naar al die andere symptoombestrijdingen van de heer Boswijk.
De voorzitter:
Uw standpunt is helder. Dan komt de heer Boswijk nu toch met een vervolginterruptie.
De heer Boswijk (CDA):
Mijn glimlach kwam voort uit het feit dat ik de collega van de PVV hoorde zeggen: we gaan zwaarder straffen, mensen opsluiten. Nou, de PVV was de grootste partij in de coalitie en leverde de bewindspersoon die gevangenen niet eens een enkelband gaf, maar eerder vrijliet. Dus het is allemaal fantastisch, maar het zijn allemaal sprookjes.
De voorzitter:
Nee, meneer Van Dijk, niet buiten de microfoon.
De heer Boswijk (CDA):
Dan mijn vraag. Het voorstel van 10 miljoen was wel degelijk een goed onderbouwd voorstel. Ik zeg in mijn eigen inbreng: er moet ook een cultuuraanpak zijn, je moet ook kijken naar vrouwonvriendelijke content waarmee veel kinderen worden gehersenspoeld, enzovoort, enzovoort, enzovoort. Maar de motie die destijds was ingediend, was redelijk concreet en redelijk toegespitst. Zou de PVV de motie nu wel kunnen steunen, nu ik het pleidooi van de PVV hoor over dat er sprake is van een probleem?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik weet niet of wij die motie nu wel zullen steunen. Ik zie niet in waarom er iets veranderd is. Zolang we de wortel van het probleem niet aanpakken, kun je overal geld tegenaan blijven gooien, maar dat helpt gewoon niet. We moeten het probleem aanpakken bij de wortel, en dat zijn de lage straffen. Mensen die recidiveren, worden vervroegd op straat gezet en komen er met nepstraffen vanaf. Daar gaat geen afschrikkende werking meer van uit.
Voorzitter. Tot slot wil ik wat betreft het verwijt dat wij verantwoordelijk zouden zijn voor het vervroegd vrijlaten van criminelen nog even gemarkeerd hebben dat wij een van de weinige partijen zijn die daar juist tegen hebben gestemd. Dankzij een voorstem van het CDA worden criminelen nu tot twee weken vroeger naar huis gestuurd, zodat ze weer achter hun vrouw aan kunnen gaan.
De voorzitter:
Nee, laten we niet vervallen in dat soort verwijten hier. Ik wil liever dat we de discussie gewoon goed voeren in plaats van dat we hier gaan lopen jij-bakken. Tegen mevrouw Becker hoef ik dat niet te zeggen, want die gaat dat natuurlijk niet doen met haar interruptie.
Mevrouw Becker (VVD):
Daar maakt u een terechte opmerking, want sinds ik dit onderwerp … Was ik nog niet, voorzitter?
De voorzitter:
Ik ben heel gehoorzaam aan de dame hier naast mij, die zei dat mevrouw Becker nu was. Zullen we het maar even zo laten, meneer Timmermans?
Mevrouw Becker (VVD):
Ja? Dank. Al sinds ik dit onderwerp doe, en dat is nu een aantal jaar, merk ik dat dit geen gewoon politiek onderwerp is. Dit onderwerp is naar de Kamer gekomen doordat niet wij de vinger op de zere plek hebben gelegd, maar nabestaanden, nabestaanden die hier ook in de zaal zitten, nabestaanden die een plan van aanpak hebben gemaakt omdat zij de moed hebben gehad, nadat hun dochters, hun zussen, hun geliefden, soms met 80 messteken, om het leven zijn gekomen en de meest verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Zij hebben die woede en dat verdriet omgezet in actie. Ik vind dus dat wij als politici verenigd moeten zijn in respect voor wat hen bewogen heeft. Dat hebben ze gedaan omdat ze inhoudelijke oplossingen willen.
Daarom twijfel ik, want als de PVV nu vandaag naar dit debat komt en begint te schreeuwen dat het allemaal maar één oorzaak zou hebben, denk ik: wat zegt de PVV dan tegen deze nabestaanden die heel goed weten wat er in hun situatie speelde en die weten dat het om veel meer ging dan wat de PVV hier zegt? Ik wil dus heel graag een inhoudelijke interruptie voorleggen aan de heer Emiel van Dijk en niet weer in dat gejij-bak terechtkomen. Gaat de PVV nu vanaf vandaag Clare's Law steunen en gaat de PVV vanaf vandaag het strafbaar stellen van psychisch geweld steunen? Dat zijn twee maatregelen waar de PVV tot nu tegen was. Ja of nee?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik betwijfel of wij een voorstel voor Clare's Law zoals die in Groot-Brittannië van toepassing is, hier in Nederland zouden kunnen steunen.
De voorzitter:
Dit antwoord …
De heer Emiel van Dijk (PVV):
En bij psychisch geweld zie ik heel veel haken en ogen aan hoe dat überhaupt bewezen moet worden. Ik ben niet de enige die daar gigantische juridische haken en ogen ziet.
De voorzitter:
Een punt van orde. Mevrouw Becker is nu door haar interrupties heen, maar de vraag is … Ja, dat is weinig; u weet hoe het werkt, mevrouw Becker. Ik denk dat ik het woord ga geven aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat geeft mij de kans om de interruptie van mevrouw Becker voort te zetten, want ik heb hier een lijstje met zeven onderwerpen waar de PVV tegen heeft gestemd. Ik zou Clare's Law er ook meteen uit hebben gehaald als een onderwerp waarvan ik denk dat het ons niet zou moeten verdelen. Ik wil de PVV vragen om daar nog eens naar te kijken, want als je dit onderwerp echt serieus neemt en niet pas in actie komt op het moment dat je ontdekt dat de dader een allochtoon of een asielzoeker is, als je het echt heel breed serieus neemt, dan kan je bijna niet om Clare's Law heen, als je ziet hoe het werkt in het Verenigd Koninkrijk.
De tweede vraag die ik heel vriendelijk probeer te stellen aan de heer Van Dijk, en ik meen het oprecht: als u tijd heeft, neem eens even de tijd om te spreken met een aantal mensen die nu op de publieke tribune zitten, die dierbaren verloren hebben en die zich niet afvragen wat voor kleur of achtergrond de dader had. De vrouwen die vermoord worden, vragen zich niet meer af welke kleur of achtergrond de dader had. Die willen dat die dader gestraft wordt en geen geweld meer kan gebruiken. Sta open voor de ervaringen van de mensen in de zaal en u zult er een andere kijk op krijgen. Ik vraag u dat oprecht.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik ben niet van plan om me door de heer Timmermans op deze manier te laten chanteren. Op het moment dat de heer Timmermans doet alsof hij begaan is met de slachtoffers van … Is er een probleem, meneer Boswijk?
De voorzitter:
Ik ga wel moeilijk doen over de formulering die u lijkt te gaan gebruiken, en tegelijk toch ook een woord van orde aan de zaal. Het punt van een politiek debat is dat iedereen hier mag zeggen wat ie echt vindt. Dat doet ook de heer Van Dijk. Waar we op kunnen letten, zijn de bewoordingen die hij kiest en daar wijs ik hem ook op. Gaat u verder.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind dat er hier wel met twee maten wordt gemeten. Er worden ons allerlei verwijten in de schoenen geschoven. Als er dan terug uitgedeeld wordt, dan hoor ik hier allemaal gezucht, gesteun en gekreun. Dat mag allemaal; ik vind het allemaal prima. Maar ik zeg wel gewoon wat wij ervan vinden op de manier hoe wij het vinden. Ik praat dus niet met meel in de mond …
De voorzitter:
Het punt van orde is … Het klopt 100%: u spreekt niet met meel in de mond, maar laten we hier echt het oog op de bal houden en vooral niet op de man. Dat geldt over en weer. Partijstandpunten zijn partijstandpunten. Daar kan over en weer kritiek op komen et cetera, maar niet op de man.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wat was de eerste vraag van de heer Timmermans? Clare's Law, ja. Wij moeten naar een inhoudelijk voorstel zoals dat in Nederland ingebed zou worden in ons Wetboek van Strafrecht. Dat zouden wij eerst moeten zien. Maar zoals het nu politiek wordt uitgelegd, zijn wij daar geen voorstander van. Ik heb dat net al aan mevrouw Becker van de VVD gezegd. Wij vinden het geen goed idee om bij voorbaat op basis van vermoedens mensen al verdacht te maken en inzicht te moeten geven: hé, ik vertrouw die buurjongen niet en ik hoorde wat rare geluiden gisteravond thuis. Moet dan iedereens privacy maar ineens met voeten worden getreden? Maken we dan niet iedereen bij voorbaat al schuldig totdat zijn onschuld … Is niet iedereen in Nederland onschuldig totdat zijn schuld bewezen is? Ik denk dat je daar met Clare's Law, zoals dat in Groot-Brittannië wordt toegepast, echt aan voorbijgaat.
De voorzitter:
Dat is een helder antwoord. Daarmee geef ik het woord aan mevrouw Bruyning.
De heer Boswijk (CDA):
De heer Timmermans had nog een tweede helft van de vraag.
De voorzitter:
Dat is waar.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Daar heb ik al antwoord op gegeven.
De voorzitter:
Neem me niet kwalijk, maar daar heeft de heer Van Dijk inderdaad antwoord op gegeven. Such as it is, dat is gewoon zijn antwoord. Daarmee geef ik toch het woord aan mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb een punt van orde. Het is al een paar keer aangegeven, maar ik wil toch herhalen dat dit echt niet kan bij het onderwerp waar we het over hebben: het jij-bakken, de houding. Dat kan niet. Er zitten inderdaad, zoals collega Becker al aangeeft, gewoon nabestaanden op de tribune.
De voorzitter:
Dit klinkt niet helemaal als een punt van orde.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Nou, het is een punt van orde. Laten we ons allemaal gewoon gedragen. We willen dat de maatschappij verandert, we willen een cultuurverandering, maar zelf doen we het niet beter. Laten we alsjeblieft de wereld verbeteren en bij onszelf beginnen. Dan kijk ik in het bijzonder naar mijn collega twee personen verder. Maar goed, dat terzijde. Het is wél een punt van orde, absoluut.
De voorzitter:
Ik ga de heer Van Dijk gelegenheid geven om daar heel kort, heel kort op te reageren.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het is het niet waard, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben blij dat ik mijn twee interrupties bewaard heb. Aanranding en geweld zijn verschrikkelijk, zoals ik de PVV ook hoorde aangeven. Die mensen moet je weren, denaturaliseren en uitzetten; krachtige taal. Nou wil ik 'm ergens anders neerleggen, namelijk bij … Ik heb hier een aantal gevallen. Eric Lucassen: ontucht, twee vrouwelijke militairen betast. Dion Graus: door zijn ex-vrouw, vriendin, vrouw, collega van de vrouw beschuldigd van jarenlang aanzetten tot seks met zijn particuliere beveiligers …
De heer Boswijk (CDA):
Een punt van orde.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, u krijgt zo weer het woord. Er is een punt van orde.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het niet chic om hier de namen van mensen te spuien die zichzelf niet kunnen verdedigen, hoe ranzig de voorbeelden misschien ook zijn. Het lijkt me niet chic om dat te doen.
De voorzitter:
Dat ben ik geheel met u eens. Het is ook een goed gebruik hier in dit huis om dergelijke namen niet te noemen als ze onderwerp zijn van strafrechtelijke vervolging. Laten we dat even als uitgangspunt nemen, ook als die namen eerder in de pers zijn langsgekomen. Laat ik het anders zeggen: houdt u het waardig alstublieft. Daar doen we allemaal maximaal ons best voor, ook in the face of adversity.
De heer El Abassi (DENK):
Dit zijn gewoon gevallen die in het openbaar, in alle kranten, terug te lezen zijn, met naam en toenaam. Ze zijn al veroordeeld, dus er loopt geen strafrechtelijk proces meer.
Ik zou willen doorgaan met mijn betoog als dat kan, voorzitter. Dat zou enorm veel tijd schelen. Ik zal alleen de voornamen noemen; dat scheelt misschien. Daniël heeft een 14- en 16-jarige dame verleidt tot seks. Tom is veroordeeld voor 50 uur wegens stalking. Dit zijn allemaal PVV'ers. Ik zou ...
De voorzitter:
Stevent u af op een vraag?
De heer El Abassi (DENK):
Ik zou de heer Van Dijk willen vragen: geldt dat ook voor deze PVV'ers? Gaan we die ook weren, denaturaliseren en uitzetten?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Zeker, als ze een dubbele nationaliteit hebben. Liever gisteren dan vandaag.
De voorzitter:
Ik zie een vervolginterruptie. Voordat u binnenkwam, had ik gezegd dat we hartstikke kort moesten zijn in de interrupties. We doen allemaal ons best, ook als het moeilijk wordt.
De heer El Abassi (DENK):
Dat kan lukken als ik tussendoor niet geïnterrumpeerd wordt.
Ik hoor weer krachtige taal, maar een van de personen die ik noemde, was Dion Graus. Hij is niet uit de partij gezet. Hij zit hier gewoon als Kamerlid. De PVV komt met krachtige taal, maar ondertussen worden mensen gewoon beloond. En dat vind ik jammer. Dit is er alleen maar een bevestiging van dat het de PVV niet gaat om de slachtoffers en de daders, maar om de afkomst van de slachtoffers en de daders.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, ik kan niet anders dan u vragen om to the point te komen, tot een vraag.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter, een punt van orde. Dit is gewoon zwartmakerij van een collega die niet veroordeeld is. Hij wordt hier weggezet als veroordeelde crimineel, maar dat is niet het geval.
De voorzitter:
Ik stel vast dat de heer El Abassi nu overgaat op zijn vraag. Ik nodig u van harte uit om daar sereen op te antwoorden.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dat is niet nodig. Ik heb mijn punt gemaakt.
De voorzitter:
Ik tel 'm wel als interruptie.
De heer El Abassi (DENK):
Prima.
De voorzitter:
Dan denk ik dat we door de interrupties heen zijn. Nee, mevrouw Dobbe steekt haar hand nog op.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik dacht: we gaan het eens hebben over wat we kunnen doen om femicide aan te pakken. Er ligt hier een initiatiefnota voor met veertien voorstellen van mevrouw Mutluer. Dat zijn hele goede voorstellen. Ik heb mooie campagnetaal gehoord van de PVV. Nou ja, "mooi" ... Ik heb campagnetaal gehoord van de PVV. Maar wat vindt de PVV nu van de veertien voorstellen uit de initiatiefnota om femicide tegen te gaan, waar we het vandaag over hebben? Welke voorstellen vindt hij goed? Welke voorstellen gaat hij overnemen? Welke voorstellen gaat hij steunen? Zijn er misschien nog inhoudelijke vragen die hij wil stellen? Misschien kan het daar een keer over gaan tijdens dit debat, zodat als de mensen zo meteen naar huis gaan, ze het gevoel hebben dat we iets hebben gedaan om het veiliger te maken voor meisjes en vrouwen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Fijn dat ik deze vraag krijg. Ik heb een lijstje gemaakt van de voorstellen uit de initiatiefnota waar wij positief tegenover staan. Ik noem onder andere de strafverhoging. Wij zouden ook graag willen pleiten voor het invoeren van minimumstraffen voor zedendelicten, stalking en bedreiging. Wij staan ook positief tegenover het landelijk uitrollen van een pilot met een slachtofferdevice. Dat geldt ook voor een verbeterde samenwerking en uitwisseling, en voor nazorg aan overlevenden en nabestaanden. Dat zijn allemaal punten waar wij positief tegenover staan. Maar dat geldt niet voor alles. Uiteindelijk hangt het af van het jasje waarin het gegoten wordt, van de kosten, van het totaalpakket aan maatregelen en van de uitwerking daarvan.
De voorzitter:
Helder. Gaat u door met uw betoog.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter. Ik was geëindigd bij een uiteenzetting van alle red flags waar we het over hebben: red flags als een voorbode van femicide. Ik zei dat meer dan de helft van de gevallen wordt gepleegd door allochtonen. Allemaal slachtoffers van geweld, stalking en aanranding, terwijl dit voorkomen had kunnen worden. Het had kunnen worden voorkomen door criminelen met een dubbele nationaliteit na het uitzitten van een heel lange straf te denaturaliseren en het land uit te zetten. Deze slachtoffers hadden voorkomen kunnen worden door keihard te straffen. Want een man die zijn ex-partner stalkt en daarvoor gepakt wordt, gaat als het aan de PVV ligt minstens zes jaar en acht maanden de bak in. Daarmee wordt minstens zes jaar en acht maanden de obsessieve en gevaarlijke vent van straat gehouden. Als de rechter het nodig acht, kan hij de echt gevaarlijken zelfs voor twintig jaar achter slot en grendel gooien. Maar minstens een dikke zes jaar houden we vrouwen en meisjes veilig door ervoor te zorgen dat degene die hen bedreigt of stalkt lang in de cel verdwijnt en een nare situatie niet verder kan escaleren totdat de dood erop volgt.
Voorzitter. Dit is dan ook precies wat er volgens de PVV moet gebeuren. We moeten ingrijpen bij de eerste signalen, de eerste red flags die wijzen op een nakende femicide. Daar moeten we ingrijpen. We moeten niet de vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen opsluiten, maar juist de daders die een gevaar voor die dames vormen moeten we uit de samenleving halen. Het moge duidelijk zijn ... Niet alle collega's hebben dat begrijpen, maar als ze iets langer naar het betoog hadden geluisterd, dan was duidelijk geworden dat wij niet vinden dat alle daders van deze verschrikkelijke misdrijven allochtonen zijn. Maar de vraag is deze. Als wij in Nederland al zo'n groot probleem hebben met mannen die hun poten niet thuis weten te houden bij vrouwen, die geen respect hebben voor meisjes en vrouwen, waarom importeren wij dan in hemelsnaam jaarlijks nog eens tienduizenden mannen uit culturen waar vrouwen helemaal niets waard zijn? Elk slachtoffer is er een te veel. Des te meer reden om de grenzen dicht te houden. Des te verbazingwekkender is het dat al die linkse partijen hier, die net allemaal hoog van de toren bliezen en de PVV aanvielen, vorige week geen steun gaven aan onze motie om criminele — ik herhaal: criminele — allochtonen na het uitzitten van hun straf te denaturaliseren en het land uit te zetten. Blijkbaar wil links liever een groot gedeelte van de potentiële vrouwenverkrachters en moordenaars in Nederland houden.
Kortom, wel woorden maar geen daden die echt het verschil maken. Zolang men denkt dat men het probleem kan oplossen met een grote zak geld, zolang men vrouwen enkel in woord maar niet in daad steunt, blijft het probleem van femicide bestaan. Dweilen met de kraan open lost niets op. We moeten nu de daad bij het woord voegen, en dat betekent: keihard straffen, onze grenzen sluiten, criminele allochtonen na het uitzitten van de straf denaturaliseren en het land uitzetten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Dijk. Ik kijk nog één keer rond en geef het woord aan de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Allereerst heel veel dank aan de initiatiefneemster voor het maken van deze initiatiefnota met daarin heel veel goede voorstellen. Zeker voor zo'n belangrijk onderwerp is het heel fijn dat dit is gedaan. Ik weet ook hoeveel werk dat is. Ook veel dank aan de medewerkers achter de schermen die een grote bijdrage hebben geleverd.
Elke keer opnieuw wordt pijnlijk duidelijk waarom dit op dit moment nodig is en dat we met elkaar spreken over femicide. Iedere acht dagen wordt er in Nederland een vrouw vermoord, vaak door haar ex of een andere bekende, maar bijna altijd een man. Niet alle mannen zijn daders, maar wel alle mannen kunnen onderdeel zijn van de oplossing. De afgelopen weken zag ik vaak dat de tekst "bescherm je dochters" wordt vervangen door "voed je zoons op". Ik denk dat dat heel terecht is. Als vader van twee zoontjes heb ik zelf mede de verantwoordelijkheid om te zorgen dat geweld tegen vrouwen stopt, zodat mijn zoontjes niet opgroeien in een wereld waarin ze denken dat het uitschelden van vrouwen normaal is. Dat ze begrijpen dat het niet geaccepteerd wordt als er vrouwonvriendelijke "grapjes" worden gemaakt. En dat ze, wij allemaal, als omstander ook een rol hebben in het zetten van die nieuwe norm. Volgens mij is dit een heel belangrijk onderdeel van deze discussie. Ik heb ook een vraag aan de staatssecretaris: hoe kunnen we dit beter oppakken?
Er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de politiek. Daarom heb ik een aantal vragen aan de staatssecretaris en aan de indienster over de concrete aanpak van femicide. In de nota staan een aantal rode vlaggen die vaak voorafgaan aan femicide: een patroon van isolatie, dwangmatige controle, het vergroten van de afhankelijkheid, manipulatie, psychisch geweld, stalking, seksuele dwang. Krijgen deze rode vlaggen ook voldoende aandacht in de nationale campagne over femicide? De vraag aan de initiatiefnemer is: hoe kunnen deze beter gesignaleerd worden en is zij van mening dat dit op dit moment ook voldoende geborgd wordt door het kabinet?
Een goede samenwerking tussen instanties is essentieel om vrouwen effectief te kunnen beschermen. In Rotterdam zit Filomena. Daar werd net in het debat al naar verwezen. Dat is een centrum waarin onder andere de politie en het Centrum Seksueel Geweld samenwerken. Ik vraag me af of dit ook kan werken in andere delen van Nederland. Hoe kunnen we zorgen dat deze best practice ook ergens anders wordt uitgerold?
Op verschillende plekken in Nederland worden proeven gedaan met slachtofferdevices. Ik geloof dat mevrouw Becker er ook al naar verwees. Mijn vraag is inderdaad: hoe kan dit worden uitgebreid naar andere gemeentes?
Eerder werd een motie van de heer Koops en mevrouw Bruyning ingediend voor het instellen van de nationale hulplijn 116. Ik was benieuwd wat er met die motie is gedaan. Waar staan we in de uitvoering daarvan? Daarnaast vraag ik welke landen nou als voorbeeld dienen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe gekeken wordt naar de Homicide Timeline, die ook de basis was voor de Schotse femicidewet? Ook ben ik benieuwd of Nederland inmiddels is aangesloten bij de European Observatory on Femicide. Daar heb ik eerder naar gevraagd — het kabinet zou daarop terugkomen — juist omdat het zo belangrijk is om inzichten te delen. Nederland schijnt een van de weinige lidstaten te zijn die hier nog niet bij aangesloten zijn.
Voorzitter. Volt vindt het vooral belangrijk dat femicide structureel wordt aangepakt. Terecht zijn een nationaal actieplan en een publiekscampagne opgezet. Dat zijn goede stappen, maar we moeten voorkomen dat het van de politieke agenda verdwijnt als er minder media-aandacht voor is. De kern van het probleem ligt in de cultuur van genderongelijkheid, machtsverschillen en seksisme. We moeten de aandacht voor femicide vasthouden en omzetten in acties waar vrouwen veiliger van worden en die femicide stoppen, zodat vrouwen dag en nacht weer veilig over straat kunnen en hun die dag en nacht ook weer teruggegeven wordt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw heldere inbreng. Ik kijk onderzoekend rond. Ah, daar zie ik de heer Van Meijeren met een interruptie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Klopt, het is een interruptie. De heer Dassen spreekt zijn zorgen uit over femicide en pleit voor verschillende maatregelen. Dat roept bij mij de vraag op wat hij nou precies verstaat onder femicide en hoe groot de omvang van dat probleem volgens hem is in Nederland.
De heer Dassen (Volt):
Volgens mij begon ik mijn betoog met aangeven dat elke acht dagen een vrouw vermoord wordt. Volgens mij is het dus een heel groot probleem.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat is één deel van het antwoord. Ik vroeg ook wat hij onder femicide verstaat.
De voorzitter:
Dat is inderdaad waar.
De heer Dassen (Volt):
Dat is ook waar. Het doden van een vrouw door een andere persoon omdat zij vrouw is. Dat is volgens mij de definitie van femicide. De initiatiefneemster heeft daarvan ook een duidelijke uitleg gegeven in de initiatiefnota. Ik geloof dat op een van de laatste pagina's een uitgebreide definitie staat van wat femicide is.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank voor dit antwoord. De heer Dassen erkent dus dat niet iedere moord op een vrouw femicide is, maar dat doorslaggevend is of het motief ook gendergerelateerd is, dus of het motief is dat de vrouw een vrouw is. Maar vervolgens gooit hij wel alle moorden op vrouwen onder de noemer femicide: iedere acht dagen wordt er een vrouw vermoord. Daarmee heb ik dus nog geen antwoord op de vraag hoe groot nou de omvang van dat probleem femicide is. Hoeveel van die vrouwen worden volgens de heer Dassen vermoord omdat zij vrouw zijn? Dus hoe vaak is er nou sprake van femicide?
De heer Dassen (Volt):
Ik hoop niet dat de heer Van Meijeren hier nu probeert om het probleem te bagatelliseren. Dat zou ik heel pijnlijk vinden. Ik heb aangegeven dat er elke acht dagen een vrouw vermoord wordt. Dat vind ik een enorm groot getal. Ik vind dat problematisch. Dat is volgens mij ook de reden dat we hier met veel collega's zijn en dat er veel aandacht voor is. De aantallen zijn nog veel hoger als het gaat om huiselijk geweld, seksuele uitbuiting en alles wat daaraan gerelateerd is. Dat is volgens mij ook de reden dat de initiatiefnemer een heel doorwrochte nota heeft geschreven met allemaal voorstellen om dat beter te maken. Ik hoop niet dat de heer Van Meijeren nu van mening is dat het geen groot probleem is, want dat zou ik kwalijk vinden.
De heer Van Meijeren (FVD):
Wij bagatelliseren op geen enkele manier het probleem van geweld tegen vrouwen. Ieder slachtoffer van geweld is er een te veel, ongeacht wat het motief is. Maar we bespreken vandaag femicide. Daarvoor is een motief doorslaggevend. Als ik kijk naar de voorstellen die de heer Dassen doet, zie ik dat die erop gericht zijn om die vermeende motieven, waar dus geen cijfers over bestaan — daarom kan hij er ook geen antwoord op geven — aan te pakken. Hij heeft het over structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, seksisme en noem het allemaal maar op. Dat zijn dus ideologische voorstellen over een bepaalde verandering in de maatschappij. Ik vind het belangrijk dat we, voordat we met wet- en regelgeving komen of tientallen miljoenen uittrekken voor bewustwordingscampagnes, influencers en noem het allemaal maar op, in ieder geval de feiten duidelijk hebben. Dat is wat ik hier vraag. Daarom hoop ik dat de heer Dassen mijn motie zal steunen om onderzoek te laten verrichten naar de motieven, want zolang dat niet gebeurd is, weet niemand hier in deze hele Kamer die zijn mond vol heeft van femicide, hoe groot nou de omvang van dat vermeende probleem is.
De voorzitter:
Dat klonk bijna als een inbreng, waar u bijna aan toe bent, meneer Van Meijeren, maar uw vraag is dus of uw motie wordt gesteund.
De heer Dassen (Volt):
Ik denk niet dat ik die motie van FvD ga steunen. Dat komt deels door de vraagstelling van de heer Van Meijeren en deels ook doordat die motie van de partij FVD is, waar ik wel vaker moeite mee heb. Maar ik heb ook vragen gesteld over juist het beter inzichtelijk maken van de aanleidingen en wat er precies gebeurd is en over aansluiting bij de European Observatory on Femicide. Ik denk namelijk ook dat er op dit punt nog veel verbeterd kan worden, maar daarvoor wacht ik de antwoorden van de staatssecretaris af.
De voorzitter:
Dank u. Daarmee is het woord wederom aan de heer Van Meijeren, maar nu niet voor een interruptie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. We bespreken vandaag een voorstel van mevrouw Mutluer van GroenLinks-PvdA over femicide. Zij definieert dit als "het doden van een vrouw met een gendergerelateerd motief" oftewel omdat zij een vrouw is. Vooropgesteld: elk slachtoffer van geweld, zeker dodelijk geweld, is er een te veel. Als vrouwen in Nederland stelselmatig worden gedood omdat zij vrouw zijn, is dat buitengewoon ernstig en onacceptabel en verdient dat onze volle aandacht.
Toch heb ik de nodige kritiek op de probleemanalyse van mevrouw Mutluer, op de feitelijke onderbouwing daarvan en ook op een aantal maatregelen die zij voorstelt. In de eerste plaats slaagt mevrouw Mutluer er niet in om op basis van de beschikbare feiten en cijfers aan te tonen dat femicide in Nederland een maatschappelijk probleem is. Mevrouw Mutluer baseert zich op cijfers van het CBS waaruit blijkt dat van de 41 vrouwen die in 2023 slachtoffer werden van moord of doodslag, meer dan de helft werd gedood door een partner of ex-partner. Al deze gevallen schaart zij onder femicide. Volkomen ten onrechte, want een relatie tussen slachtoffer en dader zegt nog niets over het motief, terwijl juist dat motief volgens de definitie die mevrouw Mutluer zelf hanteert doorslaggevend is om te kunnen spreken van femicide. Door alle gevallen van partnerdoding automatisch als femicide te bestempelen verwart mevrouw Mutluer aannames met feiten. Valse aannames leiden tot verkeerde analyses en slechte maatregelen, zo blijkt uit de voorstellen van mevrouw Mutluer. Volgens haar wordt femicide onder andere veroorzaakt door een structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die wordt versterkt door patriarchale overtuigingen, welke onder meer zouden blijken uit de oprukkende subcultuur van de zogenaamde tradwives, vrouwen die bewust kiezen voor een traditionele rol in het gezin. Een effectieve aanpak vereist in haar woorden onder meer dat we de diepgewortelde seksistische opvattingen en schadelijke genderstereotypen in de samenleving bestrijden met een specifiek op mannen gerichte bewustwordingscampagne, de inzet van door de Staat betaalde influencers en getrainde jeugdprofessionals die in gesprek gaan met jongens over mannelijkheidsnormen.
Voorzitter. Het is veelzeggend dat het zwaartepunt van de initiatiefnota niet ligt bij voorstellen die daadwerkelijk tot betere bescherming van vrouwen leiden maar bij een door de Staat opgelegde ideologische indoctrinatie van de Nederlandse bevolking. Alles wijst erop dat mevrouw Mutluer zich bewust of onbewust voor het karretje laat spannen van de Verenigde Naties. Zij verwijst in haar initiatiefnota naar een document van de VN waarin het bestrijden van femicide wordt genoemd als onderdeel van de SDG 2030 Agenda. Mevrouw Mutluer heeft zich openlijk aan deze ideologische agenda gecommitteerd en is die hier vandaag aan het pushen. Die agenda zet mannen en vrouw tegen elkaar op, voedt onderling wantrouwen en koestert gezinnen niet als hoeksteen van de samenleving maar zet ze weg als gevaarlijke broedplaats van patriarchale onderdrukking. Het is een destructieve globalistische agenda, gericht op het afbreken van het traditionele gezin, het geloof en de gemeenschap en het reduceren van de mens tot een eenzaam en maakbaar individu dat volledig afhankelijk is van de Staat. En uiteraard moeten we alles op alles zetten om geweld tegen vrouwen en meisjes tegen te gaan. Daar vindt u FVD aan uw zijde. Maar wij doen dat niet op basis van valse aannames en ideologische framing, maar op basis van feiten; niet met door de overheid betaalde influencers en indoctrinatieprogramma's, maar met handhaving van de wet. Wij kiezen voor echte bescherming van vrouwen, voor het gezin als hoeksteen van de samenleving en voor vrijheid voor alle Nederlanders. Dank u wel.
De voorzitter:
Dat was op de kop af vier minuten. Dan geef ik het woord aan mevrouw Wijen-Nass van de BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Vandaag spreken we over een initiatiefnota die direct raakt aan de bescherming van vrouwenlevens in Nederland. Want femicide is geen incident, maar een probleem. Elke acht dagen wordt in ons land een vrouw of meisje vermoord, vaak door een partner of ex-partner. Achter elk cijfer schuilt een drama: gezinnen die uit elkaar worden gerukt; kinderen die hun moeder verliezen; een samenleving die wordt geconfronteerd met het falen om die levens te beschermen. En femicide komt zelden uit de lucht vallen; het is vaak het eindpunt van psychisch geweld, intimidatie, controle, stalking en lichamelijk geweld. Hulpverleners, politie en omgeving zien signalen regelmatig, maar toch lukt het in de praktijk vaak niet om tijdig in te grijpen. Als politiek hebben wij een zware verantwoordelijkheid om dit probleem te benoemen, en ook om daadkrachtig op te treden. Daarom zitten wij hier vandaag. Dat is ook met dank aan collega Mutluer, die deze initiatiefnota heeft ingediend.
In de schriftelijke ronde ben ik ingegaan op daderprofielen. Ik heb gewezen op de zorgen die mijn fractie heeft over femicide onder mensen met een migratieachtergrond. Ik heb ook gevraagd of de initiatiefnemer dat specifiek wil adresseren. Het lijkt in de beantwoording alsof collega Mutluer het probleem legt bij alle groepen, dat het even vaak voorkomt. Ik ben benieuwd op welke cijfers dat is gebaseerd, want de cijfers die ik ken, ook over seksuele misdrijven, laten echt een heel ander beeld zien. Ook bij eergerelateerd geweld is dat zichtbaar: waar dit geweld tien jaar geleden nauwelijks voorkwam, registreerde het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld in 2024 619 gevallen. In werkelijkheid gaat het waarschijnlijk om veel meer gevallen, want slachtoffers zijn gewoon heel erg vaak bang om het te melden. En van dat eergerelateerd geweld hebben we ook een schrijnend voorbeeld gezien: de zaak van Ryan, een 18-jarige vrouw uit Joure, die vorig jaar helaas om het leven kwam. Daar was sprake van een grote beveiliging door die ernstige bedreigingen, maar je zag ook dat dat daar uiteindelijk toch niet toereikend was. Ik heb nog een vraag voor de staatssecretaris: wat gebeurt er met de voortvluchtige vader?
Dan nog aandacht voor het wetsvoorstel over de strafbaarstelling van psychisch geweld. Ik heb daar al eerder aandacht voor gevraagd. Wat BBB betreft moeten we daar echt mee opschieten en moeten we dit ook zo snel mogelijk naar de Kamer sturen. Dus de vraag aan de staatssecretaris is: wanneer kunnen we dat verwachten?
Uithuwelijken blijft voor BBB ook een onaanvaardbare praktijk. Dat kan momenteel onder artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht worden vervolgd met een maximumstraf van twee jaar. Wij pleiten als BBB voor een expliciete strafbaarstelling van uithuwelijken en huwelijk onder dwang met een hogere strafmaat, en bij voorkeur ook voor een taakstrafverbod.
Dan stelt de nota nog een strafverzwaringsgrond voor bij doodslag op partner of kind. De kabinetsreactie zegt inderdaad dat er al een verhoging van het maximum van vijftien naar twintig jaar is en dat dat voldoende is, maar wat BBB betreft is dat niet hetzelfde als een expliciete verzwaringsgrond. Die zou er voor onze fractie absoluut nog wel bovenop mogen.
De initiatiefnota heeft het ook over niet-fatale verwurging; die zou apart strafbaar moeten worden gesteld voor monitoring of registratie, omdat dit vaak een escalatiesignaal is. Kan de staatssecretaris toezeggen dat deze incidenten systematisch worden gemonitord?
Dan nog de gegevensuitwisseling tussen ketenpartners ...
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass, ik moet u waarschuwen: u bent al over de tijd heen eigenlijk.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, dat weet ik, maar ik heb nog één zin. Ik denk dat dat wel een belangrijk punt is, want dat gaat over de gegevensuitwisseling tussen ketenpartners.
De voorzitter:
Laat maar horen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Het antwoord van de staatssecretaris vond ik daar enigszins ontwijkend op. Kan hij duidelijk aangegeven of de genoemde ketenpartners daadwerkelijk alle relevante gegevens kunnen uitwisselen wanneer het signalen van femicide of eerwraak betreft?
Over de overige punten van de nota heb ik geen vragen.
De voorzitter:
Mooi zo.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik kan namens de hele fractie van BBB zeggen dat we haar in die punten volledig steunen.
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Wijen-Nass. Dan geef ik het woord aan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Veel dank aan Kamerlid Mutluer voor het opstellen van deze initiatiefnota. Deze nota is namelijk helaas noodzakelijk. Sinds kort heb ik een kindje, een meisje. Nu heb ik het besef nog sterker hoe hard de maatregelen nodig zijn. We willen de indiener bedanken voor het benadrukken van de achterliggende cultuur en systematiek achter dit geweld en de noodzaak om de cultuurverandering plaats te laten vinden op verschillende lagen.
De Partij voor de Dieren vindt het belangrijk om extra nadruk te leggen op preventie, juist omdat daar veel te weinig aandacht voor is geweest tot nu toe. Er is in beleid en discussies te weinig aandacht voor de kweekvijvers van vrouwenhaat, voor het dagelijks seksisme en het normaliseren van hatelijke woorden over vrouwen op tv, in de politiek, op social media en in de kantines, voor structurele ongelijkheid en giftige stereotypes. Femicide is hier een walgelijk resultaat van. Dit is het resultaat van een samenleving waarin een beeld van mannelijkheid dat toegespitst is op macht, bezit, controle en superioriteit te veel wordt genormaliseerd.
We zien dit in het huidige politieke klimaat ook gebeuren. De conservatieve krachten winnen aan terrein en bevestigen dit soort beelden van giftige mannelijkheid, waarbij feministen worden weggezet als een bedreiging en vrouwen weer moeten strijden om vrije keuzes en om zichzelf te zijn. Die beelden worden door influencers, politieke leiders en andere mannen in machtsposities actief verspreid. We zien ook weer in dit debat mannelijke collega's die geen enkele interesse tonen om te leren over echte oplossingen van vrouwen die alles weten over femicide, van nabestaanden die in deze zaal zitten. Terwijl vrouwen ze erop proberen te wijzen waar het echte probleem zit en waar de echte oplossingen zijn, blijven zij hun eigen wil doordrukken. Deze mannen leggen zelfs uit aan vrouwen wat femicide echt is. Volgens mij spreekt dat boekdelen.
Het gaat dus niet louter om een strafrechtelijk probleem. Het is een sociaal-cultureel probleem. Daarom heb ik de volgende vragen. Ten eerste: neemt het voorstel alle vrouwen mee, dus ook de transvrouwen, in de aanpak? Juist transvrouwen zitten vaak verwikkeld in geweld en uitsluiting van meerdere kanten.
Ten tweede: we zouden meer willen horen over welke extra mogelijkheden, naast de publiekscampagnes en rolmodellen, de indieners zien om een cultuurverandering teweeg te brengen. Welke rol ziet de indiener voor scholen? Wat kunnen we nog doen diep in de wortels van de samenleving, op het niveau van sportclubs, kantines, talkshows, social media?
Een derde punt: we weten uit onderzoek dat in gezinnen waar geweld voorkomt dieren vaak worden ingezet als controlemiddel. Slachtoffers blijven soms te lang bij de pleger, omdat ze hun dieren niet kunnen meenemen. Vaak begint het zelfs bij het mishandelen van dieren. Dierenmishandeling is dus een goede indicator van potentieel geweld tegen vrouwen. Is de initiatiefnemer bereid deze relatie met huisdieren expliciet op te nemen in risicotaxaties en opvangregelingen? Hierover zijn ook moties ingediend van onder andere Partij voor de Dieren. Die zijn aangenomen. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij binnenkort per brief kan terugkoppelen hoe hij dit meeneemt in preventie en in verder beleid tegen femicide.
Tot slot nog een vraag aan de staatssecretaris: hoe garandeert hij dat deze voorstellen structureel worden gefinancierd en niet afhankelijk blijven van tijdelijke pilots en projectsubsidies? Zonder structurele middelen — dat is al eerder gezegd — blijven goede plannen in de praktijk namelijk onderbemand en versnipperd en komen we niet verder.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Ik geef het woord aan het laatst sprekende Kamerlid, de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Ik had mij vandaag voorgenomen om niet in te gaan op verwijten richting culturen. Helaas is mij dat vandaag niet gelukt. Ik heb ook een dochter, een dochter van vijf jaar, een prinsesje, een prachtig meisje. Ik zou willen dat geen man op aarde met zijn tengels aan haar zou zitten op een ongewenste manier. Het maakt me niet uit wat de afkomst is van die persoon. Dat kan me geen ruk schelen. Maar wat ik ook niet wil, is dat hier het beeld ontstaat dat het bepaalde mannen zijn, vanuit bepaalde culturen. En dan word ik helaas toch gedwongen om te reageren op bepaalde partijen, die bepaalde dingen willen inbrengen om politiek gewin. Dan ga ik toch beginnen aan mijn tekst. Daarin zul je dit soort verwijten niet tegenkomen. Ik ga toch beginnen.
Voorzitter. Allereerst wil ik natuurlijk de initiatiefnemer hartelijk danken voor het indienen van deze initiatiefnota en voor het harde werk dat hiervoor is verricht. Het is belangrijk dat wij vandaag spreken over femicide en over vrouwen die in ons land vermoord worden, alleen omdat ze vrouw zijn. Iedere acht dagen wordt in Nederland een vrouw omgebracht. Dit jaar alleen al gaat het om 26 vrouwen, waarvan 12 door partnergeweld. Dat zijn geen cijfers; dat zijn mensen. Wij moeten hun namen blijven noemen: Lisa, Sanne, Bouchra, maar ook de 80-jarige vrouw die door femicide uit het leven is gerukt. Femicide kent namelijk geen leeftijd. Achter elk van deze vrouwen schuilt een gebroken gezin met kinderen die hun moeder moeten missen en families die met een levenslang trauma achterblijven. Sommigen willen het ontkennen, maar dit is gewoon femicide. Je kunt op details de discussie aangaan, maar het is gewoon keiharde femicide.
Het is geen reeks van losse incidenten, maar een structureel probleem. Een probleem dat diepgeworteld zit in machtsongelijkheid en schadelijke gendernormen. Dat laat deze initiatiefnota ook duidelijk zien. De initiatiefnemer schrijft terecht dat femicide vaak wordt voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zoals stalking, dwingende controle, psychisch geweld en niet-fatale verwurging. Red flags, zoals ik hier ook al hoorde. Het zijn red flags die veel te vaak niet worden gezien of herkend. Wij staan uitermate positief tegenover de voorstellen in deze nota. Het is het expliciet strafbaar stellen van psychisch geweld, het zwaarder bestraffen van partnerdoding, het schrappen van het klachtvereiste bij stalking en het erkennen van niet-fatale verwurging. Dat zijn, wat mij betreft, stappen die levens kunnen redden.
Maar laten we ook verder kijken naar oplossingen die het leven van vrouwen nu al gemakkelijker kunnen maken. Onze fractie in Rotterdam heeft bijvoorbeeld het voorstel gedaan om vrouwen korting te geven als zij 's nachts gebruik willen maken van een taxi, zodat zij zich veilig naar huis kunnen verplaatsen. Kan dit niet landelijk worden ingevoerd? Ik kijk mevrouw Mutluer aan, want wellicht kan zij dit nog verwerken in haar initiatiefnota.
Daarnaast pleiten wij voor meer veilige opvangplekken: geen vrouwen meer die in vakantieparken moeten schuilen, omdat de opvang vol zit. Wij pleiten voor snellere samenwerking tussen instanties en loket, zodat slachtoffers niet tien keer hun verhaal hoeven te doen. We pleiten voor preventie onder jongeren, voor structureel onderwijs op middelbare scholen over gelijkwaardigheid, respect en over het doorbreken van schadelijke mannelijkheidsnormen. We pleiten voor meer landelijke campagnes tegen vrouwenhaat, zowel online als offline. We hebben al de campagne We eisen de nacht op gezien, want ook vrouwen en meisjes hebben recht op een veilige nacht. Zij moeten zich vrij kunnen blijven verplaatsen. Je zult ook ons zien genieten bij het lezen van het stuk van mevrouw Mutluer. Dus nogmaals mijn complimenten daarvoor.
Wij moeten nu in actie komen. Landen als Spanje en Italië hebben al jaren specifieke wetgeving en actieplannen tegen femicide. In Nederland heeft de minister het over pepperspray, alsof dat een antwoord is op structureel vrouwengeweld. Dat is het niet. We hebben structurele oplossingen nodig in de wet, in beleid en in de samenleving. We zijn dan ook heel blij met de initiatiefnota van mevrouw Mutluer. Ik wil haar nogmaals bedanken, want het is hoog tijd dat Nederland een land wordt waarin vrouwen niet langer elke dag vrezen voor hun leven.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, meneer El Abassi. Ik had er een punt van gemaakt om u deze keer even niet te onderbreken. Daardoor liepen we iets uit de tijd, maar dat is niet erg.
Wij komen aan het eind van de inbreng van de Kamerleden. Zoals iedereen gemerkt heeft, zijn er twee dingen belangrijk. Dat is het onderwerp van het debat, maar ook dit debat zelf. Dat is nogal groot. Het is echt een barrage aan vragen geworden. Ik kijk toch eerst naar het lid Mutluer, om historische redenen, want dat is gewoon mijn collega. Hoeveel tijd denkt u nodig te hebben? Een halfuur? En wat zeggen de bewindslieden en hun technische ondersteuning, die ik nog welkom had moeten heten? Om 20.45 uur gaan we door.
De voorzitter:
Dames en heren, wij gaan weer beginnen. De schorsing is aan haar einde, dus ik zou zeggen: pak de popcorn erbij en eet die zwijgend. Een aantal Kamerleden is er nog niet, maar de bewindspersonen zijn er wel. Mevrouw Mutluer, toch echt de ster van de avond, is er ook. Zij gaat beginnen met het beantwoorden van de vragen die zijn gesteld. Dat is zo'n groot aantal vragen dat ik om te beginnen het aantal interrupties opnieuw beperk tot twee, tenzij personen niet terugkomen; dan zijn het er drie. Ik zou willen voorstellen dat we vragen telkens zo veel mogelijk opsparen tot na een blokje. Gegarandeerd dat er in blokjes zal worden geantwoord. Dat is meer een algemene tip die ik geef.
Tot slot is mij opgevallen dat er af en toe enig rumoer was, om het liefdevol te zeggen. Laten we dat zo weinig mogelijk doen. En helemaal tot slot: 23.00 uur is een vrij harde deadline voor een aantal personen hier. Dat is dus echt iets waar we rekening mee gaan houden bij het inrichten van deze avond.
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Een aantal weken terug, toen ik met iemand in gesprek was over de behandeling van deze nota, werd er tegen mij gezegd: "Be relaxed. Het wordt gewoon een heel gemoedelijke vergadering. Meestal komen er vier of vijf collega-partijen je nota verdedigen." Laat ik vooropstellen dat ik ontzettend blij ben met de enorme aandacht vandaag vanuit heel veel Kamerleden. Zij waren er inderdaad niet altijd als we het hadden over femicide en zedenonderwerpen. Ik wil alle leden met name ook bedanken voor de vragen die zijn gesteld. Ik wil ook iedereen bedanken die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze nota. Ik ga straks in mijn inleiding mijn dank uitspreken aan alle mensen die hier vandaag op de tribune aanwezig zijn. Dank ook aan de mensen die het debat via de livestream bekijken.
Na een korte inleiding zal ik zo meteen de vragen per kopje behandelen. Dat is de mores hier in de Kamer. Ik heb acht mapjes. Het eerste is de inleiding. Het tweede mapje gaat over de nationale coördinatie, waar ontzettend veel vragen over zijn gesteld. Dan over de feiten. Dan mapje vier over de strafrechtelijke aanpak van femicide en de verschillende voorbodes daarbij. Dan heb ik een mapje over de zorg voor en ondersteuning van slachtoffers en de samenwerking tussen politie, OM, rechtspraak en zorgpartijen. Dan heb ik een mapje nazorg. Dan een mapje bewustwording. Tot slot heb ik een mapje over andere zeer belangrijke onderwerpen. Zo heet dat mapje volgens mij. Dat ga ik als laatste behandelen.
Voorzitter, als het mag, wil ik graag beginnen met mijn inleiding. Ik kan nauwelijks in woorden uitdrukken hoe geraakt ik ben door het zien van zo veel mensen hier op de publieke tribune, en overigens ook daarbuiten. De zaal is namelijk niet groot genoeg geweest om iedereen vandaag op te vangen: de Dolle Mina's, de Rooie Vrouwen, de professionals, de slachtoffers, de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers, die mij hier vanaf dag één ontzettend in hebben geholpen, en met mij heel veel andere vrouwelijke Kamerleden die vandaag ook het woord voeren, de media, officieren van justitie, politie en al die anderen die deze strijd zichtbaar en voelbaar hebben gemaakt. Want dankzij hen, dankzij jullie, staat dit onderwerp vandaag in de Kamer op de agenda. Dit is namelijk een strijd van jaren. Vandaag zijn we hier.
Voor mij is het ook persoonlijk. Ik ben opgegroeid met vijf zussen en één broer. Ik heb inmiddels ook vijf mooie, krachtige, slimme nichtjes, naast zeven neefjes overigens. Voor hen en voor al die meisjes en vrouwen in dit land zou ik echt iets willen doorbreken, en mijn collega's hier met mij. Jaren werd ook mij voorgeschoteld dat vrouwenmoord iets was van andere culturen. Tot ik sprak met nabestaanden, van Gea, van Sanne, van Lisa en van zovelen. Iedere keer opnieuw was er een man die vond dat hij recht had op macht, controle of bezit. Iedere keer opnieuw waren er signalen die niet herkend werden of niet serieus werden genomen. Ik realiseerde mij dat toen ik drie jaar terug hier in de Tweede Kamer mijn maidenspeech hield. Die ging over Hümeyra. Toeval bestaat niet. Dit was het pad dat ik moest bewandelen en het onderwerp dat ik moest aankaarten. Want, beste mensen, femicide is geen incident. Het is geen familiedrama, het is geen crime passionnel, maar het is een structureel patroon van dwingende controle, van stalking, van psychisch en fysiek geweld dat culmineert in de meest voorspelbare vorm van moord.
En ja, in Nederland vinden nog steeds heel veel moorden op vrouwen plaats. Daarvan wordt bijna 60% — dat is een feit — gepleegd door iemand die ze kennen, vaak hun ex-partner, en meestal in hun eigen huis. Dat komt voor in alle lagen van de samenleving; laten we dat gewoon erkennen. Elke keer weer is de man daarbij betrokken, ongeacht kleur en ongeacht achtergrond. Ik ga niet toestaan dat dit debat gekaapt wordt door hen die dat versmallen tot een bepaalde groep. Dat laat ik niet toe, want dat is niet respectvol tegenover de nabestaanden die hier zitten en al die vrouwen die hier dag en nacht mee te maken hebben. Afgelopen zomer zijn al meerdere vrouwen gedood, recent nog de jonge Lisa. Hun namen moeten ons blijvend herinneren aan de urgentie.
Ik ben trots op de samenleving en op alle campagnes die zijn gevoerd: Wij eisen de nacht op, de fietstocht en de demonstraties. Gisteren was ik bij de demonstratie van Joice in Rotterdam, de laatste van een reeks van acht demonstraties georganiseerd door de Dolle Mina's, waar zelfs de Dolle Mini's van 3, 4 en 5 jaar aan het demonstreren waren. Ik zie ook burgemeesters hun stem verheffen. Vandaag stonden we met Yesim Candan met de rode hakken van Kamerleden, inclusief de schoenen van de staatssecretaris. En tijdens de troonrede begon zelfs de Koning hierover. Die aandacht is belangrijk, want die leidt tot meer meldingen.
Maar met die toegenomen meldingen komt ook verantwoordelijkheid. Dat zeggen ook vele betrokkenen. Zorg voor en bescherming van slachtoffers moeten dan geregeld zijn, maar daar gaat het vaak mis.
Voorzitter. Dan kom ik direct bij mijn tweede mapje. De aanpak is versnipperd, ondanks alle goede intenties. En dat terwijl femicide een schending is van mensenrechten en Nederland het verdrag van Istanbul heeft ondertekend. Dat verdrag verplicht ons om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te bestrijden, inclusief de diepere oorzaken: machtsongelijkheid, stereotypering en discriminatie. Ja, het vraagt om een gecoördineerde aanpak, een duidelijke juridische definitie en een preventiestrategie 24/7. Ook het VN-verdrag en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vragen om actie. Dat moeten we echt in ogenschouw nemen.
Er is een plan van aanpak gepresenteerd door het kabinet, mede door toedoen van een aantal van de Kamerleden die hier zitten, door een motie die we samen hebben ingediend en de 10 miljoen die we hebben vrijgespeeld, want er was geen geld voor de aanpak van femicide.
De SP vroeg terecht wat ik vind van de antwoorden van de bewindspersonen op de zaken die in de nota staan. Ik denk dat er goede stappen worden gezet. Dat geloof ik echt. Maar het is nog te weinig en het mag wat mij betreft nog veel sneller. Het duurt nog twee jaar voordat het wetsvoorstel inzake psychisch geweld überhaupt bij ons op tafel komt — we hebben er vorig jaar nog om gevraagd. Dat is te lang, want mensen, vrouwen, hebben dat nu nodig.
NSC vroeg hoe we ervoor zorgen dat deze nota niet dezelfde weg gaat als eerdere actieplannen: vol goede intenties, maar zonder centrale regie. Het was ook mevrouw Becker van de VVD die vroeg om een nationaal coördinator. Ik geef nu meteen antwoord op de vragen die door NSC, de VVD en de SP zijn gesteld. Ik geloof in een nationaal plan, een integraal plan, met wetgeving; geen losse initiatieven, maar een samenhangend pakket aan maatregelen voor de slachtoffers en hun kinderen, maar ook voor de dader. Nodig zijn structurele middelen. Nodig is regie, landelijk maar ook decentraal, want de versnippering zie ik niet alleen bij de drie ministeries van JenV, OCW en VWS, maar ook bij de gemeenten en ook in de samenwerking tussen de politie, het OM en de rechtbank. We moeten daar dus in investeren. Daarom geloof ik dat die nationale coördinatie een must is, hopelijk straks met een minister die daarvoor verantwoordelijk is en dat kan uitvoeren.
Voorzitter. Dan ga ik naar mijn derde mapje. Er is veel gezegd over de definitie van femicide. In de initiatiefnota gaan wij uit van de volgende definitie: het opzettelijk doden van een vrouw omdat zij een vrouw is, vaak in de context van ongelijkheid, machtsrelaties en gendergerelateerd geweld. Ik noemde al dat 60% van de dodingen gebeurt door een partner of ex-partner. Maar ook familieleden kunnen dader zijn. Daarentegen wordt 4% van de mannen door een partner of ex-partner vermoord. Ik wil daarmee het verschil laten zien, want ik raak gefrustreerd van de opmerking dat mannen ook doodgaan. Ik vind dat net zo erg. Maar 60% van deze moorden vindt plaats door een ex-partner of partner. De Nederlandse cijfers zijn inderdaad gebaseerd op nationale registraties van moord en doodslag met vrouwelijke slachtoffers. Het klopt dat die cijfers niet eenduidig zijn. En het klopt dat een definitie die in Nederland wordt gehanteerd, ontbreekt. Het klopt ook dat er geen uniforme registratie is. Maar ik durf te zeggen dat die cijfers nog hoger zijn, want we tellen niet de krachtige vrouw mee die deze zomer zelfmoord pleegde omdat ze niet uit de intieme relatie wilde stappen, of de zaken die nu een coldcasezaak blijken te zijn.
Ik ben blij dat met de 10 miljoen die wij hebben vrijgespeeld, een femicidemonitor is opgericht tot 2029 die de verschillende vormen van femicide in kaart gaat brengen, zodat de cijfers voortaan consistenter en internationaal beter vergelijkbaar zijn. Ik weet ook dat die monitor nu alle gevallen van moord en doodslag op vrouwen meeneemt, ook wanneer het motief onbekend is of niet direct verband houdt met gender. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat wij een zo volledig mogelijk overzicht krijgen en dat dat goed wordt geregistreerd, zodat we het goed kunnen aanpakken.
Ik ga door met de strafrechtelijke aanpak, want ik wil bij de inhoud blijven. Hoewel het strafrecht altijd een ultimum remedium blijft — dat realiseer ik me ook — ben ik ervan overtuigd dat het juist bij femicide steviger kan worden ingezet, omdat het ook een normerende en preventieve werking kan hebben. Het raakt ook direct aan de patronen en rode vlaggen die aan femicide voorafgaan. Waarom zou Nederland niet, net als België, Engeland en Spanje, nationale wetgeving moeten hebben tegen femicide? Ook Spanje laat met die geïntegreerde aanpak, specifieke wetgeving en structurele maatregelen zien dat dat heel effectief kan zijn. Daarom wil ik ook dat in de wetgeving die voorbodes van femicides worden verankerd. Het gaat onder andere ook om die normstelling.
Ik pak dan gelijk een van de zaken die ik graag in de wet opgenomen zou willen zien: de strafverzwarende omstandigheid. In de nota pleiten wij voor het kwalificeren van doodslag onder verzwarende omstandigheid, zoals bij moord op een partner of familielid, naar het voorbeeld van België. De VVD- en D66-collega's hebben daar hele concrete vragen over gesteld. Is dat nu in Nederland nodig? Collega Van der Werf vroeg hoe dat in België is vormgegeven. Ze vroeg ook: en welke vorm ziet de initiatiefnemer in Nederland voor zich? Mijn dank nogmaals voor de vragen die u heeft gesteld. Wij zien dat in België sinds 2023 de wet voor preventie en bestrijding van femicides en gendergerelateerde dodingen van kracht is. Daarmee is een breed kader gecreëerd om femicide en gendergerelateerd geweld te bestrijden en te voorkomen. In het wetboek van strafrecht in België staat ook dat intrafamiliaal geweld kan worden verzwaard. Dat geldt ook voor de gevallen wanneer de ex-partner de daad heeft verricht. Dat lijkt mij een hele goede.
Hoe stel ik het me dan voor in Nederland? Een soort vergelijkbare lijn, want naar mijn mening is het niet wenselijk om elke partnerdood automatisch als strafverzwarend te kwalificeren. Mij gaat het erom dat de omstandigheden voorafgaand aan de moord worden meegewogen en onderzocht: signalen van langdurig geweld, stalking, psychisch of seksueel misbruik en intieme terreur. Wanneer een vrouw wordt gedood na zo'n patroon, moet dat expliciet als strafverzwarend worden aangemerkt. Wij doen dat al bij mishandeling en zware mishandeling. Dan is er een aparte strafverzwaring voor geweld tegen kind of partner. Ik trek het nu eigenlijk recht met doodslag.
Ik zie dat ook de BBB daarover een vraag heeft gesteld. BBB vroeg: kijkend naar de kabinetsreactie waarin zij aangeven dat het strafmaximum voor doodslag is verhoogd, vervult dit dan de wens van de initiatiefnemer om een strafverzwaringsgrond in de wet op te nemen? Ja, ik denk het wel. De verhoging van een strafmaximum voor doodslag geeft de rechter in mijn beleving veel meer ruimte. Dat is niet hetzelfde als een strafverzwaringsgrond voor femicide, want ik weet dat de Hümeyrawet ervoor heeft gezorgd dat er tussen doodslag en moord maar vijf jaar zit maar dat de verhoging van het strafmaximum een generieke maatregel blijft. Die geldt voor iedereen. Dat zegt niks over de specifieke aard van femicide. Ik pleit juist voor een expliciete strafverzwaringsgrond wanneer er sprake is van een patroon van geweld of intieme terreur voorafgaand aan de moord. Ik denk dat je alleen zo duidelijk maakt dat femicide geen opzichzelfstaand incident is, maar een uiting van gendergerelateerd geweld. De politieagenten die ik sprak, zeiden dat ze dan ook veel beter onderzoek kunnen doen wat betreft de opsporing van patronen.
Ook psychisch geweld is een paar keer aan bod gekomen. Dat betreft dwingende controle. In Engeland hebben ze het volgens mij fantastisch gedaan. Denk hierbij aan isolatie, fysiek en financieel. Dit betrof ook een van de vragen van mevrouw Dobbe van de SP. Financiële afhankelijkheid doet ook iets met je als vrouw. Dat zou best onder dwingende controle kunnen vallen, zeker onder het VK-recht. Er moet daarover veel meer kennis komen en gedeeld worden. Daarom geloof ik ook dat je dit soort voorbeelden bij de strafbaarstelling van psychisch geweld in de memorie van toelichting expliciet moet noemen. Het is namelijk een van de rode vlaggen. Bij expliciete strafbaarstelling kunnen politie en hulpdiensten beter acteren en slachtoffers hulp en bescherming bieden. Je kan zo ook doen aan dossiervorming.
Ook zijn er wat vragen gesteld over niet-fatale verwurging. Dat is een van de rode vlaggen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen die tijdens hun relatie gewurgd zijn, zeven keer meer kans lopen om de relatie niet te overleven. Dat is even los van de schade die dat mentaal ook nog eens doet. Desondanks wordt niet-fatale verwurging op dit moment niet als ernstig geweld behandeld, maar als een lichte mishandeling. Daarom pleit ik voor het expliciet benoemen hiervan in de wet en het categoriseren hiervan als zware mishandeling, ook als er geen direct zichtbare lichamelijke schade is.
De collega van het CDA, die er nu niet is, vroeg: het kabinet wil het niet, dus hoe ga je garanderen dat de politie, de forensisch artsen en andere professionals dit landelijk eenduidig gaan signaleren? De VVD vroeg daar ook naar. Ik denk dat het een gemiste kans zou zijn als wij niet-fatale verwurging niet apart strafbaar zouden stellen, omdat het een van de beste indicatoren voor femicide is. Zonder duidelijke wettelijke verankering lopen we het risico dat dit ernstige en levensbedreigende gedrag wordt weggezet als lichtere vorm van geweld, met lagere veroordelingen tot gevolg. Ik denk dat je daarmee de politie, artsen en hulpverleners iets uit handen neemt, want zij moeten landelijk eenduidig kunnen signaleren. Daarmee kunnen zij de slachtoffers beter beschermen. Daarom pleiten wij voor een betere opleiding van forensisch artsen en politieagenten wat betreft het herkennen van niet-fatale verwurging. Ik ben heel erg blij met de uitbreiding van de mogelijkheden voor het OM en de politie om snel aanvullend medisch onderzoek naar sporen te doen, ook naar inwendig letsel, omdat dit de waarheidsvinding ten goede kan komen.
Stalking en dwingende controle is het laatste onderwerp in mijn mapje met strafrechtelijke onderwerpen.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer, ik denk dat u een interruptie heeft van mevrouw Van der Werf. Is dit een geschikt moment daarvoor?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik ben blij met de reactie van collega Mutluer op onze vragen over niet-fatale verwurging. Ik had daar nog een zorg bij. Die is gesneuveld bij het inkorten van mijn spreektekst. Dat ging over het feit dat dit bij voorkeur binnen 48 uur moet gebeuren, omdat je dan nog met het sporenonderzoek relevante dingen terug kan halen. Ik denk dat daar een capaciteitsvraagstuk zit, aan de kant van de politie maar misschien ook aan de kant van het FMO, maar dit gaat ook om de drempel voor mensen om dit tijdig te melden. Ik denk dat wij dat beiden nog heel goed weten van de Wet seksuele misdrijven. Wat gaan we eraan doen om te zorgen dat dit echt maximaal wordt ingezet en gebruikt?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat u een hele terechte opmerking maakt. Er is een pilot gestart. Het inwendig letsel bij slachtoffers moet binnen 48 uur worden vastgesteld. Het gaat dan onder andere om netvliesbloedingen, onderhuidse zwellingen in de hals en letsel in de keelholte. We weten allemaal dat niet-fatale verwurging doorgaans geen zichtbare uitwendige sporen nalaat. Ik ben benieuwd hoe de samenwerking met het OM en het landelijk onderzoeks- en expertisebureau wordt vormgegeven. Ik kan me zeer goed voorstellen dat er wel extra ondersteuning nodig is, misschien zelfs financieel, om dit daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Is dat het waard? Jazeker. Het is een feit dat vrouwen die gewurgd zijn zeven keer zoveel kans maken om het niet te overleven en dat maakt de urgentie in mijn beleving enorm groot. Ik ben het dus met u eens: deze pilot is leuk en we moeten die volgens mij uitrollen, maar dat kan niet zonder enige kennis, kunde en dus ook financiële middelen.
Ik ga ook iets zeggen over uw opmerking over de politie, want dat baart me enorme zorgen, zeker met de enorme tekorten die ze hebben op dit moment. Die zijn opgelopen naar — wat is het? — 900 miljoen. Daarvan hebben ze 500 miljoen opgevangen binnen eigen gelederen, maar dan blijft er nog 300 miljoen over. Dat vind ik zorgelijk, zeker omdat we de politie, als belangrijke partner, nodig hebben. Bij de begrotingsbehandelingen gaan wij daar dus voorstellen voor doen. Ik ga ervan uit dat we daarin met meerdere partijen samen kunnen optrekken, opdat we de politie blijven steunen in wat ze moet doen, namelijk de samenleving veilig maken. Daar heeft u in mij echt een grote medestander, zeg ik tegen mevrouw Dobbe, naar aanleiding van haar vraag daarover.
Dat brengt me bij mijn mapje ondersteuning slachtoffers en de inzet van de politie, het OM, de rechtspraak, zorgpartijen, en hun samenwerking. Veel vrouwen maken meerdere geweldsincidenten mee voordat zij melding doen bij hun omgeving, Veilig Thuis of politie. Heel vaak worden de signalen helaas niet serieus genomen of gewoon niet herkend, of er is weinig capaciteit, geen opvang of er zijn wachtlijsten. Daarom wil ik graag dat er een geïntegreerde aanpak komt en goede informatiedeling voor een betere risicotaxatie en voor het vergroten van specialistische kennis bij deze partners.
Eén aanspreekpunt bij de politie. We hebben er eerder moties over ingediend. Dat is volgens mij al anderhalf jaar terug. Het is nog niet uitgevoerd. Preventieve toezichtmaatregelen, variërend van gedragscorrectieprogramma's tot afkoelingshuizen voor de daders, want de daders moeten we ook niet vergeten. Zij hebben begeleiding en zorg nodig. Dat kan in mijn beleving als je een tijdelijk huisverbod hebt, op het moment dat je het hebt over omgang en gezag. Alleen met zo'n samenhangende professionele aanpak kunnen in mijn beleving rode vlaggen tijdig worden herkend. Ik denk dat ik daarmee ook antwoord geef op de vraag van collega Dassen van Volt over hoe je dit beter kunt signaleren.
De collega van het CDA zei dat ik landelijke regie wil met wortels in de samenleving en met een stevige rol voor de gemeenten en Veilig Thuis en vraagt of gemeenten dit aankunnen. Ik denk dat sommige gemeenten het uitstekend aankunnen, zoals bijvoorbeeld Amsterdam. Die gemeente heeft recent 6 miljoen ter beschikking gesteld om geweld tegen vrouwen tegen te gaan. Ik durf te zeggen dat het niet geldt voor alle gemeenten. Het zou niet van je regio of van je gemeente moeten afhangen wat voor hulp je krijgt. We weten ook dat gemeenten zwaar onder druk staan. We weten ook dat Veilig Thuis enorme wachtlijsten heeft. We weten ook dat vrouwen in hotels worden opgevangen, omdat er niet voldoende vrouwenopvang is. Daarom zouden we graag zien dat daar ondersteuning komt, ook voor de gemeenten. Dat is ook de reden waarom wij richting de begrotingen een amendement hebben ingediend van 70 miljoen om al deze voorstellen te kunnen financieren.
Het CDA vroeg ook of Veilig Thuis een landelijk expertisepunt zou moeten worden. Dat is de suggestie van de bewindspersonen. Ik pleit voor een onafhankelijk expertisecentrum, dat landelijk is en losstaat van bestaande hulpverlenende instanties. Daar geloof ik meer in. We hebben al een dergelijk centrum, dat naar eerwraak kijkt. Ik pleit ervoor om dat centrum uit te breiden naar femicide, want zij hebben ontzettend veel kennis, zodat we dit veelkoppige monster, het patriarchaal denken en de vrouwenhaat die er vaak onder ligt, beter kunnen bestrijden.
Ik ben bijna door mijn mapjes heen, voorzitter. Ik ga nu naar de nazorg voor slachtoffers en nabestaanden van femicide in relatie tot familierecht. Nazorg is nu echt onderbelicht. Ik heb onwijs veel overlevers van femicide gesproken die uit een relatie stapten en zich nog steeds niet veilig voelden. Ze hadden nog steeds te maken met dreiging, met een onveilig gevoel, met partners en ex-partners die het hun met heel veel procedures over gezag en omgang heel erg lastig maakten. Die dreiging blijft. Daarom pleiten wij — ik hoorde meerdere collega's, onder anderen mevrouw Bruyning, dat pleidooi ook doen — voor gecombineerde zittingen met meervoudige rechters en structurele ondersteuning, zoals psychosociale hulp, veilige huisvesting en beschermingsbevelen. NSC wijst terecht op nazorg voor nabestaanden en dus ook voor kinderen, want hun littekens verdwijnen niet na enkele maanden begeleiding. In mijn beleving moeten we structureel investeren in herstel en nazorg voor slachtoffers, kinderen en nabestaanden, want dat moet echt veel beter.
Het CDA vroeg: hoe wordt volgens de initiatiefnemer geborgd dat kinderen na een femicide structurele begeleiding krijgen met oog voor hun veiligheid? Deze kinderen hebben langdurige en gespecialiseerde begeleiding nodig, maar we weten allemaal dat er enorme tekorten zijn binnen de jeugdzorg. Daar maak ik me enorme zorgen over, over vele kinderen overigens, want deze kinderen hebben enorme trauma's opgelopen. Ze hebben hulp op maat, structurele nazorg en begeleiding nodig. Die schieten tekort. Ik ben bang dat dat nog even gaat duren, maar ik zou willen dat het anders kan. Het moet anders. Het CDA vroeg of ze dan ook voorrang moeten krijgen in de ggz. Dat vind ik heel lastig te beantwoorden, want wie ben ik om te beoordelen of iemands trauma erger is of voorrang moet krijgen? Dat vind ik een hele lastige vraag. Volgens mij moeten we gewoon investeren in ggz en moeten we blijven investeren in jeugdzorg. Alleen dan kunnen we het tegengaan.
Voorzitter, dan bewustwording. Daarna heb ik nog het mapje financiën en de overige belangrijke zaken, maar dan weet u waar ik ben. Het is duidelijker dan ooit dat we helder beleid en een mentaliteitsverandering nodig hebben voor het doorbreken van diepgewortelde seksistische opvattingen en schadelijke genderstereotypen in de samenleving. Ik zie dat de social media daar een enorm belangrijke rol in spelen, want jongeren komen regelmatig, dag in, dag uit, in contact met boodschappen van misogyne manfluencers. Ik denk dat bewustwording de sleutel is tot maatschappelijke verandering, zeker bij de mannen en jongens tussen 12 en 25 jaar. Over feiten gesproken: dat is de groep, vaak met een sociaal-economische achterstand, waar dit het vaakst voorkomt. Bij deze groep is de kans het grootst dat we ze de gezonde normen kunnen aanleren. Daarom pleiten wij in onze nota voor normcampagnes, voor de inzet van jongerenwerkers, voor bewustwordingscampagnes en ook voor het ingrijpen in het verdienmodel van grote onlineplatforms. Voor bijvoorbeeld het bij wet verbieden van polariserende aanbevelingsalgoritmes hebben andere collega's in de Kamer al gepleit.
De SGP-collega vroeg of ik signaleer dat er een onderliggende cultuur is waarin vrouwen als objecten worden afgebeeld en of ik bereid ben om met de SGP de handschoen op dit te pakken om dit te bestrijden. Het ging met name om de toenemende seksualisering. Die zie ik ook. Die zie ik ook, maar het probleem is zo veel diepgaander. Waar wij voor moeten pleiten, waar wij echt met elkaar voor moeten staan, is dat we vrouwen helpen om de krachtige wezens te zijn die ze zijn: zelfstandig, baas over hun eigen lijf, die alles uit het leven kunnen halen. Het is uiterst problematisch dat schadelijke opvattingen over vrouwen ook vandaag helaas nog massaal gedeeld worden. Zoals ik net al zei, zie ik dat terug op social media. Ik denk dat we gewoon moeten blijven kijken hoe we seksualisering van vrouwen, naar praten over vrouwen en vrouwen als minder zien, kunnen bestrijden.
Dan kom ik bij de financiën. Daar is het een en ander over gezegd ...
De voorzitter:
Ik zat erg geboeid te luisteren. Meneer Van Dijk heeft een interruptie.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik zat ook geboeid te luisteren, maar mijn blik was ook die kant op gericht. Ik begrijp dat mevrouw Mutluer aan het einde van het blokje is, dus ik wil haar graag een vraag stellen. Inderdaad, hoe kijk je naar vrouwen, hoe spreek je erover en hoe zet je ze inderdaad neer met het respect dat ze verdienen? In dat licht heb ik toch een vraag die ik ook in mijn bijdrage aan de orde stelde, namelijk over de manier waarop vrouwen worden neergezet in de porno-industrie of in de prostitutiesector. Welk beeld zetten we dan neer? Ik heb niet veel interrupties, dus ik maak er maar meteen één van. In het verleden trokken christenen en feministen gelijk op om een einde te maken aan dit soort wanbeleid waarin vrouwen zo worden neergezet. Zouden we niet terug moeten naar zo'n coalitie?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Nou, daar staat de coalitie, op de tribune. Ik zou zeggen: pak de handschoen op om ervoor te zorgen dat we geweld tegen vrouwen, het patriarchaal denken over vrouwen, dat vrouwen minder zijn, seksualisering van vrouwen en grensoverschrijdend gedrag wat plaatsvindt een halt toeroepen. Daar ís de coalitie. Volgens mij zijn ze hier ook vandaag om hun geluid te laten horen. Die handschoen moeten we oppakken; die handschoenen moeten we samen oppakken om dit een halt toe te roepen. Ik weet, meneer Van Dijk, dat we het soms niet met elkaar eens, zeker als het gaat om dit soort onderwerpen. Ik vind mezelf iets progressiever. Ik hoop dat ik dat mag zeggen. Dat is geen belediging naar u toe. Dat is gewoon hoe ik kijk naar vrouw zijn, hoe je dingen zou moeten kunnen doorbreken, omdat ik dat veel in mijn omgeving heb gezien. Ik kijk er dus gewoon anders naar. Maar daar waar wij elkaar kunnen vinden, heeft u een goede partner in mij.
Tot slot, financiën, of bijna tot slot. Bij de begroting vorig jaar hebben we incidenteel 10 miljoen euro vrijgemaakt. Ik wil toenmalig staatssecretaris Coenradie echt noemen, omdat zij ons vorig jaar heel erg heeft geholpen toen zij hier staatssecretaris was. We hebben toen 10 miljoen geregeld zodat zij femicide kon oppakken. Een van de vragen die werden gesteld, volgens mij door de VVD, was: is dat geld nou goed besteed? 10 miljoen is incidenteel geld. Je kan daar wel wat mee doen, maar niet alles. Ik ben blij dat met dat geld op 25 september onder andere die bewustwordingscampagne wordt gestart. Ik heb 'm ook stiekem gezien, geef ik eerlijk toe. Dat filmpje dat naar buiten gaat, vind ik heel mooi. Ik weet dat er geld gaat naar justitiële partners en naar de Femicide Monitor, maar dat is natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat. We hebben structurele middelen nodig om ervoor te zorgen dat de politie kan doen wat ze kan, dat Veilig Thuis werkt, dat dat 116-nummer er komt, dat de vrouwenopvang gewoon geregeld wordt. We hebben er 1.800, maar we hebben er nu nog maar 1.000, tenminste, met dat extra geld wat er vanuit het kabinet gaat komen.
Wat wil ik met het amendement bereiken? We hebben een amendement ingediend, namelijk voor meer dan 70 miljoen. De wens van ons is om daarmee hulpverleners op te leiden door het expertisecentrum femicide op te richten of het bestaande expertisecentrum uit te breiden en opvang en nazorg te regelen. Ik noem de 24/7-hulplijn, beschermingsmiddelen — daar hebben we het niet over gehad — de Aware-knop, de noodknoppen, het slachtofferdevice, de elektronische beschermingsmaatregelen. Dat zou elke vrouw mogen en moeten kunnen gebruiken, in welke gemeente je ook bent. Daar moet gewoon geld voor komen, maar ook voor de handhaving van straatintimidatie.
Het was volgens mij collega Dobbe die zei: ja, hoe zit het nou met de openbare ruimte? Eerder hebben wij ervoor gepleit om samen met vrouwen de openbare ruimte in te richten. Dat kan de gemeente heel goed doen. Als daar middelen voor nodig zijn, dan moet daarnaar gekeken worden. Maar als het gaat om handhaving van straatintimidatie, dan zie ik ook een rol weggelegd voor het landelijke. Maar daar moet je wel voldoende boa's voor hebben. We hebben in dat amendement 25 miljoen geregeld voor een uitbreiding van de politiecapaciteit.
Ik kom toe aan de beantwoording van de vragen over andere zeer belangrijke onderwerpen. Dat is het laatste mapje. Het ging onder andere over de strafbaarstelling met een hogere strafmaat van uithuwelijking en huwelijken onder dwang. Die vraag kwam van collega Wijen-Nass van de BBB. De initiatiefnota gaat heel specifiek over femicide, maar ik deel absoluut de zorgen over huwelijksdwang of uithuwelijking. Dat zijn ernstige schendingen van de rechten en vrijheid van vrouwen en meisjes. In Nederland is dat strafbaar, maar het is de vraag hoe effectief dat is. Ik denk dat je daar absoluut naar moet kijken. Ik wil het belangrijke werk benoemen dat gelukkig in onze nabije omgeving wordt gedaan, onder andere door organisaties zoals Femmes for Freedom. Ik wil Shirin Musa expliciet noemen. Zij werkt dagelijks met deze slachtoffers en laat zien dat bescherming meer moet zijn dan alleen straffen. Het gaat ook om opvang, anonieme huisvesting, bescherming van achterblijvers en de mogelijkheid om vrouwen hiernaartoe te halen van wie het paspoort is afgepakt. Ik hoop dat we daar gezamenlijk in blijven optrekken. Ik weet dat mevrouw Becker zich daar in de afgelopen jaren heel hard voor heeft gemaakt. Die steun moeten we blijven uitspreken.
Ik werd een beetje emotioneel in mijn inleiding. Ik denk dat dat kwam doordat ik het had over mijn nichtjes en familieleden. Dan komt het opeens heel erg dichtbij. Maar ik zeg nogmaals: uiteindelijk doen we het voor alle vrouwen voor ons en de vrouwen die na ons komen. Ik zou heel graag willen dat we de vicieuze cirkel doorbreken. Misschien is dat een illusie, maar wat we vandaag doen, is een start. We willen alles op alles zetten om te voorkomen dat vrouwen geweld wordt aangedaan. We willen vrouwen weerbaar en sterk maken, en we willen de daders helpen. We vragen ook de mannen om ons te ondersteunen in de strijd die we helaas, zo vrees ik, in de komende eeuwen nog zullen moeten blijven voeren. Ik wil al mijn collega's, ook de mannelijke collega's die hier vandaag aanwezig waren, heel expliciet bedanken voor de steun die ze op hun manier hebben uitgesproken.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank voor deze gloedvolle en bevlogen toelichting op uw eigen nota. Die toelichting zal nog een hele tijd resoneren in dit huis; dat weet ik wel zeker. Ik geef het woord aan ... O, er is nog een interruptie van de heer Timmermans. Hoe kan ik die nou over het hoofd zien? Daar bent u!
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het betoog van collega Songül Mutluer heeft mij aan het denken gezet, ook na de interruptie van collega Van Dijk. Seksuele voorlichting en seksuele educatie zijn ook heel belangrijk als onderdeel van de aanpak. Uit een aantal casussen van geweld tegen vrouwen, met name door jonge mannen, blijkt dat hun beeld van seksualiteit en de omgang met vrouwen heel sterk gedefinieerd wordt door de porno die ze voortdurend online zien. Die porno haal je niet weg. Die verdwijnt niet, maar seksuele educatie kan dat wel ondervangen. Op die manier leren jonge mannen hoe ze respectvol met vrouwen en met intimiteit kunnen omgaan. Dat leren ze nu vaak niet. Ze denken nu alleen maar dat vrouwen datgene willen wat ze online in harde porno zien. Ik denk dat dat ook een onderwerp is dat speciale aandacht verdient. Ik ben vader van twee zonen en twee dochters. Die zijn inmiddels voor het grootste gedeelte opgevoed, zo hoop ik. Zeker mijn jongere zoon heeft een fase meegemaakt waarin hij in zijn omgeving werd geconfronteerd met een hele vrouwonvriendelijke kijk op de wereld, inclusief blootstelling aan geweld tegen vrouwen, dat als iets goeds werd gezien. Hij is daar gelukkig heel snel overheen gegroeid, maar heel veel jongeren blijven daarin hangen. Mijn vraag is: is dit iets wat ook speciale aandacht verdient in deze context? Sorry dat ik dit nu opbreng, maar dit kwam bij me op toen ik naar je betoog luisterde.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer, ik blijf maar op die klok letten, hè; dat kan ik ook niet helpen. Dat is een algemene opmerking, maar ik hoop dat u dat ook doet.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik zal hier kort over zijn. Ik ben heel blij dat de heer Timmermans mij deze vraag stelt, want ik was vergeten om daar een opmerking over te maken. Die educatie blijft belangrijk. Dat hebben wij gezien met de MeTooschandalen en recent nog de bangalijsten op de universiteit in Utrecht. Die educatie, van primair onderwijs tot wetenschappelijk onderwijs op de universiteit, is gewoon immens belangrijk. Ik kan me herinneren dat ik in Maastricht was; altijd goed, Limburg is altijd de beste, nummer één. Daar hebben ze op de universiteiten lessen voor hun studenten, voorlichting, verplichte MeToolessen. Eerder hebben we in de Kamer ervoor gepleit om dat landelijk uit te rollen, zodat alle universiteiten dat gaan doen. Maar dan ga je in tegen de onderwijsvrijheid en de manier waarop de universiteiten daaraan invulling vullen. Ik denk dat daar echt werk aan de winkel is. Het begint met educatie. Je moet er vroeg bij zijn — van primair onderwijs tot wo. Er liggen voorstellen en ik hoop dat de minister dat straks heel goed gaat oppakken of anders deze bewindspersonen in de tussentijd.
De voorzitter:
Dank. Dan een interruptie van de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank aan mevrouw Mutluer voor haar beantwoording en ook dank voor haar inspanningen om geweld tegen vrouwen aan te pakken. Ik kan haar nog voor een groot deel volgen als het gaat over het verbeteren van de strafrechtelijke aanpak, want in de strafrechtketen gaat heel veel verkeerd en voorstellen om dat te verbeteren zullen wij allemaal met een positieve grondhouding bekijken. Maar waar ik haar kwijtraak, is zodra zij begint over het problematiseren van een bepaalde ideologie, die zij omschrijft als "sociale normen over mannelijkheid". Ze spreekt haar zorgen uit over de oprukkende subcultuur van tradwifes. Dat wil ze allemaal aanpakken met bewustwordingscampagnes. Dan gaat het dus niet meer over het aanpakken van gedrag, maar over wat mensen denken. Ik denk dat we daar heel terughoudend in moeten zijn. Laat ik de vraag als volgt formuleren. Waarop baseert mevrouw Mutluer nu bijvoorbeeld dat het problematisch is als in gezinnen wordt gekozen voor een traditionele rolverdeling? Waarom zou dat volgens haar leiden tot geweld of femicide?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Eén. Ik heb totaal niet gezegd dat het problematisch zou zijn dat vrouwen en mannen kiezen voor een traditionele rolverdeling. Dat is hun volste recht, zeker in gezinnen. Als in een gezin iemand besluit om thuis te blijven ... Vaak is dat een vrouw. Ik heb gelukkig ook mannen in mijn omgeving die besluiten om thuis te blijven om de zorgtaken op zich te nemen. Maar dit soort denken kan wel weer invloed hebben op gedragingen. Als je financieel afhankelijk bent van iemand, dan kan dat — dat laat onderzoek ook zien — leiden tot bepaalde gedragingen binnen een relatie die heel negatief kunnen uitpakken. Wij pleiten ervoor dat dit soort patriarchaal denken ... Mannen die denken dat vrouwen minder zijn en dat letterlijk uitspreken via social media, zoals Andrew Tate en anderen, hebben geen goede invloed op onze jongens.
Je mag denken wat je wil, maar als je je daarnaar gedraagt en je psychisch of fysiek geweld toepast — laten we eerlijk zijn: we hebben gezien dat huiselijk geweld ook weer impact heeft op de generatie daarna — dan mag ik best met voorstellen komen om dat gesprek aan te gaan op scholen. Die bewustwordingscampagnes zijn er sowieso om signalen te herkennen, de rode vlaggen. Maar ook die gesprekken vind ik niet meer dan logisch, net zoals ik het logisch vind dat mannen zoals u andere mannen aanspreken op hun gedrag wanneer ze zich seksistisch of vernederend uiten of ze zich zo misdragen dat vrouwen daardoor bevriezen en denken: wat gebeurt er nu? Ik denk dat u daarin ook een verantwoordelijkheid hebt en ik weet zeker dat u dat ook oppakt als man zijnde.
De heer Van Meijeren (FVD):
Vanzelfsprekend spreek ik me altijd uit tegen respectloos gedrag richting vrouwen, laat staan tegen geweld, soms zelfs dodelijk geweld, tegen vrouwen. Mevrouw Mutluer geeft nu gelukkig aan dat genderrollen of traditionele rolverdelingen op zichzelf niet problematisch zijn. Dat is wel anders dan wat zij in haar initiatiefnota opmerkt. Daar spreekt zij haar zorgen uit over de subcultuur van wat zij "tradwives" noemt. Dat zijn vrouwen die kiezen voor een traditionele rolverdeling, vrouwen die inzien dat ze er niet per se gelukkig van worden om iedere ochtend hun baby naar een kinderdagverblijf te brengen en in een hoge toren excelsheets in te vullen. Dat zijn vrouwen die graag moeder willen zijn en inzien dat het grootbrengen van kinderen niet minderwaardig maar iets heel waardevols is. Precies dat wordt in die initiatiefnota wel verdacht gemaakt. Dat spreek ik tegen. Dat vind ik heel erg zorgwekkend.
Ik denk daarom ook dat mevrouw Mutluer heel terughoudend moet zijn in het benoemen hiervan —- ze heeft het zelf namelijk letterlijk over "een ideologie", waarbij de Staat wordt verzocht om maatregelen te treffen om te veranderen wat mensen denken en hoe ze denken — zeker als dat in verband gebracht wordt met vreselijke misdrijven, te meer omdat er niets is, geen enkel cijfer, geen enkel feit, waaruit blijkt dat deze zorgen ook maar ergens op gebaseerd zijn. Laten we dit debat dus inderdaad op een respectvolle manier met elkaar voeren, maar laten we ons wel blijven baseren op de feiten en cijfers en laten we geen aannames doen over wat de oorzaken of achterliggende redenen van geweld zijn. We zijn allemaal tegen geweld. Dat willen we allemaal bestrijden, maar we moeten niet over de rug van slachtoffers een ideologische verandering proberen teweeg te brengen.
De voorzitter:
Kunt u daar bondig op reageren, mevrouw Mutluer?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ontzettend veel respect voor al die vrouwen die zelfstandig kiezen voor het moederschap en thuis willen blijven. Ik heb op geen enkele manier welke verdachtmaking dan ook willen maken in het stuk. Ik heb willen voortborduren op het feit dat patriarchaal denken, misogynie, vrouwenhaat, daadwerkelijk ten grondslag liggen aan geweld, aan hoe je met vrouwen omgaat. Dat heb ik willen benadrukken. In mijn beleving moeten we daar wel iets mee, zonder daarbij voorbij te gaan aan al die fantastische vrouwen die moeder kunnen worden en die thuis kunnen blijven om die zorgtaak op zich te nemen. Dat gezegd hebbende, laat ik het daarbij.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog één keer rond. Dan geef ik graag het woord aan de meest gerede bewindspersoon.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dank u wel, voorzitter. Het is vandaag de tweede keer in anderhalve week dat ik met uw Kamer mag spreken over de aanpak van femicide. Aan de ene kant ben ik blij dat er vanuit de Kamer zo veel aandacht is voor het onderwerp. Aan de andere kant vind ik het heel erg dat het zo hoognodig is dat we er weer over moeten spreken met elkaar. Het gaat hier om een groot maatschappelijk probleem.
Ik zou graag willen beginnen met complimenten voor mevrouw Mutluer. Ik denk dat uit uw betoog van zojuist, net als uit de nota zelf, de passie sprak die u heeft voor dit onderwerp, maar daarnaast ook de ongelofelijke inhoudelijke kennis en hoe u die om weet te zetten in concrete plannen. Mijn complimenten daarvoor. Ik zou ook een compliment willen maken aan de commissie in haar algemeenheid, want het komt niet zo heel erg vaak voor dat je met de behandeling van een nota op een onderwerp bezig bent en dat de volgende nota op het onderwerp ook alweer klaarligt. Dat zegt dus wat over het harde werk dat er binnen deze commissie verzet wordt.
Het is heel erg fijn om te zien dat de Kamer hier zo gemotiveerd in zit, want we hebben elkaar nodig om ervoor te zorgen dat vrouwen echt geholpen worden. In het vorige debat was het prettig om te merken hoe eens we het waren over wat er nodig is en dat er toen zo'n constructieve houding was. Deze keer bemerk ik dat er in ieder geval veel eensgezindheid is over de ernst van het probleem. Ik heb iedereen afschuw uit horen spreken over geweld tegen vrouwen en femicide specifiek. Ik hoop dat we samen weer tot constructieve oplossingen kunnen komen.
Voorzitter, ik heb ook een aantal blokjes. Ik zal proberen het kort te houden; ook ik kijk naar de klok. Ik moet van tevoren zeggen dat ik een aantal antwoorden heb die wat langer zijn, maar dat komt omdat er dan zeven, acht of zelfs negen vragen gebundeld worden in één antwoord. Hopelijk beantwoorden we daarmee dus een hoop vragen naar tevredenheid. Ik begin met de coördinatie. Dan ga ik kort in op vrouwenopvang, Veilig Thuis, informatiedeling en het welbekende kopje overig.
De voorzitter:
Die heb ik ook.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Ja, die hebben we altijd.
Over coördinatie zijn heel veel vragen gesteld. Ik ga proberen die in één keer te beantwoorden. Ten eerste omarmt en deelt het kabinet de oproep tot het verbeteren van de coördinatie van de aanpak van femicide en geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld en kindermishandeling. Binnen het kabinet ben ik de coördinerend bewindspersoon voor de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en geweld tegen vrouwen. Ik heb dus de belangrijke rol om binnen het kabinet mijn collega's aan te jagen en om de verschillende inzetten die deze thema's raken bij elkaar te brengen. Hier kan nog wat verbeteren in vergelijking met de afgelopen tijd. Daar ben ik hard mee bezig, onder andere door direct te beginnen met structureel overleg op alle niveaus, dus binnen het kabinet maar ook daarbuiten, met gemeenten en met belangenorganisaties. Het is ook een hele goede stap dat we hier vandaag met twee bewindspersonen zitten. Ik ga niet over de afvaardiging, maar ik zou het heel mooi vinden als de volgende keer ook de staatssecretaris van Onderwijs zou kunnen aansluiten, want emancipatiebeleid en onderwijs zijn ook van belang, zoals we zojuist ook weer zagen in de vraag van de heer Timmermans. Wij delen niet alleen de wens van de Kamer om deze opgave op te pakken; ook vanuit de implementatie van de EU-richtlijn moeten we met nationale actieplannen gaan werken.
Tegelijkertijd zien we ook dat het gaat om een heel complex vraagstuk. Het gaat om het creëren van overzicht, een vast aanspreekpunt, een actor die stuurt op doorbraken in de aanpak en die er toezicht op houdt of het goede gebeurt. Monitoring en evaluatie van de aanpak zijn hier dus ook aan gekoppeld, in lijn met de EU-richtlijn. Daarnaast raken de uitdagingen waar we voor staan ook aan de inrichting van het stelsel, zoals de verhouding tussen centraal en decentraal en gelijkgerichtheid tussen gemeenten. Daarom is de rol van gemeenten hierin ook heel belangrijk.
Het kabinet en wij allemaal vinden het heel belangrijk dat er meer coördinatie en sturing komt, maar wij zijn heel erg aan het kijken hoe we dat op zo'n manier inrichten dat we niet een papieren functie creëren, maar dat vrouwen en meisjes er ook echt daadwerkelijk wat aan hebben en dat de aanpak verbetert. Daarom willen we al die eerdergenoemde aspecten in samenhang bekijken om te bepalen welke actoren, organen, mandaten en middelen hiervoor ingericht worden.
Met de betrokken departementen voeren we momenteel gesprekken over de verschillende varianten van coördinatie en de aanpalende onderwerpen. Ook de initiatiefnemers van de twee nota's en de overige Kamerleden die deze initiatiefnota's hebben ondersteund, willen we hier graag bij betrekken. Ook willen we de huidige Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld vragen met ons mee te denken over hoe de functie van aanjager op dit terrein het beste ingevuld kan worden. Bovendien is er een stevige inhoudelijke overlap van dat lopende nationale actieprogramma en het bredere geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
Wat we willen toezeggen, is dat we aanvullend op het vormgeven van het bredere coördinatievraagstuk direct met alle genoemde partijen beginnen met het in kaart brengen van de aanjaagfunctie. We zullen daar ook de leden van uw Kamer een uitnodiging voor sturen. We zullen de uitkomsten daarvan ook met de Kamer delen, evenals de financiële middelen die daarmee gemoeid zijn.
De voorzitter:
Ik heb een puur technische vraag tussendoor. U zegt "direct". Kunt u daar een tijdpad bij aangeven? Wij moeten immers die toezegging noteren.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Ja, dat snap ik. De uitnodiging voor dat gesprek zullen we deze week nog versturen.
Staatssecretaris Rutte:
Wij doen onze uiterste best.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Wij doen onze uiterste best.
Staatssecretaris Rutte:
Als het maandag wordt, heeft het een week geduurd, maar langer mag het niet zijn.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Nee. Wij willen er graag op de kortst mogelijke termijn samen voor gaan zitten. Tegelijkertijd realiseer ik me ook dat het verkiezingsreces eraan komt en dat een aantal Kamerleden het wellicht dus heel druk zullen hebben, maar we gaan hierover graag zeer snel met elkaar rond de tafel zitten. En als daar geen vragen over zijn, ga ik door naar het kopje vrouwenopvang, voorzitter ... Toch! Ik was al heel langzaam dat mapje aan het uitpakken.
De voorzitter:
Ja, daar bent u weer, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Ja, we zijn het er hier allemaal over eens dat de aanpak versnipperd is, maar ook dat de aanpak van die versnippering op zichzelf waarschijnlijk niet genoeg is, omdat je dan alsnog komt met verschillende plannen, waarbij de verantwoordelijkheid uiteindelijk op verschillende plekken ligt. En we weten allemaal: als de verantwoordelijkheid op verschillende plekken ligt, voelt niemand zich echt verantwoordelijk. Daarom vraag ik mij af, als wij bijvoorbeeld vragen om een coördinator, een nationaal coördinator, wat dan "het in kaart brengen van de aanjaagfunctie" betekent. Want dat lijkt wel wat anders te zijn dan waar wij een voorstel voor hebben gedaan, maar ik weet dus niet wat dat betekent. Welke aanjaagfunctie is dat dan, wat doet die aanjaagfunctie dan, wie is dat dan?
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Daar zijn wij dus ook naar aan het zoeken, en dat is een gesprek dat wij nadrukkelijk met u willen hebben. Want er komen ook verschillende termen langs: een nationaal coördinator, een regeringscommissaris. En we hebben nog een aantal varianten binnen het ministerie, zoals een gezant die het kan doen. Zo zijn er een hele hoop opties, met allemaal net iets verschillende functieomschrijvingen, maar allemaal belangrijke personen die naast een bewindspersoon staan om er samen vanuit een nationale rol invulling aan te geven. Wij zijn zelf aan het kijken wat daarin het beste past, hoe die rol het meest tot zijn recht komt, zodat we ook daadwerkelijk een aanvulling op en echt extra invulling aan het beleid kunnen geven. Ja, dat is iets waar we nadrukkelijk samen met u het gesprek over aan willen gaan: hoe ziet u dat voor zich? Maar ook: hoe zien gemeenten dat voor zich; tegen welke problemen lopen zij aan; wat denken zij dat echt zal helpen hierin? Hetzelfde geldt voor de belangenorganisaties. Voor de term "aanjaagfunctie" heb ik eigenlijk gekozen omdat dat terugkomt in elke motie, elk verzoek, elke keer dat dit genoemd wordt: een coördinator die er druk op kan zetten. Maar goed, ik noemde ook andere aspecten, die van monitoring, evaluatie en coördinatie. Ik denk dat het dus aan ons samen is om in te vullen hoe dat er het beste uit gaat zien.
De voorzitter:
Dat roept een nieuwe interruptie op, van mevrouw Becker deze keer.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, voorzitter, want die aanjaagfunctie proberen wij hier af en toe met elkaar op ons te nemen. En je krijgt dan soms bijna de neiging — daar hebben we het ook weleens over aan deze kant van de tafel — om jezelf eens een paar weken kwaad te maken, alle initiatieven die er zijn op één A4'tje te zetten en dan te zeggen: "Dit is dus het integraal actieplan Stop geweld tegen vrouwen." Ik wil dat er bij wijze van spreken iemand in Den Haag is die elke dag bij al die ministeries langsgaat en vraagt: waar staat het nu? En hoe kan het dat we al drie jaar praten over de strafbaarstelling van psychisch geweld, maar we dan een brief krijgen over dat ergens zomer 2026 het rapport voor de eerste wetgeving in consultatie gaat? Dus het gaat niet over bewustwording, zoals een regeringscommissaris, en het gaat ook niet over het gesprek in de samenleving. Het gaat hier echt over doorbraken, door die verschillende ministeries heen breken, en deadlines op al deze actiepunten zetten. En nou is het cynische dat ik weet dat deze staatssecretaris heel welwillend is. Maar zij zegt eigenlijk: ik wil nog weer verder overleg met u over hoe dat er dan uit zou zien. En dat terwijl wij, denk ik, wel weten hoe het eruit zou zien: er moet gewoon iemand fulltime dit de hele dag gaan aanjagen. Dus mijn concrete vraag: wanneer is de deadline van de staatssecretaris om hierover een knoop door te hakken? Want ik zie dit alweer 2026 in lopen voordat we weten wat hieruit gaat komen, en dat zou toch niet de bedoeling zijn.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Mijn collega zegt meteen: zo snel als het maar kan. Wij willen dit in ieder geval dit jaar nog geregeld hebben. Maar toen wij net met de twee agenda's naast elkaar gingen zitten voor wanneer we dit zouden kunnen realiseren ... Ik noemde liever niet het verkiezingsreces. Ik wil dit graag zo snel mogelijk met u samen oppakken. Maar het mag in ieder geval niet in het volgende jaar lopen; daar wil ik heel duidelijk over zijn.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Voorzitter. De opvangplekken. De SGP vroeg of ik bereid ben om te investeren in uitbreiding van veilige opvangplekken. Ik herken de signalen en de noodzaak voor extra opvangplaatsen. Daarom stel ik per 2026 structureel 12 miljoen euro extra beschikbaar voor de vrouwenopvang, gericht op het uitbreiden van het aantal opvangplaatsen. Daarbij is duidelijk dat het enkel uitbreiden van opvangplaatsen niet afdoende is. Hieraan gekoppeld ben ik daarom bezig om met VNG en Valente bestuurlijke afspraken te maken in de vorm van een convenant hoe we tot verbetering van de vrouwenopvang kunnen komen.
Aanvullend daarop was er door mevrouw Dobbe gevraagd om jaarlijks inzicht te geven in het aantal hotelplaatsingen. Dit is van groot belang. De monitor veilige opvang van VNG en Valente zou hier inzicht in kunnen geven. Zoals ik zei ben ik bezig met bestuurlijke afspraken met de beide partijen. We hebben al besproken dat dit daar zeker onderdeel van mag en moet zijn. Ik zal u over de voortgang hierop informeren in de Kamerbrief die u voor het einde van het jaar krijgt. Dat was vrouwenopvang.
Dan komen we bij Veilig Thuis. Mevrouw Becker vroeg naar de verkenning van de 24/7-chatfunctie. Veilig Thuis is daar actief mee aan de slag gegaan. Ze hebben een projectleider aangesteld. Inmiddels is ook de businesscase opgesteld met in beginsel een positieve conclusie. De 24/7-chatfunctie lijkt organisatorisch haalbaar. De projectleider werkt de komende periode aan de nadere uitwerking met daarbij ook het financiële kostenplaatje. Uiteraard zijn VNG en ook VWS hier nauw bij betrokken. Ik kan in de brief in december aan de Kamer ook over de voortgang op dit dossier rapporteren.
Dan nog een vraag van mevrouw Becker: hoelang moet het duren voor het kabinet verkend heeft of het meldpunt ingericht kan worden bij Veilig Thuis? Er was enige verwarring over wat precies bedoeld werd met deze vraag. Veilig Thuis is nu namelijk al het landelijk advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Zij hebben de expertise in huis en blijven doorontwikkelen. Belangrijk daarbij is het verbeteren van de bereikbaarheid en de toegankelijkheid. Daar werk ik aan door het ontwikkelen van een digitaal platform en het realiseren van de 24/7-chatfunctie. Het digitale platform is vandaag live gegaan. Dat is ook een belangrijke stap naar laagdrempeligheid en toegankelijkheid van de kennis en expertise.
De heer Dassen had een vraag over de motie van Koops en Bruyning over het nummer 116.
De voorzitter:
Een goede vraag was dat.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dank u wel voor deze toevoeging, voorzitter. Op dit moment worden er diverse gesprekken gevoerd met relevante netwerkpartners over het al dan niet realiseren van 116. Daarbij kijken we breed, dus niet alleen naar de optie van 116 als onafhankelijke hulplijn, maar ook naar de mogelijkheden van het koppelen van dit nummer aan Veilig Thuis. De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitkomsten van deze uitwerking en eventuele vervolgstappen. Begin 2026 ontvangt de Kamer het implementatiewetsvoorstel van de EU-richtlijn. Dat was alweer Veilig Thuis. Er is een best goed tempo.
De informatiedeling. Dat blokje is weer wat langer, want daar waren een hoop vragen over. Het kabinet vindt het belangrijk om continu te blijven kijken of registratie en het samenbrengen van informatie verbeterd moeten worden. Dat moet wel te allen tijde passen binnen de huidige wet- en regelgeving. Bij gegevensdeling en gezamenlijke registratie spelen ook de grondslagen voor informatiedeling een belangrijke rol.
De voorzitter:
Ik krijg het gevoel dat het beter is mevrouw Bruyning nu te laten interrumperen dan aan het einde van dit lange blokje.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Klopt, voorzitter. Ik heb namelijk nog een vraag over het vorige blokje. Ik had m'n hand omhoog, maar de voorzitter was ademloos aan het luisteren naar uw betoog. Ik ben natuurlijk zelf mede-indiener van de motie geweest. Het is heel belangrijk om te zeggen dat er toen een petitie is geweest met het idee om 116 in te stellen. Een heel groot goed dat daarin naar voren kwam, is de onafhankelijkheid. Kan de staatssecretaris reflecteren op de vraag hoe de onafhankelijkheid gewaarborgd is bij Veilig Thuis, als Veilig Thuis eigenlijk niet de expertise heeft en niet voldoende geëquipeerd is om dit uit te voeren en als Veilig Thuis al langere tijd een bepaald imago heeft in de samenleving? Hoe is de staatssecretaris van plan om daarmee om te gaan? Een korte reflectie daarop alstublieft.
De voorzitter:
Hoorde u dat woordje "kort"?
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Kort. Zeker, ik heb het gehoord, voorzitter.
Ten eerste zou ik willen benadrukken dat dit echt de kerntaak is van Veilig Thuis. Dat niet altijd overal alles goed gaat, herken ik. Daar hebben we het in het vorige debat ook over gehad. Tegelijkertijd geloof ik er ook in dat we Veilig Thuis juist in zijn kracht moeten zetten. We moeten verder versterken wat we daar al aan het doen zijn. De problemen omtrent het imago herken ik. Bij sommige mensen speelt die nare associatie van: als je Veilig Thuis belt, dan raakt Jeugdzorg betrokken en kun je misschien je kinderen kwijtraken. Dat heb ik ook vaker gehoord. Ik snap de terughoudendheid dus. Tegelijkertijd denk ik dat er ook hele grote nadelen zitten aan het organiseren van een parallelle hulplijn, waardoor we heel veel expertise die al is opgebouwd door Veilig Thuis in veel mindere mate gaan benutten. Dat is een lastige afweging. Vorige keer heb ik aan uw Kamer toegezegd dat ook dat iets is waarover ik graag met u samen van gedachten wil wisselen. Ik merk dat het iets is wat herhaaldelijk terugkomt. Ik snap de bezwaren. Tegelijkertijd denk ik dat er aan het alternatief ook grote bezwaren kleven. Het is en blijft een lastige afweging.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik goed ben geïnformeerd, moet het kabinet 13 miljoen bezuinigen op de regeling voor de toegang tot zorg en ondersteuning, waar ook Veilig Thuis en de aanpak van femicide onder vallen. Als ik goed ben geïnformeerd, heeft de staatssecretaris eerder gezegd dat het Nationaal Actieplan Dakloosheid, dat er ook onder valt, niet onder die bezuiniging zal vallen. Waar gaat u dan wel op bezuinigen? Want die 13 miljoen zal ergens vandaan moeten komen.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Vanochtend zei ik al dat het niet zozeer gaat om een bezuiniging als wel om een andere indeling van de begrotingsregels. Het klinkt als woordgetover, maar dat is toch het antwoord dat ik u moet geven. Ik heb uw collega De Hoop vanochtend beloofd dat ik voor de Algemene Financiële Beschouwingen met een brief kom, waarin ik uiteenzet waar deze post precies over gaat en wat de financiële consequenties zijn. Dat hoeft niet specifiek op dakloosheid gericht te zijn. Als u aangeeft dat u ook graag wilt weten wat dit inhoudt voor de aanpak van huiselijk geweld en femicide, dan neem ik dat er uiteraard graag in mee.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, omdat het allemaal onder hetzelfde begrotingsartikel valt. Dan is het wel belangrijk dat wij weten waar het precies terecht zou komen, als er inderdaad sprake is van een bezuiniging of een herinrichting van de begroting.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Die toezegging doe ik bij dezen graag. Dat zal ik in de brief beantwoorden.
De voorzitter:
Dat is prachtig. Dan hoop ik dat u doorgaat met uw betoog.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Zeker. We hadden het over registratie en gegevensuitwisseling. Eén registratiesysteem is een deel van de oplossing, maar dan heeft nog steeds niet iedereen de grondslag om alle informatie te mogen inzien. Ook samenwerking en afstemming zijn en blijven bij registratie en informatiedeling essentieel. Het is dus en-en en niet of-of. Er zijn al grote stappen gezet als het gaat over informatiedeling, onder andere door de verbeterde wettelijke basis voor gegevensdeling tussen Veilig Thuis, politie, OM, Raad voor de Kinderbescherming en de reclassering, vooral vanuit de visie en inzet op Veiligheid Voorop. In de praktijk zie je dit terug in betere samenwerking, zoals het actieoverleg Samen op in acuut, Veilig Thuis op ZSM en de ontwikkeling naar de 24/7-crisisinterventie. De grondslagen voor deze samenwerking zijn vorig jaar wettelijk verankerd in de Verzamelwet gegevensverwerking VWS I.
Op basis van de motie van 5 maart van mevrouw Van der Werf, mede namens de leden Eerdmans, Bruyning en Dobbe, ben ik samen met mijn collega's, de staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport en de staatssecretaris van JenV, aan het kijken welke mogelijkheden er zijn om toe te werken naar één systeem, waarin alle meldingen zichtbaar zijn. Dit vraagt een zorgvuldige afweging van privacywetgeving, IT-systemen en grondslagen om informatie uit te wisselen. Deze zaken moeten dus nauwkeurig worden afgewogen. We zijn nu bezig met de formulering van de juiste opdracht en zullen de Tweede Kamer eind 2025 hierover informeren. Zoals u hoort, komt er echt een stortvloed aan informatie uw kant op, eind 2025. Hierbij ben ik zeker bereid om te inventariseren welke privacywetgeving momenteel gegevensuitwisseling in de weg staat. Dat was ook een specifieke vraag.
Voorzitter, dat brengt mij bij het mapje overig. Dat is iets dikker. Een vraag vanuit de VVD: hoe gaat Nederland voldoen aan de EU-richtlijn die verplicht tot het inrichten van een 24/7 rape centre? Sinds 2018 hebben we het landelijk dekkend netwerk van de regionale Centra Seksueel Geweld. Die functioneren als multidisciplinaire rape centres. Daarmee voldoen we in belangrijke mate al aan de vereisten van de richtlijn over dit onderwerp. Wel is geconstateerd dat een wettelijke grondslag noodzakelijk is om de hulp aan slachtoffers van seksueel geweld te garanderen. In voorbereiding op de implementatie van de EU-richtlijn wordt uitgewerkt hoe de hulp aan slachtoffers wettelijk kan worden verankerd. Op dit moment loopt het consultatietraject waarin relevante netwerkpartners worden geraadpleegd over de uitvoerbaarheid. De verwachting is dat de voorgestelde wetswijzigingen naar aanleiding van de implementatie van de EU-richtlijn over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in de eerste helft van 2026 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Een vraag van mevrouw Dobbe: ben ik het ermee eens dat er kennis en bewustwording moet komen over economisch geweld? Ja. We zien dat als een belangrijk onderwerp, omdat het autonomie en onafhankelijkheid van vrouwen inperkt, en het daardoor ook moeilijker wordt om een gewelddadige relatie te verlaten. Om te zorgen voor meer bewustwording en kennis hierover en om het aan te pakken zoeken we op dit vlak nadrukkelijk de samenwerking met SZW.
Dan een vraag over de gemeenten, vanuit zowel NSC als CDA. Hoe voorkomen we dat, naast de tekorten die zij al hebben, zij deze verantwoordelijkheden niet kunnen waarmaken? Zoals velen van u weten, zijn we op dit moment samen met de VNG bezig met het Houdbaarheidsonderzoek Wmo. Financiële houdbaarheid is daar een onderdeel van. Dit nemen we daarin nadrukkelijk mee. Het eindrapport komt voor het einde van het jaar naar uw Kamer toe.
Dan een vraag van de heer Van Dijk over culturele patronen en wat al gedaan is om patronen te doorbreken. Beperkende en schadelijke gendernormen, structurele ongelijkheid tussen vrouwen en mannen en een patriarchale cultuur dragen bij aan het ontstaan en voortduren van geweld tegen vrouwen en femicide. Ook alledaags seksisme draagt bij aan het normaliseren van die cultuur. Het kabinet werkt met het emancipatiebeleid en in het onderwijs aan bewustwording hiervan en aan interventies gericht op het tegengaan en veranderen van beperkende en schadelijke gendernormen, rollen en relaties. In aanvulling op deze lopende inzet is in het plan van aanpak Stop femicide! de oprichting van een integrale mannenalliantie aangekondigd, die zich onder andere zal gaan richten op de rol van mannen hierin. Deze alliantie zal naar verwachting begin 2026 van start gaan.
Dan een vraag van mevrouw Bruyning over de sleutelrol van onderwijs. Die vraag sluit eigenlijk aan bij de vraag van de heer Dassen over hoe we jongens goed opvoeden. Nou denk ik dat opvoeding primair bij de ouders ligt, maar goed, dit ligt deels in elkaars verlengde. Ik beantwoord hiermee ook graag deels uw vraag. Het wettelijk verplichte curriculum voor primair en voortgezet onderwijs wordt op dit moment geactualiseerd. Daarin wordt duidelijker beschreven wat scholen aan kinderen en jongeren moeten leren over relaties en seksualiteit, zowel jongens als meisjes, voor wie dit allebei heel belangrijk is. In de opgeleverde conceptkerndoelen van verschillende leergebieden is aandacht opgenomen voor respectvolle omgang met elkaar, sociaal-emotionele ontwikkeling, respectvol leren omgaan met seksualiteit en het bespreekbaar maken van wensen en grenzen. Ook de wettelijke burgerschapsopdracht stelt dat scholen in het funderend onderwijs kennis van en respect voor diversiteit moeten stimuleren. Daarin wordt dat dus nadrukkelijk meegenomen.
De heer Dassen (Volt):
Mijn vraag ging inderdaad over de norm die we als samenleving stellen. Ik ben benieuwd of dit bijvoorbeeld wordt meegenomen in de campagne hierover. Ik vraag dat omdat negen jaar geleden de Dear Daddy-campagne in Noorwegen heeft gedraaid. Daarin zat ook heel erg de bewustwording over wat opvoeding, rolmodellen en spreken over vrouwen voor consequenties kunnen hebben. Ik was benieuwd of dat hier ook op deze manier in wordt meegenomen.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Even een verhelderende vraag. De heer Dassen bedoelt specifiek de rol van mannen hierin? Begrijp ik dat goed?
De heer Dassen (Volt):
Ja. Die campagne gaat ook heel erg over bewustwording, waarover ik ook in mijn bijdrage sprak: de zogenaamde vrouwonvriendelijke grapjes en die ene jongen die misschien niet begrijpt dat dat een grapje zou zijn.
De voorzitter:
We hebben het helder.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Zoals ik al zei: de staatssecretaris van OCW is nadrukkelijk bezig met de mannenalliantie. Er zijn ook landelijke campagnes, zoals "Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?" en de binnenkort te starten campagne "Vind je dat die grap of opmerking niet kan? Man, zeg er dan wat van". Beide slogans hebben een mooi rijm, waardoor ze hopelijk blijven hangen. Met het programma Veilige Steden faciliteert de staatssecretaris in verschillende gemeenten de aanpak van straatintimidatie. Via de mannenalliantie en de genoemde publiekscampagnes wordt dus nadrukkelijk ingezet op de rol van mannen in dezen.
Het CDA stelde een vraag over de invloed van influencers met vrouwonvriendelijke denkbeelden. Namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan ik aangeven dat we jongeren beschermen met wetgeving en het versterken van mediawijsheid en digitale geletterdheid. Zo verplicht artikel 28 van de Digital Services Act onlineplatforms, om aan minderjarigen een hoog niveau van veiligheid, privacy en beveiliging te bieden. Hieronder valt ook het beschermen van minderjarigen tegen voor hen schadelijke content zoals vrouwenhaat.
Dan nog een vraag van de heer Dassen over Filomena en het uitrollen van best practices. Ik onderschrijf het belang van goede samenwerking tussen netwerkpartners. Ik ben in 2023 voor het eerst op werkbezoek geweest bij Filomena en ik ga daar in november weer naartoe. Ik denk dat Filomena als meldpunt een heel mooi voorbeeld is van een aanvulling op Veilig Thuis. Waar bij Veilig Thuis de drempel heel hoog kan zijn, is Filomena juist een heel laagdrempelig inloopcentrum.
Ik moedig gemeenten van harte aan om goede ervaringen met elkaar te delen en van elkaar te leren. Ik probeer dat vanuit mijn rol ook te faciliteren in de verschillende overleggen die we daarover hebben. Maar uiteindelijk is de keuze aan de gemeenten zelf. We zien wel dat een aantal andere steden ook een Filomena opzet of opstart. Er zijn ook gemeenten waarin een dergelijk centrum een andere naam heeft, maar waar het eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Ik deel met u dat dit een heel mooi voorbeeld is.
Tot slot, voorzitter — dan ben ik echt klaar — een vraag van het lid Kostić over dierenmishandeling. We zijn ons er inderdaad van bewust dat dierenmishandeling een indicator kan zijn van huiselijk geweld en dat dieren ingezet kunnen worden als drukmiddel. We zullen de stand van zaken rondom moties over dit onderwerp en de terugkoppeling van de wijze waarop wij dit meenemen in het preventieve beleid, opnemen in de voortgangsbrief huiselijk geweld en kindermishandeling die eind van dit jaar zal volgen.
Dat was het wat betreft de vragen die aan mij gesteld zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw. We zitten nu op bijna 22.05 uur. We hadden in ons hoofd dat als wij de tweede termijn en de moties op een goede manier willen doen, de tweede termijn eigenlijk uiterlijk om 22.15 uur zou moeten beginnen. Ik kan het niet mooier maken dan het is. Ik geef u dat maar mee. Daarmee geef ik u nu het woord.
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter, ik kan gaan ratelen, maar dat helpt ook niet. Dat zou geen recht doen aan de vragen die gesteld zijn en die een passend antwoord verdienen. Ik ga echter wel een poging doen om er vlot doorheen te gaan. De kwaliteit van de antwoorden helpt natuurlijk om geen nieuwe vragen uit te lokken. Laten we hopen dat dit werkt.
Het is voor mij bijzonder om hier weer te zijn. Dan heb ik het niet over dit gebouw, want hier heb ik nog nooit als volksvertegenwoordiger of als bewindspersoon gesproken. Maar ik ben zeven jaar Tweede Kamerlid geweest, dus het is echt wel bijzonder om nu vanaf deze kant van de tafel toch weer in gesprek te zijn met de Kamer. Nog meer bijzonder is het om dat te doen over zo'n aangelegen en belangrijk punt als femicide.
Ik ben zelf vader van twee studerende dochters. Over de thema's waar we het vandaag over hebben, ben ik ook met hen in gesprek. Ik schrik er weleens van. Dan vraag ik aan hen: kiezen jullie ook weleens een andere route; zijn jullie ook weleens bang? En dan krijg ik van hen, twee stoere vrouwen, het antwoord: "Ja, we fietsen anders. Ja, we komen gevaar tegen; we gaan dat zo veel mogelijk uit de weg. Ja, dit speelt onder alle vrouwen die we kennen." Dat is eigenlijk niet zoals het hoort te zijn, en dan zeg ik het heel voorzichtig.
Het is dan ook heel logisch en heel terecht dat dit onderwerp ook bij de initiatiefnemer zo verschrikkelijk veel emotie oproept. Het is een emotioneel onderwerp, waarop nu gelukkig een enorm sportlight is gezet. We accepteren dit niet meer. Dat zie je ook aan de enorme opkomst vandaag op de tribune en aan de mensen die meekijken. We accepteren dit niet meer.
Laat ik voor vandaag naar de inhoud gaan, voorzitter. Maar voordat ik overga tot de beantwoording van de vragen, wil ik mevrouw Mutluer bedanken voor haar initiatiefnota en de wijze waarop zij het thema "huiselijk geweld en femicide" samen met de andere fracties de afgelopen jaren op de politieke agenda zet en ook houdt. Het ernstige geweld tegen meisjes en vrouwen in de afgelopen maanden heeft opnieuw geleid tot grote maatschappelijke afschuw en woede. Die begrijp ik en die deel ik, zeker omdat we weten dat die meest ernstige vorm van geweld tegen vrouwen, femicide, slechts een topje van de ijsberg is. Ik schaar mij achter de aanpak van mijn voorgangers die eerst met het plan van aanpak femicide en vervolgens met diverse aanvullende maatregelen hierop een stevige lijn hebben neergezet. Veel van wat door mevrouw Mutluer en andere leden van de Kamer het afgelopen jaar is voorgesteld via vragen en moties, is al wel opgepakt. Een wetsvoorstel voor afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld is nu in voorbereiding en gaat voor de zomer van 2026 in consultatie. Daarbij wordt het klachtvereiste voor stalking weggenomen, zodat vervolging niet afhankelijk is van aangifte. Er worden stappen gezet voor het bevorderen van kennis over huiselijk geweld en femicide onder professionals in het zorg- en veiligheidsdomein. Beide moeten we hier aanraken, specifiek ook in het familierecht en bij gezag- en omgangszaken in het strafrecht.
In de komende jaren krijgen we dieper inzicht in femicidezaken met de Femicide Monitor van de Universiteit Leiden, op basis waarvan we het beleid en de aanpak ook in de nabije toekomst verder kunnen verbeteren. Ik hoop de komende periode met mijn collega's van VWS en OCW, met uw Kamer, gemeenten, uitvoeringspartijen en nabestaanden, de focus te leggen op het daadwerkelijk realiseren van de vele voornemens, maatregelen en acties die zijn afgesproken. Daar hoort inderdaad een heel fors stuk coördinatie bij. Het gaat om een problematiek die zich op ontzettend veel terreinen openbaart. We moeten al die terreinen bij elkaar pakken. Een coördinator zal geen tovenaar zijn die alles in één keer kan oplossen. Maar zoals mijn collega Pouw al zei: we gaan dit wel gezamenlijk oppakken, zo goed en concreet mogelijk en op korte termijn op dat punt.
Voorzitter. Ik heb ook een paar blokjes. We gaan zien of die altijd de lading dekken, maar als het goed is heb ik wel alle vragen beantwoord als ik klaar ben. We gaan het hebben over wetgeving, bewustwording en scholing, samenwerking en justitiële interventies, en tot slot — u mag raden hoe het laatste blokje heet — overig.
Maar laten we beginnen met wetgeving. Ook in mijn geval gaat het eerste stuk over een heel breed pakket aan vragen van NSC, VVD, CDA en GroenLinks-PvdA. Ik pak ze even bij elkaar. Kan de staatssecretaris toezeggen dat civiele en strafrechtelijke procedures voortaan altijd samen worden opgepakt? Welke acties verwacht de staatssecretaris dit najaar te nemen rondom het in beeld brengen van huiselijk geweld bij beslissingen over gezag en omgang? Wanneer komt er duidelijkheid over het combineren van civiele zaken en strafzaken, zodat voogdij en veiligheid in één keer worden meegenomen? Dat is echt een aangelegen thema dat de afgelopen weken heel nadrukkelijk in de pers kwam. Deze vragen gaan over het beter waarborgen van het belang van de veiligheid van slachtoffers, partners en kinderen in het familierecht en gezag- en omgangzaken. Met onder meer de rechtspraak, de Raad voor de Kinderbescherming, de advocatuur en Slachtofferhulp Nederland maak ik momenteel een duidelijk plan om de aandacht voor huiselijk geweld en familierechtzaken, zoals gezag en omgang, te vergroten. Dit plan is voor het eind van het jaar gereed.
Het verbinden van strafrecht en civielrecht en het toetsingskader daarbij voor familierechters — dat is wel belangrijk — zijn hierbij belangrijke thema's. Dit moet ertoe leiden dat de veiligheid voor zowel het kind als de ouder die ook slachtoffer is, voorop komt te staan, en dat er beslissingen worden genomen die meer in het belang van het kind zijn. Daarbij sluiten we aan op de ontwikkelingen die door de organisatie al in gang zijn gezet of worden gezet. Zo onderzoekt de rechtspraak nadrukkelijk hoe dit thema meer aandacht kan krijgen. Ik informeer uw Kamer in de eerste helft van 2026 over de voortgang. We hebben het hier natuurlijk nadrukkelijk over een vraagstuk waar verschillende belangen en werelden met elkaar botsen. Aan de ene kant het belang van het recht op familieleven en dat je gezinnen juist zo veel mogelijk bij elkaar moet houden. Maar dat past natuurlijk totaal niet op het moment dat een van de familieleden geweld toepast en de boel onder druk zet. Dat alles in een wereld van een rechtspraak die terecht onafhankelijk is. Maar deze stappen zetten we wel om beweging te krijgen in dit dossier.
Ik ga door met het punt van CDA en BBB — maar volgens mij heb ik dat ook bij andere partijen gehoord — over de landelijke en eenduidige signalering van niet-fatale verwurging. Dat is een heel belangrijke rode vlag. Er werd gevraagd: als het kabinet geen aparte strafbaarstelling van niet-fatale verwurging wil, hoe wordt dan wel gegarandeerd dat de politie, forensisch artsen en andere professionals dit landelijk en eenduidig signaleren? De signalering van niet-fatale verwurging wordt op verschillende manieren verbeterd, zodat signalen hiervan goed in het strafdossier terecht kunnen komen. Er is specifiek aandacht voor niet-fatale verwurging als rode vlag voor femicide in de verbetering van de veiligheids- en risicotaxatie in de brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Er wordt momenteel in twee pilots gewerkt aan de verbetering van forensisch-medisch onderzoek en informatie-uitwisseling bij niet-fatale verwurging. Eén pilot is van het Landelijk Onderzoeks- en Expertisebureau FMO, LOEF, en eentje is van Forensische Artsen Rotterdam Rijnmond, FARR, en GGD Amsterdam. Er wordt ook gewerkt aan betere kennisontwikkeling binnen de hulpverlening en bij politie- en justitieorganisaties wat betreft rode vlaggen voor femicide, waaronder niet-fatale verwurging. Op basis van de opbrengsten in het komende jaar zal met de betrokken partijen worden gewerkt aan verdere implementatie in alle regio's. Hiermee willen we vooral zorgen dat de bewijskracht veel groter wordt bij niet-fatale verwurging. Naar onze overtuiging is het namelijk niet zozeer het gebrek aan strafbaarstelling, want dit is strafbaar en het kan wel degelijk zware mishandeling zijn, maar je moet het kunnen aantonen, je moet het kunnen bewijzen. Dat lukt nu nog onvoldoende. Met deze acties willen wij zorgen dat dat wel kan.
Mevrouw Becker van de VVD had een vraag over daders van femicide die vervolgens recht hebben op de erfenis van hun overleden vrouw. Zij vroeg: kan daar een einde aan komen? Het erfrecht kent verschillende gronden voor automatische onwaardigheid tot erven. Een veroordeling voor het ombrengen van de overledene leidt automatisch tot onwaardigheid, maar volgens mij gaat deze vraag daar niet over. Het zit er wel bij in de buurt. In gevallen die minder duidelijk zijn, bijvoorbeeld omdat een strafrechtelijke veroordeling ontbreekt, kan de rechter uitspreken dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat de dader zou erven en daarmee de onwaardigheid uitspreken. In de rechtspraktijk zijn daar ook wel voorbeelden van. Maar ik hoor wat u zegt. Ik wil graag onderzoeken of we de gronden voor automatische onwaardigheid in meer gevallen kunnen laten aansluiten op gevallen van femicide.
Dan een vraag van de VVD, NSC en BBB over het versneld invoeren van het wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van psychisch geweld. Ik heb ook andere partijen hierover gehoord. Zij vroegen: kan dat allemaal niet sneller; waarom moeten we wachten tot het wetsvoorstel voor de zomer van 2026 in consultatie gaat? Zij vroegen of ik bereid ben om het wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van psychisch geweld te versnellen, gezien de urgentie. Ik deel uw gevoel van urgentie wat betreft dit wetsvoorstel helemaal. Het is voor slachtoffers van groot belang dat we dit goed doen. We kunnen het maar één keer echt goed doen, zodat de politie, het OM en de rechtspraak met deze wet in de hand er ook echt werk van kunnen en gaan maken. Dit wetsvoorstel vergt een nauwkeurige voorbereiding vanwege de complexiteit van het strafbaar te stellen fenomeen.
Het is niet alleen een kwestie van opnemen in de wet dat psychisch geweld strafbaar is. De bewijslast is immers ingewikkeld. Bovendien gaat het niet alleen om het definiëren van de strafbepaling, maar ook om een degelijke voorbereiding bij de betrokken organisaties, zoals de politie, het Openbaar Ministerie en Veilig Thuis, zodat we als de wet is geïmplementeerd en aangenomen ook een vliegende start kunnen maken met eventuele vervolging. Hiervoor wil ik ook de bevindingen en uitkomsten benutten van de lopende pilot ter verbetering van de dossiervorming en van een internationale rechtsvergelijking die in een afrondende fase zit. Ik zet echt alles op alles om het wetsvoorstel zo snel mogelijk in consultatie te brengen. Ik doe dat in ieder geval voor de zomer van 2026, maar als het ook maar enigszins kan eerder.
Voorzitter. We hebben het al gehad over de inzet van dieren als pressiemiddel, maar ook kinderen worden als pressiemiddel ingezet. Mevrouw Van der Werf van D66 vraagt daar aandacht voor te hebben bij de strafbaarstelling van psychisch geweld. Zij vraagt: kan de staatssecretaris toezeggen dat ook de dynamiek van kinderen die worden ingezet als pressiemiddel wordt meegenomen bij het benoemen van de risicovolle gedragingen bij psychisch geweld? Het antwoord daarop is een volmondig ja.
Mevrouw Van der Werf vroeg ook: erkent de staatssecretaris dat er geen tot weinig voorbeelden zijn van volwassenen die ten opzichte van een andere volwassene zijn veroordeeld voor psychisch geweld? Ja, dat klopt inderdaad. In Nederland hebben er nog heel weinig vervolgingen en veroordelingen plaatsgevonden in zaken waarin er een verdenking bestond van alleen psychisch geweld met een volwassen slachtoffer. Dat is ook de reden waarom ik nu hard werk aan de verbetering van de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld, onder meer door middel van een afzonderlijke strafbaarstelling. Daarin wordt expliciet gekeken naar psychisch geweld tegen minderjarige en volwassen slachtoffers.
Een vraag van mevrouw Becker: wanneer vervalt het klachtvereiste voor stalking? Het wegnemen van het klachtvereiste voor stalking wordt meegenomen in het wetsvoorstel dat strekt tot afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld. Dit wetsvoorstel zal, naar verwachting, voor de zomer van 2026 in consultatie gaan, maar dat wist u al, want dat had ik net toegezegd.
Mevrouw Becker vraagt: hoe staat het met de verkenning van de invoering van Clare's Law en krijgen we die inderdaad vóór het nieuwe jaar? Ik financier een eerste juridische verkenning die momenteel wordt uitgevoerd op initiatief van de Open Universiteit, samen met onder andere de gemeente Rotterdam, de politie en Filomena Rotterdam, mede naar aanleiding van een recent werkbezoek door een aantal van deze partijen aan het Verenigd Koninkrijk. De resultaten van deze verkenning zijn, naar verwachting, al medio 2025 gereed. Omwille van de snelheid is ervoor gekozen om geen separaat onderzoek te starten, maar aan te haken op dit lokale initiatief. Snelheid voorop.
Dan sextortion. Dat is een wat langer antwoord. Het is juridisch een beetje ingewikkeld, maar daarmee niet minder belangrijk. Een vraag van mevrouw Van der Werf: waarom wordt sextortion als misdrijf tegen de openbare orde behandeld en niet als seksueel delict of misdrijf tegen de zeden, en zouden we sextortion niet juist op een andere manier strafbaar moeten stellen?
De voorzitter:
Zou ik u nog één kort vraagje kunnen stellen? U vertelde net dat de resultaten medio 2025 bekend zouden worden.
Staatssecretaris Rutte:
Ik zei "december", maar misschien … Of nee, ik zei "medio" maar ik bedoelde "december".
De voorzitter:
Precies. Graag door.
Staatssecretaris Rutte:
Fijn dat we een scherpe voorzitter hebben; heel goed. December dus, want "medio" hebben we al gehad.
Terug naar sextortion. Ik wil benadrukken dat ik het verwerpelijk vind dat er mensen zijn die misbruik van anderen, zelfs minderjarigen, en chanteren met naaktbeelden, zogenoemde sextortion. Gelukkig kan dit verwerpelijke gedrag nú al worden aangepakt via verschillende strafbaarstellingen, waaronder als seksueel misbruik. Slachtoffers kunnen daarom aangifte doen bij de politie.
Tijdens de voorbereiding van de Wet seksuele misdrijven, die op 1 juli vorig jaar in werking is getreden, is ook stilgestaan bij de vraag of sextortion zelfstandig strafbaar moet worden gesteld. Er is toen geconcludeerd dat voor een zelfstandige strafbaarstelling van sextortion geen noodzaak is en dat zij geen toegevoegde waarde heeft. De bestaande strafbaarstellingen, inclusief de strafbaarstellingen die met de Wet seksuele misdrijven zijn ingevoerd, bieden ruime mogelijkheden om de verschillende vormen van sextortion op een passende wijze te bestraffen.
De vraag of sextortion zelfstandig strafbaar kan worden gesteld, is, zoals gezegd, onlangs verkend. De conclusie daarvan is nog steeds actueel. Een nieuwe verkenning zou naar onze verwachting geen andere uitkomst opleveren. Ik ken op dit moment ook geen signalen uit de praktijk dat het vervolgen van sextortion op basis van de huidige strafbaarstellingen niet goed mogelijk zou zijn.
En dat leidt tot een vraag.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Een vraag van de vragensteller. Misschien is het goed om ook even wat context bij de vraag te geven. Ik ben, samen met onder anderen collega Mutluer, een paar jaar geleden heel druk geweest met de Wet seksuele misdrijven. Wat we onder andere hebben geregeld, is dat we daarbij ook deepfakes strafbaar hebben gesteld en dat die niet meer strafbaar zijn als een overtreding van de privacywet. Destijds was het namelijk zo dat het delen van iemands naaktbeelden, ongeacht of ze nep waren of niet, even strafbaar was als het online delen van uw of mijn nummerbord, terwijl het natuurlijk om een hele andere context gaat en hele andere gevolgen heeft voor slachtoffers. Dan krijgt het ook een andere zwaarte en krijgt het een andere afschrikwekkende werking. Dat is waarom we dat hebben gedaan, met een hele brede steun vanuit de Kamer.
Wat nu eigenlijk het geval is met sextortion, is dat het meestal leidt tot een strafbaarstelling onder afpersing. Maar ook dat heeft een hele andere zwaarte en een andere afschrikwekkende werking, dan als je zou zeggen: het is een seksueel delict of een zedenmisdrijf, of hoe u het ook zou willen noemen.
Ik zou u dan ook een kijktip willen geven: de nieuwe serie van Jojanneke van den Berge over sextortion. Die is sinds deze maand elke woensdagavond op televisie. Daar zie je wat dit doet met, soms hele jonge, meisjes, maar ook met hun moeders. Dit misdrijf is op het moment ontzettend hard aan het groeien. Ik denk dat het zeer de moeite waard is ernaar te kijken om het toch op die manier te gaan doen. Ik ben ook van plan om daar een motie over in te dienen, samen met onder andere de VVD, omdat ik denk dat we het nu te licht aanpakken. Ik zou daar toch nog graag een reactie van deze staatssecretaris op willen.
Voorzitter, ik heb even de tijd genomen en dat mocht natuurlijk niet van u.
De voorzitter:
Dat gun ik u wel, maar het kan eigenlijk niet.
Staatssecretaris Rutte:
Met het risico dat ik een heel lang antwoord moet geven, wat we niet te veel moeten doen: hier is nog niet zo heel lang geleden echt uitgebreid naar gekeken. Sextortion is niet iets helemaal nieuws wat we een jaar geleden nog niet kenden. Het is al eerder bestudeerd. Het is ook niet zo dat sextortion op dit moment geen seksueel delict kan zijn. In sommige gevallen is dat wel degelijk het geval, bijvoorbeeld als iemand wordt gedwongen om seksuele handelingen met zichzelf te verrichten. Dat is maar een voorbeeld. Dan is er al sprake van aanranding of verkrachting, dus is het wel degelijk een seksueel delict. Ik heb hier nog een heleboel meer uitleg, maar ik denk dat dat nu niet echt nodig is. Weet in ieder geval dat we dit buitengewoon serieus nemen en dat naar onze overtuiging er een heel breed palet aan strafrechtelijke middelen is om sextortion tegen te gaan. Maar ik wacht de motie van mevrouw Van der Werf en anderen af en zal die dan beoordelen.
Tot zover het blokje wetgeving. Dat was het dikste blokje, dus wie weet. Dat doet niks af aan het belang van de andere blokjes, waaronder de volgende: bewustwording en scholing. Hoe wordt gekeken naar de zogenaamde Homicide Timeline? Deze tijdlijn van Jane Monckton-Smith geeft aan dat partnerdoding vaak niet in een opwelling maar via een bepaalde opbouw met verschillende fases plaatsvindt. Deze opbouw geeft een zekere voorspelbaarheid aan moord, achteraf bezien. Het kabinet onderschrijft deze bevindingen volledig. Het vroegtijdig onderbreken van deze opbouw is precies de focus van zowel het plan van aanpak Stop femicide! als de publiekscampagne die donderdag van start gaat, Waar ben je?, zodat huiselijk geweld niet uitmondt in moord of doodslag.
Een vervolgvraag van de heer Dassen: is Nederland aangesloten bij het European Observatory on Femicide? Ik heb een lang antwoord, dat kan worden samengevat met: ja, maar een beetje indirect. Ik zal het toelichten. Die vraag is eerder beantwoord in een brief van afgelopen vrijdag na de toezegging van de vorige minister van Justitie en Veiligheid op 2 september in het vragenuurtje. Namens Nederland is de Universiteit Leiden al aangesloten bij dit observatorium. Binnen het observatorium wordt echter gewerkt met verschillende definities. Daarmee zijn de data van het European Observatory on Femicide niet altijd goed vergelijkbaar. Met de Nederlandse Femicide Monitor, evenals de Nederlandse Homicide Monitor, is de Universiteit Leiden ook aangesloten op de European Homicide Monitor, waarin data uit verschillende landen op uniforme wijze worden verzameld en met elkaar kunnen worden vergeleken. Ook worden Nederlandse data over moord en doodslag geleverd aan Eurostat. Maar we doen het dus via de Universiteit Leiden, waar al dit soort informatie goed bij elkaar komt zodat we die daadwerkelijk kunnen vergelijken en de juiste dingen kunnen doen.
Dan een vraag van de heer Van Dijk van de SGP: welke stappen zet het kabinet om registratie van femicide structureel en betrouwbaar te maken? Ik financier de Universiteit Leiden voor een periode van vier jaar voor de ontwikkeling van de Femicide Monitor, waarmee we verdiepend inzicht krijgen in de aard en omvang van femicide in Nederland. Ook is het Openbaar Ministerie vorig jaar begonnen met het registreren van vrouwelijk slachtofferschap bij gewelds- en levensdelicten. Daarnaast werkt de politie aan het verbeteren van de registratie, mede op basis van de analyse van het Informatie-analyseteam, waarin politie, CBS en JenV samenwerken, die bij de voortgangsbrief van 10 juli jongstleden met uw Kamer is gedeeld. Samen met mijn collega van VWS, die hier naast mij zit, bekijken we momenteel hoe de data die voortkomen uit al deze trajecten kunnen worden ingevoegd in de Impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling, waarin het CBS halfjaarlijks onderzoeks- en registratiedata publiceert. We verzamelen die data op heel veel plekken en aggregeren ze steeds beter op één punt, zodat we zeker weten dat we de verstandige dingen doen en inzicht krijgen.
Over de landelijke campagne zijn vragen gesteld door NSC en Volt, te beginnen met mevrouw Bruyning. Waarom zien we nog steeds geen nationale campagne die net zo krachtig is als die tegen roken of voor verkeersveiligheid? Wanneer gaan we eindelijk met dezelfde urgentie campagne voeren tegen geweld tegen vrouwen? Aanstaande donderdag start onze landelijke campagne. Deze landelijke publiekscampagne gaat over dwingende controle, de zwaarste vorm van psychisch geweld. Het is belangrijk dat iedereen signalen hiervan herkent, zich bewust is van de hoge risico's van dwingende controle en weet wat men kan doen. De landelijke campagne sluit aan op het digitaal platform van Veilig Thuis, dat vandaag live is gegaan. Daarnaast is de lokale campagne van de G4 "Is dit liefde?" door mijn collega voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg vanaf juni 2025 beschikbaar gesteld voor alle gemeenten in het land. Maar het gaat hier echt om het herkennen van signalen. Zoals de heer Timmermans al aangaf: je wilt niet handelingsverlegen zijn. We willen mensen aanzetten om te durven handelen, in al die fasen die ongemakkelijk voelen. Je ziet iets: wat kan ik doen, moet ik ageren? Ja, je moet iets doen en ja, je moet ageren, kunt ageren en deze campagne helpt daarbij. Ik zou iedereen willen oproepen daar kennis van te nemen en deze ook te delen met vrienden, bekenden en wie dan ook. Het is een zeer indringende campagne. Ik denk echt dat die effect kan en moet hebben.
Een vraag van de VVD: waar blijft dat ene aanspreekpunt bij de politie voor stalking en het landelijk uitrollen van het stalkingprotocol? Elk basisteam van de politie moet minimaal twee casusregisseurs stalking hebben, die bij gemiddelde en hoogrisicostalkingzaken regie voeren. Verder heeft de politie een landelijke instructie stalking. Deze geldt nog steeds en wordt uitgevoerd. Omdat het verbeteren van het contact met slachtoffers van stalking een verantwoordelijkheid is van alle betrokken organisaties, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, Veilig Thuis en Slachtofferhulp Nederland, werken zij gezamenlijk aan het verbeteren van het contact met slachtoffers van partnerstalking of ex-partnerstalking. Deze organisaties zijn gestart met het ontwikkelen van een passende werkwijze die aansluit bij de behoeften van slachtoffers. De eerste resultaten van het ontwikkeltraject worden eind van dit jaar verwacht. Een deel van de middelen die mevrouw Mutluer heeft vrijgemaakt, wordt meerdere jaren juist ingezet voor dit traject.
Nog een vraag van de VVD: worden de trainingen bij de politie voor kennis over femicide alleen ingezet voor de regisseurs zorg en veiligheid en is daarmee in iedere eenheid voldoende kennis geborgd? Binnen de politie wordt continu geïnvesteerd in kennis, deskundigheid en bewustzijn van alle politiemedewerkers, en dat gaat veel breder dan de regisseurs zorg en veiligheid. Alle politiemedewerkers leren tijdens de basisopleiding hoe zij moeten handelen, als er sprake is of kan zijn van huiselijk geweld, stalking, dwingende controle of femicide. De politiemedewerkers gebiedsgebonden politiezorg, bijvoorbeeld wijkagenten, kunnen signalen herkennen van sociale problematiek. Daarnaast worden politiemedewerkers die de vervolgopleiding familieagent, familierechercheur en wijkagent hebben gevolgd nog diepgaander opgeleid om de signalen te herkennen, vroegtijdig met partners samen te werken, snel hulp te bieden aan hen die dat nodig hebben en in te grijpen als dat nodig is. Verder is in het voortgezet politieonderwijs de opleiding zorg en veiligheid ontwikkeld met daarin de module huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is heel breed en op veel plekken ingezet, waarbij je natuurlijk weer het risico hebt dat het daardoor te veel versnippert. Daar moeten we dan weer oog voor hebben en dat zal iedere keer opnieuw spelen. Je wilt dat het breed wordt ingezet en iedereen de signalen herkent. Je wilt ook een specialist die er alles van weet. Beide moeten we zien vorm te geven.
Een vraag van de SGP: is de staatssecretaris bereid om bij de aanpak van femicide serieus aandacht te besteden aan de aanpak van seksualisering van de samenleving en aan de aanpak van vercommercialisering van vrouwen en om dat dan nieuw leven in te blazen? Seksualisering van vrouwen, zoals het maken van seksistische opmerkingen en grappen, draagt bij aan een cultuur waarin ernstige vormen van geweld mogelijk worden. De staatssecretaris zei het al en mevrouw Mutluer gaf dat ook al aan. In de campagne "Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?" en in de nieuwe campagne "Vind je dat die grap/opmerking niet kan? Man, zeg er wat van!" – u had 'm al gehoord – is aandacht voor de impact van seksistische opmerkingen. Ook werkt Emancipator aan het tegengaan van seksisme. In het onderwijs is daarnaast ook aandacht voor het respectvol met elkaar omgaan en voor gelijkheid van mannen en vrouwen. Er is mij geen onderzoek bekend waaruit een direct causaal verband blijkt tussen sekswerk en de seksualisering van vrouwen in het algemeen. Sekswerk is, zoals ook de heer Van Dijk weet, in Nederland een legaal beroep. Het is wel van belang dat sekswerkers hun werk kunnen uitvoeren zonder stigma, omdat zij dan eerder bereid zijn bij misstanden contact op te nemen met instanties. Dit draagt bij aan een veilige en gezonde sekswerkbranche. Het normaliseren van sekswerk is om die reden juist belangrijk. Daar worden de heer Van Dijk en ik het waarschijnlijk niet over eens, maar dat is wel het standpunt van het kabinet. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om het normaliseren van sekswerk tegen te gaan, maar werkt juist aan het wegnemen van het stigma op sekswerk, omdat dit bijdraagt aan de veiligheid van sekswerkers.
De voorzitter:
Je kan er bijna de klok op gelijk zetten. Over klok gesproken: die houden we in het achterhoofd, hè? Meneer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Heel kort: we zullen het niet hebben over een beeld van vrouwen neerzetten als het gaat over sekswerk, want daar gaan we niet uitkomen. Ik maakte ook een opmerking over de porno-industrie, die heel ruim baan krijgt in ons land. Wat doet dat met het beeld van vrouwen? Zou dat ook geen aandacht behoeven?
Staatssecretaris Rutte:
Collega Pouw heeft er net ook al een paar dingen over gezegd, maar als de geseksualiseerde beeldvorming van vrouwen uit de hand loopt en ertoe leidt dat mannen een totaal verwrongen beeld krijgen van vrouwen, is dat een van de zaken die we moeten oppakken. Dat is ook iets wat een plek krijgt in het onderwijs en ook in de campagnes die ik net noemde. Dat punt gaan we dus op die wijze adresseren.
De voorzitter:
Gaat u door. Nog een interruptie, van mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Het is mijn laatste. Ik hoop dat ik 'm goed kan gebruiken, met misschien wel een toezegging van de staatssecretaris. Heel goed dat het kabinet aandacht besteedt aan bewustwording rondom grappen die niet kunnen of grensoverschrijdende zaken. Maar op een gegeven moment kom je op het punt dat het niet langer een grap is die niet kan, maar gewoon pure vrouwenhaat. Dat hebben we in het VK gezien met bijvoorbeeld de incel-beweging, de involuntary celibacy, waarbij mannen zeggen onvrijwillig celibatair te zijn en elkaar aanraden om over te gaan tot verkrachting. In het VK is men overgegaan tot het aanmerken van vrouwenhaat als extremisme waarover gerapporteerd wordt door de diensten en dat in de gaten wordt gehouden. In Nederland wordt door het kabinet gezegd: "Dat doen we hier niet. We rapporteren er alleen over als het onderdeel is van een andere extremistische ideologie." Zou deze staatssecretaris er eens in willen duiken of je niet toch, bijvoorbeeld in het jaarrapport van de NCTV, een apart kopje moet hebben over vrouwenhaat? Dan zeg ik niet meteen dat het als extremisme moet worden aangemerkt, maar ik denk dat het wel goed is als we het blijven monitoren met elkaar. Is hij bereid om dat te bekijken?
Staatssecretaris Rutte:
Ik moet wel even oppassen dat ik hier niet diep in de verantwoordelijkheden van de minister van Binnenlandse Zaken ga duiken. Dan raken we namelijk weer een nieuw onderwerp aan. Maar ik wil het wel bij hem adresseren dat we hiernaar kunnen kijken. Ik denk dat het wel altijd mee zal lopen in andere bedreigingen die er zijn. Maar vrouwenhaat kan daar zeker onderdeel van uitmaken, dus ik ga dit uitzetten.
De voorzitter:
De vraag drong zich aan mij op of er een terugkoppeling komt over de uitkomst van het overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en wanneer we die dan kunnen verwachten.
Staatssecretaris Rutte:
Voor het eind van dit jaar.
De voorzitter:
Heel goed, dank u. Gaat u door.
Staatssecretaris Rutte:
Ik ging naar een nieuw blokje, het een-na-laatste, over bewustwording en scholing. We hebben net bewustwording stiekem al een beetje aangeraakt, maar wellicht kunnen we nog wat meer doen. Vragen van SP en CDA over te weinig capaciteit bij de politie. De vraag werd al gesteld aan de indiener van deze nota: is er te weinig? Zij zei: ja, inderdaad, dat is een probleem. Kijk, de politiecapaciteit en de politiebegroting vallen binnen de portefeuille van de minister van Justitie en Veiligheid: weer iemand die niet aan tafel zit, maar natuurlijk wel degelijk relevant is bij dit onderwerp. Hij spreekt en informeert de Kamer hier regelmatig over, bijvoorbeeld via het halfjaarbericht politie. Dat volgt eind dit jaar; ook eind dit jaar. Iedereen wil de onveiligheid van vrouwen aanpakken en daar werkt de politie volop aan mee. Extra structurele middelen kunnen daarbij helpen. Daar wil ik wel de kanttekening bij plaatsen dat het werven en trainen van goed opgeleide agenten niet van de ene op de andere dag gerealiseerd is. De capaciteit staat onder druk. Dat is regelmatig met uw Kamer besproken.
Dat vraagstuk speelt echt op alle plekken waar we op dit moment geld uitzetten, van defensie tot en met de zorg: extra geld leidt niet automatisch tot extra professionals. Ik zie het ook in mijn eigen portefeuille rondom gevangenispersoneel. Dezelfde problematiek: extra geld helpt, maar tovert niet zomaar nieuw personeel tevoorschijn. Daar moeten we ons allemaal bewust van zijn. Het is gewoon een uitdaging, gelet op de krappe arbeidsmarkt. Het absorptievermogen — een beetje rare term, maar ik denk dat u weet wat ik bedoel — van het korps is bereikt en de politie en de Politieacademie zullen de komende jaren nog bezig zijn met het opleiden van de vervangende agenten in verband met vertrekkend personeel — er gaan er immers veel met pensioen — en met de uitbreidingen die door de vorige kabinetten in gang zijn gezet. Maar het goede nieuws is natuurlijk: er is in februari een begrotingsbehandeling en die biedt de Kamer alle ruimte om per amendement eventuele wijzigingen nog aan te brengen, in de wetenschap dat niet iedere euro direct in nieuw personeel kan worden omgezet.
Veel vragen zijn gesteld over de slachtofferdevices. Ik zie hier VVD en Volt staan, maar volgens mij heb ik er meerdere partijen over gehoord. Hoe zit dat nou met de uitrol van dat slachtofferdevice?
De voorzitter:
Meneer de staatssecretaris, u heeft een interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het gaat over de capaciteit bij de politie en de middelen die daarbij horen, omdat de politie natuurlijk zelf ook zegt: we hebben te weinig middelen om al onze politietaken te kunnen doen. Het is dus goed om te horen dat de staatssecretaris erkent dat het nodig is, dat het kan helpen. Dat het ingewikkeld is, snap ik, maar goed, als er geen middelen zijn, kun je ook geen mensen werven, aannemen en trainen. Maar ik weet niet zo goed hoe ik dit nu moet duiden. Is dit een uitnodiging aan ons om een amendement te maken, omdat de staatssecretaris dit zelf ook nodig vindt? Wat zegt hij nu tegen ons? Want hij kan natuurlijk ook zelf voorstellen om het te regelen. Ik bedoel, ik kom met liefde met een amendement, hoor, als dat vervolgens ook oordeel Kamer krijgt van deze staatssecretaris of als hij dat ook gaat aanbevelen. Maar ja, waar nodigt hij ons nu toe uit?
De voorzitter:
Dat is een heel pertinente vraag, meneer de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rutte:
Dat zul je altijd krijgen in zo'n debat, dat mensen vragen gaan stellen. Dat hoort erbij. Nee. Hier zit een uiterst demissionaire staatssecretaris, met een uiterst bescheiden basis hier in de Tweede Kamer, van 32 zetels, geloof ik. Dat is niet veel. Daarom heb ik ook een bescheiden opstelling in dezen en is er ook een redelijk beleidsarme begroting, waarin dit soort ingrijpende keuzes vooralsnog niet gemaakt zijn. Of er in februari ruimte is op de begroting om meer te doen voor de politie hangt bij een amendement uiteindelijk heel erg sterk af van welke dekking daarbij gezocht wordt en welke meerderheden daarvoor gevonden kunnen worden. Als ik mijn Justitiepet opzet, zeg ik uiteraard: graag. Dan kan ik zo een heel mooi lijstje maken van zaken waar ik graag middelen voor zou willen hebben. Maar het moet wel gedekt zijn. Zeker in de huidige constellatie heb ik daar de ruimte niet voor. Maar het goede nieuws is dat er in februari wel een missionair kabinet zit. Wellicht zijn we dan ook al heel ver in de kabinetsonderhandelingen en geeft dat richting. Ik weet al bijna zeker dat er nog verschuivingen komen, maar ik weet niet precies in welke ronde en ik kan daar nu ook geen voorschot op nemen. Extra geld voor de politie helpt. Hoe dat eruitziet, kan per amendement geregeld. Het hangt van de dekking af of dat dan oordeel Kamer krijgt of niet.
De voorzitter:
U was iets vergeten, hè?
Mevrouw Dobbe (SP):
We nemen graag die uitdaging aan en dan gaan we inderdaad met een voorstel komen. Dank u wel.
Staatssecretaris Rutte:
Het is altijd supergoed als politieke partijen met een begrotingsamendement komen. Dat heeft enorme impact. Dat heeft vaak meer impact dan een paar losse moties. Wat dat betreft is het dus altijd goed om dat te doen.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Rutte:
Dan ga ik door met het slachtofferdevice. Daar zijn meerdere vragen over gesteld. Dat wordt op dit moment in vier regio's ingezet en beproefd. Het gaat om Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden, Hart van Brabant en in Noord-Nederland. In januari en vervolgens op meerdere momenten in het jaar volgen mogelijk meer regio's. We zijn echt aan het uitbreiden. Amsterdam is inmiddels al gestart met de voorbereidingen. Waarom gaat het nou een beetje langzaam? Omdat als je dat slachtofferdevice in wilt zetten, het gebruik daarvan ingebed moet zijn in een goede regionale werkwijze en samenwerking. De evaluatie die dit jaar is uitgevoerd, laat zien wat ervoor nodig is om het gebruik van het slachtofferdevice landelijke toepasbaar te maken. We hebben de gemeenten nodig in deze ontwikkeling, omdat zij de vrouwenopvangorganisaties financieren. Het is gedecentraliseerde ondersteuning. Zij hebben een belangrijke rol in de werkwijze rond het slachtofferdevice. Om tot een voorstel voor het vervolg te komen, inclusief de financiering, worden op basis van het rapport nu gesprekken gevoerd met onder meer de gemeenten en de vrouwenopvang. Ik informeer uw Kamer voor het einde van het jaar over dit voorstel. Het gaat op dit moment dus ook vlot, maar we proberen dat wel degelijk met vereende krachten landelijk te krijgen.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Dobbe over onveilige plekken. Elke gemeente zou een plan moeten hebben om die plekken en meisjes veilig te houden. Wat vinden de indieners daarvan? Nou, dat heeft u al gehoord. Maar de vraag was ook: wat vindt de staatssecretaris daar nou van? En dat ben ik. De inrichting van de openbare ruimte is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening werken ter ondersteuning daarvan wel samen op het onderwerp Veilig Ontwerp en Beheer. Veilig Ontwerp en Beheer is de aanpak die zich richt op het creëren van veilige en leefbare omgevingen door middel van doordacht ontwerp en beheer van de fysieke ruimte, met als doel het verminderen van criminaliteit en overlast en het verkleinen van onveiligheidsgevoelens. Hiervoor maken we gebruik van de expertise bij kennisinstellingen, zoals het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid en Hogeschool Inholland. Ook werkt het kabinet via het programma Veilige Steden, ondersteund door mijn collega van OCW, aan het vergroten van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de publieke ruimte en tijdens het uitgaan. In 2024 is extra geld beschikbaar gesteld, zodat nu in totaal 25 gemeenten aan dit programma kunnen meedoen en van elkaar kunnen leren. Er zijn publiekscampagnes en meldpunten voor slachtoffers van straatintimidatie en er zijn lesprogramma's en trainingen voor horecabedrijven.
Voorzitter. Ik kom aan het laatste mapje. Dat heet "overig" en dat is een dun mapje. Dat is goed, want we lopen uit de tijd, ondanks mijn poging om het een beetje vlot te doen. Eerst een vraag van de heer Timmermans. Hij gaf aan dat seksuele intimidatie in dit geheel te weinig aandacht krijgt, dat het daar vaak mee begint, vaak op de werkplek, en dat dit ook onze aandacht verdient. Meneer Timmermans geeft terecht aan dat seksuele intimidatie een onderwerp is dat aandacht verdient. Seksuele intimidatie is een belangrijk maatschappelijk vraagstuk, dat het kabinet integraal aanpakt. De strafbaarstelling van seksuele intimidatie in het openbaar is onderdeel van de Wet seksuele misdrijven, die in juli 2024 is ingevoerd. Dat is een belangrijke mijlpaal, maar dat is het sluitstuk van een veel bredere aanpak waarin ook aandacht is voor preventie en bewustwording. Ook in het kader van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld is er aandacht voor seksuele intimidatie, specifiek op de werkvloer, onder andere via publiekscampagnes. Verder werkt de staatssecretaris Participatie en Integratie samen met de werkgevers en werknemers en de regeringscommissaris aan maatregelen die zijn gericht op de werkvloer. Denk aan omstanderstraining en een sectoraanpak, waarin op maat ondersteuning wordt geboden aan de branches. Daarnaast werkt de staatssecretaris Participatie en Integratie aan een wetsvoorstel om een gedragscode ongewenst gedrag te verplichten voor werkgevers.
Dan nog een heel kort antwoord op de allerlaatste vraag. Die werd gesteld door mevrouw Wijen-Nass: wat gebeurt er met de voortvluchtige vader in de zaak van Ryan? Daar kan ik helaas niet op ingaan, want dat is een lopende zaak. Het spijt me; het is niet anders.
Daarmee kom ik tot een afronding. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dat geldt voor beide bewindspersonen en voor mevrouw Mutluer. Ik zie geen interrupties meer. Dan komen we nu bij de tweede termijn. We zullen eerst maar eens de moties gaan doen, denk ik, als iemand toevallig een motie heeft. Ik zit te letten op de tijd. Het is 22.40 uur; we lopen gewoon een beetje klem, maar we gaan nu toch gewoon door? Ja, oké. Dan geef ik het woord aan mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de grote onveiligheid van vrouwen en de problematiek van femicide in Nederland prioriteit verdienen;
verzoekt de regering alle acties die op dit terrein lopen en gezet moeten worden integraal te vervatten in een integraal actieplan geweld tegen vrouwen en een nationaal coördinator aan te stellen voor de voortvarende uitvoering voor het einde van het jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Becker, Van der Werf, Mutluer, Dobbe en Bruyning.
Zij krijgt nr. 5 (36658).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat op basis van artikel 4:3 van het BW iemand van rechtswege onwaardig is om te erven van degene die hij om het leven heeft gebracht;
constaterende dat de dader niet van rechtswege onwaardig is om te erven van het slachtoffer wanneer hij door de rechter enkel tbs opgelegd heeft gekregen of vlak na zijn daad is overleden, waardoor niet kan worden voldaan aan het wettelijk vereiste van een strafrechtelijke veroordeling;
van mening dat het onrechtvaardig is dat nabestaanden in deze en vergelijkbare gevallen zelf op basis van artikel 6:2, lid 2 BW een juridische procedure moeten starten om de dader uit te sluiten van de erfenis;
verzoekt de regering om te komen met een wetsvoorstel om het erfrecht hierop aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Becker, Ellian, Mutluer en Dobbe.
Zij krijgt nr. 6 (36658).
Mevrouw Becker (VVD):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat omstanders en nabestaanden van femicideslachtoffers aangeven dat beslissingen over de behandeling, aanpak en verblijfslocatie van de dader vaak vanwege privacyregels niet met hen gedeeld worden;
constaterende dat vele slachtoffers van femicide steeds opnieuw hun verhaal moeten doen bij verschillende instanties en centrale registratie door privacywetgeving bemoeilijkt wordt;
verzoekt de regering een inventarisatie te maken van welke privacywetgeving momenteel in de weg staat aan gegevensuitwisseling ter voorkoming en bestraffing van femicide en een voorstel te doen om de veiligheid van vrouwen zo veel als mogelijk voor privacy van de dader te laten gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Becker.
Zij krijgt nr. 7 (36658).
Dank u, mevrouw Becker. Dan is mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat economisch geweld tegen vrouwen een belangrijk aspect is van gendergerelateerd geweld en de afhankelijkheidspositie van vrouwen;
overwegende dat economisch geweld specifieke aandacht verdient in het tegengaan van gendergerelateerd geweld, waaronder femicide;
verzoekt de regering te onderzoeken wat de aard en schaal van economisch geweld tegen vrouwen in Nederland is en ook de wenselijkheid van het specifiek strafbaar stellen van economisch geweld in dit onderzoek mee te nemen, en hierover de Kamer te informeren;
verzoekt de regering tevens zich in te spannen om de bewustwording over economisch geweld te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Becker en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 8 (36658).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in heel Nederland vrouwen fietsacties organiseren om onveilige plaatsen in gemeenten onder de aandacht te brengen;
overwegende dat de openbare ruimte meer moet worden ingericht, zodat deze ook veilig is voor vrouwen en meisjes;
verzoekt de regering zich in te spannen zodat alle gemeenten een plan hebben, samen met vrouwen opgesteld, om de veiligheid van vrouwen in de openbare ruimte te vergroten en onveilige plekken in de gemeente te identificeren en veiliger te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 9 (36658).
Mevrouw Dobbe (SP):
Verder wil ik nog de complimenten geven aan mevrouw Mutluer, die een uitstekende initiatiefnota heeft geschreven en deze ook uitstekend heeft verdedigd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Daarmee krijgt mevrouw Van der Werf het woord.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal ook eerst de motie doen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal meldingen van sextortion het afgelopen jaar is verdubbeld;
constaterende dat de gevolgen voor slachtoffers van sextortion zéér ingrijpend zijn, waarbij ze vaak langdurig kampen met angst, schaamte en ernstige psychische gevolgen;
overwegende dat primair moet worden ingezet op het zo snel mogelijk verwijderen van de beelden, maar ook de strafrechtelijke vervolging van sextortion kan worden verbeterd;
overwegende dat sextortion wordt vervolgd als afpersing of afdreiging en als misdrijf tegen het openbaar gezag en niet als misdrijf tegen de zeden, terwijl slachtoffers dit wél als seksueel geweld ervaren;
van oordeel dat sextortion primair een aantasting vormt van iemands seksuele autonomie en veiligheid;
verzoekt de regering te onderzoeken of een afzonderlijke strafbaarstelling van sextortion mogelijk is, waarbij sextortion expliciet wordt aangemerkt als misdrijf tegen de zeden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Michon-Derkzen en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 10 (36658).
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik wil nog een laatste woord van dank richten aan mevrouw Mutluer, maar niet in de laatste plaats ook aan een aantal mensen die hier vanavond op de tribune zitten: mevrouw Godwaldt, beste Barbara, maar ook de mama van Sanne, die helemaal uit Winterswijk, de andere kant van het land, hiernaartoe is gekomen. Heel veel dank dat jullie er vanavond waren. Dat maakt het een extra bijzondere avond.
(Applaus)
De voorzitter:
Daarmee geef ik graag het woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het huidige plan van aanpak Stop femicide! een belangrijke eerste stap is, maar dat de uitvoering nog versnipperd en incidenteel is;
overwegende dat femicide voortkomt uit het bredere probleem van geweld tegen vrouwen;
overwegende dat geweld tegen vrouwen een structureel maatschappelijk probleem én een mensenrechtenschending vormt;
van mening dat geweld tegen vrouwen inclusief femicide in samenhang met elkaar moet worden aangepakt;
van mening dat een vaste bewindspersoon verantwoordelijk moet worden voor die aanpak;
verzoekt de regering om één bewindspersoon verantwoordelijk te maken voor de uitvoering van een samenhangende nationale aanpak van geweld tegen vrouwen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans en Mutluer.
Zij krijgt nr. 11 (36658).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat aan femicide vaak waarschuwingssignalen voorafgaan;
overwegende dat deze signalen onvoldoende worden herkend en dat betere samenwerking, registratie, nazorg en bewustwording noodzakelijk zijn;
spreekt uit dat Nederland aanvullende maatregelen tegen femicide moet nemen;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van wetgeving en beleid in ieder geval mee te nemen:
- het invoeren van strafverzwarende omstandigheden bij partner- en familiedoding;
- het expliciet strafbaar stellen van niet-fatale verwurging en het zo snel als mogelijk strafbaar stellen van psychisch geweld;
- het versterken van de aanpak van stalking, onder meer door schrappen van het klachtvereiste en de inzet van elektronische beschermingsmiddelen;
- het borgen van kennis over intieme terreur in alle politie-eenheden, bij alle parketten en binnen de rechtspraak door onder andere de landelijke uitrol van Filomena;
- het verbeteren van samenwerking en informatie-uitwisseling via een centraal registratiesysteem en risicotaxatie;
- de uitbreiding van het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld met femicide;
- betere nazorg voor slachtoffers en nabestaanden, inclusief gecombineerde rechtszittingen en gespecialiseerde psychologische zorg;
- het uitbreiden van het hulpaanbod voor (potentiële) daders;
- een jaarlijkse nationale bewustwordingscampagne en structurele preventieprogramma's voor jongeren, met nadruk op de rol van mannen en vaders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans en Mutluer.
Zij krijgt nr. 12 (36658).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik dank mevrouw Mutluer voor haar fantastische nota. Ik dank de bewindslieden ook voor hun antwoorden op onze vragen. En ik spreek mijn bewondering uit voor iedereen op de publieke tribune.
Dank u.
De voorzitter:
Dat was prachtig, maar dat mag ik niet zeggen, geloof ik. Ik geef graag het woord aan de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel. Ook van mijn kant dank aan mevrouw Mutluer en dank aan de bewindspersonen voor de gegeven antwoorden.
Voorzitter. Wel een campagne tegen onsmakelijke mannengrappen, hoe terecht ook, maar niet over de duistere kanten van de porno-industrie. Dat wringt en daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Emancipatienota 2007 al waarschuwde voor de toenemende seksualisering en vercommercialisering van vrouwen;
constaterende dat het kabinet in 2009 maatregelen aankondigde, maar dat de maatschappelijke trends sindsdien niet zijn gekeerd;
overwegende dat de brede beschikbaarheid van pornografie bijdraagt aan de objectivering van vrouwen en daarmee ook een voedingsbodem vormt voor een ongezonde kijk op vrouwen;
verzoekt de regering met een integraal actieplan te komen tegen seksualisering in de samenleving, inclusief maatregelen tegen normalisering van pornografie;
verzoekt de regering daarbij lessen te trekken uit de eerdere inzet van 2007 en 2009, en de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 13 (36658).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Dijk. Daarmee geef ik heel graag het woord aan mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat slachtoffers van dreigende femicide en hun omgeving vaak niet weten waar zij laagdrempelig terecht kunnen voor hulp en advies;
overwegende dat de Kamer eerder een motie heeft aangenomen om te verkennen hoe de Europese hulplijn 116 in Nederland kan worden ingevoerd;
constaterende dat Veilig Thuis in de huidige vorm niet geëquipeerd is en niet over de juiste expertise beschikt om een dergelijke gespecialiseerde hulplijn uit te voeren;
verzoekt de regering om de uitkomsten van de verkenning te vertalen naar een concreet voorstel voor de invoering van de hulplijn 116, dit onder te brengen bij een onafhankelijke organisatie met bewezen expertise op het terrein van geweld tegen vrouwen en daarbij tevens te onderzoeken hoe structurele financiering duurzaam kan worden geborgd, evenals brede bekendheid via een landelijke campagne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Dassen.
Zij krijgt nr. 14 (36658).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland iedere acht dagen een vrouw door femicide om het leven komt en dat bestaande initiatieven en projecten vaak versnipperd opereren;
overwegende dat versnippering leidt tot gemiste kansen om levens te redden, terwijl kennis, expertise en bewezen effectieve werkwijzen juist breed gedeeld en versterkt moeten worden;
overwegende dat in verschillende Europese landen al waardevolle ervaringen zijn opgedaan in de preventie en bestrijding van femicide;
verzoekt de regering om een landelijk consortium van werkende initiatieven tegen femicide en vrouwenhaat te ondersteunen en daarbij te onderzoeken hoe kennis en expertise uit andere Europese landen die vooroplopen op dit terrein actief kunnen worden betrokken;
verzoekt de regering voorts om jaarlijks een congres te organiseren waarin kennisdeling, praktijkervaring en beleidsontwikkeling samenkomen, zodat de aanpak van femicide nationaal en internationaal structureel wordt versterkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 15 (36658).
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bruyning. Ook prachtig. Daarmee krijgt de heer Emiel van Dijk het woord. Die heeft geen moties?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Geen motie, voorzitter.
De voorzitter:
Nou goed, daar spreek ik u nog over. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. Elk slachtoffer van dodelijk geweld is er een te veel, ongeacht de achtergrond van de dader, de achtergrond van het slachtoffer en het motief. In Nederland liggen de opsporingscijfers veel te laag. Daarom steunt FVD consequent alle voorstellen op dit gebied. We doen zelf ook veel voorstellen over het verbeteren van de opsporingscapaciteit, meer politiebureaus, betere efficiëntie en betere prioritering. Wat mij zorgen baart, is dat in dit debat tal van voorbarige conclusies worden getrokken over de achtergronden en beweegredenen van de daders, zonder dat daar op dit moment betrouwbare gegevens over bestaan. Dat leidt tot verkeerde beeldvorming, beschuldigende vingers over en weer en het onnodig tegen elkaar opzetten van groepen in onze samenleving.
Het CBS registreert op dit moment bij moord en doodslag alleen de aantallen, de leeftijd, het geslacht en de relatie tussen dader en slachtoffer. Vorige week is er een motie aangenomen om ook de eventuele migratieachtergrond van daders te registreren. Dat is allemaal waardevolle informatie, maar nog steeds zegt het niets over de motieven achter het geweld. Er wordt echter wel volop over gespeculeerd en er wordt ook beleid op gebaseerd. Omdat effectief beleid gebaseerd moet zijn op feiten en niet op aannames dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te laten onderzoeken welke motieven ten grondslag liggen aan moord- en doodslagzaken in Nederland, met bijzondere aandacht voor partnerdoding, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meijeren.
Zij krijgt nr. 16 (36658).
Dank u wel, meneer Van Meijeren. Daarmee krijgt mevrouw Wijen-Nass het woord.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Twee moties van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uithuwelijken een onaanvaardbare schending vormt van de persoonlijke vrijheid, vaak met vérstrekkende sociale en psychische gevolgen;
constaterende dat uithuwelijken strafbaar is op basis van artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht, dat gaat over het dwingen van iemand door geweld, feitelijkheden of bedreiging, en dat de maximale straf hiervoor twee jaar bedraagt;
overwegende dat de huidige strafbaarstelling en strafmaat niet in verhouding staan tot de ernst en impact van dit misdrijf;
verzoekt de regering voor huwelijken onder dwang een aanzienlijk hogere strafmaat in het Wetboek van Strafrecht op te nemen dan de huidige twee jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 17 (36658).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat femicide vaak wordt gepleegd door (ex-)partners en dat er binnen sommige groepen statistisch hogere risico's zijn;
overwegende dat preventie en interventie effectiever zijn wanneer er ook rekening gehouden wordt met deze risicoprofielen;
verzoekt de regering om in beleid rondom femicide en gendergerelateerd geweld expliciet aandacht te besteden aan groepen met een verhoogd risico en daarbij gerichte preventie- en interventieprogramma's te ontwikkelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 18 (36658).
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik wil mevrouw Mutluer bedanken voor haar uitvoerige beantwoording en haar gloedvolle betoog over dit onderwerp. Dank voor die inzet. Ook dank aan de beide staatssecretarissen voor hun beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wijen-Nass. Dan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mij past enige bescheidenheid. Wij zijn als Partij voor de Dieren natuurlijk een kleine partij. Wij konden op dit dossier niet de kaart trekken. Ik ben heel blij met het initiatief van Kamerlid Mutluer, met de inzet van vele anderen hier in de Kamer, maar ook zeker in de samenleving. Het is volgens mij veelzeggend hoeveel mensen er hier in de zaal zitten, er hiernaast zitten en er ongetwijfeld thuis kijken.
Zoals ik gezegd heb, vinden we het heel belangrijk dat er meer aandacht komt voor preventie en voor waar het eigenlijk allemaal begint, diep in de samenleving, van inderdaad de kantines tot de studentenhuizen. Daar moeten we ons allemaal bewust van zijn. Volgens mij moeten we ons vooral ook durven uitspreken als er hatelijke taal tegen vrouwen wordt gebruikt en moeten we bepaalde mannen niet weg laten komen met zogenaamde "grapjes". Wat mij betreft geldt dat ook voor gedrag in de Kamer. Voor ons is belangrijk dat de voorstellen die nu worden gedaan zo snel mogelijk worden doorgezet. Volgens mij hebben vrouwen daar heel veel aan. Maak daar dus vooral vaart mee. De Partij voor de Dieren zal dat altijd steunen.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor deze welsprekende inbreng. Dan komen we nu op het droevige moment dat we zijn ingehaald door de klok. Dat is droevig als ik denk aan de moeder van Sanne, die vanuit Winterswijk hiernaartoe gekomen is. We staan nu op een T-splitsing: of we verplaatsen de appreciatie naar enig ander moment, of we gaan ermee akkoord dat er een schriftelijke appreciatie van deze moties komt. Wat ik me niet kan voorstellen, is dat we vanavond … Ik zeg het maar gewoon. Het kan ook nog zo zijn dat de bewindspersonen in staat zijn om onmiddellijk een appreciatie te geven.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, een kleine suggestie. We hebben morgen aan het einde van de dag een tweeminutendebat met in ieder geval de staatssecretaris van VWS. Zou het een idee kunnen zijn dat we voor die tijd de schriftelijke appreciatie van deze moties ontvangen, zodat we onze termijn morgen kunnen gebruiken als we daar nog een vraag over hebben? Het is maar een suggestie.
De voorzitter:
Ik ben overal voor in.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voorzitter. Het is 22.55 uur. Als ik het mag vragen: als het vlot kan, waarom maken we het dan niet af? We zitten weleens later in debat, geloof ik.
Staatssecretaris Rutte:
Als we twee minuten hebben, zijn wij in staat om al deze moties mondeling te appreciëren. Ik denk dat het heel snel gaat. Dan kunnen we gewoon door en dan kan er over een en ander snel gestemd worden. Het is maar een suggestie van onze kant. Wij zijn daartoe in staat.
De voorzitter:
Het lijkt mij geweldig, maar ik ben altijd bang voor de zorgvuldigheid die dit onderwerp wel vraagt. Als u echter de moties met behoud van die zorgvuldigheid nu kunt appreciëren, is dat natuurlijk briljant. Ik kijk even naar links. Dan gaan we dat nu dus ook doen, denk ik.
Betekent dit nu wel dat u twee minuten schorsing nodig heeft? We doen vier minuten. Dan zien we u over vier minuten terug.
De voorzitter:
Dames en heren, wij gaan door alsof er helemaal niets aan de hand is, maar er zijn in deze korte tijd wel adviezen voorbereid. Mevrouw Pouw.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dank u wel, voorzitter. Ik ga er gewoon zo snel mogelijk doorheen. Boem is ho!
De motie op stuk nr. 5: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 7: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 8: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 11: overbodig. Er is al een coördinerend bewindspersoon, en dat ben ik.
De motie op stuk nr. 13 moet ik ontraden. Dit is al deel van het algehele beleid, zoals ik heb toegelicht in het debat. We willen hier geen los actieplan.
Dan de motie op stuk nr. 14. Ik zou mevrouw Bruyning willen vragen om deze motie aan te houden. Ik had besproken met mevrouw Becker dat we de positie van Veilig Thuis ook in verhouding tot 116 met elkaar zouden gaan bespreken. We gaan toch bij elkaar zitten om te spreken over de coördinerend bewindspersoon, dus het lijkt mij dat ook dit een mooi punt op de agenda zou kunnen zijn. Ons verzoek is om de motie tot die tijd aan te houden. En anders ontraad ik de motie — zei ze dreigend.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik houd de motie aan, maar ik houd niet van dreigementen.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de motie wordt aangehouden.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Ik vraag mevrouw Bruyning — nu gaat zij mij nog minder leuk vinden — om ook de motie op stuk nr. 15 aan te houden. Wij vinden dat dit een punt is dat wij juist bij de coördinator zouden willen onderbrengen. Dit lijkt me een deel van de aanjaagfunctie.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Omdat u er vandaag zo leuk uitziet ... Nee, hoor. Omdat het gaat om heel goed nadenken, omdat we dit samen heel goed willen oppakken en er voortvarend mee aan de slag willen, zal ik ook deze motie aanhouden, met dien verstande dat we heel snel om de tafel gaan zitten. Dat is geen dreigement, hoor!
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
De motie op stuk nr. 18 krijgt oordeel Kamer.
Dank u wel, voorzitter.
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter. Verwar onze vrolijkheid niet met de serieusheid van het onderwerp. We zijn nog steeds hartstikke serieus, maar we proberen er vlot doorheen te gaan. Ik ga verder met de appreciatie van de overige moties.
De motie op stuk nr. 6 krijgt oordeel Kamer. Ik had dat volgens mij al toegezegd, maar er is niks mis mee om dat ook nog een keer in een motie te gieten.
De motie op stuk nr. 9 snap ik wel, maar die is ontijdig en daarmee ontraden. Dat is niet omdat we het onzin vinden, maar dit is nu echt iets wat een coördinator zou moeten oppakken in het bredere pakket. Vandaar dit oordeel.
De motie op stuk nr. 10 over sextortion zou ik willen ontraden. Ik kan mij voorstellen dat er wel een Kamermeerderheid voor komt, maar ik heb net uitgelegd waarom het kabinet vindt dat we niet een aparte strafbaarstelling zouden moeten hebben.
Ik ga naar de motie op stuk nr. 12. Deze motie is zo gedetailleerd en bevat zo veel elementen dat je komt tot een soort mixed bag, waarvan de een zegt dat zeker te moeten doen en de andere misschien niet. Dit is iets waarvan ik zeg: laat de coördinator dit straks ter hand nemen en zeggen wat wel, wat niet, en wanneer. De motie is een beetje ontijdig en anders zou ik deze, omwille van die gedetailleerdheid, moeten ontraden.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 13.
De voorzitter:
Neem me niet kwalijk. Ik weet niet of het op mijn weg ligt om dit te zeggen, maar moet de motie dan niet worden aangehouden? Is dat dan niet ook een optie?
Staatssecretaris Rutte:
Het is aan de indiener om dat te doen. Dit is mijn appreciatie. Daar hoeft de indiener zich totaal niet aan te houden, maar dat zou kunnen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nee, daar gaan we zelf over. We houden de motie niet aan.
Staatssecretaris Rutte:
De motie op stuk nr. 13 hebben we gehad en de motie op stuk nr. 15 ook.
Dan de motie op stuk nr. 16 van de heer Van Meijeren. Hij is er helaas niet meer, maar dat is lopend beleid. Het zit in de Femicide Monitor. Wat ons betreft is het oordeel Kamer.
Oordeel Kamer geef ik ook aan de motie op stuk nr. 17.
De motie op stuk nr. 18 is al geapprecieerd. Ik denk dat we er zijn, maar er komt nog een vraag.
De voorzitter:
Mevrouw Becker, u mag nog iets zeggen.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Van Meijeren is er zelf niet, maar ik wil toch nog even wat aan de staatssecretaris vragen. Hij geeft de motie van de heer Van Meijeren om motieven te onderzoeken oordeel Kamer. Het hele betoog van de heer Van Meijeren was dat we in Nederland geen enkel idee hebben van wat nu eigenlijk de motieven zijn van femicidedaders en dat wij hier wel heel makkelijk met de vinger wijzen. Hij vraagt om dat nog eens te onderzoeken. De staatssecretaris zegt dat dat onderzoek er al is, maar hij geeft de motie toch oordeel Kamer. Ik zou er bezwaar tegen hebben dat als wij dan allemaal voor deze motie gaan stemmen, we eigenlijk meegaan in de context van de heer Van Meijeren. Vandaar toch even de vraag of hij dat in zijn overweging heeft meegenomen.
De voorzitter:
Maar omdat de heer Van Meijeren er niet bij is, hoop ik dat het antwoord van de staatssecretaris zo neutraal mogelijk is.
Staatssecretaris Rutte:
Zeker. Mijn oordeel was al heel neutraal, maar mevrouw Becker zet me wel aan het denken. In dit geval zou de allerbeste appreciatie van deze motie zijn dat die overbodig is, omdat we de oorzaken rondom femicide al grotendeels in kaart brengen. Ik pas mijn oordeel dus aan naar overbodig.
De voorzitter:
Heel goed. Dat staat genoteerd.
Ik heb om te beginnen een huishoudelijke mededeling. Er is een heel aantal toezeggingen gedaan die zorgvuldig zijn opgeschreven en die worden rondgemaild, ook al vanwege de afwezigen. Dat hoeven we vandaag dus niet te doen.
Dan komen we aan het einde van deze vergadering. Het is overduidelijk dat ik als eerste het publiek hartelijk dank voor het geduld en voor de hulp in de voorbereiding, zoals welsprekend onder woorden is gebracht door mevrouw Mutluer. Dat is niet helemaal gebruikelijk, want normaal zou je zeggen: zeer veel dank aan de bewindspersonen en hun ondersteuning, vanzelfsprekend aan mevrouw Mutluer en aan de Kamerleden voor hun inbrengen.
Daarmee is deze avond tot een einde gekomen. Ik dank u allen en wel thuis.